Trainingsboek Geschiedenis VMBO 2015 Beste leerling, Welkom op de examentraining Geschiedenis VMBO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je zorgt dat je overzicht houdt. Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met examenvragen. Tijdens dit oefenen zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen, ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden. De stof die behandeld wordt komt uit de syllabus, die te vinden is op www.examentraining.nl en de oefenvragen zijn gebaseerd op eerdere examenvragen. Ook de eerdere examens zijn te vinden op www.examentraining.nl. Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken. Na de tips volgt het programma voor vandaag. We verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! Het doel van de training is immers te leren hoe je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een heel jaar hard werken… We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Eefke Meijer Hoofdcoördinator Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 2 Tips en trics voor voorbereiden en tijdens je examens Examens voorbereiden Tip 1: Je bent al voor een belangrijk deel voorbereid. Laat je niet gek maken door uitspraken als “Nu komt het er op aan”. Het examen is een afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd genoeg kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je Engelse kennis was verdwenen. De beste garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt gedaan. Tip 2: Maak een planning voor de voorbereiding die je nog nodig hebt. Deze voorbereidingen bestaan uit twee onderdelen: leren en vragen oefenen. Als je hiermee aan de slag gaat, plan dan niet teveel studie-uren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders moet je iedere keer opnieuw opstarten. Wissel verschillende taken en vakken af, want op die manier kun je je beter concentreren. Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede komt, is leren op vaste tijdstippen. Je hersenen zijn dan na een paar keer voorbereid op die specifieke activiteit op dat specifieke moment. Tip 3: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken) Alleen maar lezen in je boek verandert al snel naar staren in je boek zonder dat je nog wat opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat het ook echt een samenvatting wordt. Veel docenten hebben tegenwoordig een eigen youtube-kanaal. Maak daar gebruik van, want op die manier komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen je prima beheerst. Tip 4: Leer alsof je examens zit te maken Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon een uurtje weg), maak je tafel zo leeg mogelijk. Je traint op deze manier je hersenen om tijdens je echte examensituatie niet veel aandacht aan de omgeving (en het gemis van je telefoon) te hoeven besteden. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 3 Zorg voor jezelf! Tip 1: Verdiep je in ontspanningstechnieken Rust in je hoofd is van groot belang tijdens het leren. Sommigen weten dit prima uit zichzelf voor elkaar te krijgen, maar anderen kost dit wat meer moeite. Gelukkig zijn hier trucs voor, die we ontspanningsoefeningen noemen. Ademhalingsoefeningen kunnen al genoeg zijn maar ook yoga helpt je zeker om tot rust te komen. Voor deze ontspanningsoefeningen hoef je geen uren uit te trekken, 10 minuten is al voldoende. Sporten kan ook een goede ontspanningstechniek zijn, al kost dat natuurlijk meer tijd. Bijkomend voordeel is dan wel weer dat je beter kunt denken (en dus leren) als je fit bent. Tip 2: Vergeet niet te slapen Chinese en Amerikaanse onderzoekers hebben ontdekt waarom slapen goed is voor je geheugen. Tijdens je slaap worden er namelijk nieuwe synapsen opgebouwd. Dit zijn verbindingen tussen je hersencellen. Hoewel het onderzoek is uitgevoerd bij muizen, zeggen de onderzoekers dat ook stampende scholieren hier een les uit kunnen trekken: Langdurig onthouden lukt beter als je na het leren gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren. Want, muizen die een uurtje leerden en daarna gingen slapen haalden betere resultaten dan muizen die drie uur trainden en daarna wakker gehouden werden. Tip3: Let op wat je eet Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de kinderschoenen, toch zijn er al belangrijke, handige zaken uit naar voren gekomen. En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed. Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda’s leveren meer langdurige energie dan koekjes. Koffie, thee en sigaretten hebben geen positief effect op je geheugen, dus vermijd deze zaken zo veel mogelijk. En dan het examen zelf En dan is de dag gekomen. Je zit in de gymzaal, het ruikt een beetje vreemd, je voelt je een beetje vreemd. De docent of misschien zelfs wel de rector begint te gebaren en dan begint het uitdelen. Dan het grote moment: je mag beginnen. Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd Wat doe je tijdens het examen? - Rustig alle vragen lezen - Niet blijven hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet - Schrijf zoveel mogelijk op maar…. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren. - Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die gevraagd worden. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk zonde van de tijd. - Vul bij meerkeuzevragen duidelijk maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan duidelijk aan. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 4 - Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen en je uitrekken is alleen maar goed voor je concentratie. En het helpt ook om stijve spieren te voorkomen. - Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van een) vraag overslaan. Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is. Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC, rek je even uitgebreid uit. Als je goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te hebben om toch gewoon je examen te halen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 5 Programma Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Blok 7 Blok 8 Blok 9 Blok 10 Blok 11 Hoe beantwoord je de vraag? Staatsinrichting: 1848 Staatsinrichting: politieke stromingen Staatsinrichting: Emancipatie en verzuiling Staatsinrichting: Grondwetten en –rechten Historisch overzicht: Startpunt Historisch overzicht: Eerste Wereldoorlog Historisch overzicht: Interbellum Historisch overzicht: Tweede Wereldoorlog Historisch overzicht: Europa & nieuwe wereldorde Verrijkingsdelen: A, B, C Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 6 Welkom op de examentraining geschiedenis VMBO Wat gaan we doen? Planning: -Hoe beantwoord je de vraag? -Staatsinrichting -Historisch overzicht -Tussendoor vragen maken -Tussendoor pauzes Hoe beantwoord je de vraag? Vragen Bronnen Hét antwoord Hoe beantwoord je de vraag? Met het goede antwoord!! ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 7 Hoe beantwoord je de vraag? Vragen Bronnen Hét antwoord Hoe kom je aan het goede antwoord? “Informatie kennen” = kennis (Vrede van Versailles?) Grote lijn weten = overzicht (na de Vrede van Versailles kwam….) Strategie = vaardigheden (hoe schrijf ik op hoe het zit met Versailles) Welke stap gaan we vandaag doen? Allemaal Hoe beantwoord je de vraag? Vragen Bronnen Hét antwoord Vraag lezen & opdelen Wat weet ik al? Leg het begrip uit (leg even uit wat je al weet) Wat willen ze nou dat ik doe? Signaalwoorden Oorzaak Gevolg Verband Verklaring Uitleg Aanleiding Keerpunt & Aspecten: Politiek Economie Religieus Militair Hoe beantwoord je de vraag? Vragen 1 2 Antwoord zonder bron Bijschrift 3 Wat zie je? Bronnen Hét antwoord Bedenk een antwoord op de vraag zonder naar de bron te kijken Namen Datum Standplaats Teksten in de afbeelding Personen/figuren Voorwerpen/symbolen 4 gebeurtenis? Over welke gebeurtenis gaat deze prent? 5 Wat is de boodschap van de tekenaar? Welke beeldelementen zijn hiervoor gebruikt? Welke Boodschap (graven in je kennis) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 8 Hoe beantwoord je de vraag? Vragen Bronnen Hét antwoord 1) Lees de vraag goed door 2) Bedenk wat je al weet 3) Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) 4) Let op het aantal punten= stappen 5) Kijk naar ‘signaal’woorden ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ 6) Gebruik de vraag in je antwoord 7) Noem de bron in je antwoord Het jaar 1848 Staatsinrichting ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Staatsinrichting ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Politieke stromingen 1813: Koning Willem I Eerste koning van Nederland 1840: opvolger Koning Willem II 1848: Revolutiejaar Emancipatie en verzuiling Grondwetten en -rechten Grondwet van Thorbecke Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 9 Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten Veranderingen door grondwet van Thorbecke Voor 1848 Na 1848 Macht ? Koning Eerste & Tweede Kamer Ministeriële verantwoordelijkheid Koning onschendbaar Verkiezingen? Geen Tweede Kamer Gemeenteraden Provinciale Staten Eerste Kamer Grondrecht? Geen Vrijheid Vrijheid Vrijheid Vrijheid van van van van Censuskiesrecht Provinciale Staten onderwijs vereniging en vergadering meningsuiting drukpers Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten • Grondwet van Thorbecke: – – – – Beperking macht koning Ministeriële verantwoordelijkheid Grondrechten Censuskiesrecht Scheiding machten Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten • Rechten Eerste en Tweede Kamer Eerste Kamer Tweede Kamer Nee Ja Budget Ja Ja Enquête Ja Ja Initiatief Nee Ja Ja Ja Amendement Interpellatie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 10 Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten Bladzijde 30 in je trainingsboek en verder 1,2,3 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling Grondwetten en -rechten • Liberalen – – – – Partij: Liberale Unie Aanhang: Hogere burgerij Leider: Thorbecke Ideeën: • Vrijheid van het individu • Liberale grondrechten Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling • Protestanten – – – – Partij: Antirevolutionaire Partij (ARP) Aanhang: Kleine luyden Leider: Abraham Kuyper Ideeën: • Christelijk denken in wetgeving Grondwetten en -rechten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 11 Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling Grondwetten en -rechten • Socialisten/Sociaaldemocraten – – – – Partij: Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (SDAP) Aanhang: arbeiders Leider: Pieter Jelles Troelstra Ideeën: • Socialistische maatschappij • Verbetering sociaal-economische positie arbeiders Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling Grondwetten en -rechten • Rooms-katholieken – – – – Partij: Rooms-katholieke Staatspartij (RKSP) Aanhang: Katholieken Leider: H. Schaepman Ideeën: • Christelijk denken in wetgeving • Emancipatie Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling • Feministen – – – – GEEN POLITIEKE PARTIJ Vereniging voor Vrouwenkiesrecht Eerste Feministische Golf Leiders: • Aletta Jacobs • Wilhelmina Drucker – Ideeën: Grondwetten en -rechten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ • Vrouwenemancipatie Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 12 Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten • Emancipatie: – Kiesrecht: • • • • 1848: Censuskiesrecht mannen 1917: Algemeen mannenkiesrecht 1917: Passief vrouwenkiesrecht 1919: Algemeen vrouwenkiesrecht – Schoolstrijd (1888-1917): • Financiële gelijkstelling openbaar en bijzonder onderwijs • Pacificatie in 1917 Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten Bladzijde 30 in je trainingsboek en verder 4, 6, 8, 9 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord Staatsinrichting Het jaar 1848 Politieke stromingen Emancipatie en verzuiling Grondwetten en -rechten • Klassieke grondrechten – Bescherming tegen overheid • Sociale grondrechten – Bescherming door de overheid Klassieke grondrechten Sociale grondrechten Recht op gelijke behandeling Recht op bestaanszekerheid Kiesrecht Recht op onderwijs Vrijheid van meningsuiting Recht op gezondheidszorg Vrijheid van godsdienst Recht op woongelegenheid Vrijheid van vereniging, vergadering en betoging Recht op bewoonbaarheid van het land Vrijheid van onderwijs Recht op werk Vrijheid van drukpers Recht op rechtsbijstand ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 13 Staatsinrichting Het jaar 1848 Emancipatie en verzuiling Politieke stromingen Grondwetten en -rechten Bladzijde 103 en verder