Uploaded by Koen Veldkamp

Trainingsboek Geschiedenis VMBO 2015

advertisement
Trainingsboek Geschiedenis
VMBO 2015
Beste leerling,
Welkom op de examentraining Geschiedenis VMBO! Het woord examentraining zegt het al:
trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en
oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je
examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit
welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste
kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je
zorgt dat je overzicht houdt.
Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met
examenvragen. Tijdens dit oefenen zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder te
helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij is
de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen,
ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden.
De stof die behandeld wordt komt uit de syllabus, die te vinden is op www.examentraining.nl
en de oefenvragen zijn gebaseerd op eerdere examenvragen. Ook de eerdere examens zijn
te vinden op www.examentraining.nl. Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen
beschikbaar, maar gebruik deze informatie naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je
examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige vragen worden klassikaal besproken, andere
vragen moet je zelf nakijken.
Na de tips volgt het programma voor vandaag. We verwachten niet dat je alle opgaven
binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver mogelijk te komen. Als je niet verder
komt, vraag dan om hulp! Het doel van de training is immers te leren hoe je er wél uit kunt
komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een heel jaar hard
werken…
We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks!
Namens het team van de Nationale Examentraining,
Eefke Meijer
Hoofdcoördinator
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
2
Tips en trics voor voorbereiden en tijdens je examens
Examens voorbereiden
Tip 1: Je bent al voor een belangrijk deel voorbereid.
Laat je niet gek maken door uitspraken als “Nu komt het er op aan”. Het examen is een
afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd
genoeg kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit
wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je Engelse kennis was verdwenen. De
beste garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school
hebt gedaan.
Tip 2: Maak een planning voor de voorbereiding die je nog nodig hebt.
Deze voorbereidingen bestaan uit twee onderdelen: leren en vragen oefenen.
Als je hiermee aan de slag gaat, plan dan niet teveel studie-uren achter elkaar. Pauzes zijn
noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders moet je iedere keer opnieuw
opstarten.
Wissel verschillende taken en vakken af, want op die manier kun je je beter concentreren.
Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede komt, is leren op vaste tijdstippen. Je
hersenen zijn dan na een paar keer voorbereid op die specifieke activiteit op dat specifieke
moment.
Tip 3: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken)
Alleen maar lezen in je boek verandert al snel naar staren in je boek zonder dat je nog wat
opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een
samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat
het ook echt een samenvatting wordt. Veel docenten hebben tegenwoordig een eigen
youtube-kanaal. Maak daar gebruik van, want op die manier komt de stof nog beter binnen
omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg je er voor dat je de stof voor je
kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de stof aan iemand uit te leggen
die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken waar de stof over gaat merk je
vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen je prima beheerst.
Tip 4: Leer alsof je examens zit te maken
Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit
betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg
dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon een uurtje weg), maak je tafel zo leeg
mogelijk. Je traint op deze manier je hersenen om tijdens je echte examensituatie niet veel
aandacht aan de omgeving (en het gemis van je telefoon) te hoeven besteden.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
3
Zorg voor jezelf!
Tip 1: Verdiep je in ontspanningstechnieken
Rust in je hoofd is van groot belang tijdens het leren. Sommigen weten dit prima uit zichzelf
voor elkaar te krijgen, maar anderen kost dit wat meer moeite.
Gelukkig zijn hier trucs voor, die we ontspanningsoefeningen noemen.
Ademhalingsoefeningen kunnen al genoeg zijn maar ook yoga helpt je zeker om tot rust te
komen. Voor deze ontspanningsoefeningen hoef je geen uren uit te trekken, 10 minuten is al
voldoende.
Sporten kan ook een goede ontspanningstechniek zijn, al kost dat natuurlijk meer tijd.
Bijkomend voordeel is dan wel weer dat je beter kunt denken (en dus leren) als je fit bent.
Tip 2: Vergeet niet te slapen
Chinese en Amerikaanse onderzoekers hebben ontdekt waarom slapen goed is voor je
geheugen. Tijdens je slaap worden er namelijk nieuwe synapsen opgebouwd. Dit zijn
verbindingen tussen je hersencellen. Hoewel het onderzoek is uitgevoerd bij muizen, zeggen
de onderzoekers dat ook stampende scholieren hier een les uit kunnen trekken:
Langdurig onthouden lukt beter als je na het leren gaat slapen, in plaats van eindeloos door
te blijven leren. Want, muizen die een uurtje leerden en daarna gingen slapen haalden
betere resultaten dan muizen die drie uur trainden en daarna wakker gehouden werden.
Tip3: Let op wat je eet
Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de
kinderschoenen, toch zijn er al belangrijke, handige zaken uit naar voren gekomen.
En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je
hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed.
Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda’s leveren meer langdurige energie dan
koekjes. Koffie, thee en sigaretten hebben geen positief effect op je geheugen, dus vermijd
deze zaken zo veel mogelijk.
En dan het examen zelf
En dan is de dag gekomen. Je zit in de gymzaal, het ruikt een beetje vreemd, je voelt je een
beetje vreemd. De docent of misschien zelfs wel de rector begint te gebaren en dan begint
het uitdelen.
Dan het grote moment: je mag beginnen.
Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd
Wat doe je tijdens het examen?
- Rustig alle vragen lezen
- Niet blijven hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet
- Schrijf zoveel mogelijk op maar…. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat
kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren.
- Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die
gevraagd worden. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk
zonde van de tijd.
- Vul bij meerkeuzevragen duidelijk maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit
dan duidelijk aan.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
4
- Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen en je
uitrekken is alleen maar goed voor je concentratie. En het helpt ook om stijve spieren te
voorkomen.
- Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe
saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van
een) vraag overslaan.
Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding
Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is.
Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om
even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC, rek je even uitgebreid uit. Als je goed
bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht het bij
die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te hebben om
toch gewoon je examen te halen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
5
Programma
Blok 1
Blok 2
Blok 3
Blok 4
Blok 5
Blok 6
Blok 7
Blok 8
Blok 9
Blok 10
Blok 11
Hoe beantwoord je de vraag?
Staatsinrichting: 1848
Staatsinrichting: politieke stromingen
Staatsinrichting: Emancipatie en verzuiling
Staatsinrichting: Grondwetten en –rechten
Historisch overzicht: Startpunt
Historisch overzicht: Eerste Wereldoorlog
Historisch overzicht: Interbellum
Historisch overzicht: Tweede Wereldoorlog
Historisch overzicht: Europa & nieuwe wereldorde
Verrijkingsdelen: A, B, C
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
6
Welkom op de examentraining
geschiedenis VMBO
Wat gaan we doen?
Planning:
-Hoe beantwoord je de vraag?
-Staatsinrichting
-Historisch overzicht
-Tussendoor vragen maken
-Tussendoor pauzes
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
Bronnen
Hét antwoord
Hoe beantwoord je
de vraag?
Met het goede
antwoord!!
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
7
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
Bronnen
Hét antwoord
Hoe kom je aan het goede antwoord?
“Informatie kennen” = kennis (Vrede van Versailles?)
Grote lijn weten = overzicht (na de Vrede van Versailles kwam….)
Strategie = vaardigheden (hoe schrijf ik op hoe het zit met Versailles)
Welke stap gaan we vandaag doen?
Allemaal
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
Bronnen
Hét antwoord
Vraag lezen & opdelen
Wat weet ik al?
Leg het begrip uit (leg even uit wat je al weet)
Wat willen ze nou dat ik doe?
Signaalwoorden
Oorzaak
Gevolg
Verband
Verklaring
Uitleg
Aanleiding
Keerpunt
&
Aspecten:
Politiek
Economie
Religieus
Militair
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
1
2
Antwoord
zonder bron
Bijschrift
3 Wat zie je?
Bronnen
Hét antwoord
Bedenk een antwoord op de vraag zonder naar
de bron te kijken
Namen
Datum
Standplaats
Teksten in de afbeelding
Personen/figuren
Voorwerpen/symbolen
4 gebeurtenis?
Over welke gebeurtenis gaat deze prent?
5
Wat is de boodschap van de tekenaar?
Welke beeldelementen zijn hiervoor gebruikt?
Welke
Boodschap
(graven in je kennis)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
8
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
Bronnen
Hét antwoord
1) Lees de vraag goed door
2) Bedenk wat je al weet
3) Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
4) Let op het aantal punten= stappen
5) Kijk naar ‘signaal’woorden
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
6) Gebruik de vraag in je antwoord
7) Noem de bron in je antwoord
Het jaar 1848
Staatsinrichting
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Staatsinrichting
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Politieke stromingen
1813: Koning Willem I
 Eerste koning van Nederland
1840: opvolger
Koning Willem II
1848: Revolutiejaar
Emancipatie en
verzuiling
Grondwetten en -rechten
Grondwet van
Thorbecke
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
9
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
Veranderingen door grondwet van Thorbecke
Voor 1848
Na 1848
Macht ?
Koning
Eerste & Tweede Kamer
Ministeriële verantwoordelijkheid
Koning onschendbaar
Verkiezingen?
Geen
Tweede Kamer
Gemeenteraden
Provinciale Staten
Eerste Kamer
Grondrecht?
Geen
Vrijheid
Vrijheid
Vrijheid
Vrijheid
van
van
van
van
Censuskiesrecht
Provinciale Staten
onderwijs
vereniging en vergadering
meningsuiting
drukpers
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
• Grondwet van Thorbecke:
–
–
–
–
Beperking macht koning
Ministeriële verantwoordelijkheid
Grondrechten
Censuskiesrecht
Scheiding machten
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
• Rechten Eerste en Tweede Kamer
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Nee
Ja
Budget
Ja
Ja
Enquête
Ja
Ja
Initiatief
Nee
Ja
Ja
Ja
Amendement
Interpellatie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
10
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
Bladzijde 30 in je trainingsboek
en verder
1,2,3
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
Grondwetten en -rechten
• Liberalen
–
–
–
–
Partij: Liberale Unie
Aanhang: Hogere burgerij
Leider: Thorbecke
Ideeën:
• Vrijheid van het individu
• Liberale grondrechten
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
• Protestanten
–
–
–
–
Partij: Antirevolutionaire Partij (ARP)
Aanhang: Kleine luyden
Leider: Abraham Kuyper
Ideeën:
• Christelijk denken in wetgeving
Grondwetten en -rechten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
11
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
Grondwetten en -rechten
• Socialisten/Sociaaldemocraten
–
–
–
–
Partij: Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (SDAP)
Aanhang: arbeiders
Leider: Pieter Jelles Troelstra
Ideeën:
• Socialistische maatschappij
• Verbetering sociaal-economische
positie arbeiders
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
Grondwetten en -rechten
• Rooms-katholieken
–
–
–
–
Partij: Rooms-katholieke Staatspartij (RKSP)
Aanhang: Katholieken
Leider: H. Schaepman
Ideeën:
• Christelijk denken in wetgeving
• Emancipatie
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
• Feministen
–
–
–
–
GEEN POLITIEKE PARTIJ
Vereniging voor Vrouwenkiesrecht
Eerste Feministische Golf
Leiders:
• Aletta Jacobs
• Wilhelmina Drucker
– Ideeën:
Grondwetten en -rechten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
• Vrouwenemancipatie
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
12
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
• Emancipatie:
– Kiesrecht:
•
•
•
•
1848: Censuskiesrecht mannen
1917: Algemeen mannenkiesrecht
1917: Passief vrouwenkiesrecht
1919: Algemeen vrouwenkiesrecht
– Schoolstrijd (1888-1917):
• Financiële gelijkstelling openbaar en bijzonder
onderwijs
• Pacificatie in 1917
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
Bladzijde 30 in je trainingsboek
en verder
4, 6, 8, 9
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Politieke stromingen
Emancipatie en
verzuiling
Grondwetten en -rechten
• Klassieke grondrechten
– Bescherming tegen overheid
• Sociale grondrechten
– Bescherming door de overheid
Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Recht op gelijke behandeling
Recht op bestaanszekerheid
Kiesrecht
Recht op onderwijs
Vrijheid van meningsuiting
Recht op gezondheidszorg
Vrijheid van godsdienst
Recht op woongelegenheid
Vrijheid van vereniging, vergadering en betoging
Recht op bewoonbaarheid van het land
Vrijheid van onderwijs
Recht op werk
Vrijheid van drukpers
Recht op rechtsbijstand
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
13
Staatsinrichting
Het jaar 1848
Emancipatie en
verzuiling
Politieke stromingen
Grondwetten en -rechten
Bladzijde 103 en verder
in de examenbundel:
10, 11, 12, 13
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Historisch Overzicht
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Startpunt 1900
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
• 1800-1900: Eeuw van industrialisatie
• 1900: Industriële samenleving
Emancipatie
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
14
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
Industrialisatie zorgt voor grotere productie
Zoektocht naar nieuwe afzetmarkten
Imperialisme
Kolonies stichten
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
• Kenmerken industriële samenleving in Europa:
– Meeste mensen werken in de industrie
– Veel armoede
– Veel kinderarbeid
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
Sociale ongelijkheid
Opkomst verschillende sociale groepen
Om zwakke groepen te helpen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
15
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
Opkomst verschillende
maatschappelijke stromingen
Verzuiling
Protestanten
Katholieken
Liberalen
Socialisten
Partij & Leider
ARP
Abraham Kuyper
RKSP
Herman
Schaepman
Liberale Unie
Th. H. de
Meester
SDAP
Pieter Jelles
Troelstra
Doel
Gelijkheid
(confessionelen &
socialisten/liberalen)
Bijbelse normen
Geen overheidsbemoeienis
Vrijheid burger
Geen overheidsbemoeienis
Zo veel mogelijk
sociale gelijkheid
Democratie
Pers
NCRV
De Standaard
KRO
De Tijd
AVRO
Algemeen
Dagblad
VARA
Het Volk
Soort mensen
Protestanten
Katholieken
Welgestelde
burgers
Arbeiders
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
• Emancipatiebewegingen:
– Arbeiders
– Vrouwen
Vakbonden
Eerste Feministische Golf
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Strijd!
