finance & planning Help, de eco trekt aan! Infrastructuur niet berekend op groei Nu de economie lijkt aan te trekken, bereiden ondernemers zich voor op een fase waarin de vraag naar hun producten en diensten zal stijgen. Dat betekent intern schakelen op terreinen als voorraden en personeel. Minder invloed hebben bedrijven op de staat van de Nederlandse infrastructuur. Is die wel klaar voor groei? De prognoses zijn zorgwekkend. door Govert Buijze en Steven van Aartrijk Knelpunten bij kleine economische groei V oorspellingen doen over de economie is hetzelfde als in een glazen bol kijken; allemaal speculatie en er zijn geen garanties. Toch zijn er tekenen die erop lijken te wijzen dat het einde van de crisis nabij is en de economie opveert. Volgens de jongste prognose van De Nederlandsche Bank wordt voor dit jaar een groei verwacht van een half procent en van bijna een procent in 2015. Verder doorbrak de AEX onlangs de vierhonderdpuntengrens en wees de inkoopmanagersindex uit dat het aantal nieuwe orders het hoogste punt heeft bereikt sinds 32 maanden. Ook het aantal vacatures in de sector logistiek en transport zit in de lift. Directeur Job Swank van de centrale bank liet zich ontvallen dat Nederland zich bevindt op een omslagpunt van Dat het gaat om een zeer relevante vraag, blijkt onder meer uit een recent verschenen rapport van het ministerie van Infrastructuur en Milieu: de Nationale markt- en capaciteitsanalyse (NMCa). In deze prognose trekt het departement zelf de conclusie dat de Nederlandse wegen volledig zullen vastlopen als de economische groei de komende jaren verder aantrekt. Knelpunten worden vooral voorzien bij Amsterdam (de A7, A8 en A9) en Rotterdam (A4). Ook slibben de trajecten Deil-Den Bosch (A2), Amsterdam-Amersfoort (A1) en Almere-Lelystad (A6) dicht. Deze voorspellingen zijn gebaseerd op een scenario met een geringe economische groei, maar als er sprake is van een grote economische groei, waaieren de problemen uit naar de rest van de Randstad en naar Noord-Brabant en ‘Helaas is er geen sprake van een normale situatie en hebben we een probleem’ Knelpunten bij grote economische groei 6 EVO Logistiek • februari 2014 krimp naar groei, voor minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën is het zonneklaar dat er ‘meer seinen op groen’ staan en de voorzitter van de Europese Raad, Herman van Rompuy, heeft zelfs openlijk verklaard dat de economische crisis in de Europese Unie voorbij is. Een conjuncturele omslag is meer dan welkom voor ondernemend Nederland. Sinds het uitbreken van de crisis vijf à zes jaar geleden heeft menig bedrijf flink moeten interen op zijn reserves en afslankoperaties moeten doorvoeren om het hoofd boven water te houden. Voor een flink aantal was dat echter niet genoeg om het vege lijf te redden. Nu er een nieuwe periode van groei lijkt aan te komen, treffen bedrijven daar waar het kan, al de nodige voorbereidingen. Zij leggen extra voorraden aan of gooien alvast een hengeltje uit op de arbeidsmarkt, vooruitlopend op meer bedrijvigheid. Waar een individuele ondernemer echter minder invloed op kan uitoefenen, is de staat van de infrastructuur in Nederland. Want in hoeverre is die klaar voor een nieuwe groeiperiode? Oost-Nederland. De reikwijdte van de stremmingen op de weg wordt fraai zichtbaar op een bij de prognose toegevoegd kaartje, dat voor een groot deel rood kleurt op de corridors waar de files zich tussen nu en 2028 zullen ontwikkelen. EVO greep het grimmige toekomstbeeld aan om de noodklok te luiden. ‘De prognose maakt duidelijk dat de bestaande infrastructurele investeringen niet voldoende zijn om de bereikbaarheid van Nederland voor de lange termijn zeker te stellen. Als de economie verder aantrekt, moet onze infrastructuur deze groei ook kunnen dragen’, stelde Machiel van der Kuijl, algemeen directeur van EVO. Nederlandse handels- en productiebedrijven, maar uiteindelijk de economie, hebben volgens hem baat bij een zo efficiënt mogelijke goederenstroom. ‘Dit geldt ook voor het woon-werkverkeer. Als de mobiliteit in ons land stagneert, veroorzaakt dat financiële schade voor bedrijven, en dus hogere prijzen voor de consument.’ Dat die schade dreigt, blijkt ook uit cijfers van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Deze organisatie onomie ‘Blijf investeren in infrastructuur’ Het ministerie van Infrastructuur en Milieu trekt dit jaar een bedrag van 10,3 miljard euro uit voor een ‘bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland’, zo bleek vorig jaar op Prinsjesdag. Hiervan gaat 2,8 miljard euro naar wegen, 2,4 miljard euro verwacht dat de files vanaf 2015 weer toenemen als er geen maatregelen worden genomen. Door de aantrekkende economie groeit de hoeveelheid verkeer tot 2017 met gemiddeld 1,5 procent per jaar. Het reistijdverlies gaat met gemiddeld 2,5 procent per jaar omhoog. Onderzoeksinstituut TNO becijferde vorig jaar dat files het goederenvervoer in 2013 een schadepost hebben opgeleverd van ruim achthonderd miljoen euro. Die kosten worden veroorzaakt door directe vertragingsschade doordat vrachtauto’s vaststaan in de file, door omrijkosten om files te vermijden, of doordat planners telkens extra voertuigen moeten inzetten om de goederen binnen vastgestelde venstertijden te kunnen afleveren. Vorig jaar overhandigde EVO de top-20 van duurste files voor het goederenvervoer aan minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. Zestien daarvan worden de komende jaren aangepakt, beloofde de bewindsvrouw. Bovendien liet zij in een debat met de Tweede Kamer weten dat de verwachting dat de Nederlandse wegen weer voller worden in economisch betere tijden, wat haar betreft aanleiding kan zijn het investeringsniveau van het Infrastructuurfonds weer op te voeren. Intussen kunnen de containerterminals in de Rotterdamse haven niet wachten tot de economie flink aantrekt. Met het operationeel worden van de hypermoderne terminals van APMT en Rotterdam World Gateway op de Tweede Maasvlakte later dit jaar, dreigt er immers op korte termijn overcapaciteit te ontstaan bij de terminaloperators in de haven. De Rotterdamse haven leek lang onaantastbaar voor economische tegenspoed, maar vorig jaar kwam daar verandering in. In 2013 bleef de overslag steken op hetzelfde niveau als in het jaar ervoor: 442 miljoen ton. Het containersegment liet zelfs een teruggang zien in zowel tonnen (-3,1 procent, 122 miljoen ton) als in het aantal teu (-1,7 procent). Het Havenbedrijf Rotterdam ziet de verminderde vraag naar (consumenten)goederen als een belangrijke oorzaak van de teruggang. Ook verschoof lading naar Hamburg, werden havens in Scandinavië en het Baltisch gebied vaker direct aangelopen door schepen uit het Verre Oosten en had Rotterdam te maken met een capaciteitsknelpunt bij piekvolumes. Tot slot leidde arbeidsonrust bij de APM- naar het spoor en 0,9 miljard euro naar vaarwegen. In de kabinetsperiode Rutte II komt er ruim 760 kilometer asfalt bij, waarvan dit jaar 149 kilometer wordt gerealiseerd. In de zogenoemde Langetermijnspooragenda is geformuleerd hoe het spoor aantrekkelijker moet worden gemaakt voor goederenvervoer. Verder moet Schiphol ‘binnen bepaalde grenzen kunnen groeien’ omdat Nederland ‘een aantrekkelijke vestigingsplaats is voor internationaal opererende bedrijven’, en wordt meer transport over water gestimuleerd. Belangenorganisaties reageerden vorig jaar al verbolgen over sluipende extra bezuinigingen op infrastructuur. Zij zagen hoe een eerder aangekondigde investeringsimpuls van driehonderd miljoen euro in wegen werd geschrapt. Ook werd besloten geen inflatiecorrectie toe te passen op de Rijksuitgaven, wat betekent dat het kabinet de komende jaren nog eens 1,6 miljard euro minder besteedt aan infrastructuur. Die bezuinigingen komen bovenop de al eerder aangekondigde miljardenbezuinigingen op dit terrein. Belangenbehartigers voor bedrijven die met logistiek te maken hebben, waaronder EVO, bestempelden het Infrastructuurfonds daarom dan ook als ‘plunderpot’. Maxime Verhagen, voormalig minister van Economische Zaken en de huidige voorzitter van Bouwend Nederland, wees er recentelijk, tijdens de nieuwjaarsreceptie van KNV, op dat de voortdurende bezuinigingen door het Rijk sinds 2010 een gat hebben geslagen in het infrastructuurbudget van maar liefst 26 miljard euro. Hij zegt zich zorgen te maken over de toestand van de infrastructuur omdat het Rijk ‘een aanslag’ op het infrastructuurbudget heeft gepleegd die in vier jaar tijd is opgelopen tot 26 miljard euro. Daarnaast schroeven ook provincies en gemeenten budgetten terug, wat volgens de voorman van Bouwend Nederland bij elkaar ‘een kaalslag’ oplevert. ‘Nederland is niet af en moet in zijn infrastructuur