in de examenbundel: 10, 11, 12, 13 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Historisch Overzicht ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Startpunt 1900 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Industrialisatie Sociale ongelijkheid • 1800-1900: Eeuw van industrialisatie • 1900: Industriële samenleving Emancipatie Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 14 Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie Industrialisatie zorgt voor grotere productie Zoektocht naar nieuwe afzetmarkten Imperialisme Kolonies stichten Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie • Kenmerken industriële samenleving in Europa: – Meeste mensen werken in de industrie – Veel armoede – Veel kinderarbeid Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie Sociale ongelijkheid Opkomst verschillende sociale groepen Om zwakke groepen te helpen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 15 Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie Opkomst verschillende maatschappelijke stromingen Verzuiling Protestanten Katholieken Liberalen Socialisten Partij & Leider ARP Abraham Kuyper RKSP Herman Schaepman Liberale Unie Th. H. de Meester SDAP Pieter Jelles Troelstra Doel Gelijkheid (confessionelen & socialisten/liberalen) Bijbelse normen Geen overheidsbemoeienis Vrijheid burger Geen overheidsbemoeienis Zo veel mogelijk sociale gelijkheid Democratie Pers NCRV De Standaard KRO De Tijd AVRO Algemeen Dagblad VARA Het Volk Soort mensen Protestanten Katholieken Welgestelde burgers Arbeiders Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie • Emancipatiebewegingen: – Arbeiders – Vrouwen Vakbonden Eerste Feministische Golf Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Strijd! Algemeen kiesrecht Schoolstrijd Emancipatie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 16 Startpunt 1900 Industrialisatie Sociale ongelijkheid Emancipatie Bladzijde 30 in je trainingsboek en verder 5, 7 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord Eerste Wereldoorlog Oorzaken Verloop en kenmerken Afloop • Oorzaken – – – – – – Militarisme Nationalisme Wapenwedloop Bondgenootschappen Vijandsbeelden Kolonialisme • Aanleiding ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ – Oostenrijk-Hongaarse kroonprins Frans Ferdinand vermoord in Sarajevo (Servië) Eerste Wereldoorlog Oorzaken Verloop en kenmerken • Verloop – – – – – Enthousiasme Von Schlieffenplan Loopgravenoorlog 1917: Russische Revolutie 1917: Verenigde Staten doen mee • Kenmerken – Moderne wapens – Propaganda – Totale oorlog Afloop ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 17 Eerste Wereldoorlog Oorzaken Verloop en kenmerken Afloop • Afloop – 11 november 1918: Wapenstilstand – Keizer Wilhelm II vlucht naar het neutrale Nederland – 1919: Vrede van Versailles Eerste Wereldoorlog Bladzijde 35 in je trainingsboek en verder 15, 16, 17, 18 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord Interbellum Vrede van Versailles Beurskrach Duitsland Vrede van Versailles: – – – – – – Duitsland is de schuldige Herstelbetalingen Gebiedsafstand Demilitarisatie Ontstaan nieuwe staten Ontstaan Volkenbond Hitler Nederland ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 18 Interbellum Vrede van Versailles Beurskrach Duitsland Hitler Nederland • 1929 Beurskrach op Wallstreet – Wereldwijde economische crisis Interbellum Vrede van Versailles Beurskrach Duitsland Hitler Nederland Duitsland in het interbellum – Oorlog verloren & grote schulden – Republiek van Weimar Democratie ingevoerd – 1924: Dawesplan GB, FR DLD ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ VS Interbellum Vrede van Versailles Beurskrach Duitsland Hitler Duitsland in het Interbellum – Veel armoede – Crisis: Dawesplan stopt Zwaar(!) getroffen • 1933: Hitler (NSDAP) aan de macht – – – – Nationaal-socialisme Totalitaire staat Rassenleer Arische ras is superieur Lebensraum Nederland ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 19 Interbellum Vrede van Versailles Beurskrach Duitsland Hitler Nederland Nederland in het interbellum Crisis Hoge werkloosheid & veel armoede Werkverschaffingsprojecten Hendrikus Colijn (ARP) bezuinigt om economie te herstellen Ook: opkomst NSB met Anton Mussert Interbellum Bladzijde 39 in je trainingsboek en verder 19, 20, 21 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop • Oorzaken: – Armoede & werkloosheid – Verdrag van Versailles – Nationalisme Duitsland Einde Nederland Holocaust ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 20 Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust • Aanloop: – 1936: Antikominternpact • Duitsland – Italië – Japan – 1938: Anschluss Oostenrijk • (Heim ins Reich) – 1938: Conferentie van München Wie? - Frankrijk - Groot-Brittannië - Duitsland - Italië Wat? - Duitsland krijgt Sudentenland hoogtepunt appeasementpolitiek Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust • 1939: Molotov-Ribbentroppact Wie? - Molotov (Sovjet-Unie) - Von Ribbentrop (Duitsland) Wat? - Niet-aanvalsverdrag Duitlsand & Sovjet-Unie - Afspraken over verdeling Polen Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust • Begin Tweede Wereldoorlog – 1939 (1 sept) Aanval Polen Frankrijk en Engeland verklaren de oorlog aan Duitsland ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 21 Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust • Tweede Wereldoorlog in Azië – 1941 (dec) Pearl Harbour Amerika verklaart Japan de oorlog Duitsland verklaart Amerika de oorlog – 1942 Japan bezet Nederlands-Indië Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust • Ommekeer 1943 – El Alamein (Afrika) – Slag om Stalingrad (Sovjet-Unie) Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland • Einde Tweede Wereldoorlog in Europa – 1944 (6 juni) D-Day – 1944 (dec-jan) Ardennenoffensief – 1945 Conferentie van Jalta Wie? Wat? - Roosevelt (VS) - Stalin (Sovjet-Unie) - Churchill (Groot-Brittannië) - Lot Berlijn & Polen bepaald - VN opgericht Holocaust ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 22 Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust – 1945 (30 april) Hilter pleegt zelfmoord – 1945 (8 mei) Duitsland geeft zich over – 1945 (juli-aug) Conferentie van Potsdam Wie? Wat? - Truman (VS) - Stalin (Sovjet-Unie) - Churchill (Groot-Brittannië) - Bezetting van Duitsland regelen Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust • Einde Tweede Wereldoorlog in Azië – 1945 (6 & 9 aug) Atoombommen Hiroshima & Nagasaki – 1945 (2 sept) Japan geeft zich over ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Einde Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland • Nederland in de Tweede Wereldoorlog – – – – – – – Inval 10 mei 1940: Koningin Wilhelmina vlucht Bombardement Rotterdam overgave Collaboratie, aanpassing & verzet NSB (Anton Mussert) Dwangarbeid in Duitsland Schaarste Bonnen voor voedsel Hongerwinter 1944-1945 Bevrijding 5 mei 1945 Holocaust ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 23 Tweede Wereldoorlog Oorzaken Aanloop en begin Verloop Einde Nederland Holocaust • Holocaust – Vanaf 1938 Joden isoleren: Na de bezetting ook in Nederland • Getto’s • Jodenster – Wannseeconferentie (1942): Endlösung • Razzia’s – Concentratiekampen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ • Westerbork (doorvoerkamp) • Auschwitz (vernietigingskamp) Anne Frank Tweede Wereldoorlog Bladzijde 40 in je trainingsboek en verder 24, 26, 27, 30, 31 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog • Koude Oorlog – Ideologische tegenstelling tussen: Angst voor elkaar Invloedsferen uitbreiden Europa Nederland ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 24 Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa Nederland • Gebeurtenissen Koude Oorlog – Marshallhulp Verenigde Staten Blokkade Berlijn door Sovjet-Unie 1948-1949 Luchtbrug – Wapenwedloop – Bouw Berlijnse Muur (1961) – Cubacrisis (1962) Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa Nederland • Cubacrisis (1962) – 1959: Fidel Castro aan de macht • Cuba wordt communistisch Verenigde Staten willen Castro wegwerken – 1962: Sovjet-Unie steunt Cuba • Nucleaire raketten gericht op VS VS: zeeblokkade van Cuba Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa • Nederland – Marshallhulp Opbouw samenleving Economische groei en welvaartsstijging Opbouw verzorgingsstaat Consumptiemaatschappij Amerikanisering Opkomst jongerencultuur Tweede Feministische Golf Ontzuiling Gastarbeiders & migranten komen naar Nederland Nederland ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 25 Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa Nederland • 1989: Einde Koude Oorlog – Val Berlijnse Muur – Ineenstorting Oostblok Einde communistisch Europa Einde Sovjet-Unie Opkomst nieuwe staten Duitse eenwording ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ – Verenigde Staten blijven als enige grootmacht over Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa Nederland • Europese Unie – – – – 1951: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (6 landen) 1957: Europese Economische Gemeenschap 1967: Europese Gemeenschap 1992: Europese Unie (sinds 2007: 27 landen) • 2002: Invoering Euro – Samenwerking Europese landen • • • • Europees Parlement Europese Commissie Raad van Ministers Europese Grondwet Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Koude Oorlog Nederland Einde Koude Oorlog Europa Nederland • Nederland – Jaren ‘80 oliecrisis – Jaren ‘90 economische groei Poldermodel in politiek – Multiculturele samenleving & Secularisatie – Nu: Verzorgingsstaat? Individualisering ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 26 Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Bladzijde 45 in je trainingsboek en verder 32, 35, 39, 40, 42, 44, 45 Klaar? dan ook: 34, 41, 43, 46, 47 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord Verrijkingsdelen A, B. C Indië Communisme Israel-Palestina A: De opkomst en gevolgen van het communisme • 1917: Russische Revolutie – Rusland wordt Sovjet-Unie – Communisme o.l.v. Lenin • • • • Alle grond aan de boeren Alle macht aan de Sovjets Alle fabrieken aan de arbeiders Vrede met Duitsland ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Gelijkheid Verrijkingsdelen A, B. C Communisme Indië Israel-Palestina A: De opkomst en gevolgen van het communisme • 1924-1953: Stalin – Rode Tsaar – Centralisatie economie Vijfjarenplan • Kenmerken Stalinisme: – Grote Terreur: • • • • • • • • • Vervolging tegenstanders Geheime politie Indoctrinatie Censuur Showprocessen Strafkampen (Goelag) Zuiveringen Persoonsverheerlijking Propaganda ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 27 Verrijkingsdelen A, B. C Indië Communisme Israel-Palestina B: Nederlands-Indië en Indonesië • 1942-1945: Japanse bezetting Nederlands-Indië – Bevolking ziet Japanners als bevrijders • 1945: Uitroepen Indonesische onafhankelijkheid – Soekarno wil onafhankelijk Indonesië • 1945-1949: Politionele acties – Harde aanpak Nederland om vrijheid Indonesië te voorkomen • 1949: Soevereiniteitsoverdracht – Indonesië onafhankelijk Soekarno president Verrijkingsdelen A, B. C Indië Communisme Israel-Palestina C: De brandhaard Israel-Palestina Verrijkingsdelen A, B. C Communisme Indië Israel-Palestina C: De brandhaard Israel-Palestina • 1967: Zesdaagse oorlog – Israël verovert Gazastrook en Sinaï op Egypte – Israël verovert Westelijke Jordaanoever op Syrië • 1973: Jom Kipoer – Grootschalige aanval van Egypte en Syrië op Israël • 1978: Camp David-akkoord – – – – Akkoord tussen Egypte (Sadat) en Israël (Begin) Egypte erkent bestaansrecht Israël Autonomie Palestijnen Egypte krijgt Sinaïwoestijn terug ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 28 Europa en de wereld, nieuwe wereldorde Bladzijde 34 in je trainingsboek en verder 14, 22, 23, 25, 28, 29, 33, 36, 37, 38 1) 2) 3) 4) 5) 6) Lees de vraag goed door Bedenk wat je al weet Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) Kijk naar ‘signaal’woorden Gebruik de vraag in je antwoord Noem de bron in je antwoord Evaluatie Laat ons weten wat je van de training vond: www.examentraining.nl/evaluatie Enthousiast na deze training? Kijk op www.examentraining.nl voor al je andere vakken ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 29 Opgaven Staatsinrichting Vraag 1 In 1848 werd de grondwet van Nederland gewijzigd. Koning Willem II wilde eigenlijk niets van deze wijziging weten. Tóch stemde hij in met de grondwetswijziging, omdat hij bang was zijn macht te verliezen. Hij was bang geworden door een politieke ontwikkeling die zich in verschillende Europese steden voordeed. - Welke politieke ontwikkeling maakte de koning bang? Vraag 2: De Nederlandse grondwet is in de loop van de tijd verschillende keren gewijzigd. Hieronder staan zes wijzigingen: 1 De koning wordt onschendbaar. 