Algemeen kiesrecht
Schoolstrijd
Emancipatie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
16
Startpunt 1900
Industrialisatie
Sociale ongelijkheid
Emancipatie
Bladzijde 30 in je trainingsboek
en verder
5, 7
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
Eerste Wereldoorlog
Oorzaken
Verloop en kenmerken
Afloop
• Oorzaken
–
–
–
–
–
–
Militarisme
Nationalisme
Wapenwedloop
Bondgenootschappen
Vijandsbeelden
Kolonialisme
• Aanleiding
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
– Oostenrijk-Hongaarse kroonprins Frans Ferdinand vermoord in
Sarajevo (Servië)
Eerste Wereldoorlog
Oorzaken
Verloop en kenmerken
• Verloop
–
–
–
–
–
Enthousiasme
Von Schlieffenplan
Loopgravenoorlog
1917: Russische Revolutie
1917: Verenigde Staten doen mee
• Kenmerken
– Moderne wapens
– Propaganda
– Totale oorlog
Afloop
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
17
Eerste Wereldoorlog
Oorzaken
Verloop en kenmerken
Afloop
• Afloop
– 11 november 1918: Wapenstilstand
– Keizer Wilhelm II vlucht naar het neutrale Nederland
– 1919: Vrede van Versailles
Eerste Wereldoorlog
Bladzijde 35 in je trainingsboek
en verder
15, 16, 17, 18
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
Interbellum
Vrede van Versailles
Beurskrach
Duitsland
Vrede van Versailles:
–
–
–
–
–
–
Duitsland is de schuldige
Herstelbetalingen
Gebiedsafstand
Demilitarisatie
Ontstaan nieuwe staten
Ontstaan Volkenbond
Hitler
Nederland
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
18
Interbellum
Vrede van Versailles
Beurskrach
Duitsland
Hitler
Nederland
• 1929 Beurskrach op Wallstreet
– Wereldwijde economische crisis
Interbellum
Vrede van Versailles
Beurskrach
Duitsland
Hitler
Nederland
Duitsland in het interbellum
– Oorlog verloren & grote schulden
– Republiek van Weimar
Democratie ingevoerd
– 1924: Dawesplan
GB, FR
DLD
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
VS
Interbellum
Vrede van Versailles
Beurskrach
Duitsland
Hitler
Duitsland in het Interbellum
– Veel armoede
– Crisis: Dawesplan stopt
Zwaar(!) getroffen
• 1933: Hitler (NSDAP) aan de macht
–
–
–
–
Nationaal-socialisme
Totalitaire staat
Rassenleer
Arische ras is superieur
Lebensraum
Nederland
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
19
Interbellum
Vrede van Versailles
Beurskrach
Duitsland
Hitler
Nederland
Nederland in het interbellum
Crisis
Hoge werkloosheid & veel armoede
Werkverschaffingsprojecten
Hendrikus Colijn (ARP) bezuinigt om economie te herstellen
Ook: opkomst NSB met Anton Mussert
Interbellum
Bladzijde 39 in je
trainingsboek en verder
19, 20, 21
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
• Oorzaken:
– Armoede & werkloosheid
– Verdrag van Versailles
– Nationalisme Duitsland
Einde
Nederland
Holocaust
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
20
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
• Aanloop:
– 1936: Antikominternpact
• Duitsland – Italië – Japan
– 1938: Anschluss Oostenrijk
• (Heim ins Reich)
– 1938: Conferentie van München
Wie? - Frankrijk
- Groot-Brittannië
- Duitsland
- Italië
Wat? - Duitsland krijgt Sudentenland
 hoogtepunt appeasementpolitiek
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
• 1939: Molotov-Ribbentroppact
Wie? - Molotov (Sovjet-Unie)
- Von Ribbentrop (Duitsland)
Wat? - Niet-aanvalsverdrag Duitlsand &
Sovjet-Unie
- Afspraken over verdeling Polen
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
• Begin Tweede Wereldoorlog
– 1939
(1 sept) Aanval
Polen
Frankrijk en Engeland verklaren de oorlog aan
Duitsland
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
21
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
• Tweede Wereldoorlog in Azië
– 1941
(dec) Pearl
Harbour
 Amerika verklaart Japan de oorlog
 Duitsland verklaart Amerika de oorlog
– 1942
Japan bezet Nederlands-Indië
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
• Ommekeer 1943
– El Alamein (Afrika)
– Slag om Stalingrad (Sovjet-Unie)
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
• Einde Tweede Wereldoorlog in Europa
– 1944
(6 juni) D-Day
– 1944
(dec-jan) Ardennenoffensief
– 1945
Conferentie van Jalta
Wie?
Wat?
- Roosevelt (VS)
- Stalin (Sovjet-Unie)
- Churchill (Groot-Brittannië)
- Lot Berlijn & Polen bepaald
- VN opgericht
Holocaust
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
22
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
– 1945 (30 april) Hilter pleegt zelfmoord
– 1945 (8 mei) Duitsland geeft zich over
– 1945 (juli-aug) Conferentie van Potsdam
Wie?
Wat?
- Truman (VS)
- Stalin (Sovjet-Unie)
- Churchill (Groot-Brittannië)
- Bezetting van Duitsland regelen
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
• Einde Tweede Wereldoorlog in Azië
– 1945
(6 & 9 aug) Atoombommen
Hiroshima & Nagasaki
– 1945
(2 sept) Japan geeft zich over
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Einde Tweede Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
• Nederland in de Tweede Wereldoorlog
–
–
–
–
–
–
–
Inval 10 mei 1940: Koningin Wilhelmina vlucht
Bombardement Rotterdam  overgave
Collaboratie, aanpassing & verzet NSB (Anton Mussert)
Dwangarbeid in Duitsland
Schaarste
Bonnen voor voedsel
Hongerwinter 1944-1945
Bevrijding 5 mei 1945
Holocaust
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
23
Tweede Wereldoorlog
Oorzaken
Aanloop en begin
Verloop
Einde
Nederland
Holocaust
• Holocaust
– Vanaf 1938 Joden isoleren:
 Na de bezetting ook in Nederland
• Getto’s
• Jodenster
– Wannseeconferentie (1942): Endlösung
• Razzia’s
– Concentratiekampen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
• Westerbork (doorvoerkamp)
• Auschwitz (vernietigingskamp)  Anne Frank
Tweede Wereldoorlog
Bladzijde 40 in je
trainingsboek en verder
24, 26, 27, 30, 31
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
• Koude Oorlog
– Ideologische tegenstelling tussen:
Angst voor elkaar
Invloedsferen uitbreiden
Europa
Nederland
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
24
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
Nederland
• Gebeurtenissen Koude Oorlog
– Marshallhulp Verenigde Staten
Blokkade Berlijn door Sovjet-Unie 1948-1949
Luchtbrug
– Wapenwedloop
– Bouw Berlijnse Muur (1961)
– Cubacrisis (1962)
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
Nederland
• Cubacrisis (1962)
– 1959: Fidel Castro aan de macht
• Cuba wordt communistisch
Verenigde Staten willen Castro wegwerken
– 1962: Sovjet-Unie steunt Cuba
• Nucleaire raketten gericht op VS
VS: zeeblokkade van Cuba
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
• Nederland
– Marshallhulp
Opbouw samenleving
Economische groei en welvaartsstijging
Opbouw
verzorgingsstaat
 Consumptiemaatschappij
 Amerikanisering
 Opkomst jongerencultuur
 Tweede Feministische Golf
 Ontzuiling
Gastarbeiders & migranten
komen naar Nederland
Nederland
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
25
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
Nederland
• 1989: Einde Koude Oorlog
– Val Berlijnse Muur
– Ineenstorting Oostblok
Einde communistisch Europa
Einde Sovjet-Unie
Opkomst nieuwe staten
Duitse eenwording
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
– Verenigde Staten blijven als enige grootmacht
over
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
Nederland
• Europese Unie
–
–
–
–
1951: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (6 landen)
1957: Europese Economische Gemeenschap
1967: Europese Gemeenschap
1992: Europese Unie (sinds 2007: 27 landen)
• 2002: Invoering Euro
– Samenwerking Europese landen
•
•
•
•
Europees Parlement
Europese Commissie
Raad van Ministers
Europese Grondwet
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Koude Oorlog
Nederland
Einde Koude Oorlog
Europa
Nederland
• Nederland
– Jaren ‘80 oliecrisis
– Jaren ‘90 economische groei
Poldermodel in politiek
– Multiculturele samenleving & Secularisatie
– Nu:
Verzorgingsstaat?
Individualisering
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
26
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Bladzijde 45 in je
trainingsboek en verder
32, 35, 39, 40, 42, 44, 45
Klaar? dan ook:
34, 41, 43, 46, 47
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
Verrijkingsdelen A, B. C
Indië
Communisme
Israel-Palestina
A: De opkomst en gevolgen van het communisme
• 1917: Russische Revolutie
– Rusland wordt Sovjet-Unie
– Communisme o.l.v. Lenin
•
•
•
•
Alle grond aan de boeren
Alle macht aan de Sovjets
Alle fabrieken aan de arbeiders
Vrede met Duitsland
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
 Gelijkheid
Verrijkingsdelen A, B. C
Communisme
Indië
Israel-Palestina
A: De opkomst en gevolgen van het communisme
• 1924-1953: Stalin
– Rode Tsaar
– Centralisatie economie 
Vijfjarenplan
• Kenmerken Stalinisme:
– Grote Terreur:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Vervolging tegenstanders
Geheime politie
Indoctrinatie
Censuur
Showprocessen
Strafkampen (Goelag)
Zuiveringen
Persoonsverheerlijking
Propaganda
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
27
Verrijkingsdelen A, B. C
Indië
Communisme
Israel-Palestina
B: Nederlands-Indië en Indonesië
• 1942-1945: Japanse bezetting Nederlands-Indië
– Bevolking ziet Japanners als bevrijders
• 1945: Uitroepen Indonesische onafhankelijkheid
– Soekarno wil onafhankelijk Indonesië
• 1945-1949: Politionele acties
– Harde aanpak Nederland om vrijheid Indonesië te voorkomen
• 1949: Soevereiniteitsoverdracht
– Indonesië onafhankelijk
Soekarno president
Verrijkingsdelen A, B. C
Indië
Communisme
Israel-Palestina
C: De brandhaard Israel-Palestina
Verrijkingsdelen A, B. C
Communisme
Indië
Israel-Palestina
C: De brandhaard Israel-Palestina
• 1967: Zesdaagse oorlog
– Israël verovert Gazastrook en Sinaï op Egypte
– Israël verovert Westelijke Jordaanoever op Syrië
• 1973: Jom Kipoer
– Grootschalige aanval van Egypte en Syrië op Israël
• 1978: Camp David-akkoord
–
–
–
–
Akkoord tussen Egypte (Sadat) en Israël (Begin)
Egypte erkent bestaansrecht Israël
Autonomie Palestijnen
Egypte krijgt Sinaïwoestijn terug
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
28
Europa en de wereld, nieuwe wereldorde
Bladzijde 34 in je
trainingsboek en verder
14, 22, 23, 25, 28, 29, 33,
36, 37, 38
1)
2)
3)
4)
5)
6)
Lees de vraag goed door
Bedenk wat je al weet
Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
Kijk naar ‘signaal’woorden
Gebruik de vraag in je antwoord
Noem de bron in je antwoord
Evaluatie
Laat ons weten wat je van de training vond:
www.examentraining.nl/evaluatie
Enthousiast na deze training?
Kijk op www.examentraining.nl voor al je andere vakken
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
29
Opgaven
Staatsinrichting
Vraag 1
In 1848 werd de grondwet van Nederland gewijzigd. Koning Willem II wilde eigenlijk niets
van deze wijziging weten. Tóch stemde hij in met de grondwetswijziging, omdat hij bang was
zijn macht te verliezen. Hij was bang geworden door een politieke ontwikkeling die zich in
verschillende Europese steden voordeed.
- Welke politieke ontwikkeling maakte de koning bang?
Vraag 2:
De Nederlandse grondwet is in de loop van de tijd verschillende keren gewijzigd.
Hieronder staan zes wijzigingen:
1 De koning wordt onschendbaar.
2 De koning wordt politiek verantwoordelijk voor de ministers.
3 De regering wordt gecontroleerd door het parlement.
4 De Tweede Kamer wordt indirect gekozen.
5 Het recht op bewoonbaarheid van het land wordt ingevoerd.
6 Het recht van vereniging en vergadering wordt ingevoerd.
- Welke drie wijzigingen zijn in de Grondwet van 1848 opgenomen?
Schrijf alleen de nummers op.
Vraag 3:
In de Grondwet van 1848 werd het censuskiesrecht ingevoerd.
- Noem een argument dat in 1848 gebruikt werd door de voorstanders van het
censuskiesrecht.
Vraag 4:
Hieronder staan enkele politieke standpunten:
1 De Bijbel moet uitgangspunt zijn bij het besturen van het land.
2 De overheid moet zorgen voor orde en veiligheid.
3 Een getrouwde vrouw moet zo veel mogelijk buitenshuis werken.
4 Het bijzonder onderwijs moet door de overheid worden betaald.
5 Individualisme en vrijheid moeten de belangrijkste uitgangspunten zijn.
- Welke twee standpunten passen bij het liberalisme rond 1900.
Vraag 5:
Iemand beweert dat arbeiders het rond 1900 veel slechter hadden dan tegenwoordig.
In welke uitspraak staan argumenten die deze bewering ondersteunen?
Arbeiders hadden het rond 1900 veel slechter, omdat
A de meeste arbeiders geen kiesrecht hadden en er nauwelijks sociale wetten waren.
B er nauwelijks sociale wetten waren en er niet één politieke partij was die voor arbeiders
opkwam.
C er niet één politieke partij was die voor arbeiders opkwam en kinderarbeid in fabrieken was
toegestaan.
D kinderarbeid in fabrieken was toegestaan en de meeste arbeiders geen kiesrecht hadden.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
30
Vraag 6:
bron 1
Een politieke tekening (rond 1900), met als titel:
De bisschop van de katholieke kerk: "Schreeuw niet zo hard! De mensen zouden
denken dat je ontevreden was.''
Toelichting
Een bisschop is een leider van de katholieke kerk.
Gebruik bron 1.
De tekenaar laat kritiek zien op de houding van de katholieke kerk rond
1900.
- Leg uit, met behulp van een onderdeel uit de bron, welke kritiek de tekenaar laat zien op de
houding van de kerk.
Doe het zo:
De kritiek is: … (noem kritiek).
Dat blijkt uit: … (noem onderdeel van de bron).
Vraag 7:
Een bewering:
De schoolstrijd en de strijd voor algemeen kiesrecht waren belangrijke oorzaken van de
verzuiling in Nederland.
- Noem een argument dat deze bewering ondersteunt.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
31
Vraag 8:
bron 2
Dit lied is geschreven naar aanleiding van een belangrijke politieke gebeurtenis:
Eindelijk is het er van gekomen,
Holland kreeg een blij bericht
Het is langer meer een sprookje,
Het is geen fantasieverhaal:
De eerste vrouw zit in de Kamer,
Van de Staten-Generaal
Gebruik bron 2.
Is dit lied vóór of na 1917 geschreven? Verklaar je antwoord.
Doe het zo:
Het lied is … (kies uit: vóór/na) 1917 geschreven, omdat … (geef een
verklaring).
Vraag 9:
bron 3
Een politieke prent uit 1918 naar aanleiding van de invoering van het nieuwe
kiesstelsel. De titel is 'Hoe zal de pudding uitvallen?'
Toelichting
De afgebeelde personen zijn leiders van verschillende politieke groeperingen.
Op de puddingvorm staat de tekst: 'evenredige vertegenwoordiging'.
Gebruik bron 3.
In de nieuwe Grondwet van 1917 werd het stelsel van evenredige vertegenwoordiging
opgenomen.
Waarom kijken de leiders van politieke groeperingen gespannen toe hoe de pudding uit de
vorm glijdt?
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
32
De leiders kijken gespannen toe, omdat het onduidelijk is
A of veel mannen gebruikgemaakt hebben van het censuskiesrecht.
B of veel vrouwen meegedaan hebben aan de verkiezingen.
C welk effect de grondwetswijziging zal hebben op de uitslag van de directe verkiezing van
de Eerste Kamer.
D welk effect de grondwetswijziging zal hebben op de uitslag van de directe verkiezing van
de Tweede Kamer.
Vraag 10:
bron 4
Een foto uit de tijd van de Duitse bezetting van Nederland (1942):
Gebruik bron 4.
Het echtpaar op de foto is verplicht een herkenningsteken te dragen.
Tegenwoordig zou dat ondenkbaar zijn, omdat het in strijd is met een
grondrecht uit de Nederlandse grondwet.
- Welk grondrecht wordt bedoeld?
Vraag 11:
Nederland wordt een democratische rechtsstaat genoemd. Belangrijke begrippen daarbij
zijn: overheid, constitutie en parlement.
- Beschrijf wat een democratische rechtsstaat is. Gebruik daarbij de drie bovenstaande
begrippen in een juiste onderlinge samenhang.
Doe het zo:
In een democratische rechtsstaat …
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
33
Vraag 12:
De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen.
Wat moet er vervolgens gebeuren voordat het wetsvoorstel een wet
wordt?
A De meerderheid van de Tweede Kamer moet akkoord gaan, waarna de ministerraad een
handtekening onder de wet zet.
B De ministerraad en de fractievoorzitters moeten akkoord gaan, waarna het staatshoofd
een handtekening onder de wet zet.
C De verantwoordelijke minister(s) en het staatshoofd moeten hun handtekening onder de
wet zetten, waarna de wet in het Staatsblad wordt gepubliceerd.
D De voorzitter van de Tweede Kamer en het staatshoofd moeten hun handtekeningen
onder de wet zetten, waarna de wet in het Staatsblad wordt gepubliceerd.
Vraag 13:
Welke bewering over de Nederlandse rechtspraak is juist?
A De officier van justitie bepaalt de hoogte van de straf.
B De officier van justitie vertegenwoordigt de verdachte in een rechtszaak.
C Rechters kunnen niet ontslagen worden door een minister.
D Rechters moeten jaarlijks verslag uitbrengen aan de Tweede Kamer.
Historisch Overzicht
Vraag 14:
bron 5
Tekst uit een boek geschreven door een zionist (1896):
Het Joodse vraagstuk bestaat nog steeds. Het zou dwaas zijn om dat te ontkennen.
Wij gaan altijd naar die plaatsen waar wij als Joden niet vervolgd worden. Maar
vervolgens ontstaat er door onze aanwezigheid weer vervolging. Dit is het geval in
elk land waar wij naar toe gaan en dat zal ook
altijd zo blijven. De oplossing van het Joodse vraagstuk moet een politieke basis
hebben en die zal ik beschrijven in dit boek.
Gebruik bron 5.
De schrijver van de bron noemt een probleem. Hij geeft aan ook een
oplossing voor dit probleem te hebben.
- Geef aan welke oplossing deze zionist bedoelt.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
34
Vraag 15:
bron 6
Inschrijvingen voor het Britse leger:
Gebruik bron 6.
Welke bewering over de foto is juist?
A De foto is genomen in 1914, omdat in het begin van de oorlog veel mensen uit
enthousiasme in dienst wilden.
B De foto is genomen in 1914, omdat iedereen nodig was voor de verdediging na de Duitse
invasie van Engeland.
C De foto is genomen in 1918, omdat aan het einde van de oorlog veel mensen de
aanstaande overwinning wilden meemaken.
D De foto is genomen in 1918, omdat Groot-Brittannië na de Franse nederlaag er alleen voor
kwam te staan.
Vraag 16:
In 1915 werd een internationaal congres van vrouwen gehouden. Dit congres had
oorspronkelijk in Duitsland plaats moeten vinden, maar was verplaatst naar Nederland.
- Noem de historische reden waarom het congres was verplaatst van Duitsland naar
Nederland.
Vraag 17:
bron 7
Hieronder en op de volgende pagina staan drie afbeeldingen die te maken hebben met
Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
35
afbeelding 1
Mensen in de rij voor een winkel (1915):
afbeelding 2
Belgen in Harderwijk (1915):
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
36
afbeelding 3
Soldaten tijdens een oefening in de buurt van Amsterdam (1916):
Gebruik bron 7.
Hieronder staan vijf begrippen die te maken hebben met Nederland tijdens de Eerste
Wereldoorlog:
a de Pacificatie
b distributie
c mobilisatie
d nationalisme
e vluchtelingen
- Geef voor elke afbeelding uit de bron aan welk begrip daarbij hoort.
Let op! Er blijven twee begrippen over.
Doe het zo:
Bij afbeelding 1 hoort begrip … (vul letter in).
(enzovoort tot en met afbeelding 3)
Vraag 18:
bron 8
Hieronder en op de volgende pagina staan vier onderdelen. Deze gaan over gebeurtenissen
uit de periode 1900-1920.
onderdeel 1
Een tekst van een liedje:
Hij schiet vanaf twee meter
Frans Ferdinand zakt in elkaar
En tracht zijn vrouw te troosten
Het is niets, het is niets
Het is niets, het is niets
En veegt het bloed weg
Uit zijn mondhoek
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
37
onderdeel 2
Regeringsleiders komen aan in Versailles om over vrede te onderhandelen:
onderdeel 3
Een foto van de ondertekening van de wapenstilstand tussen Duitsland en Rusland:
onderdeel 4
Een tekst uit een documentaire:
In Compiègne zou de wapenstilstand worden gesloten. De Duitse militaire top
stuurde er een staatssecretaris naar toe. Volgens de overlevering heeft hij
aan het begin van de bijeenkomst bij de Franse maarschalk geïnformeerd
naar voorstellen voor een wapenstilstand. De maarschalk moet hem toen op
botte toon geantwoord hebben: "Voorstellen? Ik heb geen enkel voorstel. Ik
heb slechts een dictaat in mijn tas, dat Duitsland moet slikken."
Gebruik bron 8.
Zet de vier onderdelen uit de bron in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Doe het zo:
Eerst onderdeel …, dan ..., vervolgens …, en ten slotte … (vul alleen
nummers in).
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
38
Vraag 19:
In de Vrede van Versailles werd Duitsland volgens veel Duitsers te zwaar gestraft. Duitsland
moest bijvoorbeeld grote herstelbetalingen doen aan Frankrijk.
- Noem, naast de herstelbetalingen, nog twee maatregelen uit de Vrede
van Versailles die veel Duitsers als een te zware straf hebben ervaren.
Vraag 20
bron 9
Duitse postzegels, nodig voor het versturen van een brief:
op 10 oktober 1923: op 30 oktober 1923: op 22 november 1923:
500 duizend
Duitse markt1)
100 miljoen
Duitse markt1)
50 miljard
Duitse markt1)
noot 1 De Duitse mark was de Duitse munt vóór de invoering van de euro.
Gebruik bron 9.
Wat was een oorzaak van de ontwikkeling die te zien is in de bron?
A de afschaffing van de parlementaire democratie in Duitsland
B de bepalingen van het Verdrag van Versailles
C de beurskrach op Wallstreet in de Verenigde Staten
D de oprichting van de Republiek van Weimar
Vraag 21
Hieronder staan zes standpunten:
1 Alle privébezit moet genationaliseerd worden.
2 Het jodendom is de oorzaak van alle problemen in de wereld.
3 Het persoonlijke belang is belangrijker dan het groepsbelang.
4 Onze leider zorgt voor een krachtig staatsbestuur.
5 Onze standpunten zijn gebaseerd op de ideeën van Hitler.
6 Parlementaire democratie met een meerpartijensysteem is slecht voor het land.
De NSB is in 1931 opgericht. Het eerste partijprogramma van de NSB was
veel meer gericht op het Italiaanse fascisme dan op het Duitse nationaalsocialisme.
- Welke twee standpunten zijn in 1931 door de NSB overgenomen van het Italiaanse
fascisme? Schrijf alleen de nummers op.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
39
Vraag 22:
bron 10
Afbeelding van de regering van de Sovjet-Unie (1935):
Gebruik bron 10.
Op de poster is het gezicht van een politicus doorgekrast in opdracht van Stalin.
- Geef een politieke verklaring voor dit doorkrassen.
Vraag 23:
Gebruik nogmaals bron 10.
Een bewering:
De afbeelding is strijdig met een ideaal van het communisme.
- Leg, met een onderdeel van de afbeelding, uit dat deze bewering juist is.
Doe het zo:
De afbeelding is strijdig met … (noem een ideaal van het communisme).
Dat is te zien aan …
Vraag 24:
bron 11
Een politieke tekening, met als titel 'Misgegrepen' (1940):
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
40
Gebruik bron 11.
De tekenaar maakte deze politieke tekening naar aanleiding van de
Duitse inval in Nederland in mei 1940.
- Welke gebeurtenis wordt bedoeld met de titel 'Misgegrepen'?
Vraag 25:
bron 12
Een propagandaposter uit Duitsland (1941):
Vertaling
Bovenaan staat: ''de jeugd dient de Führer''.
Onderaan staat: ''alle tienjarigen bij de Hitlerjugend''.
Gebruik bron 12.
Geef een reden waarom deze poster past bij het begrip indoctrinatie.
Doe het zo:
Deze poster past bij indoctrinatie, omdat … (geef een reden).
Vraag 26:
In april 1941 werd het persoonsbewijs ingevoerd. Iedere Nederlander van 14 jaar en ouder
moest dit voortaan bij zich hebben.
Waarom voerden de Duitsers het persoonsbewijs in?
De Duitsers voerden het persoonsbewijs in
A om de gelijkschakeling te kunnen uitvoeren.
B om de tewerkstelling te kunnen organiseren.
C om een vrijwilligersleger te kunnen samenstellen.
D om verkiezingen te kunnen organiseren.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
41
Vraag 27:
Welke beschrijving past bij kamp Westerbork?
A Dit kamp was oorspronkelijk gebouwd als vernietigingskamp. Van hieruit werden Joden
naar Auschwitz gedeporteerd.
B Dit kamp was oorspronkelijk bedoeld als een opvangkamp. In de oorlog werden vanuit dit
kamp ruim honderdduizend Joden naar het oosten van Europa gedeporteerd.
C Dit kamp was oorspronkelijk bedoeld voor Joodse vrouwen en kinderen. Joodse mannen
werden direct doorgestuurd naar werkkampen in het oosten van Europa.
D Dit kamp werd oorspronkelijk gebruikt om de Joden op te sluiten die bij de eerste razzia in
Amsterdam werden opgepakt. Deze Joden zijn allemaal in dit kamp overleden.
Vraag 28:
De Indonesische bevolking werd tijdens de oorlog slecht behandeld door de Japanners.
Toch was Soekarno de Japanners dankbaar.
- Geef een politieke verklaring voor die dankbare houding van Soekarno.
Vraag 29:
Op 27 december 1949 ondertekende de Nederlandse regering de soevereiniteitsoverdracht.
Veel Indonesiërs vonden dat Indonesië al langer een soevereine staat wás. Ter verdediging
van hun mening verwezen zij naar een bepaalde gebeurtenis uit het verleden.
- Naar welke gebeurtenis verwezen deze Indonesiërs?