2 De koning wordt politiek verantwoordelijk voor de ministers. 3 De regering wordt gecontroleerd door het parlement. 4 De Tweede Kamer wordt indirect gekozen. 5 Het recht op bewoonbaarheid van het land wordt ingevoerd. 6 Het recht van vereniging en vergadering wordt ingevoerd. - Welke drie wijzigingen zijn in de Grondwet van 1848 opgenomen? Schrijf alleen de nummers op. Vraag 3: In de Grondwet van 1848 werd het censuskiesrecht ingevoerd. - Noem een argument dat in 1848 gebruikt werd door de voorstanders van het censuskiesrecht. Vraag 4: Hieronder staan enkele politieke standpunten: 1 De Bijbel moet uitgangspunt zijn bij het besturen van het land. 2 De overheid moet zorgen voor orde en veiligheid. 3 Een getrouwde vrouw moet zo veel mogelijk buitenshuis werken. 4 Het bijzonder onderwijs moet door de overheid worden betaald. 5 Individualisme en vrijheid moeten de belangrijkste uitgangspunten zijn. - Welke twee standpunten passen bij het liberalisme rond 1900. Vraag 5: Iemand beweert dat arbeiders het rond 1900 veel slechter hadden dan tegenwoordig. In welke uitspraak staan argumenten die deze bewering ondersteunen? Arbeiders hadden het rond 1900 veel slechter, omdat A de meeste arbeiders geen kiesrecht hadden en er nauwelijks sociale wetten waren. B er nauwelijks sociale wetten waren en er niet één politieke partij was die voor arbeiders opkwam. C er niet één politieke partij was die voor arbeiders opkwam en kinderarbeid in fabrieken was toegestaan. D kinderarbeid in fabrieken was toegestaan en de meeste arbeiders geen kiesrecht hadden. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 30 Vraag 6: bron 1 Een politieke tekening (rond 1900), met als titel: De bisschop van de katholieke kerk: "Schreeuw niet zo hard! De mensen zouden denken dat je ontevreden was.'' Toelichting Een bisschop is een leider van de katholieke kerk. Gebruik bron 1. De tekenaar laat kritiek zien op de houding van de katholieke kerk rond 1900. - Leg uit, met behulp van een onderdeel uit de bron, welke kritiek de tekenaar laat zien op de houding van de kerk. Doe het zo: De kritiek is: … (noem kritiek). Dat blijkt uit: … (noem onderdeel van de bron). Vraag 7: Een bewering: De schoolstrijd en de strijd voor algemeen kiesrecht waren belangrijke oorzaken van de verzuiling in Nederland. - Noem een argument dat deze bewering ondersteunt. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 31 Vraag 8: bron 2 Dit lied is geschreven naar aanleiding van een belangrijke politieke gebeurtenis: Eindelijk is het er van gekomen, Holland kreeg een blij bericht Het is langer meer een sprookje, Het is geen fantasieverhaal: De eerste vrouw zit in de Kamer, Van de Staten-Generaal Gebruik bron 2. Is dit lied vóór of na 1917 geschreven? Verklaar je antwoord. Doe het zo: Het lied is … (kies uit: vóór/na) 1917 geschreven, omdat … (geef een verklaring). Vraag 9: bron 3 Een politieke prent uit 1918 naar aanleiding van de invoering van het nieuwe kiesstelsel. De titel is 'Hoe zal de pudding uitvallen?' Toelichting De afgebeelde personen zijn leiders van verschillende politieke groeperingen. Op de puddingvorm staat de tekst: 'evenredige vertegenwoordiging'. Gebruik bron 3. In de nieuwe Grondwet van 1917 werd het stelsel van evenredige vertegenwoordiging opgenomen. Waarom kijken de leiders van politieke groeperingen gespannen toe hoe de pudding uit de vorm glijdt? Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 32 De leiders kijken gespannen toe, omdat het onduidelijk is A of veel mannen gebruikgemaakt hebben van het censuskiesrecht. B of veel vrouwen meegedaan hebben aan de verkiezingen. C welk effect de grondwetswijziging zal hebben op de uitslag van de directe verkiezing van de Eerste Kamer. D welk effect de grondwetswijziging zal hebben op de uitslag van de directe verkiezing van de Tweede Kamer. Vraag 10: bron 4 Een foto uit de tijd van de Duitse bezetting van Nederland (1942): Gebruik bron 4. Het echtpaar op de foto is verplicht een herkenningsteken te dragen. Tegenwoordig zou dat ondenkbaar zijn, omdat het in strijd is met een grondrecht uit de Nederlandse grondwet. - Welk grondrecht wordt bedoeld? Vraag 11: Nederland wordt een democratische rechtsstaat genoemd. Belangrijke begrippen daarbij zijn: overheid, constitutie en parlement. - Beschrijf wat een democratische rechtsstaat is. Gebruik daarbij de drie bovenstaande begrippen in een juiste onderlinge samenhang. Doe het zo: In een democratische rechtsstaat … Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 33 Vraag 12: De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen. Wat moet er vervolgens gebeuren voordat het wetsvoorstel een wet wordt? A De meerderheid van de Tweede Kamer moet akkoord gaan, waarna de ministerraad een handtekening onder de wet zet. B De ministerraad en de fractievoorzitters moeten akkoord gaan, waarna het staatshoofd een handtekening onder de wet zet. C De verantwoordelijke minister(s) en het staatshoofd moeten hun handtekening onder de wet zetten, waarna de wet in het Staatsblad wordt gepubliceerd. D De voorzitter van de Tweede Kamer en het staatshoofd moeten hun handtekeningen onder de wet zetten, waarna de wet in het Staatsblad wordt gepubliceerd. Vraag 13: Welke bewering over de Nederlandse rechtspraak is juist? A De officier van justitie bepaalt de hoogte van de straf. B De officier van justitie vertegenwoordigt de verdachte in een rechtszaak. C Rechters kunnen niet ontslagen worden door een minister. D Rechters moeten jaarlijks verslag uitbrengen aan de Tweede Kamer. Historisch Overzicht Vraag 14: bron 5 Tekst uit een boek geschreven door een zionist (1896): Het Joodse vraagstuk bestaat nog steeds. Het zou dwaas zijn om dat te ontkennen. Wij gaan altijd naar die plaatsen waar wij als Joden niet vervolgd worden. Maar vervolgens ontstaat er door onze aanwezigheid weer vervolging. Dit is het geval in elk land waar wij naar toe gaan en dat zal ook altijd zo blijven. De oplossing van het Joodse vraagstuk moet een politieke basis hebben en die zal ik beschrijven in dit boek. Gebruik bron 5. De schrijver van de bron noemt een probleem. Hij geeft aan ook een oplossing voor dit probleem te hebben. - Geef aan welke oplossing deze zionist bedoelt. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 34 Vraag 15: bron 6 Inschrijvingen voor het Britse leger: Gebruik bron 6. Welke bewering over de foto is juist? A De foto is genomen in 1914, omdat in het begin van de oorlog veel mensen uit enthousiasme in dienst wilden. B De foto is genomen in 1914, omdat iedereen nodig was voor de verdediging na de Duitse invasie van Engeland. C De foto is genomen in 1918, omdat aan het einde van de oorlog veel mensen de aanstaande overwinning wilden meemaken. D De foto is genomen in 1918, omdat Groot-Brittannië na de Franse nederlaag er alleen voor kwam te staan. Vraag 16: In 1915 werd een internationaal congres van vrouwen gehouden. Dit congres had oorspronkelijk in Duitsland plaats moeten vinden, maar was verplaatst naar Nederland. - Noem de historische reden waarom het congres was verplaatst van Duitsland naar Nederland. Vraag 17: bron 7 Hieronder en op de volgende pagina staan drie afbeeldingen die te maken hebben met Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 35 afbeelding 1 Mensen in de rij voor een winkel (1915): afbeelding 2 Belgen in Harderwijk (1915): Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 36 afbeelding 3 Soldaten tijdens een oefening in de buurt van Amsterdam (1916): Gebruik bron 7. Hieronder staan vijf begrippen die te maken hebben met Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog: a de Pacificatie b distributie c mobilisatie d nationalisme e vluchtelingen - Geef voor elke afbeelding uit de bron aan welk begrip daarbij hoort. Let op! Er blijven twee begrippen over. Doe het zo: Bij afbeelding 1 hoort begrip … (vul letter in). (enzovoort tot en met afbeelding 3) Vraag 18: bron 8 Hieronder en op de volgende pagina staan vier onderdelen. Deze gaan over gebeurtenissen uit de periode 1900-1920. onderdeel 1 Een tekst van een liedje: Hij schiet vanaf twee meter Frans Ferdinand zakt in elkaar En tracht zijn vrouw te troosten Het is niets, het is niets Het is niets, het is niets En veegt het bloed weg Uit zijn mondhoek Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 37 onderdeel 2 Regeringsleiders komen aan in Versailles om over vrede te onderhandelen: onderdeel 3 Een foto van de ondertekening van de wapenstilstand tussen Duitsland en Rusland: onderdeel 4 Een tekst uit een documentaire: In Compiègne zou de wapenstilstand worden gesloten. De Duitse militaire top stuurde er een staatssecretaris naar toe. Volgens de overlevering heeft hij aan het begin van de bijeenkomst bij de Franse maarschalk geïnformeerd naar voorstellen voor een wapenstilstand. De maarschalk moet hem toen op botte toon geantwoord hebben: "Voorstellen? Ik heb geen enkel voorstel. Ik heb slechts een dictaat in mijn tas, dat Duitsland moet slikken." Gebruik bron 8. Zet de vier onderdelen uit de bron in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst onderdeel …, dan ..., vervolgens …, en ten slotte … (vul alleen nummers in). Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 38 Vraag 19: In de Vrede van Versailles werd Duitsland volgens veel Duitsers te zwaar gestraft. Duitsland moest bijvoorbeeld grote herstelbetalingen doen aan Frankrijk. - Noem, naast de herstelbetalingen, nog twee maatregelen uit de Vrede van Versailles die veel Duitsers als een te zware straf hebben ervaren. Vraag 20 bron 9 Duitse postzegels, nodig voor het versturen van een brief: op 10 oktober 1923: op 30 oktober 1923: op 22 november 1923: 500 duizend Duitse markt1) 100 miljoen Duitse markt1) 50 miljard Duitse markt1) noot 1 De Duitse mark was de Duitse munt vóór de invoering van de euro. Gebruik bron 9. Wat was een oorzaak van de ontwikkeling die te zien is in de bron? A de afschaffing van de parlementaire democratie in Duitsland B de bepalingen van het Verdrag van Versailles C de beurskrach op Wallstreet in de Verenigde Staten D de oprichting van de Republiek van Weimar Vraag 21 Hieronder staan zes standpunten: 1 Alle privébezit moet genationaliseerd worden. 2 Het jodendom is de oorzaak van alle problemen in de wereld. 3 Het persoonlijke belang is belangrijker dan het groepsbelang. 4 Onze leider zorgt voor een krachtig staatsbestuur. 5 Onze standpunten zijn gebaseerd op de ideeën van Hitler. 6 Parlementaire democratie met een meerpartijensysteem is slecht voor het land. De NSB is in 1931 opgericht. Het eerste partijprogramma van de NSB was veel meer gericht op het Italiaanse fascisme dan op het Duitse nationaalsocialisme. - Welke twee standpunten zijn in 1931 door de NSB overgenomen van het Italiaanse fascisme? Schrijf alleen de nummers op. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 39 Vraag 22: bron 10 Afbeelding van de regering van de Sovjet-Unie (1935): Gebruik bron 10. Op de poster is het gezicht van een politicus doorgekrast in opdracht van Stalin. - Geef een politieke verklaring voor dit doorkrassen. Vraag 23: Gebruik nogmaals bron 10. Een bewering: De afbeelding is strijdig met een ideaal van het communisme. - Leg, met een onderdeel van de afbeelding, uit dat deze bewering juist is. Doe het zo: De afbeelding is strijdig met … (noem een ideaal van het communisme). Dat is te zien aan … Vraag 24: bron 11 Een politieke tekening, met als titel 'Misgegrepen' (1940): Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 40 Gebruik bron 11. De tekenaar maakte deze politieke tekening naar aanleiding van de Duitse inval in Nederland in mei 1940. - Welke gebeurtenis wordt bedoeld met de titel 'Misgegrepen'? Vraag 25: bron 12 Een propagandaposter uit Duitsland (1941): Vertaling Bovenaan staat: ''de jeugd dient de Führer''. Onderaan staat: ''alle tienjarigen bij de Hitlerjugend''. Gebruik bron 12. Geef een reden waarom deze poster past bij het begrip indoctrinatie. Doe het zo: Deze poster past bij indoctrinatie, omdat … (geef een reden). Vraag 26: In april 1941 werd het persoonsbewijs ingevoerd. Iedere Nederlander van 14 jaar en ouder moest dit voortaan bij zich hebben. Waarom voerden de Duitsers het persoonsbewijs in? De Duitsers voerden het persoonsbewijs in A om de gelijkschakeling te kunnen uitvoeren. B om de tewerkstelling te kunnen organiseren. C om een vrijwilligersleger te kunnen samenstellen. D om verkiezingen te kunnen organiseren. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 41 Vraag 27: Welke beschrijving past bij kamp Westerbork? A Dit kamp was oorspronkelijk gebouwd als vernietigingskamp. Van hieruit werden Joden naar Auschwitz gedeporteerd. B Dit kamp was oorspronkelijk bedoeld als een opvangkamp. In de oorlog werden vanuit dit kamp ruim honderdduizend Joden naar het oosten van Europa gedeporteerd. C Dit kamp was oorspronkelijk bedoeld voor Joodse vrouwen en kinderen. Joodse mannen werden direct doorgestuurd naar werkkampen in het oosten van Europa. D Dit kamp werd oorspronkelijk gebruikt om de Joden op te sluiten die bij de eerste razzia in Amsterdam werden opgepakt. Deze Joden zijn allemaal in dit kamp overleden. Vraag 28: De Indonesische bevolking werd tijdens de oorlog slecht behandeld door de Japanners. Toch was Soekarno de Japanners dankbaar. - Geef een politieke verklaring voor die dankbare houding van Soekarno. Vraag 29: Op 27 december 1949 ondertekende de Nederlandse regering de soevereiniteitsoverdracht. Veel Indonesiërs vonden dat Indonesië al langer een soevereine staat wás. Ter verdediging van hun mening verwezen zij naar een bepaalde gebeurtenis uit het verleden. - Naar welke gebeurtenis verwezen deze Indonesiërs? Vraag 30: bron 13 Hieronder en op de volgende pagina's staan vijf afbeeldingen die gemaakt zijn in de Tweede Wereldoorlog. afbeelding 1 Pearl Harbor wordt aangevallen: Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 42 afbeelding 2 Japan capituleert: afbeelding 3 Overwinningsparade in Warschau: afbeelding 4 Buitgemaakte Duitse tanks na de slag bij Stalingrad: Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 43 afbeelding 5 Russische soldaten op het Duitse parlementsgebouw: Gebruik bron 13. Een overzicht van de Tweede Wereldoorlog in afbeeldingen: In het bovenstaande overzicht zijn al drie afbeeldingen in de juiste tijdvolgorde geplaatst. De andere vijf afbeeldingen uit de bron moeten nog in de vakken a, b of c worden geplaatst. - Geef per afbeelding aan in welk vak deze geplaatst moet worden. Let op! Een letter (a, b of c) kan meerdere keren gebruikt worden. Doe het zo: Afbeelding 1 hoort in vak … (kies uit: a, b of c). (enzovoort tot en met afbeelding 5) Vraag 31: In 2002 verscheen in Duitsland een boek over de geallieerde bombardementen op steden in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die kostten aan bijna 500.000 Duitsers het leven, waaronder meer dan 70.000 kinderen jonger dan 14 jaar. Ook werd er kostbaar Duits cultureel erfgoed vernietigd. In Duitsland ontstond discussie over dit boek. Sommige mensen waren blij met de aandacht voor het onderwerp van het boek, andere mensen waren helemaal niet blij met deze aandacht. - Geef per reactie een bijpassend argument. Doe het zo: Sommige mensen waren blij, omdat: … (geef argument). Sommige mensen waren niet blij, omdat: … (geef argument). Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 44 Vraag 32: bron 14 Een toespraak van een Amerikaanse president over een nieuwe buitenlandse politiek (1947): "De Verenigde Staten steunen vanaf nu alle vrije volken die niet onderdrukt willen worden door gewapende minderheden. Dat geldt ook voor volken die zich verzetten tegen aanvallen van buitenaf. Wij moeten vrije volken helpen om op hun eigen manier hun eigen lot te bepalen." Gebruik bron 14. Deze toespraak van de Amerikaanse president vormde de basis van de nieuwe buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. - Tegen welke ideologie was deze nieuwe buitenlandse politiek gericht? - Geef een voorbeeld van een politiek besluit van de Verenigde Staten dat een gevolg is van deze nieuwe buitenlandse politiek. Doe het zo: Deze nieuwe buitenlandse politiek was gericht tegen … (noem ideologie). Een voorbeeld van een politiek besluit is … (noem besluit). Vraag 33: bron 15 Een journalist over de communistische maatschappij (1950): Wat zich in de communistische maatschappij afspeelde, was geen machtsovername van de staat, maar van de individuele mens. Alles in het leven werd aan het communisme onderworpen: de school, het gezin, maar ook de godsdienst en de kerk, het geweten, de filosofie, de wetenschap en de kunst. Gebruik bron 15. Van welk begrip wordt in de bron een omschrijving gegeven? A collaboratie B collectivisatie C nationalisme D totalitair Vraag 34: bron 16 Een tekst over Europese samenwerking: De zware industrie had tijdens de Tweede Wereldoorlog grote hoeveelheden wapens geproduceerd. Het leek de West-Europese landen in 1951 daarom verstandig om de controle over de zware industrie in handen te geven van een nieuw op te richten organisatie. Daarmee zou het wantrouwen tussen de voormalige vijanden Duitsland en Frankrijk kunnen verdwijnen. Zo hoopte men een herhaling van de Eerste en Tweede Wereldoorlog te kunnen voorkomen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 45 Gebruik bron 16. Over welke organisatie gaat het in de tekst? A EEG B EGKS C EU D NAVO Vraag 35: Welke combinatie van gebeurtenis, Amerikaanse leider en Russische leider is juist? Gebeurtenis Amerikaanse leider Russische leider A De blokkade van Berlijn Reagan Stalin B De bouw van de Berlijnse Muur Kennedy Chroesjtsjov C De Cubacrisis Reagan Stalin D De val van de Berlijnse Muur Kennedy Chroesjtsjov Vraag 36: bron 17 Een politieke tekening over de Verenigde Naties (1973): Toelichting UNO = United Nations Organization (= de Verenigde Naties) Gebruik bron 17. In 1973 brak er oorlog uit tussen Israël en een aantal Arabische landen. De Verenigde Naties verzochten de strijdende partijen de strijd onmiddellijk te staken. De tekenaar laat kritiek zien op de rol van de Verenigde Naties tijdens deze oorlog. - Leg uit, met behulp van de bron, welke kritiek de tekenaar laat zien op de rol van de Verenigde Naties. Doe het zo: De kritiek die de tekenaar laat zien is: … (noem kritiek). Dat doet hij door: … (gebruik de bron). Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 46 Vraag 37: bron 18 Autoloze zondag in Nederland (1973): Gebruik bron 18. De Nederlandse regering nam tijdens het conflict in het Midden-Oosten in 1973 een bepaald standpunt in. Enkele Arabische landen reageerden daarop met een maatregel. De Nederlandse regering nam toen een besluit waarvan het gevolg in de bron te zien is. - Geef aan welk standpunt de Nederlandse regering innam in dit conflict. - Geef ook aan met welke maatregel enkele Arabische landen reageerden op dat standpunt. Doe het zo: Nederlands standpunt in dit conflict: … maatregel van enkele Arabische landen: … Vraag 38: bron 19 Spotprent over de situatie in het Midden-Oosten (rond 1980): Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 47 Toelichting Onderaan staat (vertaling): "Help - zij schieten op kinderen!" Op de zakdoek staat: 'Arafat'. Gebruik bron 19. Welke bewering naar aanleiding van de bron is juist? De tekenaar laat kritiek zien op de politiek van A de Palestijnen, omdat de tekenaar het Palestijnse leger de schuld geeft van de verwoestingen die ze zelf hebben aangericht. B de Palestijnen, omdat zij Israël de schuld geven van het schieten op kinderen, terwijl zij zelf kinderen gebruiken als menselijk schild. C Israël, omdat de tekenaar het Israëlische leger de schuld geeft van de verwoestingen die ze zelf hebben aangericht. D Israël, omdat het de Palestijnen de schuld geeft van het schieten op kinderen, terwijl het zelf kinderen gebruikt als menselijk schild. Vraag 39: Een bewering: De glasnost van Gorbatsjov heeft bijgedragen aan het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. - Geef een historische verklaring waaruit blijkt dat de bewering juist is. Gebruik daarbij de volgende drie begrippen in een juiste samenhang: vrijheid van meningsuiting, communistische partij en nationalisme. Vraag 40: bron 20 Hieronder staan vier ooggetuigenverslagen van gebeurtenissen in Berlijn, uit de periode 1945-1990. onderdeel 1 Honderden mensen, uit Oost en West, klimmen op de Muur. Ze omhelzen elkaar, dansen, geven elkaar bloemen, drinken wijn en helpen weer volgende 'veroveraars' omhoog. onderdeel 2 Mannen van de Oost-Duitse spoorwegpolitie schuiven stalen balken voor de hekken van de ondergrondse. Het IJzeren Gordijn is nu echt helemaal gesloten. onderdeel 3 En weer landt er een vliegtuig op één van de Berlijnse vliegvelden. Elke 63 seconden landt er een vliegtuig! En dat allemaal om de bevolking van onze stad van de hoognodige spulletjes te voorzien. onderdeel 4 Veel mensen dragen een witte armband als teken van overgave of een rode als een groet aan het Rode Leger. Er zijn ook heel voorzichtige mensen: die hebben zowel een witte als een rode armband omgedaan. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 48 Gebruik bron 20. Zet de vier onderdelen van de bron in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst onderdeel …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in). Vraag 41: Gebruik bron 20. Zet de vier onderdelen van de bron in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst onderdeel …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in). Vraag 42: bron 21 Een grafiek over het lidmaatschap van kerkgenootschappen in Nederland (1900-2000): Gebruik bron 21. In de bron is een ontwikkeling te zien die past bij een begrip. Bij welk begrip past die ontwikkeling? A multiculturele samenleving B poldermodel C secularisatie D verzuiling Vraag 43: bron 22 Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 49 Zeven boeken over personen uit de Nederlandse geschiedenis (1900-2000): Gebruik bron 22. De boeken moeten op de juiste plaats in de tijdbalk gezet worden. De nummering staat op de zijkant van de boeken. Let op! Er mogen meerdere boeken op één plaats staan. Doe het zo: Boek 1 hoort op plaats … (vul letter in). (enzovoort tot en met boek 7) Vraag 44: bron 23 Een kaart van Europa: Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 50 Gebruik bron 23. Welk jaartal hoort bij deze kaart? A 1900 B 1930 C 1960 D 1990 Vraag 45: In 2002 is een wet aangenomen in de Europese Unie die als doel heeft dat binnen de Europese Unie voedsel voor mens en dier veilig is om te eten. Landen hadden dit zelf, per land, kunnen regelen, maar ze hebben gekozen voor Europese wetgeving in plaats van nationale wetgeving. - Geef een reden waarom landen in verband met de voedselveiligheid hebben gekozen voor Europese wetgeving. Vraag 46: Iemand beweert dat de Europese Unie niet democratisch is. Welk argument past bij deze bewering? A Het Europees parlement stemt over een wetsvoorstel, maar de Europese Commissie beslist uiteindelijk. B Het Europees parlement stemt over een wetsvoorstel, maar de Raad van Ministers beslist uiteindelijk. C Het Europees parlement stemt over een wetsvoorstel, maar de leden worden benoemd door de Europese Commissie. D Het Europees parlement stemt over een wetsvoorstel, maar de leden worden niet rechtstreeks gekozen. Vraag 47: In 2012 kreeg de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede. - Noem een argument om de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede toe te kennen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 51 Uitwerkingen Staatsinrichting Vraag 1: In 1848 waren er op meerdere plaatsen in Europa revoluties uitgebroken. Op meerdere plekken in Europa kwam men in opstand tegen het regime van dat moment. Vraag 2: 1) Onschendbaarheid van de koning wordt in 1848 geregeld 3) Controle van het parlement op de regering wordt in 1848 opgenomen in de grondwet 6) de klassieke grondrechten worden in 1848 opgenomen in de grondwet, vrijheid van vereniging en vergadering is er daar een van. Vraag 3: Censuskiesrecht is het kiesrecht dat alleen bestemd is voor mensen die, volgens de overheid gestelde regels, voldoende bezit hadden of genoeg belasting betaalden. Voorstanders van het censuskiesrecht waren van mening dat - Belastingbetalers meer invloed zouden moeten hebben op de politiek omdat zij alles betaalden - Niet belastingbetalers weinig bijdroegen aan de welvaart en economie, zouden zij minder inspraak moeten hebben - Door de invoering van het censuskiesrecht (bepaalde) mensen meer invloed kregen in de politiek, terwijl daarvoor de koning alles alleen bepaalde. Vraag 4: Het liberalisme is een stroming met de politieke ideeën dat de overheid zo min mogelijk voor de burgers moet regelen, zodat deze burgers zoveel