Vraag 30:
bron 13
Hieronder en op de volgende pagina's staan vijf afbeeldingen die gemaakt zijn in de
Tweede Wereldoorlog.
afbeelding 1
Pearl Harbor wordt aangevallen:
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
42
afbeelding 2
Japan capituleert:
afbeelding 3
Overwinningsparade in Warschau:
afbeelding 4
Buitgemaakte Duitse tanks na de slag bij Stalingrad:
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
43
afbeelding 5
Russische soldaten op het Duitse parlementsgebouw:
Gebruik bron 13.
Een overzicht van de Tweede Wereldoorlog in afbeeldingen:
In het bovenstaande overzicht zijn al drie afbeeldingen in de juiste tijdvolgorde geplaatst. De
andere vijf afbeeldingen uit de bron moeten nog in de vakken a, b of c worden geplaatst.
- Geef per afbeelding aan in welk vak deze geplaatst moet worden.
Let op! Een letter (a, b of c) kan meerdere keren gebruikt worden.
Doe het zo:
Afbeelding 1 hoort in vak … (kies uit: a, b of c).
(enzovoort tot en met afbeelding 5)
Vraag 31:
In 2002 verscheen in Duitsland een boek over de geallieerde bombardementen op steden in
Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die kostten aan bijna 500.000 Duitsers het leven,
waaronder meer dan 70.000 kinderen jonger dan 14 jaar. Ook werd er kostbaar Duits
cultureel erfgoed vernietigd. In Duitsland ontstond discussie over dit boek. Sommige mensen
waren blij met de aandacht voor het onderwerp van het boek, andere mensen waren
helemaal niet blij met deze aandacht.
- Geef per reactie een bijpassend argument.
Doe het zo:
Sommige mensen waren blij, omdat: … (geef argument).
Sommige mensen waren niet blij, omdat: … (geef argument).
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
44
Vraag 32:
bron 14
Een toespraak van een Amerikaanse president over een nieuwe buitenlandse politiek
(1947):
"De Verenigde Staten steunen vanaf nu alle vrije volken die niet onderdrukt
willen worden door gewapende minderheden. Dat geldt ook voor volken die
zich verzetten tegen aanvallen van buitenaf. Wij moeten vrije volken helpen
om op hun eigen manier hun eigen lot te bepalen."
Gebruik bron 14.
Deze toespraak van de Amerikaanse president vormde de basis van de nieuwe buitenlandse
politiek van de Verenigde Staten.
- Tegen welke ideologie was deze nieuwe buitenlandse politiek gericht?
- Geef een voorbeeld van een politiek besluit van de Verenigde Staten dat een gevolg is
van deze nieuwe buitenlandse politiek.
Doe het zo:
Deze nieuwe buitenlandse politiek was gericht tegen … (noem ideologie).
Een voorbeeld van een politiek besluit is … (noem besluit).
Vraag 33:
bron 15
Een journalist over de communistische maatschappij (1950):
Wat zich in de communistische maatschappij afspeelde, was geen
machtsovername van de staat, maar van de individuele mens. Alles in het
leven werd aan het communisme onderworpen: de school, het gezin, maar
ook de godsdienst en de kerk, het geweten, de filosofie, de wetenschap en de
kunst.
Gebruik bron 15.
Van welk begrip wordt in de bron een omschrijving gegeven?
A collaboratie
B collectivisatie
C nationalisme
D totalitair
Vraag 34:
bron 16
Een tekst over Europese samenwerking:
De zware industrie had tijdens de Tweede Wereldoorlog grote hoeveelheden
wapens geproduceerd. Het leek de West-Europese landen in 1951 daarom
verstandig om de controle over de zware industrie in handen te geven van
een nieuw op te richten organisatie. Daarmee zou het wantrouwen tussen de
voormalige vijanden Duitsland en Frankrijk kunnen verdwijnen. Zo hoopte men
een herhaling van de Eerste en Tweede Wereldoorlog te kunnen voorkomen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
45
Gebruik bron 16.
Over welke organisatie gaat het in de tekst?
A EEG
B EGKS
C EU
D NAVO
Vraag 35:
Welke combinatie van gebeurtenis, Amerikaanse leider en Russische leider is juist?
Gebeurtenis
Amerikaanse leider
Russische leider
A De blokkade van Berlijn
Reagan
Stalin
B De bouw van de Berlijnse Muur
Kennedy
Chroesjtsjov
C De Cubacrisis
Reagan
Stalin
D De val van de Berlijnse Muur
Kennedy
Chroesjtsjov
Vraag 36:
bron 17
Een politieke tekening over de Verenigde Naties (1973):
Toelichting
UNO = United Nations Organization (= de Verenigde Naties)
Gebruik bron 17.
In 1973 brak er oorlog uit tussen Israël en een aantal Arabische landen. De Verenigde Naties
verzochten de strijdende partijen de strijd onmiddellijk te staken. De tekenaar laat kritiek zien
op de rol van de Verenigde Naties tijdens deze oorlog.
- Leg uit, met behulp van de bron, welke kritiek de tekenaar laat zien op de rol van de
Verenigde Naties.
Doe het zo:
De kritiek die de tekenaar laat zien is: … (noem kritiek).
Dat doet hij door: … (gebruik de bron).
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
46
Vraag 37:
bron 18
Autoloze zondag in Nederland (1973):
Gebruik bron 18.
De Nederlandse regering nam tijdens het conflict in het Midden-Oosten in 1973 een bepaald
standpunt in. Enkele Arabische landen reageerden daarop met een maatregel. De
Nederlandse regering nam toen een besluit waarvan het gevolg in de bron te zien is.
- Geef aan welk standpunt de Nederlandse regering innam in dit conflict.
- Geef ook aan met welke maatregel enkele Arabische landen reageerden op dat standpunt.
Doe het zo:
Nederlands standpunt in dit conflict: …
maatregel van enkele Arabische landen: …
Vraag 38:
bron 19
Spotprent over de situatie in het Midden-Oosten (rond 1980):
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
47
Toelichting
Onderaan staat (vertaling): "Help - zij schieten op kinderen!"
Op de zakdoek staat: 'Arafat'.
Gebruik bron 19.
Welke bewering naar aanleiding van de bron is juist?
De tekenaar laat kritiek zien op de politiek van
A de Palestijnen, omdat de tekenaar het Palestijnse leger de schuld geeft van de
verwoestingen die ze zelf hebben aangericht.
B de Palestijnen, omdat zij Israël de schuld geven van het schieten op kinderen, terwijl zij
zelf kinderen gebruiken als menselijk schild.
C Israël, omdat de tekenaar het Israëlische leger de schuld geeft van de verwoestingen die
ze zelf hebben aangericht.
D Israël, omdat het de Palestijnen de schuld geeft van het schieten op kinderen, terwijl het
zelf kinderen gebruikt als menselijk schild.
Vraag 39:
Een bewering:
De glasnost van Gorbatsjov heeft bijgedragen aan het uiteenvallen van de Sovjet-Unie.
- Geef een historische verklaring waaruit blijkt dat de bewering juist is.
Gebruik daarbij de volgende drie begrippen in een juiste samenhang:
vrijheid van meningsuiting, communistische partij en
nationalisme.
Vraag 40:
bron 20
Hieronder staan vier ooggetuigenverslagen van gebeurtenissen in Berlijn, uit de
periode 1945-1990.
onderdeel 1
Honderden mensen, uit Oost en West, klimmen op de Muur. Ze omhelzen
elkaar, dansen, geven elkaar bloemen, drinken wijn en helpen weer volgende
'veroveraars' omhoog.
onderdeel 2
Mannen van de Oost-Duitse spoorwegpolitie schuiven stalen balken voor de
hekken van de ondergrondse. Het IJzeren Gordijn is nu echt helemaal
gesloten.
onderdeel 3
En weer landt er een vliegtuig op één van de Berlijnse vliegvelden. Elke 63
seconden landt er een vliegtuig! En dat allemaal om de bevolking van onze
stad van de hoognodige spulletjes te voorzien.
onderdeel 4
Veel mensen dragen een witte armband als teken van overgave of een rode
als een groet aan het Rode Leger. Er zijn ook heel voorzichtige mensen: die
hebben zowel een witte als een rode armband omgedaan.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
48
Gebruik bron 20.
Zet de vier onderdelen van de bron in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Doe het zo:
Eerst onderdeel …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers
in).
Vraag 41:
Gebruik bron 20.
Zet de vier onderdelen van de bron in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Doe het zo:
Eerst onderdeel …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers
in).
Vraag 42:
bron 21
Een grafiek over het lidmaatschap van kerkgenootschappen in Nederland (1900-2000):
Gebruik bron 21.
In de bron is een ontwikkeling te zien die past bij een begrip.
Bij welk begrip past die ontwikkeling?
A multiculturele samenleving
B poldermodel
C secularisatie
D verzuiling
Vraag 43:
bron 22
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
49
Zeven boeken over personen uit de Nederlandse geschiedenis (1900-2000):
Gebruik bron 22.
De boeken moeten op de juiste plaats in de tijdbalk gezet worden. De nummering staat op
de zijkant van de boeken.
Let op! Er mogen meerdere boeken
op één plaats staan.
Doe het zo:
Boek 1 hoort op plaats … (vul letter in).
(enzovoort tot en met boek 7)
Vraag 44:
bron 23
Een kaart van Europa:
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
50
Gebruik bron 23.
Welk jaartal hoort bij deze kaart?
A 1900
B 1930
C 1960
D 1990
Vraag 45:
In 2002 is een wet aangenomen in de Europese Unie die als doel heeft dat binnen de
Europese Unie voedsel voor mens en dier veilig is om te eten. Landen hadden dit zelf, per
land, kunnen regelen, maar ze hebben gekozen voor Europese wetgeving in plaats van
nationale wetgeving.
- Geef een reden waarom landen in verband met de voedselveiligheid hebben gekozen voor
Europese wetgeving.
Vraag 46:
Iemand beweert dat de Europese Unie niet democratisch is.
Welk argument past bij deze bewering?
A Het Europees parlement stemt over een wetsvoorstel, maar de Europese Commissie
beslist uiteindelijk.
B Het Europees parlement stemt over een wetsvoorstel, maar de Raad van Ministers beslist
uiteindelijk.
C Het Europees parlement stemt over een wetsvoorstel, maar de leden worden benoemd
door de Europese Commissie.
D Het Europees parlement stemt over een wetsvoorstel, maar de leden worden niet
rechtstreeks gekozen.
Vraag 47:
In 2012 kreeg de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede.
- Noem een argument om de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede toe te kennen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
51
Uitwerkingen
Staatsinrichting
Vraag 1:
In 1848 waren er op meerdere plaatsen in Europa revoluties uitgebroken. Op meerdere
plekken in Europa kwam men in opstand tegen het regime van dat moment.
Vraag 2:
1) Onschendbaarheid van de koning wordt in 1848 geregeld
3) Controle van het parlement op de regering wordt in 1848 opgenomen in de grondwet
6) de klassieke grondrechten worden in 1848 opgenomen in de grondwet, vrijheid van
vereniging en vergadering is er daar een van.
Vraag 3:
Censuskiesrecht is het kiesrecht dat alleen bestemd is voor mensen die, volgens de
overheid gestelde regels, voldoende bezit hadden of genoeg belasting betaalden.
Voorstanders van het censuskiesrecht waren van mening dat
- Belastingbetalers meer invloed zouden moeten hebben op de politiek omdat zij alles
betaalden
- Niet belastingbetalers weinig bijdroegen aan de welvaart en economie, zouden zij minder
inspraak moeten hebben
- Door de invoering van het censuskiesrecht (bepaalde) mensen meer invloed kregen in de
politiek, terwijl daarvoor de koning alles alleen bepaalde.
Vraag 4:
Het liberalisme is een stroming met de politieke ideeën dat de overheid zo min mogelijk voor
de burgers moet regelen, zodat deze burgers zoveel mogelijk vrijheid hebben.
De standpunten die hier het beste bij aansluiten zijn 2 en 5.
Vraag 5:
A
Rond 1900 hadden arbeiders geen politieke inspraak en er waren ook wetten om hen te
beschermen tegen oa arbeidsongeschiktheid door ongelukken.
Vraag 6:
In bron 1 zie ik een bisschop die als boze man naar de katholieke arbeider hoog boven de
katholieke arbeider uittorent. Hij zegt bovendien dat de arbeider niet zo hard mag
schreeuwen. Dit terwijl de arbeider onderdrukt wordt door de fabrikant, die zijn werkgever is.
De kritiek die uit deze bron naar voren komt is dat de kerk met de fabrikanten samenwerkt
tegen de arbeiders. Dit blijkt uit de hand van de fabrikant die de arbeider de keel dichtknijpt,
terwijl de bisschop er boos bij staat te kijken en zegt dat de arbeider niet zo hard mag
schreeuwen.
Vraag 7:
De strijd voor kiesrecht zorgde ervoor dat de arbeiders zich gingen organiseren. Niemand
anders was voor dus gingen de arbeiders 1 groep vormen. De schoolstrijd was de strijd voor
gelijkstelling van het bijzonder (godsdienstig) onderwijs. Deze strijd zorgde ervoor dat de
protestanten en de katholieken zich gingen organiseren. Ook hier gold dat niemand anders
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
52
deze strijd steunden dus de protestanten en katholieken gingen hun eigen groep vormen.
Hierdoor ontstond een verdeelde maatschappij. En die verdeelde maatschappij is precies de
kern van de verzuiling.
Vraag 8:
In bron 2 lees ik dat er een vrouw gekozen is in de Tweede Kamer. Het lied is geschreven
na 1917 want ik lees in bron 2 dat er een vrouw gekozen is in de Tweede Kamer. Dit
betekent dat er passief kiesrecht voor vrouwen was. Dit werd in 1917 ingevoerd.
Vraag 9:
D
In de nieuwe grondwet van 1917 was het algemeen kiesrecht opgenomen. Evenals het
systeem van evenredige vertegenwoordiging. Dit houdt in dat het aantal parlementszetels
evenredig is aan het aantal stemmen dat in het hele land is uitgebracht op die partij.