mogelijk vrijheid hebben. De standpunten die hier het beste bij aansluiten zijn 2 en 5. Vraag 5: A Rond 1900 hadden arbeiders geen politieke inspraak en er waren ook wetten om hen te beschermen tegen oa arbeidsongeschiktheid door ongelukken. Vraag 6: In bron 1 zie ik een bisschop die als boze man naar de katholieke arbeider hoog boven de katholieke arbeider uittorent. Hij zegt bovendien dat de arbeider niet zo hard mag schreeuwen. Dit terwijl de arbeider onderdrukt wordt door de fabrikant, die zijn werkgever is. De kritiek die uit deze bron naar voren komt is dat de kerk met de fabrikanten samenwerkt tegen de arbeiders. Dit blijkt uit de hand van de fabrikant die de arbeider de keel dichtknijpt, terwijl de bisschop er boos bij staat te kijken en zegt dat de arbeider niet zo hard mag schreeuwen. Vraag 7: De strijd voor kiesrecht zorgde ervoor dat de arbeiders zich gingen organiseren. Niemand anders was voor dus gingen de arbeiders 1 groep vormen. De schoolstrijd was de strijd voor gelijkstelling van het bijzonder (godsdienstig) onderwijs. Deze strijd zorgde ervoor dat de protestanten en de katholieken zich gingen organiseren. Ook hier gold dat niemand anders Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 52 deze strijd steunden dus de protestanten en katholieken gingen hun eigen groep vormen. Hierdoor ontstond een verdeelde maatschappij. En die verdeelde maatschappij is precies de kern van de verzuiling. Vraag 8: In bron 2 lees ik dat er een vrouw gekozen is in de Tweede Kamer. Het lied is geschreven na 1917 want ik lees in bron 2 dat er een vrouw gekozen is in de Tweede Kamer. Dit betekent dat er passief kiesrecht voor vrouwen was. Dit werd in 1917 ingevoerd. Vraag 9: D In de nieuwe grondwet van 1917 was het algemeen kiesrecht opgenomen. Evenals het systeem van evenredige vertegenwoordiging. Dit houdt in dat het aantal parlementszetels evenredig is aan het aantal stemmen dat in het hele land is uitgebracht op die partij. Door het algemeen kiesrecht weet men niet wat er verwacht kan worden (of de pudding goed gelukt is) bij de eerste verkiezingen sinds het algemeen kiesrecht, dus welke partijen de meeste stemmen gekregen zullen hebben. Vraag 10: De man en de vrouw dragen een Jodenster. Hierdoor kan iedereen zien dat ze Joods zijn en mogen geweigerd worden op sommige plekken. Dit is in strijd met het recht op gelijke behandeling. (of het verbod op discriminatie). Vraag 11: In een democratische rechtsstaat zijn de burgers beschermd tegen de overheid door middel van grondrechten. Deze zijn opgenomen in de grondwet, die ook wel constitutie wordt genoemd. De macht van de overheid wordt gecontroleerd door het parlement. Dit parlement is gekozen door het volk wat inhoudt dat er sprake is van democratie. Vraag 12: C Goedkeuring door de Eerste Kamer is de laatste stap in het proces van wetgeving. Er zijn alleen nog handtekeningen nodig en een publicatie in het Staatsblad. Vraag 13: C Rechters in Nederland zijn volledig onafhankelijk, dus kunnen niet door ministers (of andere politieke figuren) ontslagen worden. Historisch Overzicht Vraag 14: Het probleem wat deze zionist bedoeld is de vervolging die elke keer opnieuw ontstaat, in welk land de joden ook wonen. Daarom stuurt hij aan op een politieke oplossing: het stichten van een Joodse staat, waar er politiek geregeld kan worden dat er geen vervolging meer zal plaatsvinden. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 53 Vraag 15: Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog was men enthousiast om ten strijde te trekken, dus wilde men zich graag inschrijven voor het leger. Het goede antwoord is dus A. Vraag 16: Tussen 1914 en 1918 vond de Eerste Wereldoorlog plaats. Duitsland was betrokken bij deze oorlog. Nederland was neutraal dus het was verstandiger om het congres in Nederland plaats te laten vinden. Vraag 17: - Afbeelding 1 laat zien dat mensen in de rij moeten staan voor de winkel. Tijdens de oorlog was er schaarste dus moest alles eerlijk verdeeld worden( distributie) en moest men in de rij voor de winkel. Bij afbeelding 1 hoort dus begrip b. - Afbeelding 2 laat zien dat er Belgen in Nederland waren. Zij waren meestal gevlucht voor het oorlogsgeweld. Bij afbeelding 2 hoort begrip e. - Afbeelding 3 laat zien dat er in Nederland ook soldaten aan het werk waren en moesten trainen om voorbereid te zijn op een eventuele aanval. Dit klaarstaan van het leger heet mobilisatie. Bij afbeelding 3 hoort begrip c. Vraag 18: Eerst 1, dan 3, dan 4 en ten slotte 2. Onderdeel 1 is een liedje over de moord op Frans Ferdinand. Dit was de aanleiding om WOI te beginnen. Onderdeel 2 gaat over de onderhandelingen in Versailles aan het einde van de oorlog. Onderdeel 3 gaat over het aparte vredesverdrag tussen Duitsland en net communistisch geworden Rusland. Onderdeel 3 gaat over het ondertekenen van de het vredesverdrag. Onderdeel 4 gaat over de Duitse ondertekening van het vredesverdrag. Vraag 19: -Duitsland moest grondgebied afstaan in Europa - Duitsland moest zijn koloniën opgeven - Duitsland moest demilitariseren - Duitsland mocht alleen nog een klein leger hebben Vraag 20: B Door het Verdrag van Versailles kwam Duitsland in gigantische financiële problemen. Als oplossing ging Duitsland meer geld drukken waardoor de waarde enorm snel daalde en dus het versturen van een brief postzegel van steeds hogere waarde kreeg. Er moesten steeds meer Marken betaald worden om dezelfde waarde postzegel te krijgen. Vraag 21: 4 en 6 4) Een sterke leider zou de problemen van het meerpartijenstelsel oplossen 6) Het meerpartijenstelsel was namelijk in de ogen van de NSB heel slecht voor Nederland. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 54 Vraag 22: Stalin liet regelmatig politici die bij hem in ongenade waren gevallen uit de weg ruimen. Dit deed hij vooral uit angst zijn eigen positie kwijt te raken. (NIET: tegenstander van het communisme, want waarom zou hij dan eerst wel op de foto mogen met Stalin???) Vraag 23: De afbeelding is strijdig met het ideaal van gelijkheid wat het communisme kent. Dat is te zien aan Stalin, die veel groter is afgebeeld dan de andere politici. Dat is ook te zien aan het feit dat er geen vrouwen op de foto staan. Vraag 24: De gebeurtenis die wordt bedoeld met de titel “Misgegrepen” is het vluchten van koningin Wilhelmina en haar familie. De Duitsers de koningin en haar familie niet kunnen arresteren en hebben dus “misgegrepen”. De mantel die je ziet in de bron is de Koninklijke mantel, die ook Willem Alexander bij zijn inhuldiging aanhad. Vraag 25: Deze poster past bij indoctrinatie omdat kinderen wordt duidelijk gemaakt/opgedrongen dat je de Fuhrer moet dienen. Je wordt gelukkig (het lachende meisje lijkt gelukkig) als je de Fuhrer dient. Vraag 26: B Door het persoonsbewijs vanaf 14 jaar in te voeren hadden ze goed zicht op wie er oud genoeg was om te werken. Vraag 27: B Westerbork werd vooral gebruikt om Joden bij elkaar te brengen zodat ze daarna verder vervoerd konden naar de vernietigingskampen in Oost-Europa. Vraag 28: Soekarno was de Japanners toch dankbaar omdat zij de onafhankelijkheid van Indonesië een stap dichterbij hadden gebracht. De Japanners hadden bovendien de Nederlanders verslagen en hiermee de Nederlandse invloed in Indië beëindigd. Vraag 29: De Indonesiërs zelf vonden dat hun onafhankelijkheid was begonnen op het moment dat Soekarno de onafhankelijkheid had uitgeroepen. Dit gebeurde al in augustus 1945. Vraag 30: - a: HItler tijdens de aanval op Polen, dat moet in 1939 geweest zijn - b: Hitler na de Franse nederlaag, dat is in de zomer van 1940 geweest -c: Geallieerde vloot voor de kust van Normandie , dit is D-day, dat was 6 juni 1944 Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 55 Afbeelding 1 is de aanval op Pearl Harbor, dat was op 7 december 1941 Afbeelding 2 is de Japanse capitulatie, dat was op 15 augustus 1945 Afbeelding 3 is de Duitse overwinningsparade in Warschau (polen) dus ergens in het najaar van 1939 Afbeelding 4 zijn buitgemaakte Duitse tanks NA de slag bij Stalingrad, dat was in de winter van 1942 Afbeelding 5 zijn Russische soldaten op het Duitse parlementsgebouw nadat ze Berlijn hebben ingenomen in mei 1945. Afbeelding 1 hoort in vak b Afbeelding 2 hoort in vak c Afbeelding 3 hoort in vak a Afbeelding 4 hoort in vak b Afbeelding 5 hoort in vak c Vraag 31: Sommige mensen waren blij omdat de geallieerde bombardementen niet alleen maar goed waren. Er waren immers ook veel Duitse burgers om het leven gekomen Sommige mensen waren niet blij omdat Duitsland de oorlog was begonnen en Duitsland moest daarom met alle mogelijke middelen tot overgave gedwongen worden. Een boek als dit wat Duitsers als slachtoffers neerzet past niet in dit beeld. Vraag 32: Deze nieuwe buitenlandse politiek was gericht tegen het communisme. (SU is GEEN ideologie). Een voorbeeld van een politiek besluit is: - de financiële steun aan Europa dmv de Marshallhulp - het ondersteunen van het oprichten van de EGKS - De oprichting van de NAVO - steun geven aan landen die bedreigd werden door communisten: containmentpolitiek Vraag 33: D In de bron wordt gezegd dat de overheid ALLES gaat bepalen en dat er van individuele zaken geen sprake meer was. Dit is een totalitaire samenleving Vraag 34: B In de bron wordt gesproken over samenwerking tussen Europese landen op het gebied van de zware industrie. Ook het jaartal 1951 geeft aan dat het over de EGKS moet gaan. (Werd in 1951 opgericht) Vraag 35: B De Berlijnse Muur was een confrontatie tussen Kennedy en Chroesjtsjov. Alle andere gebeurtenissen passen niet bij de jaartallen van de presidenten. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 56 Vraag 36: De kritiek die de tekenaar laat zien is dat de Verenigde Naties niets doen en vooral machteloos staan toe te kijken. Er werd alleen geroepen dat de strijd gestaakt moest worden maar er werd nauwelijks actie ondernomen om dit voor elkaar te krijgen. Dit doet hij door de Verenigde Naties af te beelden als een hulpeloze, blinde oude man die wandelt met een stok. Wat kan deze oude man doen? Helemaal niets. Vraag 37: Nederland gaf tijdens de Jom Kippoer-oorlog morele steun aan Israel. Maatregel van enkele Arabische landen was een olieboycot. Hierdoor was er maar weinig brandstof beschikbaar en werden autoloze zondagen ingevoerd. Vraag 38: B In de tekening is te zien dat de Palestijnen zelf staan te schieten en stenen staan te gooien. De kinderen worden vooraan gezet, waardoor ze een menselijk schild gaan vormen. Als Israel dan terugschiet, worden de kinderen als eerste geraakt. Maar de Palestijnen hebben het eigenlijk zelf veroorzaakt. Vraag 39: Glasnost betekent openheid. Door glasnost kwam er meer vrijheid van meningsuiting. Hierdoor mochten mensen dus een andere mening hebben dan de communistische partij. Er bleken veel mensen tegen de communistische partij te zijn, waardoor zij opeens veel macht verloren. Een van de “nieuwe”meningen was het nationalisme. Verschillende gebieden die bij de Sovjet-Unie hoorden gingen streven naar onafhankelijkheid en hierdoor viel de SovjetUnie uiteindelijk uit elkaar. Vraag 40: Onderdeel 1: Mensen klimmen op de muur, nadat de muur was gevallen, dat was in 1989. Onderdeel 2: Oost-Duitsland sluit de laatste gaten in het Ijzeren Gordijn. Moet in de periode 1949-1961 geweest zijn. Onderdeel 3 gaat over de landing van een vliegtuig met spullen voor Berlijn. Dit gaat dus over de luchtbrug in 1948. Onderdeel 4 gaat over het groeten van het Rode Leger (sovjet-leger). Dit moet de Sovjetinname van Berlijn zijn geweest, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Eerst 4, dan 3, vervolgens 2, ten slotte 1 Vraag 41: Argument voor: De aanwezigheid van kernwapens zorgde voor een machtsevenwicht. Beide landen waren namelijk heel bang om de wapens in te zetten waardoor er eigenlijk nooit een oorlog kwam. Argument tegen: De angst dat de wapens werden ingezet nam enorm toe, naarmate er meer gemaakt en geplaatst werden. Men was bang dat er toch iemand gebruik van zou gaan maken. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 57 Vraag 42: C In de bron is te zien dat er steeds meer mensen, niet aangesloten zijn bij een kerk. Ook neemt het aantal mensen dat gelovig is steeds meer af. Dit heet secularisatie. Vraag 1) 2) 3) 4) 5) 6) 43: Wilhelmina Drucker hoorde bij de eerste feministische golf: 1880-1920 Beatrix werd koningin in 1980, dus dit boek is uit 1990 Juliana was koningin van van 1948 tot 1980 Mussert en de NSB horen bij de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) Colijn pakte de crisis aan in de jaren ‘30 Kuyper minister-president van Nederland van 1901-1905 Boek 1 hoort op plaats a Boek 2 hoort op plaats d Boek 3 hoort op plaats c Boek 4 hoort op plaats b Boek 5 hoort op plaats c Boek 6 hoort op plaats b Boek 7 hoort op plaats a Vraag 44: B Duitsland heeft grote stukken van Polen in handen. En Polen heeft een kleine doorgang naar de zee. Dit was de situatie tussen WOI en WOII Vraag 45: Voedselveiligheid is een kwestie die belangrijk is voor alle Europeanen. En dan is het slimmer om daar een grote,gezamenlijke aanpak voor te maken dan dat elk land dat individueel moet aanpakken. Vraag 46: B Hoewel het Europees Parlement veel te zeggen heeft, ligt de uiteindelijke beslissing bij de Raad van Ministers. Deze Raad van Ministers is niet gekozen door het Europese volk, waardoor kunt stellen dat de EU niet democratisch is omdat de burgers nauwelijks invloed hebben op de besluitvorming. Vraag 47: Door de Europese samenwerking is Europa sinds 1945 vrij van oorlog gebleven. Door samen te werken heeft Europa de vrede kunnen bewaren. (Frankrijk en Duitsland hadden tenslotte zonder Europese samenwerking al 3x oorlog gevoerd in 70 jaar). Nationale Examentraining | Geschiedenis | VMBO | 2015 58 Examen VMBO-GL en TL 2013 tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13.30 - 15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 46 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 64 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. GT-0125-a-13-2-o Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland 1p 1 Willem II was tot 1848 een staatshoofd met veel macht. Toch gaf hij in 1848 zélf opdracht om de grondwet zó te wijzigen dat zijn macht minder groot werd. Waarom gaf Willem II zelf deze opdracht? A Hij was bang dat er in Nederland, net als in andere Europese landen, een opstand zou uitbreken. B Hij was het eens met de confessionelen die, onder leiding van Thorbecke, een nieuwe grondwet wilden invoeren. C Hij wilde met de invoering van een nieuwe grondwet voorkomen dat het parlement machtiger zou worden. D Hij wilde rekening houden met de wensen van de arbeiders, die meer inspraak wilden krijgen. 2p 2 Noem twee veranderingen in de Grondwet van 1848 die de macht van het staatshoofd minder groot maakten. 1p 3 Welke uitspraak over het kiesrecht rond 1850 is juist? De leden van de Eerste Kamer worden direct gekozen door alle mannen. B De leden van de Eerste Kamer worden direct gekozen door rijke mannen. C De leden van de Tweede Kamer worden direct gekozen door alle mannen. D De leden van de Tweede Kamer worden direct gekozen door rijke mannen. A 2p 4 Hieronder staan vijf standpunten van partijen rond 1900: 1 Alleen openbare scholen moeten worden betaald door de overheid. 2 De koning(in) moet meer macht krijgen binnen het bestuur. 3 De overheid moet zorgen voor een eerlijke verdeling van de welvaart. 4 De rol van de overheid in de economie moet klein zijn. 5 Godsdienst mag geen invloed hebben op het bestuur van een land. Over welke twee standpunten zijn liberalen en socialisten het rond 1900 samen eens? Schrijf alleen de nummers op. GT-0125-a-13-2-o 2 / 11 lees verder ►►► 2p 5 1p 6 1p 7 1p 8 Gebruik bron 1. Geef de naam van elk van de partijen uit de bron. Doe het zo: Partij 1 is de ... (vul partijnaam in). (tot en met partij 3) Gebruik bron 2. Over welk recht gaat het in de laatste regel? Gebruik nogmaals bron 2. Geef de naam van een persoon die in 1908 leiding gaf aan de 'moeilijke strijd' die in de bron genoemd wordt. In 1917 vond een grondwetswijziging plaats waarbij twee groepen op hetzelfde moment hun politieke doel bereikten. Welk antwoord geeft een juiste beschrijving van deze twee groepen en hun doelen in 1917? groep 1 De confessionelen wilden financiële gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs. groep 2 De feministen wilden invoering van kiesrecht alleen voor rijke mannen en vrouwen. B De feministen wilden invoering van kiesrecht alleen voor rijke mannen en vrouwen. De liberalen wilden vooral meer sociale wetgeving. C De liberalen wilden vooral meer sociale wetgeving. De socialisten wilden invoering van algemeen kiesrecht voor mannen. D De socialisten wilden invoering van algemeen kiesrecht voor mannen. De confessionelen wilden financiële gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs. A 2p 9 Gebruik bron 3. Stel, socialisten gebruiken deze foto in 1925 om aandacht te vragen voor hun politieke ideeën. Geef met een onderdeel van de foto aan waarom deze foto gebruikt kan worden door socialisten. Doe het zo: Onderdeel van de foto: ... (noem onderdeel) Dat kan gebruikt worden door socialisten, omdat … (geef een verklaring). GT-0125-a-13-2-o 3 / 11 lees verder ►►► Welke persoon heeft zowel uitvoerende als wetgevende macht? A een lid van de Eerste Kamer B een minister van Justitie C een officier van justitie D een rechter 1p 10 1p 11 2p 12 Hieronder staan vijf veranderingen in de Nederlandse staatsinrichting vanaf 1848: 1 De invoering van ministeriële verantwoordelijkheid. 2 De werkzaamheden van de Eerste en Tweede Kamer worden door de bezetter tot nader order stilgelegd. 3 Het districtenstelsel wordt afgeschaft. 4 Het recht op werk wordt in de grondwet opgenomen. 5 Vrouwen krijgen actief kiesrecht. Zet de veranderingen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Schrijf alleen de nummers op. Doe het zo: Eerst …, dan …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in). 2p 13 In Nederland gaan voor- en tegenstanders van een referendum regelmatig met elkaar in discussie. Noem een argument dat een voorstander van een referendum zal gebruiken. Noem ook een argument dat een tegenstander van een referendum zal gebruiken. Doe het zo: Argument voorstander: … (noem argument) Argument tegenstander: … (noem argument) Gebruik bron 4. Van welk recht van de Tweede Kamer wil het Kamerlid gebruikmaken? Historisch overzicht vanaf 1900 1p 14 In een boek laat een historicus de twintigste eeuw in Europa niet duren van 1900 tot 2000, maar van 1914 tot 1989. Met welke gebeurtenis laat deze historicus de twintigste eeuw beginnen? Met welke gebeurtenis laat deze historicus de twintigste eeuw eindigen? Doe het zo: Begin twintigste eeuw: … (noem gebeurtenis uit 1914) Einde twintigste eeuw: … (noem gebeurtenis uit 1989) GT-0125-a-13-2-o 4 / 11 lees verder ►►► Hieronder staan vijf beweringen over de Nederlandse regering tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Nederlandse regering … 1 accepteerde de Duitse vredesvoorwaarden. 2 gaf opdracht aan Nederlandse soldaten om aan de kant van de geallieerden te vechten. 3 liet Belgische vluchtelingen toe. 4 stond Britse en Amerikaanse troepen toe op Nederlands grondgebied. 5 voerde een distributiesysteem met bonkaarten in. Welke twee beweringen zijn juist? Schrijf alleen de nummers op. 2p 15 2p 16 1p 17 Toen Stalin in de Sovjet-Unie aan de macht kwam, wilde hij van zijn land een moderne industriële staat maken. Welke maatregelen nam Stalin om van de Sovjet-Unie een moderne industriële staat te maken? A collectivisatie van de landbouw en invoering van een vijfjarenplan B invoering van een vijfjarenplan en opbouw van een verzorgingsstaat C opbouw van een verzorgingsstaat en werkverschaffingsprojecten D werkverschaffingsprojecten en collectivisatie van de landbouw 1p 18 Tussen 1934 en 1938 vond in de Sovjet-Unie de 'Grote Terreur' plaats. Dit wordt ook wel de 'Grote Zuivering' genoemd. Deze terreur raakte iedereen in de samenleving. Zo werden op een bepaald moment zelfs mensen, van wie bekend was dat zij postzegels van over de hele wereld verzamelden, gearresteerd. Zij werden als een gevaar voor de communistische maatschappij gezien. Geef een verklaring waarom verzamelaars van buitenlandse postzegels als een gevaar voor de communistische maatschappij werden gezien. 1p 19 Gebruik bron 5. De tekenaar van deze spotprent heeft kritiek op de Franse president. Leg uit, met behulp van een onderdeel van de spotprent, welke kritiek de tekenaar heeft. Doe het zo: Kritiek van de tekenaar: … (noem kritiek) Dat doet hij door: … (noem onderdeel van de spotprent). Gebruik bron 6. Stel: je doet onderzoek naar de betrouwbaarheid van de bron. Je wilt weten hoe de mensen die tijd hebben beleefd. Geeft de bron betrouwbare informatie voor jouw onderzoek of niet? Verklaar je antwoord. Doe het zo: De bron geeft wel/geen (maak een keuze) betrouwbare informatie, omdat … (geef een verklaring). GT-0125-a-13-2-o 5 / 11 lees verder ►►► 2p 1p 20 21 2p 22 2p 23 2p 24 Gebruik bron 7. Het affiche is gemaakt door de nazi's. Er zijn enkele kenmerken van het nationaal-socialisme in te herkennen. Noem twee verschillende kenmerken van het nationaal-socialisme die te herkennen zijn in het affiche. Geef ook aan met een onderdeel van de bron waaraan dit kenmerk te herkennen is. Doe het zo: Kenmerk 1: … (noem kenmerk van het nationaal-socialisme); te herkennen aan … (noem onderdeel van de bron). Kenmerk 2: … (noem een ander kenmerk van het nationaal-socialisme); te herkennen aan … (noem onderdeel van de bron). Gebruik bron 8. De oproep op deze propagandaposter past bij 'totale oorlog'. Noem een reden waarom de oproep past bij 'totale oorlog'. Gebruik bron 9. Hieronder staan vier begrippen: a deportatie b indoctrinatie c Lebensraum d razzia Geef per afbeelding aan welk begrip daarbij hoort. Vul alleen een letter in. Let op! Er blijft één letter over. Doe het zo: Bij afbeelding 1 hoort begrip … (vul letter in). (tot en met afbeelding 3) Gebruik bron 10. In de bron staan de doelen die de geallieerden hebben gebombardeerd tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitsland. Er waren verschillende soorten doelen, bijvoorbeeld radiozenders, omdat die belangrijk waren voor de communicatie. Geef twee andere soorten doelen. Geef ook per soort aan met welke reden de geallieerden dat doel bombardeerden. Doe het zo: Eerste doel: …. (noem een doel); reden om te bombarderen: … (geef reden). Tweede doel: …. (noem een ander doel); reden om te bombarderen: … (geef reden). Gebruik bron 11. Het probleem dat in de bron genoemd wordt, probeerde men in Duitsland 'op te lossen' door de inzet van niet-Duitse arbeiders. Noem twee manieren waarop de Duitse overheid aan deze arbeiders kwam. GT-0125-a-13-2-o 6 / 11 lees verder ►►► 1p 25 1p 26 1p 27 1p 28 2p 29 1p 30 Gebruik bron 12. De bron laat zien dat ook kinderen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog hebben gevochten. Geef een verklaring waarom toen ook kinderen meevochten. Gebruik nogmaals bron 12. Deze foto is gemaakt en gepubliceerd door de geallieerden. Noem een propagandadoel waarvoor de geallieerden deze foto konden gebruiken. Gebruik bron 13. In de bron wordt een situatie uit de oorlog beschreven. Maak met behulp van de bron duidelijk dat de neergeschoten man waarschijnlijk een collaborateur was. Gebruik bron 14. De kaarten laten verschillende troepenbewegingen zien tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zet de kaarten in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Schrijf alleen de nummers op. Doe het zo: Eerst …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in). Gebruik bron 15. De Nederlandse minister is niet optimistisch over eventuele onderhandelingen met Soekarno. Hij gebruikt daarvoor twee verschillende argumenten, zonder precies duidelijk te maken wat hij daarmee bedoelt. Geef per argument aan wat de minister daarmee bedoelt. Doe het zo: Argument 1: … (geef aan waaruit Soekarno's vijandige houding blijkt volgens de minister). Argument 2: … (geef aan waarmee Soekarno volgens de minister tevreden zal zijn). Gebruik bron 16. Er waren na afloop van de Tweede Wereldoorlog onder de Nederlanders verschillende meningen over het wel of niet voortzetten van de koloniale verhouding met Indonesië. Sluit de bron wel of niet aan bij wat de meeste Nederlanders toen vonden over het voortzetten van de koloniale verhouding met Indonesië? Geef een historische verklaring voor je antwoord. Doe het zo: De bron sluit wel/niet (maak een keuze) aan, omdat de meeste Nederlanders toen vonden dat … (geef een historische verklaring). GT-0125-a-13-2-o 7 / 11 lees verder ►►► 1p 31 Tijdens de Eerste Politionele Actie vroeg de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aan Nederland en aan Indonesië om te stoppen met vechten en om te gaan onderhandelen. Volgens de Nederlandse regering mocht de Veiligheidsraad zich niet met het conflict bemoeien. Met welk argument probeerde de Nederlandse regering de Veiligheidsraad buiten het conflict met Indonesië te houden? A De Indonesische regering had Nederland de oorlog verklaard waardoor Nederland wel gedwongen was in te grijpen. B De Nederlandse regering vond het conflict met Indonesië een binnenlandse kwestie waarover alleen Nederland wat te zeggen had. C Indonesië was geen betrouwbaar lid van de Verenigde Naties en dus moest de Veiligheidsraad Nederland juist steunen. D Nederland was geen lid van de Verenigde Naties en dus had de Veiligheidsraad niets over het conflict te zeggen. 