Door het algemeen kiesrecht weet men niet wat er verwacht kan worden (of de pudding goed
gelukt is) bij de eerste verkiezingen sinds het algemeen kiesrecht, dus welke partijen de
meeste stemmen gekregen zullen hebben.
Vraag 10:
De man en de vrouw dragen een Jodenster. Hierdoor kan iedereen zien dat ze Joods zijn en
mogen geweigerd worden op sommige plekken. Dit is in strijd met het recht op gelijke
behandeling. (of het verbod op discriminatie).
Vraag 11:
In een democratische rechtsstaat zijn de burgers beschermd tegen de overheid door middel
van grondrechten. Deze zijn opgenomen in de grondwet, die ook wel constitutie wordt
genoemd. De macht van de overheid wordt gecontroleerd door het parlement. Dit parlement
is gekozen door het volk wat inhoudt dat er sprake is van democratie.
Vraag 12:
C
Goedkeuring door de Eerste Kamer is de laatste stap in het proces van wetgeving. Er zijn
alleen nog handtekeningen nodig en een publicatie in het Staatsblad.
Vraag 13:
C
Rechters in Nederland zijn volledig onafhankelijk, dus kunnen niet door ministers (of andere
politieke figuren) ontslagen worden.
Historisch Overzicht
Vraag 14:
Het probleem wat deze zionist bedoeld is de vervolging die elke keer opnieuw ontstaat, in
welk land de joden ook wonen. Daarom stuurt hij aan op een politieke oplossing: het stichten
van een Joodse staat, waar er politiek geregeld kan worden dat er geen vervolging meer zal
plaatsvinden.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
53
Vraag 15:
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog was men enthousiast om ten strijde te trekken,
dus wilde men zich graag inschrijven voor het leger. Het goede antwoord is dus A.
Vraag 16:
Tussen 1914 en 1918 vond de Eerste Wereldoorlog plaats. Duitsland was betrokken bij deze
oorlog. Nederland was neutraal dus het was verstandiger om het congres in Nederland
plaats te laten vinden.
Vraag 17:
- Afbeelding 1 laat zien dat mensen in de rij moeten staan voor de winkel. Tijdens de oorlog
was er schaarste dus moest alles eerlijk verdeeld worden( distributie) en moest men in de rij
voor de winkel. Bij afbeelding 1 hoort dus begrip b.
- Afbeelding 2 laat zien dat er Belgen in Nederland waren. Zij waren meestal gevlucht voor
het oorlogsgeweld. Bij afbeelding 2 hoort begrip e.
- Afbeelding 3 laat zien dat er in Nederland ook soldaten aan het werk waren en moesten
trainen om voorbereid te zijn op een eventuele aanval. Dit klaarstaan van het leger heet
mobilisatie.
Bij afbeelding 3 hoort begrip c.
Vraag 18:
Eerst 1, dan 3, dan 4 en ten slotte 2.
Onderdeel 1 is een liedje over de moord op Frans Ferdinand. Dit was de aanleiding om WOI
te beginnen. Onderdeel 2 gaat over de onderhandelingen in Versailles aan het einde van de
oorlog. Onderdeel 3 gaat over het aparte vredesverdrag tussen Duitsland en net
communistisch geworden Rusland. Onderdeel 3 gaat over het ondertekenen van de het
vredesverdrag. Onderdeel 4 gaat over de Duitse ondertekening van het vredesverdrag.
Vraag 19:
-Duitsland moest grondgebied afstaan in Europa
- Duitsland moest zijn koloniën opgeven
- Duitsland moest demilitariseren
- Duitsland mocht alleen nog een klein leger hebben
Vraag 20:
B
Door het Verdrag van Versailles kwam Duitsland in gigantische financiële problemen. Als
oplossing ging Duitsland meer geld drukken waardoor de waarde enorm snel daalde en dus
het versturen van een brief postzegel van steeds hogere waarde kreeg. Er moesten steeds
meer Marken betaald worden om dezelfde waarde postzegel te krijgen.
Vraag 21:
4 en 6
4) Een sterke leider zou de problemen van het meerpartijenstelsel oplossen
6) Het meerpartijenstelsel was namelijk in de ogen van de NSB heel slecht voor Nederland.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
54
Vraag 22:
Stalin liet regelmatig politici die bij hem in ongenade waren gevallen uit de weg ruimen. Dit
deed hij vooral uit angst zijn eigen positie kwijt te raken. (NIET: tegenstander van het
communisme, want waarom zou hij dan eerst wel op de foto mogen met Stalin???)
Vraag 23:
De afbeelding is strijdig met het ideaal van gelijkheid wat het communisme kent. Dat is te
zien aan Stalin, die veel groter is afgebeeld dan de andere politici. Dat is ook te zien aan het
feit dat er geen vrouwen op de foto staan.
Vraag 24:
De gebeurtenis die wordt bedoeld met de titel “Misgegrepen” is het vluchten van koningin
Wilhelmina en haar familie. De Duitsers de koningin en haar familie niet kunnen arresteren
en hebben dus “misgegrepen”.
De mantel die je ziet in de bron is de Koninklijke mantel, die ook Willem Alexander bij zijn
inhuldiging aanhad.
Vraag 25:
Deze poster past bij indoctrinatie omdat kinderen wordt duidelijk gemaakt/opgedrongen dat
je de Fuhrer moet dienen. Je wordt gelukkig (het lachende meisje lijkt gelukkig) als je de
Fuhrer dient.
Vraag 26:
B
Door het persoonsbewijs vanaf 14 jaar in te voeren hadden ze goed zicht op wie er oud
genoeg was om te werken.
Vraag 27:
B
Westerbork werd vooral gebruikt om Joden bij elkaar te brengen zodat ze daarna verder
vervoerd konden naar de vernietigingskampen in Oost-Europa.
Vraag 28:
Soekarno was de Japanners toch dankbaar omdat zij de onafhankelijkheid van Indonesië
een stap dichterbij hadden gebracht. De Japanners hadden bovendien de Nederlanders
verslagen en hiermee de Nederlandse invloed in Indië beëindigd.
Vraag 29:
De Indonesiërs zelf vonden dat hun onafhankelijkheid was begonnen op het moment dat
Soekarno de onafhankelijkheid had uitgeroepen. Dit gebeurde al in augustus 1945.
Vraag 30:
- a: HItler tijdens de aanval op Polen, dat moet in 1939 geweest zijn
- b: Hitler na de Franse nederlaag, dat is in de zomer van 1940 geweest
-c: Geallieerde vloot voor de kust van Normandie , dit is D-day, dat was 6 juni 1944
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
55
Afbeelding 1 is de aanval op Pearl Harbor, dat was op 7 december 1941
Afbeelding 2 is de Japanse capitulatie, dat was op 15 augustus 1945
Afbeelding 3 is de Duitse overwinningsparade in Warschau (polen) dus ergens in het najaar
van 1939
Afbeelding 4 zijn buitgemaakte Duitse tanks NA de slag bij Stalingrad, dat was in de winter
van 1942
Afbeelding 5 zijn Russische soldaten op het Duitse parlementsgebouw nadat ze Berlijn
hebben ingenomen in mei 1945.
Afbeelding 1 hoort in vak b
Afbeelding 2 hoort in vak c
Afbeelding 3 hoort in vak a
Afbeelding 4 hoort in vak b
Afbeelding 5 hoort in vak c
Vraag 31:
Sommige mensen waren blij omdat de geallieerde bombardementen niet alleen maar goed
waren. Er waren immers ook veel Duitse burgers om het leven gekomen
Sommige mensen waren niet blij omdat Duitsland de oorlog was begonnen en Duitsland
moest daarom met alle mogelijke middelen tot overgave gedwongen worden. Een boek als
dit wat Duitsers als slachtoffers neerzet past niet in dit beeld.
Vraag 32:
Deze nieuwe buitenlandse politiek was gericht tegen het communisme. (SU is GEEN
ideologie). Een voorbeeld van een politiek besluit is:
- de financiële steun aan Europa dmv de Marshallhulp
- het ondersteunen van het oprichten van de EGKS
- De oprichting van de NAVO
- steun geven aan landen die bedreigd werden door communisten: containmentpolitiek
Vraag 33:
D
In de bron wordt gezegd dat de overheid ALLES gaat bepalen en dat er van individuele
zaken geen sprake meer was. Dit is een totalitaire samenleving
Vraag 34:
B
In de bron wordt gesproken over samenwerking tussen Europese landen op het gebied van
de zware industrie. Ook het jaartal 1951 geeft aan dat het over de EGKS moet gaan. (Werd
in 1951 opgericht)
Vraag 35:
B
De Berlijnse Muur was een confrontatie tussen Kennedy en Chroesjtsjov. Alle andere
gebeurtenissen passen niet bij de jaartallen van de presidenten.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
56
Vraag 36:
De kritiek die de tekenaar laat zien is dat de Verenigde Naties niets doen en vooral
machteloos staan toe te kijken. Er werd alleen geroepen dat de strijd gestaakt moest worden
maar er werd nauwelijks actie ondernomen om dit voor elkaar te krijgen. Dit doet hij door de
Verenigde Naties af te beelden als een hulpeloze, blinde oude man die wandelt met een
stok. Wat kan deze oude man doen? Helemaal niets.
Vraag 37:
Nederland gaf tijdens de Jom Kippoer-oorlog morele steun aan Israel. Maatregel van enkele
Arabische landen was een olieboycot. Hierdoor was er maar weinig brandstof beschikbaar
en werden autoloze zondagen ingevoerd.
Vraag 38:
B
In de tekening is te zien dat de Palestijnen zelf staan te schieten en stenen staan te gooien.
De kinderen worden vooraan gezet, waardoor ze een menselijk schild gaan vormen. Als
Israel dan terugschiet, worden de kinderen als eerste geraakt. Maar de Palestijnen hebben
het eigenlijk zelf veroorzaakt.
Vraag 39:
Glasnost betekent openheid. Door glasnost kwam er meer vrijheid van meningsuiting.
Hierdoor mochten mensen dus een andere mening hebben dan de communistische partij. Er
bleken veel mensen tegen de communistische partij te zijn, waardoor zij opeens veel macht
verloren. Een van de “nieuwe”meningen was het nationalisme. Verschillende gebieden die
bij de Sovjet-Unie hoorden gingen streven naar onafhankelijkheid en hierdoor viel de SovjetUnie uiteindelijk uit elkaar.
Vraag 40:
Onderdeel 1: Mensen klimmen op de muur, nadat de muur was gevallen, dat was in 1989.
Onderdeel 2: Oost-Duitsland sluit de laatste gaten in het Ijzeren Gordijn. Moet in de periode
1949-1961 geweest zijn.
Onderdeel 3 gaat over de landing van een vliegtuig met spullen voor Berlijn. Dit gaat dus
over de luchtbrug in 1948.
Onderdeel 4 gaat over het groeten van het Rode Leger (sovjet-leger). Dit moet de Sovjetinname van Berlijn zijn geweest, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Eerst 4, dan 3, vervolgens 2, ten slotte 1
Vraag 41:
Argument voor: De aanwezigheid van kernwapens zorgde voor een machtsevenwicht. Beide
landen waren namelijk heel bang om de wapens in te zetten waardoor er eigenlijk nooit een
oorlog kwam.
Argument tegen: De angst dat de wapens werden ingezet nam enorm toe, naarmate er meer
gemaakt en geplaatst werden. Men was bang dat er toch iemand gebruik van zou gaan
maken.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
57
Vraag 42:
C
In de bron is te zien dat er steeds meer mensen, niet aangesloten zijn bij een kerk. Ook
neemt het aantal mensen dat gelovig is steeds meer af. Dit heet secularisatie.
Vraag
1)
2)
3)
4)
5)
6)
43:
Wilhelmina Drucker hoorde bij de eerste feministische golf: 1880-1920
Beatrix werd koningin in 1980, dus dit boek is uit 1990
Juliana was koningin van van 1948 tot 1980
Mussert en de NSB horen bij de Tweede Wereldoorlog (1940-1945)
Colijn pakte de crisis aan in de jaren ‘30
Kuyper minister-president van Nederland van 1901-1905
Boek 1 hoort op plaats a
Boek 2 hoort op plaats d
Boek 3 hoort op plaats c
Boek 4 hoort op plaats b
Boek 5 hoort op plaats c
Boek 6 hoort op plaats b
Boek 7 hoort op plaats a
Vraag 44:
B
Duitsland heeft grote stukken van Polen in handen. En Polen heeft een kleine doorgang naar
de zee. Dit was de situatie tussen WOI en WOII
Vraag 45:
Voedselveiligheid is een kwestie die belangrijk is voor alle Europeanen. En dan is het
slimmer om daar een grote,gezamenlijke aanpak voor te maken dan dat elk land dat
individueel moet aanpakken.
Vraag 46:
B
Hoewel het Europees Parlement veel te zeggen heeft, ligt de uiteindelijke beslissing bij de
Raad van Ministers. Deze Raad van Ministers is niet gekozen door het Europese volk,
waardoor kunt stellen dat de EU niet democratisch is omdat de burgers nauwelijks invloed
hebben op de besluitvorming.
Vraag 47:
Door de Europese samenwerking is Europa sinds 1945 vrij van oorlog gebleven. Door
samen te werken heeft Europa de vrede kunnen bewaren. (Frankrijk en Duitsland hadden
tenslotte zonder Europese samenwerking al 3x oorlog gevoerd in 70 jaar).
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015
58
Examen VMBO-GL en TL
2013
tijdvak 2
dinsdag 18 juni
13.30 - 15.30 uur
geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL
Bij dit examen hoort een bijlage.
Dit examen bestaat uit 46 vragen.
Voor dit examen zijn maximaal 64 punten te behalen.
Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald
kunnen worden.