1p 32 Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om met het Marshallplan te komen? De Verenigde Staten wilden daarmee A de aantrekkingskracht van communistische partijen in West-Europa verkleinen. B de economische tegenstelling tussen Oost- en West-Europa verkleinen. C de waarde van de euro en de dollar met elkaar in evenwicht brengen. D een vergaande politieke samenwerking van West- en Oost-Europa bereiken. 1p 33 In 1947 stelde de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties voor om Palestina te verdelen in een Arabische en een Joodse staat (het Verdelingsplan voor Palestina). De stad Jeruzalem werd niet verdeeld, maar zou onder toezicht moeten komen van de Verenigde Naties. Noem een historische reden waarom Jeruzalem een aparte positie kreeg. 1p 1p 34 35 Gebruik bron 17. Welke kaart hoort bij het jaar 1949? A kaart 1 B kaart 2 C kaart 3 D kaart 4 Gebruik bron 18. In welke periode is deze foto gemaakt? A 1920-1930 B 1940-1950 C 1960-1970 D 1980-1990 GT-0125-a-13-2-o 8 / 11 lees verder ►►► 3p 36 Gebruik bron 19. Hieronder staan vijf omschrijvingen van personen die een belangrijke rol hebben gespeeld in de twintigste eeuw: a Hij was (partij)leider van de Sovjet-Unie tussen 1928 en 1953 en leidde zijn land onder andere tijdens de Tweede Wereldoorlog. b Hij was (partij)leider van de Sovjet-Unie van 1953 tot 1964 en leidde zijn land tijdens een spannende periode in de Koude Oorlog. c Hij was premier van Groot-Brittannië van 1940 tot 1945 en leidde zijn land tijdens de Tweede Wereldoorlog. d Hij was president van de Verenigde Staten van 1933 tot 1945 en leidde zijn land tijdens de Tweede Wereldoorlog. e Hij was president van de Verenigde Staten van 1961 tot 1963 en leidde zijn land tijdens een spannende periode in de Koude Oorlog. De omschrijvingen van de personen horen bij de afbeeldingen. Neem het onderstaande schema over en vul de nummers en de letters in op de juiste plaats. Let op! In elk hokje mag maar één nummer of letter komen te staan. De nummers en letters mogen maar één keer gebruikt worden. afbeelding (schrijf nummer op) omschrijving (schrijf letter op) Churchill Chroesjtsjov Kennedy Roosevelt Stalin 1p 1p 37 38 Welke uitspraak over de Cubacrisis is juist? De Cubacrisis is A de aanleiding voor de communistische revolutie op Cuba. B de oorzaak van het invoeren van hervormingen in communistisch Cuba. C de reden voor militaire steun van de Verenigde Staten aan Cuba. D het gevolg van het plaatsen van raketinstallaties op Cuba. Gebruik bron 20. Welk jaartal hoort bij deze kaart? A 1945 B 1948 C 1967 D 1978 GT-0125-a-13-2-o 9 / 11 lees verder ►►► Gebruik bron 21. In de tekst zit een historische fout. Welke fout zit er in de tekst? Schrijf de fout op en verbeter die. Doe het zo: De fout is … (noem de fout); het moet zijn … (schrijf de verbetering op). 1p 39 1p 40 In het conflict met de Arabische buurlanden heeft Israël in de periode 1945-1979 steeds kunnen rekenen op steun van de Verenigde Staten. Noem een reden waarom de Verenigde Staten Israël steunden in het conflict met de Arabische buurlanden. 1p 41 Hieronder staan vier gebeurtenissen die te maken hebben met de geschiedenis van het Midden-Oosten, in de periode 1945-1980: 1 De Egyptische president Sadat spreekt in Jeruzalem de Israëlische volksvertegenwoordiging toe. 2 De olieproducerende Arabische landen stellen een volledige olieboycot in tegen landen die Israël steunen. 3 In Tel Aviv wordt de onafhankelijkheidsverklaring van de nieuwe staat Israël voorgelezen. 4 Na de Zesdaagse Oorlog bezet Israël verschillende gebieden. Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in). 1p 42 Een omschrijving van een ontwikkeling: Vanaf 1970 is er een terugloop van het aantal kerkgangers. Steeds meer mensen gaan niet meer naar de kerk, omdat ze het minder belangrijk vinden. Welk begrip past bij deze ontwikkeling? 2p 43 Gebruik bron 22. De schrijver maakt een vergelijking tussen de economische situatie in de jaren dertig en de jaren tachtig. Hij geeft aan dat het in de jaren dertig erger was. De volgende drie begrippen zijn bij zijn vergelijking van belang: aanpassingspolitiek, steunuitkering en verzorgingsstaat. Leg uit waarom de economische situatie in de jaren dertig erger was dan in de jaren tachtig. Doe dat door gebruik te maken van de drie begrippen in een juiste historische samenhang en betekenis. GT-0125-a-13-2-o 10 / 11 lees verder ►►► 1p 44 Een gebeurtenis op 11 september 2001 wordt door veel mensen als een belangrijk moment gezien. Welke gebeurtenis vond op die dag plaats? A de eenwording van Duitsland B de inval in Irak en Afghanistan door de Verenigde Staten C de invoering van de euro als nieuwe munt D de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten 1p 45 De laatste jaren wordt er in Nederland gediscussieerd over de Nederlandse identiteit: bestaat die wel of bestaat die niet? Onder de Nederlandse identiteit wordt verstaan dat er iets is dat alle mensen in Nederland gemeenschappelijk hebben. Geef een historische reden waarom deze discussie is ontstaan. 3p 46 Gebruik bron 23. Een tijdbalk met vier periodes: A 1900 B 1925 C 1950 D 1975 2000 Geef per afbeelding aan welke periode erbij hoort. Schrijf alleen een letter op. Let op! Een periode kan meerdere keren worden gebruikt. Doe het zo: Bij afbeelding 1 hoort periode … (vul letter in). (tot en met afbeelding 5) Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. GT-0125-a-13-2-o 11 / 11 lees verdereinde ►►► Staatsinrichting van Nederland bron 1 Standpunten van drie politieke partijen aan het begin van de twintigste eeuw: partij 1 Deze partij vond het geloof belangrijk in de politiek. Deze partij baseerde zich ook op een brief van de paus. Daarin stond dat de overheid moest zorgen voor een sociale samenleving. partij 2 Deze partij vond dat het Woord van God de basis voor de politiek moest zijn. Deze partij van de ‘kleine luyden’ wilde dat Nederland werd bestuurd door een sterk gezag. partij 3 Deze partij wilde op democratische wijze ervoor zorgen dat de arbeiders een beter leven kregen. Belangrijke industrieën zouden in handen van de overheid moeten komen. Deze partij wilde algemeen kiesrecht en een staatspensioen. bron 2 Een prentbriefkaart uit 1908 Dit is Kenau, die in 1573 in Haarlem ten strijde trok. Zij streed voor de vrijheid van denken en spreken voor de Nederlandse burgers. Vrouwen strijden in 1908 opnieuw een moeilijke strijd. Nu gaat de strijd om het verkrijgen van het (…)recht voor de vrouw. GT-0125-a-13-2-b 2 / 17 lees verder ►►► bron 3 Woonhuizen in een straat in Amsterdam, 1925 bron 4 Een krantenartikel over een plan van een lid van de Tweede Kamer (2011): Verblijfsvergunning voor kinderen "Asielkinderen die langer dan acht jaar in Nederland wonen, moeten een verblijfsvergunning krijgen." Dat zegt een lid van de Tweede Kamer in zijn plan voor een nieuwe wet. De rechten van het kind wegen dan zwaarder dan de bepalingen in de Vreemdelingenwet. "Als een kind acht jaar in Nederland woont, dan hoort het hier thuis", vindt het Kamerlid. "Daarom wil ik dat er een andere wet komt." GT-0125-a-13-2-b 3 / 17 lees verder ►►► Historisch overzicht vanaf 1900 bron 5 Een Nederlandse spotprent over het Verdrag van Versailles met de titel De Duitse Adelaar (1919) Onderschrift bij de spotprent: De Franse president: "Het spijt mij dat ik ook je laatste veer moet uittrekken." GT-0125-a-13-2-b 4 / 17 lees verder ►►► bron 6 Herinnering van een Rus (2007): Plotseling reden er enkele auto's de binnenplaats op. Daaruit sprongen mannen in uniform en in burger. Zij verdwenen in het trappenhuis. Daarna ging in verschillende appartementen het licht aan. Ik wist wie daar woonden, dus ik wist precies wie er werden gearresteerd. In 1937 waren veel mensen bang dat ze gearresteerd zouden worden, maar niemand wist wanneer hij aan de beurt zou zijn. bron 7 Een affiche uit 1936 Toelichting Op het affiche staat de tekst: "Heel Duitsland hoort de Führer door de volksontvanger (= radio)." GT-0125-a-13-2-b 5 / 17 lees verder ►►► bron 8 Een propagandaposter van de Britse regering (1940) Vertaling: "Ploeg nu! Dag en nacht. Verbouw voedsel voor ons land en diervoeding voor uw boerderijen. Laten we onze schepen en geld voor de aankoop van wapens reserveren zodat we kunnen overleven." GT-0125-a-13-2-b 6 / 17 lees verder ►►► bron 9 Hieronder staan drie afbeeldingen die gaan over anti-Joodse maatregelen voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. afbeelding 1 Uit een nazi-schoolboek afbeelding 2 Opgepakt op straat afbeelding 3 Aankomst in Auschwitz GT-0125-a-13-2-b 7 / 17 lees verder ►►► bron 10 Overzichtskaart van geallieerde bombardementen op Duitsland Legenda: doel luchtbombardementen bron 11 Bericht van een luchtmachtofficier aan Hitler (februari 1944): "Het programma van de wapenproductie, zoals wij dat hadden voorgesteld, is niet langer uitvoerbaar. Tegen de tijd dat u, Führer, rekent op 2000 vliegtuigen, mogen we al blij zijn met 600." GT-0125-a-13-2-b 8 / 17 lees verder ►►► bron 12 Duitse krijgsgevangenen, waaronder een tienjarige jongen (1944) bron 13 Een oorlogsherinnering (1945): "Ik zag dat een auto werd getroffen door kogels uit een geallieerd jachtvliegtuig. Ik fietste ernaartoe en daar zag ik de auto staan. Er lag een man in een Duits uniform dood op de weg. Een kogel in zijn rug. En er stond een Duitse soldaat bij. Ik vroeg hem: "Wie is die man?" Hij antwoordde: "Het was een Nederlandse SS-er." GT-0125-a-13-2-b 9 / 17 lees verder ►►► bron 14 Vier kaarten met troepenbewegingen tijdens de Tweede Wereldoorlog kaart 1 kaart 2 Moskou Moskou Stalingrad Berlijn kaart 3 kaart 4 Moskou Berlijn GT-0125-a-13-2-b Stalingrad Berlijn Moskou Stalingrad Berlijn 10 / 17 Stalingrad lees verder ►►► bron 15 De minister van Overzeese Gebiedsdelen legt in de Tweede Kamer verantwoording af (16 oktober 1945): "De regering is vanaf het begin van mening geweest dat praten met het Soekarno-regime geen resultaat zal opleveren. Ten eerste heeft Soekarno tijdens de afgelopen drieënhalf jaar bewezen totaal vijandig tegenover Nederland te staan (argument 1). Ten tweede zal Soekarno maar met één ding tevreden zijn (argument 2). Er is dus geen gemeenschappelijke basis voor een bespreking te vinden." bron 16 Een dienstplichtige soldaat vertelt (1946): ''Er werd ons verteld dat we erheen moesten om de orde en rust te herstellen en de door terroristen bezette gebieden te bevrijden. Dat kon natuurlijk alleen maar bereikt worden door met wapens op de Indonesische bevolking te schieten. We waren net zelf bevrijd van de Duitse overheersing en nu gingen wij hetzelfde in Indonesië doen: het land bezetten. Het was te gek voor woorden!'' GT-0125-a-13-2-b 11 / 17 lees verder ►►► bron 17 Hieronder staan vier kaarten van Europa. kaart 1 kaart 2 kaart 3 kaart 4 GT-0125-a-13-2-b 12 / 17 lees verder ►►► bron 18 Een klas kijkt naar de eerste uitzending van schooltelevisie. bron 19 Hieronder staan vijf afbeeldingen van personen. afbeelding 1 afbeelding 2 afbeelding 4 afbeelding 5 GT-0125-a-13-2-b 13 / 17 afbeelding 3 lees verder ►►► bron 20 Een kaart van een deel van het Midden-Oosten Beiroet LIBANON Damaskus Legenda: staat Israël bezet gebied SYRIE Tel Aviv-Jaffa Jeruzalem Amman JORDANIE Cairo EGYPTE SAOEDI-ARABIE bron 21 Een tekst over het vredesakkoord van Camp David (1978): Sadat (Egypte) en Ben Goerion (Israël) troffen elkaar in de Verenigde Staten op uitnodiging van president Carter en sloten de Camp David-akkoorden. Dit leidde tot een vredesverdrag tussen Israël en Egypte. Na dit historische akkoord gebeurde wat Ben Goerion al tijdens de vredesonderhandelingen had voorzien: Sadat werd door zijn Arabische broeders als een verrader bestempeld. bron 22 Over de economische situatie in Nederland in de jaren tachtig: "Bij veel ouderen, ook bij mij, komt bij het aanhoren van alle berichten over de ontslagen heel snel de herinnering boven aan de sombere jaren dertig. Wij hebben het allemaal al meegemaakt, erger, veel erger zelfs dan nu!" GT-0125-a-13-2-b 14 / 17 lees verder ►►► bron 23 Hieronder en op de volgende pagina's staan vijf afbeeldingen uit de twintigste eeuw. afbeelding 1 Amerikaans vliegtuig met voorraden voor West-Berlijn afbeelding 2 Demonstratie voor de Amerikaanse ambassade in Moskou Vertaling: Op het bord staat de tekst: "Geen oorlog om Cuba". GT-0125-a-13-2-b 15 / 17 lees verder ►►► afbeelding 3 Kantoor van de NSDAP afbeelding 4 Oost-Berlijners mogen weer naar West-Berlijn reizen. GT-0125-a-13-2-b 16 / 17 lees verder ►►► afbeelding 5 President Roosevelt tekent de oorlogsverklaring aan Japan. GT-0125-a-13-2-b 17 / 17 lees verdereinde ►►► 4 Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. Staatsinrichting van Nederland 1 A 2 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (twee van de volgende): − De ministeriële verantwoordelijkheid werd ingevoerd. − De koning werd onschendbaar. − De koning mocht de leden van de Eerste Kamer niet meer benoemen / de Eerste Kamer werd voortaan (indirect) gekozen. − De Tweede Kamer kreeg meer macht/invloed doordat de Kamerleden meer rechten kregen (zoals het recht van amendement, het recht van initiatief en het jaarlijkse budgetrecht). per juist genoemde verandering 1 3 D 4 maximumscore 2 • 1 (= Alleen openbare scholen moeten worden betaald door de overheid.) • 5 (= Godsdienst mag geen invloed hebben op het bestuur van een land.) 5 1 1 maximumscore 2 Partij 1 is de RKSP (= Rooms-Katholieke Staatspartij). Partij 2 is de ARP (= Anti-Revolutionaire Partij). Partij 3 is de SDAP (= Sociaal-Democratische Arbeiders Partij). indien drie antwoorden juist indien twee antwoorden juist indien minder dan twee antwoorden juist 6 maximumscore 1 In de laatste regel gaat het over kiesrecht/stemrecht. 