GT-0125-a-13-2-o
Meerkeuzevragen
Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.
Staatsinrichting van Nederland
1p
1
Willem II was tot 1848 een staatshoofd met veel macht. Toch gaf hij in
1848 zélf opdracht om de grondwet zó te wijzigen dat zijn macht minder
groot werd.
Waarom gaf Willem II zelf deze opdracht?
A Hij was bang dat er in Nederland, net als in andere Europese landen,
een opstand zou uitbreken.
B Hij was het eens met de confessionelen die, onder leiding van
Thorbecke, een nieuwe grondwet wilden invoeren.
C Hij wilde met de invoering van een nieuwe grondwet voorkomen dat
het parlement machtiger zou worden.
D Hij wilde rekening houden met de wensen van de arbeiders, die meer
inspraak wilden krijgen.
2p
2
Noem twee veranderingen in de Grondwet van 1848 die de macht van het
staatshoofd minder groot maakten.
1p
3
Welke uitspraak over het kiesrecht rond 1850 is juist?
De leden van de Eerste Kamer worden direct gekozen door alle
mannen.
B De leden van de Eerste Kamer worden direct gekozen door rijke
mannen.
C De leden van de Tweede Kamer worden direct gekozen door alle
mannen.
D De leden van de Tweede Kamer worden direct gekozen door rijke
mannen.
A
2p
4
Hieronder staan vijf standpunten van partijen rond 1900:
1 Alleen openbare scholen moeten worden betaald door de overheid.
2 De koning(in) moet meer macht krijgen binnen het bestuur.
3 De overheid moet zorgen voor een eerlijke verdeling van de welvaart.
4 De rol van de overheid in de economie moet klein zijn.
5 Godsdienst mag geen invloed hebben op het bestuur van een land.
 Over welke twee standpunten zijn liberalen en socialisten het rond
1900 samen eens? Schrijf alleen de nummers op.
GT-0125-a-13-2-o
2 / 11
lees verder ►►►
2p
5
1p
6
1p
7
1p
8
Gebruik bron 1.
Geef de naam van elk van de partijen uit de bron.
Doe het zo:
Partij 1 is de ... (vul partijnaam in).
(tot en met partij 3)
Gebruik bron 2.
Over welk recht gaat het in de laatste regel?
Gebruik nogmaals bron 2.
Geef de naam van een persoon die in 1908 leiding gaf aan de 'moeilijke
strijd' die in de bron genoemd wordt.
In 1917 vond een grondwetswijziging plaats waarbij twee groepen op
hetzelfde moment hun politieke doel bereikten.
Welk antwoord geeft een juiste beschrijving van deze twee groepen en
hun doelen in 1917?
groep 1
De confessionelen wilden
financiële gelijkstelling van
bijzonder en openbaar onderwijs.
groep 2
De feministen wilden invoering
van kiesrecht alleen voor rijke
mannen en vrouwen.
B
De feministen wilden invoering
van kiesrecht alleen voor rijke
mannen en vrouwen.
De liberalen wilden vooral meer
sociale wetgeving.
C
De liberalen wilden vooral meer
sociale wetgeving.
De socialisten wilden invoering
van algemeen kiesrecht voor
mannen.
D
De socialisten wilden invoering
van algemeen kiesrecht
voor mannen.
De confessionelen wilden
financiële gelijkstelling van
bijzonder en openbaar onderwijs.
A
2p
9
Gebruik bron 3.
Stel, socialisten gebruiken deze foto in 1925 om aandacht te vragen voor
hun politieke ideeën.
 Geef met een onderdeel van de foto aan waarom deze foto gebruikt
kan worden door socialisten.
Doe het zo:
Onderdeel van de foto: ... (noem onderdeel)
Dat kan gebruikt worden door socialisten, omdat … (geef een verklaring).
GT-0125-a-13-2-o
3 / 11
lees verder ►►►
Welke persoon heeft zowel uitvoerende als wetgevende macht?
A een lid van de Eerste Kamer
B een minister van Justitie
C een officier van justitie
D een rechter
1p
10
1p
11
2p
12
Hieronder staan vijf veranderingen in de Nederlandse staatsinrichting
vanaf 1848:
1 De invoering van ministeriële verantwoordelijkheid.
2 De werkzaamheden van de Eerste en Tweede Kamer worden door de
bezetter tot nader order stilgelegd.
3 Het districtenstelsel wordt afgeschaft.
4 Het recht op werk wordt in de grondwet opgenomen.
5 Vrouwen krijgen actief kiesrecht.
 Zet de veranderingen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Schrijf alleen de nummers op.
Doe het zo:
Eerst …, dan …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in).
2p
13
In Nederland gaan voor- en tegenstanders van een referendum regelmatig
met elkaar in discussie.
 Noem een argument dat een voorstander van een referendum zal
gebruiken.
 Noem ook een argument dat een tegenstander van een referendum
zal gebruiken.
Doe het zo:
Argument voorstander: … (noem argument)
Argument tegenstander: … (noem argument)
Gebruik bron 4.
Van welk recht van de Tweede Kamer wil het Kamerlid gebruikmaken?
Historisch overzicht vanaf 1900
1p
14
In een boek laat een historicus de twintigste eeuw in Europa niet duren
van 1900 tot 2000, maar van 1914 tot 1989.
 Met welke gebeurtenis laat deze historicus de twintigste eeuw
beginnen?
 Met welke gebeurtenis laat deze historicus de twintigste eeuw
eindigen?
Doe het zo:
Begin twintigste eeuw: … (noem gebeurtenis uit 1914)
Einde twintigste eeuw: … (noem gebeurtenis uit 1989)
GT-0125-a-13-2-o
4 / 11
lees verder ►►►
Hieronder staan vijf beweringen over de Nederlandse regering tijdens de
Eerste Wereldoorlog.
De Nederlandse regering …
1 accepteerde de Duitse vredesvoorwaarden.
2 gaf opdracht aan Nederlandse soldaten om aan de kant van de
geallieerden te vechten.
3 liet Belgische vluchtelingen toe.
4 stond Britse en Amerikaanse troepen toe op Nederlands grondgebied.
5 voerde een distributiesysteem met bonkaarten in.
 Welke twee beweringen zijn juist? Schrijf alleen de nummers op.
2p
15
2p
16
1p
17
Toen Stalin in de Sovjet-Unie aan de macht kwam, wilde hij van zijn land
een moderne industriële staat maken.
Welke maatregelen nam Stalin om van de Sovjet-Unie een moderne
industriële staat te maken?
A collectivisatie van de landbouw en invoering van een vijfjarenplan
B invoering van een vijfjarenplan en opbouw van een verzorgingsstaat
C opbouw van een verzorgingsstaat en werkverschaffingsprojecten
D werkverschaffingsprojecten en collectivisatie van de landbouw
1p
18
Tussen 1934 en 1938 vond in de Sovjet-Unie de 'Grote Terreur' plaats. Dit
wordt ook wel de 'Grote Zuivering' genoemd. Deze terreur raakte iedereen
in de samenleving. Zo werden op een bepaald moment zelfs mensen, van
wie bekend was dat zij postzegels van over de hele wereld verzamelden,
gearresteerd. Zij werden als een gevaar voor de communistische
maatschappij gezien.
 Geef een verklaring waarom verzamelaars van buitenlandse
postzegels als een gevaar voor de communistische maatschappij
werden gezien.
1p
19
Gebruik bron 5.
De tekenaar van deze spotprent heeft kritiek op de Franse president.
 Leg uit, met behulp van een onderdeel van de spotprent, welke kritiek
de tekenaar heeft.
Doe het zo:
Kritiek van de tekenaar: … (noem kritiek)
Dat doet hij door: … (noem onderdeel van de spotprent).
Gebruik bron 6.
Stel: je doet onderzoek naar de betrouwbaarheid van de bron. Je wilt
weten hoe de mensen die tijd hebben beleefd.
 Geeft de bron betrouwbare informatie voor jouw onderzoek of niet?
Verklaar je antwoord.
Doe het zo:
De bron geeft wel/geen (maak een keuze) betrouwbare informatie, omdat
… (geef een verklaring).
GT-0125-a-13-2-o
5 / 11
lees verder ►►►
2p
1p
20
21
2p
22
2p
23
2p
24
Gebruik bron 7.
Het affiche is gemaakt door de nazi's. Er zijn enkele kenmerken van het
nationaal-socialisme in te herkennen.
 Noem twee verschillende kenmerken van het nationaal-socialisme die
te herkennen zijn in het affiche. Geef ook aan met een onderdeel van
de bron waaraan dit kenmerk te herkennen is.
Doe het zo:
Kenmerk 1: … (noem kenmerk van het nationaal-socialisme); te
herkennen aan … (noem onderdeel van de bron).
Kenmerk 2: … (noem een ander kenmerk van het nationaal-socialisme);
te herkennen aan … (noem onderdeel van de bron).
Gebruik bron 8.
De oproep op deze propagandaposter past bij 'totale oorlog'.
 Noem een reden waarom de oproep past bij 'totale oorlog'.
Gebruik bron 9.
Hieronder staan vier begrippen:
a deportatie
b indoctrinatie
c Lebensraum
d razzia
 Geef per afbeelding aan welk begrip daarbij hoort. Vul alleen een
letter in. Let op! Er blijft één letter over.
Doe het zo:
Bij afbeelding 1 hoort begrip … (vul letter in).
(tot en met afbeelding 3)
Gebruik bron 10.
In de bron staan de doelen die de geallieerden hebben gebombardeerd
tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitsland. Er waren verschillende
soorten doelen, bijvoorbeeld radiozenders, omdat die belangrijk waren
voor de communicatie.
 Geef twee andere soorten doelen. Geef ook per soort aan met welke
reden de geallieerden dat doel bombardeerden.
Doe het zo:
Eerste doel: …. (noem een doel); reden om te bombarderen: … (geef
reden).
Tweede doel: …. (noem een ander doel); reden om te bombarderen: …
(geef reden).
Gebruik bron 11.
Het probleem dat in de bron genoemd wordt, probeerde men in Duitsland
'op te lossen' door de inzet van niet-Duitse arbeiders.
 Noem twee manieren waarop de Duitse overheid aan deze arbeiders
kwam.
GT-0125-a-13-2-o
6 / 11
lees verder ►►►
1p
25
1p
26
1p
27
1p
28
2p
29
1p
30
Gebruik bron 12.
De bron laat zien dat ook kinderen aan het einde van de Tweede
Wereldoorlog hebben gevochten.
 Geef een verklaring waarom toen ook kinderen meevochten.
Gebruik nogmaals bron 12.
Deze foto is gemaakt en gepubliceerd door de geallieerden.
 Noem een propagandadoel waarvoor de geallieerden deze foto
konden gebruiken.
Gebruik bron 13.
In de bron wordt een situatie uit de oorlog beschreven.
 Maak met behulp van de bron duidelijk dat de neergeschoten man
waarschijnlijk een collaborateur was.
Gebruik bron 14.
De kaarten laten verschillende troepenbewegingen zien tijdens de
Tweede Wereldoorlog.
 Zet de kaarten in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Schrijf
alleen de nummers op.
Doe het zo:
Eerst …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in).
Gebruik bron 15.
De Nederlandse minister is niet optimistisch over eventuele
onderhandelingen met Soekarno. Hij gebruikt daarvoor twee verschillende
argumenten, zonder precies duidelijk te maken wat hij daarmee bedoelt.
 Geef per argument aan wat de minister daarmee bedoelt.
Doe het zo:
Argument 1: … (geef aan waaruit Soekarno's vijandige houding blijkt
volgens de minister).
Argument 2: … (geef aan waarmee Soekarno volgens de minister
tevreden zal zijn).
Gebruik bron 16.
Er waren na afloop van de Tweede Wereldoorlog onder de Nederlanders
verschillende meningen over het wel of niet voortzetten van de koloniale
verhouding met Indonesië.
 Sluit de bron wel of niet aan bij wat de meeste Nederlanders toen
vonden over het voortzetten van de koloniale verhouding met
Indonesië? Geef een historische verklaring voor je antwoord.
Doe het zo:
De bron sluit wel/niet (maak een keuze) aan, omdat de meeste
Nederlanders toen vonden dat … (geef een historische verklaring).
GT-0125-a-13-2-o
7 / 11
lees verder ►►►
1p
31
Tijdens de Eerste Politionele Actie vroeg de Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties aan Nederland en aan Indonesië om te stoppen met
vechten en om te gaan onderhandelen. Volgens de Nederlandse regering
mocht de Veiligheidsraad zich niet met het conflict bemoeien.
Met welk argument probeerde de Nederlandse regering de
Veiligheidsraad buiten het conflict met Indonesië te houden?
A De Indonesische regering had Nederland de oorlog verklaard
waardoor Nederland wel gedwongen was in te grijpen.
B De Nederlandse regering vond het conflict met Indonesië een
binnenlandse kwestie waarover alleen Nederland wat te zeggen had.
C Indonesië was geen betrouwbaar lid van de Verenigde Naties en dus
moest de Veiligheidsraad Nederland juist steunen.
D Nederland was geen lid van de Verenigde Naties en dus had de
Veiligheidsraad niets over het conflict te zeggen.
1p
32
Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om met het
Marshallplan te komen?
De Verenigde Staten wilden daarmee
A de aantrekkingskracht van communistische partijen in West-Europa
verkleinen.
B de economische tegenstelling tussen Oost- en West-Europa
verkleinen.
C de waarde van de euro en de dollar met elkaar in evenwicht brengen.
D een vergaande politieke samenwerking van West- en Oost-Europa
bereiken.
1p
33
In 1947 stelde de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties voor om
Palestina te verdelen in een Arabische en een Joodse staat (het
Verdelingsplan voor Palestina). De stad Jeruzalem werd niet verdeeld,
maar zou onder toezicht moeten komen van de Verenigde Naties.
 Noem een historische reden waarom Jeruzalem een aparte positie
kreeg.
1p
1p
34
35
Gebruik bron 17.
Welke kaart hoort bij het jaar 1949?
A kaart 1
B kaart 2
C kaart 3
D kaart 4
Gebruik bron 18.
In welke periode is deze foto gemaakt?
A 1920-1930
B 1940-1950
C 1960-1970
D 1980-1990
GT-0125-a-13-2-o
8 / 11
lees verder ►►►
3p
36
Gebruik bron 19.
Hieronder staan vijf omschrijvingen van personen die een belangrijke rol
hebben gespeeld in de twintigste eeuw:
a Hij was (partij)leider van de Sovjet-Unie tussen 1928 en 1953 en
leidde zijn land onder andere tijdens de Tweede Wereldoorlog.
b Hij was (partij)leider van de Sovjet-Unie van 1953 tot 1964 en leidde
zijn land tijdens een spannende periode in de Koude Oorlog.
c Hij was premier van Groot-Brittannië van 1940 tot 1945 en leidde zijn
land tijdens de Tweede Wereldoorlog.
d Hij was president van de Verenigde Staten van 1933 tot 1945 en
leidde zijn land tijdens de Tweede Wereldoorlog.
e Hij was president van de Verenigde Staten van 1961 tot 1963 en
leidde zijn land tijdens een spannende periode in de Koude Oorlog.
De omschrijvingen van de personen horen bij de afbeeldingen.
 Neem het onderstaande schema over en vul de nummers en de letters
in op de juiste plaats. Let op! In elk hokje mag maar één nummer of
letter komen te staan. De nummers en letters mogen maar één keer
gebruikt worden.
afbeelding
(schrijf nummer op)
omschrijving
(schrijf letter op)
Churchill
Chroesjtsjov
Kennedy
Roosevelt
Stalin
1p
1p
37
38
Welke uitspraak over de Cubacrisis is juist?
De Cubacrisis is
A de aanleiding voor de communistische revolutie op Cuba.
B de oorzaak van het invoeren van hervormingen in communistisch
Cuba.
C de reden voor militaire steun van de Verenigde Staten aan Cuba.
D het gevolg van het plaatsen van raketinstallaties op Cuba.
Gebruik bron 20.
Welk jaartal hoort bij deze kaart?
A 1945
B 1948
C 1967
D 1978
GT-0125-a-13-2-o
9 / 11
lees verder ►►►
Gebruik bron 21.
In de tekst zit een historische fout.
 Welke fout zit er in de tekst? Schrijf de fout op en verbeter die.
Doe het zo:
De fout is … (noem de fout); het moet zijn … (schrijf de verbetering op).
1p
39
1p
40
In het conflict met de Arabische buurlanden heeft Israël in de periode
1945-1979 steeds kunnen rekenen op steun van de Verenigde Staten.
 Noem een reden waarom de Verenigde Staten Israël steunden in het
conflict met de Arabische buurlanden.
1p
41
Hieronder staan vier gebeurtenissen die te maken hebben met de
geschiedenis van het Midden-Oosten, in de periode 1945-1980:
1 De Egyptische president Sadat spreekt in Jeruzalem de Israëlische
volksvertegenwoordiging toe.
2 De olieproducerende Arabische landen stellen een volledige
olieboycot in tegen landen die Israël steunen.
3 In Tel Aviv wordt de onafhankelijkheidsverklaring van de nieuwe staat
Israël voorgelezen.
4 Na de Zesdaagse Oorlog bezet Israël verschillende gebieden.
 Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Doe het zo:
Eerst …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in).
1p
42
Een omschrijving van een ontwikkeling:
Vanaf 1970 is er een terugloop van het aantal kerkgangers. Steeds meer
mensen gaan niet meer naar de kerk, omdat ze het minder belangrijk
vinden.
 Welk begrip past bij deze ontwikkeling?
2p
43
Gebruik bron 22.
De schrijver maakt een vergelijking tussen de economische situatie in de
jaren dertig en de jaren tachtig. Hij geeft aan dat het in de jaren dertig
erger was. De volgende drie begrippen zijn bij zijn vergelijking van belang:
aanpassingspolitiek, steunuitkering en verzorgingsstaat.
 Leg uit waarom de economische situatie in de jaren dertig erger was
dan in de jaren tachtig. Doe dat door gebruik te maken van de drie
begrippen in een juiste historische samenhang en betekenis.
GT-0125-a-13-2-o
10 / 11
lees verder ►►►
1p
44
Een gebeurtenis op 11 september 2001 wordt door veel mensen als een
belangrijk moment gezien.
Welke gebeurtenis vond op die dag plaats?
A de eenwording van Duitsland
B de inval in Irak en Afghanistan door de Verenigde Staten
C de invoering van de euro als nieuwe munt
D de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten
1p
45
De laatste jaren wordt er in Nederland gediscussieerd over de
Nederlandse identiteit: bestaat die wel of bestaat die niet? Onder de
Nederlandse identiteit wordt verstaan dat er iets is dat alle mensen in
Nederland gemeenschappelijk hebben.
 Geef een historische reden waarom deze discussie is ontstaan.
3p
46
Gebruik bron 23.
Een tijdbalk met vier periodes:
A
1900
B
1925
C
1950
D
1975
2000
 Geef per afbeelding aan welke periode erbij hoort. Schrijf alleen een
letter op. Let op! Een periode kan meerdere keren worden gebruikt.
Doe het zo:
Bij afbeelding 1 hoort periode … (vul letter in).
(tot en met afbeelding 5)
Bronvermelding
Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen
behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd.
GT-0125-a-13-2-o
11 / 11
lees verdereinde
►►►

Staatsinrichting van Nederland
bron 1
Standpunten van drie politieke partijen aan het begin van de twintigste eeuw:
partij 1
Deze partij vond het geloof belangrijk in de politiek. Deze partij baseerde zich
ook op een brief van de paus. Daarin stond dat de overheid moest zorgen
voor een sociale samenleving.
partij 2
Deze partij vond dat het Woord van God de basis voor de politiek moest zijn.
Deze partij van de ‘kleine luyden’ wilde dat Nederland werd bestuurd door een
sterk gezag.
partij 3
Deze partij wilde op democratische wijze ervoor zorgen dat de arbeiders een
beter leven kregen. Belangrijke industrieën zouden in handen van de overheid
moeten komen. Deze partij wilde algemeen kiesrecht en een staatspensioen.
bron 2
Een prentbriefkaart uit 1908
Dit is Kenau, die in 1573
in Haarlem ten strijde trok.
Zij streed voor de vrijheid van
denken en spreken
voor de Nederlandse burgers.
Vrouwen strijden in 1908
opnieuw een moeilijke strijd.
Nu gaat de strijd om het verkrijgen
van het (…)recht voor de vrouw.
GT-0125-a-13-2-b
2 / 17
lees verder ►►►
bron 3
Woonhuizen in een straat in Amsterdam, 1925
bron 4
Een krantenartikel over een plan van een lid van de Tweede Kamer (2011):
Verblijfsvergunning voor kinderen
"Asielkinderen die langer dan acht jaar in Nederland wonen, moeten een
verblijfsvergunning krijgen." Dat zegt een lid van de Tweede Kamer in zijn
plan voor een nieuwe wet. De rechten van het kind wegen dan zwaarder dan
de bepalingen in de Vreemdelingenwet. "Als een kind acht jaar in Nederland
woont, dan hoort het hier thuis", vindt het Kamerlid. "Daarom wil ik dat er een
andere wet komt."
GT-0125-a-13-2-b
3 / 17
lees verder ►►►
Historisch overzicht vanaf 1900
bron 5
Een Nederlandse spotprent over het Verdrag van Versailles met de titel De Duitse
Adelaar (1919)
Onderschrift bij de spotprent:
De Franse president: "Het spijt mij dat ik ook je laatste veer moet uittrekken."
GT-0125-a-13-2-b
4 / 17
lees verder ►►►
bron 6
Herinnering van een Rus (2007):
Plotseling reden er enkele auto's de binnenplaats op. Daaruit sprongen
mannen in uniform en in burger. Zij verdwenen in het trappenhuis. Daarna
ging in verschillende appartementen het licht aan. Ik wist wie daar woonden,
dus ik wist precies wie er werden gearresteerd. In 1937 waren veel mensen
bang dat ze gearresteerd zouden worden, maar niemand wist wanneer hij aan
de beurt zou zijn.
bron 7
Een affiche uit 1936
Toelichting
Op het affiche staat de tekst: "Heel Duitsland hoort de Führer door de
volksontvanger (= radio)."
GT-0125-a-13-2-b
5 / 17
lees verder ►►►
bron 8
Een propagandaposter van de Britse regering (1940)
Vertaling:
"Ploeg nu! Dag en nacht.
Verbouw voedsel voor ons land en diervoeding voor uw boerderijen.
Laten we onze schepen en geld voor de aankoop van wapens reserveren zodat
we kunnen overleven."
GT-0125-a-13-2-b
6 / 17
lees verder ►►►
bron 9
Hieronder staan drie afbeeldingen die gaan over anti-Joodse maatregelen voor en
tijdens de Tweede Wereldoorlog.
afbeelding 1
Uit een nazi-schoolboek
afbeelding 2
Opgepakt op straat
afbeelding 3
Aankomst in Auschwitz
GT-0125-a-13-2-b
7 / 17
lees verder ►►►
bron 10
Overzichtskaart van geallieerde bombardementen op Duitsland
Legenda:
doel luchtbombardementen
bron 11
Bericht van een luchtmachtofficier aan Hitler (februari 1944):
"Het programma van de wapenproductie, zoals wij dat hadden voorgesteld, is
niet langer uitvoerbaar. Tegen de tijd dat u, Führer, rekent op 2000
vliegtuigen, mogen we al blij zijn met 600."
GT-0125-a-13-2-b
8 / 17
lees verder ►►►
bron 12
Duitse krijgsgevangenen, waaronder een tienjarige jongen (1944)
bron 13
Een oorlogsherinnering (1945):
"Ik zag dat een auto werd getroffen door kogels uit een geallieerd jachtvliegtuig.
Ik fietste ernaartoe en daar zag ik de auto staan. Er lag een man in een Duits
uniform dood op de weg. Een kogel in zijn rug. En er stond een Duitse soldaat
bij. Ik vroeg hem: "Wie is die man?" Hij antwoordde: "Het was een Nederlandse
SS-er."
GT-0125-a-13-2-b
9 / 17
lees verder ►►►
bron 14
Vier kaarten met troepenbewegingen tijdens de Tweede Wereldoorlog
kaart 1
kaart 2
Moskou
Moskou
Stalingrad
Berlijn
kaart 3
kaart 4
Moskou
Berlijn
GT-0125-a-13-2-b
Stalingrad
Berlijn
Moskou
Stalingrad
Berlijn
10 / 17
Stalingrad
lees verder ►►►
bron 15
De minister van Overzeese Gebiedsdelen legt in de Tweede Kamer verantwoording af
(16 oktober 1945):
"De regering is vanaf het begin van mening geweest dat praten met het
Soekarno-regime geen resultaat zal opleveren.
Ten eerste heeft Soekarno tijdens de afgelopen drieënhalf jaar bewezen totaal
vijandig tegenover Nederland te staan (argument 1).
Ten tweede zal Soekarno maar met één ding tevreden zijn (argument 2).
Er is dus geen gemeenschappelijke basis voor een bespreking te vinden."
bron 16
Een dienstplichtige soldaat vertelt (1946):
''Er werd ons verteld dat we erheen moesten om de orde en rust te herstellen
en de door terroristen bezette gebieden te bevrijden. Dat kon natuurlijk alleen
maar bereikt worden door met wapens op de Indonesische bevolking te
schieten. We waren net zelf bevrijd van de Duitse overheersing en nu gingen
wij hetzelfde in Indonesië doen: het land bezetten. Het was te gek voor
woorden!''
GT-0125-a-13-2-b
11 / 17
lees verder ►►►
bron 17
Hieronder staan vier kaarten van Europa.
kaart 1
kaart 2
kaart 3
kaart 4
GT-0125-a-13-2-b
12 / 17
lees verder ►►►
bron 18
Een klas kijkt naar de eerste uitzending van schooltelevisie.
bron 19
Hieronder staan vijf afbeeldingen van personen.
afbeelding 1
afbeelding 2
afbeelding 4
afbeelding 5
GT-0125-a-13-2-b
13 / 17
afbeelding 3
lees verder ►►►
bron 20
Een kaart van een deel van het Midden-Oosten
Beiroet
LIBANON
Damaskus
Legenda:
staat Israël
bezet gebied
SYRIE
Tel Aviv-Jaffa
Jeruzalem
Amman
JORDANIE
Cairo
EGYPTE
SAOEDI-ARABIE
bron 21
Een tekst over het vredesakkoord van Camp David (1978):
Sadat (Egypte) en Ben Goerion (Israël) troffen elkaar in de Verenigde Staten
op uitnodiging van president Carter en sloten de Camp David-akkoorden. Dit
leidde tot een vredesverdrag tussen Israël en Egypte. Na dit historische
akkoord gebeurde wat Ben Goerion al tijdens de vredesonderhandelingen had
voorzien: Sadat werd door zijn Arabische broeders als een verrader
bestempeld.
bron 22
Over de economische situatie in Nederland in de jaren tachtig:
"Bij veel ouderen, ook bij mij, komt bij het aanhoren van alle berichten over de
ontslagen heel snel de herinnering boven aan de sombere jaren dertig. Wij
hebben het allemaal al meegemaakt, erger, veel erger zelfs dan nu!"
GT-0125-a-13-2-b
14 / 17
lees verder ►►►
bron 23
Hieronder en op de volgende pagina's staan vijf afbeeldingen uit de twintigste eeuw.
afbeelding 1
Amerikaans vliegtuig met voorraden voor West-Berlijn
afbeelding 2
Demonstratie voor de Amerikaanse ambassade in Moskou
Vertaling:
Op het bord staat de tekst: "Geen oorlog om Cuba".