7 maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende): − (Aletta) Jacobs − (Wilhelmina) Drucker GT-0125-a-13-2-c 5 2 1 0 lees verder ►►► Vraag Antwoord Scores 8 D 9 maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord is: • onderdeel van de foto (één van de volgende): − De huizen zijn kapot/onbewoonbaar/dichtgetimmerd. − Er ligt overal vuilnis/het is onhygiënisch. • Dat kan gebruikt worden door socialisten, omdat zij de leef-/ woonomstandigheden (van arbeiders) willen verbeteren / willen laten zien hoe slecht de leef-/woonomstandigheden (van arbeiders) zijn 10 B 11 maximumscore 1 Het Kamerlid wil gebruikmaken van het recht van initiatief/het recht om een wetsvoorstel in te dienen. 12 maximumscore 2 Eerst 1, dan 3, dan 5, vervolgens 2 en ten slotte 4. 1 1 Opmerking Als door het weglaten van één foutief geplaatst nummer een verder foutloze reeks ontstaat, mag 1 scorepunt worden toegekend. 13 maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord is: • Argument voorstander (één van de volgende): − De invloed van het volk op de politiek wordt groter / Nederland wordt democratischer / de inspraak van de burger wordt vergroot. − De burger kan actief deelnemen aan het politieke debat. − Een referendum vergroot de band tussen burger en politiek / verkleint de kloof tussen politiek en bevolking. • Argument tegenstander (één van de volgende): − Het is een tijdrovende/kostbare aangelegenheid / het is onmogelijk de hele bevolking bij alle politieke vraagstukken te betrekken. − (Gekozen) volksvertegenwoordigers kunnen veel beter oordelen over het algemeen belang / zijn gekozen om namens ons besluiten te nemen. − Onderwerpen voor een referendum zijn (vaak) te complex (voor gewone burgers). GT-0125-a-13-2-c 6 1 1 lees verder ►►► Vraag Antwoord Scores Historisch overzicht vanaf 1900 14 maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is: − begin twintigste eeuw (1914): de moord op Frans Ferdinand / het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog − einde twintigste eeuw (1989): de val van de Berlijnse Muur / het einde van de Koude Oorlog Opmerking Alleen als beide antwoorden juist zijn, mag 1 scorepunt worden toegekend. 15 maximumscore 2 • (bewering) 3 (= liet Belgische vluchtelingen toe) • (bewering) 5 (= voerde een distributiesysteem met bonkaarten in) 16 maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord is: • Kritiek van de tekenaar: het Verdrag van Versailles is voor Duitsland te zwaar/vernederend/slecht / de Franse president pakt Duitsland te hard aan • Dat doet hij door: kaalheid / laatste veer uittrekken / ketting/kogel aan vogelpoot te tekenen / snavel dichtbinden/mond snoeren / tranen / bloed 1 1 17 A 18 maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende): De postzegelverzamelaars − zouden zich schuldig hebben kunnen maken aan (verboden) contacten met het buitenland. − zouden op anticommunistische gedachten kunnen worden/zijn gebracht. − zouden spionnen (voor vijanden van de Sovjet-Unie) kunnen zijn / zouden geheimen van/over de (communistische maatschappij in de) Sovjet-Unie naar het buitenland kunnen sturen. − zouden verboden buitenlandse contacten kunnen hebben / zouden verboden buitenlandse invloeden kunnen hebben ondergaan. − hadden een postzegelverzameling en dat is privébezit (en dat was niet toegestaan/was strijdig met de communistische ideologie). GT-0125-a-13-2-c 7 1 1 lees verder ►►► Vraag 19 Antwoord Scores maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is: De bron geeft wel betrouwbare informatie, omdat de verteller een ooggetuige was. of De bron geeft geen betrouwbare informatie, omdat (één van de volgende): − de verteller kan (na 70 jaar) (belangrijke) feiten zijn vergeten / zich de gebeurtenissen (onbewust/opzettelijk) anders hebben voorgesteld. − de identiteit/achtergrond van de verteller onbekend is. Opmerking Alleen als na een keuze een juiste verklaring volgt, mag 1 scorepunt worden toegekend. 20 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (twee van de volgende combinaties): − kenmerk: nationalisme; te herkennen aan "Heel Duitsland…" / het volk als één geheel weergegeven − kenmerk: leiderschapsbeginsel; te herkennen aan "Führer" − kenmerk: propaganda; te herkennen aan de oproep aan het volk om massaal naar de leider te luisteren/om achter hem te staan − kenmerk: indoctrinatie; te herkennen aan het opdringen van een mening via de radio per juiste combinatie 1 21 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de oproep past bij totale oorlog, omdat alles/iedereen (niet alleen het leger) ondergeschikt wordt gemaakt aan de oorlogvoering / bij de oorlog betrokken/ingeschakeld wordt / een belangrijke rol speelt. 22 maximumscore 2 Bij afbeelding 1 hoort begrip b (= indoctrinatie). Bij afbeelding 2 hoort begrip d (= razzia). Bij afbeelding 3 hoort begrip a (= deportatie). indien drie antwoorden juist indien twee antwoorden juist indien minder dan twee antwoorden juist GT-0125-a-13-2-c 8 2 1 0 lees verder ►►► Vraag 23 Antwoord Scores maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (twee van de volgende combinaties): − doel: steden; reden: om het moreel van de Duitsers te breken / wraak te nemen op Duitse bombardementen − doel: (wapen/munitie)fabrieken/industrie; reden: om de (wapen)productie te hinderen − doel: olieopslag / energievoorraden / voedselopslag / stuwdammen (logistieke doelen); reden: om de bevoorrading van het leger/de steden lam te leggen − doel: spoorwegen / verkeersknooppunten / bruggen; reden: om (militair) transport onmogelijk te maken − doel: militaire versterkingen; reden: om de Duitse verdediging zwakker te maken per juiste combinatie 24 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (twee van de volgende): De Duitse overheid kwam aan deze arbeiders door: − krijgsgevangenen/arbeiders uit concentratiekampen te rekruteren. − de arbeidsinzet/gedwongen tewerkstelling in de bezette gebieden. − de oproep in de bezette gebieden om zich vrijwillig te melden. per juist antwoord 1 25 maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende): − Wegens gebrek aan (volwassen) soldaten werd iedereen die kon vechten ingezet, dus ook kinderen. − Jonge kinderen waren door propaganda/indoctrinatie/Hitlerjugend beïnvloed / opgeroepen mee te vechten. 26 maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende): − Hiermee kon de wanhoop / naderende nederlaag van het Duitse leger worden aangetoond (zelfs kinderen moesten worden ingezet). − Hiermee kon het vijandbeeld over de Duitsers worden versterkt (zelfs de kinderen werden opgeofferd). 27 maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is: Het gaat waarschijnlijk om een collaborateur, omdat de neergeschoten man een Nederlandse SS-er was/een Nederlander was die bij de SS zat/samenwerkte met de Duitsers. GT-0125-a-13-2-c 9 lees verder ►►► Vraag 28 Antwoord Scores maximumscore 1 Eerst 2, dan 3, vervolgens 1 en ten slotte 4. Opmerking Er is maar één juiste volgorde. 29 30 maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat: • Argument 1: Soekarno heeft (tijdens de Tweede Wereldoorlog) samengewerkt/gecollaboreerd met de Japanners • Argument 2: Soekarno wil de (volledige/eenzijdige) onafhankelijkheid van Indonesië (en geen unie met Nederland) 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de bron niet aansluit bij wat de meeste Nederlanders toen vonden. Zij vonden dat de Nederlandse/koloniale aanwezigheid in Indonesië voortgezet moest worden (en dus moesten er troepen gestuurd worden om de orde en rust te herstellen) / dat Indonesië bij Nederland hoorde / dat er met de opstandelingen/terroristen afgerekend moest worden. Opmerking Alleen als na 'niet' een juiste, historische verklaring volgt, mag 1 scorepunt worden toegekend. 31 B 32 A 33 maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende): − Jeruzalem is voor beide religies (joods en islamitisch) een belangrijke heilige plaats. − Beide partijen konden het (over een mogelijke/eerlijke verdeling) niet eens worden. 34 D 35 C GT-0125-a-13-2-c 10 lees verder ►►► Vraag 36 Antwoord Scores maximumscore 3 afbeelding omschrijving Churchill 3 c Chroesjtsjov 2 b Kennedy 1 e Roosevelt 5 d Stalin 4 a indien indien indien indien tien of negen antwoorden juist acht of zeven antwoorden juist zes of vijf antwoorden juist minder dan vijf antwoorden juist 37 D 38 C 39 maximumscore 1 De fout is Ben Goerion; het moet zijn Begin. 3 2 1 0 Opmerking Alleen als na het noemen van de fout een juiste verbetering volgt, mag 1 scorepunt worden toegekend. 40 maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende): − De joden/het Joodse volk hebben/heeft recht op een eigen staat (volgens de Amerikanen) (zeker na de Holocaust). − Israël is een democratie (omringd door dictaturen). − Israël neemt een strategische positie in het Midden-Oosten in (bijvoorbeeld ten opzichte van de Sovjet-Unie, dat de Arabische staten steunde). − In de Verenigde Staten wonen veel Joden die de Amerikaanse regering onder druk zetten om Israël te helpen. 41 maximumscore 1 Eerst 3, dan 4, vervolgens 2 en ten slotte 1. Opmerking Er is maar één juiste volgorde. 42 maximumscore 1 secularisatie/ontkerkelijking/deconfessionalisering GT-0125-a-13-2-c 11 lees verder ►►► Vraag 43 Antwoord Scores maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord is: Door de aanpassingspolitiek werd er veel bezuinigd. Dat had grote werkloosheid tot gevolg. De steunuitkeringen waren laag. De omstandigheden voor de werklozen in die tijd waren zwaarder vergeleken met de omstandigheden in de verzorgingsstaat die later in de jaren tachtig was opgebouwd. indien drie begrippen gebruikt worden in een juiste onderlinge samenhang en betekenis indien twee begrippen gebruikt worden in een juiste onderlinge samenhang en betekenis 44 D 45 maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende): − De laatste decennia zijn er veel/steeds meer mensen in Nederland komen wonen die oorspronkelijk niet uit Nederland kwamen. − De ervaring/het gevoel is dat er sprake zou zijn van een sterk gemengde bevolking (van ras en geloof)/een 'multiculturele samenleving'. − Er zijn soms spanningen tussen groepen Nederlanders die al langer in Nederland wonen en groepen Nederlanders die nog niet zo lang in Nederland wonen. − problemen in/met de Europese Unie (leiden tot toenemend nationalisme) − gevolgen van globalisering 46 maximumscore 3 Bij afbeelding 1 hoort Bij afbeelding 2 hoort Bij afbeelding 3 hoort Bij afbeelding 4 hoort Bij afbeelding 5 hoort indien indien indien indien GT-0125-a-13-2-c periode periode periode periode periode 2 1 B (= 1925-1950). C (= 1950-1975). B (= 1925-1950). D (= 1975-2000). B (= 1925-1950). vijf antwoorden juist vier antwoorden juist drie antwoorden juist minder dan drie antwoorden juist 12 3 2 1 0 lees verder ►►►