GT-0125-a-13-2-b
15 / 17
lees verder ►►►
afbeelding 3
Kantoor van de NSDAP
afbeelding 4
Oost-Berlijners mogen weer naar West-Berlijn reizen.
GT-0125-a-13-2-b
16 / 17
lees verder ►►►
afbeelding 5
President Roosevelt tekent de oorlogsverklaring aan Japan.
GT-0125-a-13-2-b
17 / 17
lees verdereinde
►►►

4 Beoordelingsmodel
Vraag
Antwoord
Scores
Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.
Staatsinrichting van Nederland
1
A
2
maximumscore 2
Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (twee van de volgende):
− De ministeriële verantwoordelijkheid werd ingevoerd.
− De koning werd onschendbaar.
− De koning mocht de leden van de Eerste Kamer niet meer benoemen /
de Eerste Kamer werd voortaan (indirect) gekozen.
− De Tweede Kamer kreeg meer macht/invloed doordat de Kamerleden
meer rechten kregen (zoals het recht van amendement, het recht van
initiatief en het jaarlijkse budgetrecht).
per juist genoemde verandering
1
3
D
4
maximumscore 2
• 1 (= Alleen openbare scholen moeten worden betaald door de
overheid.)
• 5 (= Godsdienst mag geen invloed hebben op het bestuur van een
land.)
5
1
1
maximumscore 2
Partij 1 is de RKSP (= Rooms-Katholieke Staatspartij).
Partij 2 is de ARP (= Anti-Revolutionaire Partij).
Partij 3 is de SDAP (= Sociaal-Democratische Arbeiders Partij).
indien drie antwoorden juist
indien twee antwoorden juist
indien minder dan twee antwoorden juist
6
maximumscore 1
In de laatste regel gaat het over kiesrecht/stemrecht.
7
maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende):
− (Aletta) Jacobs
− (Wilhelmina) Drucker
GT-0125-a-13-2-c
5
2
1
0
lees verder ►►►
Vraag
Antwoord
Scores
8
D
9
maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• onderdeel van de foto (één van de volgende):
− De huizen zijn kapot/onbewoonbaar/dichtgetimmerd.
− Er ligt overal vuilnis/het is onhygiënisch.
• Dat kan gebruikt worden door socialisten, omdat zij de leef-/
woonomstandigheden (van arbeiders) willen verbeteren / willen laten
zien hoe slecht de leef-/woonomstandigheden (van arbeiders) zijn
10
B
11
maximumscore 1
Het Kamerlid wil gebruikmaken van het recht van initiatief/het recht om een
wetsvoorstel in te dienen.
12
maximumscore 2
Eerst 1, dan 3, dan 5, vervolgens 2 en ten slotte 4.
1
1
Opmerking
Als door het weglaten van één foutief geplaatst nummer een verder
foutloze reeks ontstaat, mag 1 scorepunt worden toegekend.
13
maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Argument voorstander (één van de volgende):
− De invloed van het volk op de politiek wordt groter / Nederland
wordt democratischer / de inspraak van de burger wordt vergroot.
− De burger kan actief deelnemen aan het politieke debat.
− Een referendum vergroot de band tussen burger en politiek /
verkleint de kloof tussen politiek en bevolking.
• Argument tegenstander (één van de volgende):
− Het is een tijdrovende/kostbare aangelegenheid / het is onmogelijk
de hele bevolking bij alle politieke vraagstukken te betrekken.
− (Gekozen) volksvertegenwoordigers kunnen veel beter oordelen
over het algemeen belang / zijn gekozen om namens ons besluiten
te nemen.
− Onderwerpen voor een referendum zijn (vaak) te complex (voor
gewone burgers).
GT-0125-a-13-2-c
6
1
1
lees verder ►►►
Vraag
Antwoord
Scores
Historisch overzicht vanaf 1900
14
maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is:
− begin twintigste eeuw (1914): de moord op Frans Ferdinand / het
uitbreken van de Eerste Wereldoorlog
− einde twintigste eeuw (1989): de val van de Berlijnse Muur / het einde
van de Koude Oorlog
Opmerking
Alleen als beide antwoorden juist zijn, mag 1 scorepunt worden toegekend.
15
maximumscore 2
• (bewering) 3 (= liet Belgische vluchtelingen toe)
• (bewering) 5 (= voerde een distributiesysteem met bonkaarten in)
16
maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Kritiek van de tekenaar: het Verdrag van Versailles is voor Duitsland te
zwaar/vernederend/slecht / de Franse president pakt Duitsland te hard
aan
• Dat doet hij door: kaalheid / laatste veer uittrekken / ketting/kogel aan
vogelpoot te tekenen / snavel dichtbinden/mond snoeren / tranen /
bloed
1
1
17
A
18
maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende):
De postzegelverzamelaars
− zouden zich schuldig hebben kunnen maken aan (verboden) contacten
met het buitenland.
− zouden op anticommunistische gedachten kunnen worden/zijn
gebracht.
− zouden spionnen (voor vijanden van de Sovjet-Unie) kunnen zijn /
zouden geheimen van/over de (communistische maatschappij in de)
Sovjet-Unie naar het buitenland kunnen sturen.
− zouden verboden buitenlandse contacten kunnen hebben / zouden
verboden buitenlandse invloeden kunnen hebben ondergaan.
− hadden een postzegelverzameling en dat is privébezit (en dat was niet
toegestaan/was strijdig met de communistische ideologie).
GT-0125-a-13-2-c
7
1
1
lees verder ►►►
Vraag
19
Antwoord
Scores
maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is:
De bron geeft wel betrouwbare informatie, omdat de verteller een
ooggetuige was.
of
De bron geeft geen betrouwbare informatie, omdat (één van de volgende):
− de verteller kan (na 70 jaar) (belangrijke) feiten zijn vergeten / zich de
gebeurtenissen (onbewust/opzettelijk) anders hebben voorgesteld.
− de identiteit/achtergrond van de verteller onbekend is.
Opmerking
Alleen als na een keuze een juiste verklaring volgt, mag 1 scorepunt
worden toegekend.
20
maximumscore 2
Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (twee van de volgende
combinaties):
− kenmerk: nationalisme; te herkennen aan "Heel Duitsland…" / het volk
als één geheel weergegeven
− kenmerk: leiderschapsbeginsel; te herkennen aan "Führer"
− kenmerk: propaganda; te herkennen aan de oproep aan het volk om
massaal naar de leider te luisteren/om achter hem te staan
− kenmerk: indoctrinatie; te herkennen aan het opdringen van een
mening via de radio
per juiste combinatie
1
21
maximumscore 1
Uit het antwoord moet blijken dat de oproep past bij totale oorlog, omdat
alles/iedereen (niet alleen het leger) ondergeschikt wordt gemaakt aan de
oorlogvoering / bij de oorlog betrokken/ingeschakeld wordt / een
belangrijke rol speelt.
22
maximumscore 2
Bij afbeelding 1 hoort begrip b (= indoctrinatie).
Bij afbeelding 2 hoort begrip d (= razzia).
Bij afbeelding 3 hoort begrip a (= deportatie).
indien drie antwoorden juist
indien twee antwoorden juist
indien minder dan twee antwoorden juist
GT-0125-a-13-2-c
8
2
1
0
lees verder ►►►
Vraag
23
Antwoord
Scores
maximumscore 2
Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (twee van de volgende
combinaties):
− doel: steden; reden: om het moreel van de Duitsers te breken / wraak
te nemen op Duitse bombardementen
− doel: (wapen/munitie)fabrieken/industrie; reden: om de
(wapen)productie te hinderen
− doel: olieopslag / energievoorraden / voedselopslag / stuwdammen
(logistieke doelen); reden: om de bevoorrading van het leger/de steden
lam te leggen
− doel: spoorwegen / verkeersknooppunten / bruggen; reden: om
(militair) transport onmogelijk te maken
− doel: militaire versterkingen; reden: om de Duitse verdediging zwakker
te maken
per juiste combinatie
24
1
maximumscore 2
Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (twee van de volgende):
De Duitse overheid kwam aan deze arbeiders door:
− krijgsgevangenen/arbeiders uit concentratiekampen te rekruteren.
− de arbeidsinzet/gedwongen tewerkstelling in de bezette gebieden.
− de oproep in de bezette gebieden om zich vrijwillig te melden.
per juist antwoord
1
25
maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende):
− Wegens gebrek aan (volwassen) soldaten werd iedereen die kon
vechten ingezet, dus ook kinderen.
− Jonge kinderen waren door propaganda/indoctrinatie/Hitlerjugend
beïnvloed / opgeroepen mee te vechten.
26
maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende):
− Hiermee kon de wanhoop / naderende nederlaag van het Duitse leger
worden aangetoond (zelfs kinderen moesten worden ingezet).
− Hiermee kon het vijandbeeld over de Duitsers worden versterkt (zelfs
de kinderen werden opgeofferd).
27
maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Het gaat waarschijnlijk om een collaborateur, omdat de neergeschoten
man een Nederlandse SS-er was/een Nederlander was die bij de SS
zat/samenwerkte met de Duitsers.
GT-0125-a-13-2-c
9
lees verder ►►►
Vraag
28
Antwoord
Scores
maximumscore 1
Eerst 2, dan 3, vervolgens 1 en ten slotte 4.
Opmerking
Er is maar één juiste volgorde.
29
30
maximumscore 2
Uit het antwoord moet blijken dat:
• Argument 1: Soekarno heeft (tijdens de Tweede Wereldoorlog)
samengewerkt/gecollaboreerd met de Japanners
• Argument 2: Soekarno wil de (volledige/eenzijdige) onafhankelijkheid
van Indonesië (en geen unie met Nederland)
1
1
maximumscore 1
Uit het antwoord moet blijken dat de bron niet aansluit bij wat de meeste
Nederlanders toen vonden. Zij vonden dat de Nederlandse/koloniale
aanwezigheid in Indonesië voortgezet moest worden (en dus moesten er
troepen gestuurd worden om de orde en rust te herstellen) / dat Indonesië
bij Nederland hoorde / dat er met de opstandelingen/terroristen afgerekend
moest worden.
Opmerking
Alleen als na 'niet' een juiste, historische verklaring volgt, mag 1 scorepunt
worden toegekend.
31
B
32
A
33
maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende):
− Jeruzalem is voor beide religies (joods en islamitisch) een belangrijke
heilige plaats.
− Beide partijen konden het (over een mogelijke/eerlijke verdeling) niet
eens worden.
34
D
35
C
GT-0125-a-13-2-c
10
lees verder ►►►
Vraag
36
Antwoord
Scores
maximumscore 3
afbeelding
omschrijving
Churchill
3
c
Chroesjtsjov
2
b
Kennedy
1
e
Roosevelt
5
d
Stalin
4
a
indien
indien
indien
indien
tien of negen antwoorden juist
acht of zeven antwoorden juist
zes of vijf antwoorden juist
minder dan vijf antwoorden juist
37
D
38
C
39
maximumscore 1
De fout is Ben Goerion; het moet zijn Begin.
3
2
1
0
Opmerking
Alleen als na het noemen van de fout een juiste verbetering volgt, mag
1 scorepunt worden toegekend.
40
maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende):
− De joden/het Joodse volk hebben/heeft recht op een eigen staat
(volgens de Amerikanen) (zeker na de Holocaust).
− Israël is een democratie (omringd door dictaturen).
− Israël neemt een strategische positie in het Midden-Oosten in
(bijvoorbeeld ten opzichte van de Sovjet-Unie, dat de Arabische staten
steunde).
− In de Verenigde Staten wonen veel Joden die de Amerikaanse regering
onder druk zetten om Israël te helpen.
41
maximumscore 1
Eerst 3, dan 4, vervolgens 2 en ten slotte 1.
Opmerking
Er is maar één juiste volgorde.
42
maximumscore 1
secularisatie/ontkerkelijking/deconfessionalisering
GT-0125-a-13-2-c
11
lees verder ►►►
Vraag
43
Antwoord
Scores
maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Door de aanpassingspolitiek werd er veel bezuinigd. Dat had grote
werkloosheid tot gevolg. De steunuitkeringen waren laag. De
omstandigheden voor de werklozen in die tijd waren zwaarder vergeleken
met de omstandigheden in de verzorgingsstaat die later in de jaren
tachtig was opgebouwd.
indien drie begrippen gebruikt worden in een juiste onderlinge samenhang
en betekenis
indien twee begrippen gebruikt worden in een juiste onderlinge samenhang
en betekenis
44
D
45
maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende):
− De laatste decennia zijn er veel/steeds meer mensen in Nederland
komen wonen die oorspronkelijk niet uit Nederland kwamen.
− De ervaring/het gevoel is dat er sprake zou zijn van een sterk
gemengde bevolking (van ras en geloof)/een 'multiculturele
samenleving'.
− Er zijn soms spanningen tussen groepen Nederlanders die al langer in
Nederland wonen en groepen Nederlanders die nog niet zo lang in
Nederland wonen.
− problemen in/met de Europese Unie (leiden tot toenemend
nationalisme)
− gevolgen van globalisering
46
maximumscore 3
Bij afbeelding 1 hoort
Bij afbeelding 2 hoort
Bij afbeelding 3 hoort
Bij afbeelding 4 hoort
Bij afbeelding 5 hoort
indien
indien
indien
indien
GT-0125-a-13-2-c
periode
periode
periode
periode
periode
2
1
B (= 1925-1950).
C (= 1950-1975).
B (= 1925-1950).
D (= 1975-2000).
B (= 1925-1950).
vijf antwoorden juist
vier antwoorden juist
drie antwoorden juist
minder dan drie antwoorden juist
12
3
2
1
0
lees verder ►►►
Download