blijven investeren’, aldus Verhagen. Hij verwacht dat het goederenvervoer dit jaar flink toeneemt als het economisch herstel doorzet. ‘Investeringen in infrastructuur, ook door provincies en gemeenten, zijn dan ook hoognodig’, aldus de oud-politicus. terminal op de Maasvlakte tot het uitwijken van een aantal schepen van rederij Maersk naar concurrerende havens. De dalende containeroverslag mag dan zijn te verklaren, met dit krimpscenario hield Rotterdam in het verleden niet tot nauwelijks rekening. Toen het Havenbedrijf in 2011 zijn Havenvisie 2030 presenteerde, werd nog gerekend op een groei van de overslag van vierhonderd miljoen ton destijds tot 750 miljoen ton in 2030. Ook droomde Hans Smits, president-directeur van het havenbedrijf, destijds openlijk over de mogelijkheid van een derde Maasvlakte. Dat optimisme werd toen al niet door iedereen gedeeld. Directeur Jan Westerhoud van ECT waarschuwde voor de desastreuze gevolgen van de uitbreiding van de capaciteit op de Tweede Maasvlakte. Hij zei te vrezen dat de overslag van de grootste containerterminaloperator van Rotterdam met maar liefst een miljoen containers (25 procent) kon dalen als een deel van het klantenbestand van ECT vanaf 2014 zou overstappen naar de nieuwe terminal Rotterdam World Gateway. Daarbij waarschuwde hij dat het Havenbedrijf Rotterdam rekende met te optimistische groeipercentages van de containeroverslag, waardoor de aanstaande overcapaciteit werd onderschat. Eind 2011 stelde Smits bij de presentatie van de overslagcijfers van de Rotterdamse haven dat de containerterminals in de haven echter hoogstens twee jaar verlies zouden lijden na de opening van de Tweede Maasvlakte. Hij baseerde die EVO Logistiek • februari 2014 7 Foto: ECT Transportsector op weg naar herstel De Nederlandse transportsector gaat dit jaar bescheiden profiteren van de lichte economische groei in veel Europese landen. Dit voorspelt onderzoeks- en adviesbureau Panteia. Het bureau verwacht voor 2014 een bescheiden groei van één procent in het te vervoeren volume. In het wegvervoer wordt het verlies van de afgelopen tijd weer enigszins goedgemaakt, er komt een groei van 0,8 procent. Die groei zal voornamelijk te danken zijn aan het aantrekken van de buitenlandse handel. Panteia verwacht verder dat het volume in de binnenvaart dit jaar aantrekt met 1,1 procent ten opzichte van 2013. De sterkste volumegroei, vijf procent, wordt verwacht in het transport van ertsen en metaalproducten. Het spoorvervoer zal komend jaar met 2,3 procent het hardst groeien, ook als gevolg van de groei van de Amsterdamse haven. stelling op een studie van McKinsey in opdracht van het Havenbedrijf. Daaruit bleek dat zelfs bij een lage groei van de containeroverslag van 2,2 procent per jaar tot 2017, de gemiddelde bezettingsgraad van de Rotterdamse terminals dat jaar zou uitkomen op gemiddeld 68 procent. Een gezond percentage, want bij een bezettingsgraad hoger dan 55 tot 65 procent draaien terminals break-even. Of dat scenario werkelijkheid wordt, is ongewis. Veel hangt af van hoe sterk de aanzuigende werking van de nieuwe terminals op de Tweede Maasvlakte is. De Rotterdamse haven schat op basis van prognoses van CPB en Oeso dat de overslag dit jaar in Rotterdam met zo’n één à anderhalf procent toeneemt. Tot de nieuwe terminals in gebruik worden genomen, verwacht het Havenbedrijf Rotterdam echter dat het marktaandeel voor containers stabiel blijft. Daarnaast valt of staat het succes van de Rotterdamse containeroverslag bij de ontwikkeling van de wereldhandel. Groeit de internationale handel flink, dan wordt de soep voor de terminaloperators waarschijnlijk minder heet gegeten dan hij werd opgediend. Een mogelijk forse groei van de economie en van de overslag in de Rotterdamse haven tot 2030 kan overigens weer problemen van een heel andere orde veroorzaken. De groeiende goederenstroom moet namelijk ook zijn weg vinden naar het achterland. Met de dichtslibbende A15 kan het niet anders dat deze groei grotendeels moet worden opgevangen door het spoor en de binnenvaart. Derde Spoor ‘Onder normale omstandigheden zou onze prognose zijn dat het spoorgoederenvervoer kan profiteren van een opleving van de economie, maar helaas is er geen sprake van een normale situatie en hebben we een probleem’, zegt Paul van Lede, voorzitter van de werkgeversvereniging voor het spoorgoederenvervoer KNV. Hij doelt op de aanleg van het zogenoemde derde spoor tussen Emmerich en Oberhausen, waarvoor Duitsland onlangs de financiering heeft rondgekregen. Met de aanleg van dat derde spoor wordt de Nederlandse Betuweroute in Duitsland doorgetrokken naar het Ruhrgebied. Mooi nieuws voor de achterlandpositie van de Rotterdamse haven, maar op korte termijn levert het project wel kopzorgen op, zegt Van Lede. ‘De bouw duurt door de complexiteit met de vele overwegen in Duitsland ongeveer een jaar of acht. De capaciteit op de Betuweroute zal hierdoor tot wel vijftig procent teruglopen tijdens de bouwperiode.’ Momenteel is KNV druk in overleg met andere partijen, zoals overheden en de infrabeheerder ProRail, om te kijken hoe de schade kan worden beperkt. ‘Om volumes richting Oost-Europa op peil te houden, moeten er in Oost-Nederland eigenlijk meer grensovergangen geschikt worden gemaakt voor meer goederentransporten, zoals die bij Oldenzaal. Nu kennen die overgangen nog enkele infrastructurele beperkingen.’ Een ander probleem waarmee het spoorgoederenvervoer kampt, is de slechte concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van buurlanden. ‘In Nederland moeten aller- ‘Voorraadbeheerder, laat je niet ‘Als de economie gaat groeien, kan dat paniek veroorzaken bij voorraadbeheerders in toeleveringsketens.’ Dat zegt specialist in voorraadbeheer Paul Durlinger. ‘In een aantal toeleveringsketens zijn de voorraden de afgelopen jaren flink teruggedrongen. De banken hebben er bij bedrijven op aangedrongen hun voorraadniveau te verlagen, want voorraad aanhouden kost geld. Het gevolg daarvan is dat de voorraden in sommige ketens nu praktisch nul zijn en dat dieper in de keten bedrijven hun productiecapaciteit hebben verlaagd, want doordat hun afnemers inteerden op hun voorraden nam de vraag naar halffabricaten af.’ Als de economie nu tekenen van herstel gaat vertonen, kunnen de lage voorraadniveaus en beperkte productieca- 8 EVO Logistiek • februari 2014 paciteit in ketens volgens Durlinger voor onrust gaan zorgen onder inkopers en voorraadbeheerders. ‘Als de eindvraag in de keten door stijgend consumentenvertrouwen toeneemt, worden salesmedewerkers weer enthousiast over hun afzetmogelijkheden’, legt hij uit. ‘De voorraadbeheerder krijgt dan te horen dat hij snel de voorraden weer op niveau moet brengen en hij bestelt meteen bijvoorbeeld vijfhonderd extra harde schijven. Menig leverancier krijgt zo’n vraag echter van diverse klanten en voor je het weet kan ook deze leverancier niet meer leveren uit zijn voorraden. Steeds dieper in de keten volgen de bestellingen elkaar op, maar de productiecapaciteit is hier aan het begin van de keten nog niet op ingericht. In de praktijk kan het dan gebeuren dat de leverancier van harde schijven slechts de helft van het bestelde aantal levert.’ De paniek kan zich op die manier snel in de keten verspreiden, zegt de expert op het gebied van voorraadbeheer. ‘De week erop plaatst de klant een dubbele order in de hoop dat hij minimaal de helft van het bestelde aantal binnenkrijgt. Zijn concurrenten doen mogelijk hetzelfde en zo neemt de vraag in de keten razendsnel toe, terwijl helemaal niet vaststaat hoe groot de groei van de consumentenvraag werkelijk is. Uiteindelijk is de kans groot dat veel schakels in de keten met enorme voorraden blijven zitten.’ Volgens Durlinger moet de voorraadbeheerder zich vooral niet gek laten maken. ‘De truc is de werkelijke vraag zo bedrijven - zich terugtrekken omdat de markt niet rendeert. Onlangs stopte de laatst overgebleven Nederlandse speler op deze markt, Husa, met het rijden van treinen. Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu erkent dat de capaciteitsbeperking op de Betuweroute de spoorsector marktaandeel kan gaan kosten. In antwoord op vragen van CDA-Tweede Kamerlid Sander de Rouwe zei ze na de zomer met een pakket maatregelen te komen. ‘Ik wil er samen met betrokken partijen voor zorgen dat met een innovatief maatregelenplan het spoorgoederenvervoer zoveel mogelijk wordt geaccommodeerd.’ Wel waarschuwde ze dat de maatregelen acceptabel moeten zijn voor de bewoners langs het spoor. Foto: ECT Foto: ECT Sluizen lei kosten worden gemaakt die voortvloeien uit overheidsregels, bijvoorbeeld ten aanzien van veiligheidssystemen. Alles bij elkaar opgeteld zorgt het ervoor dat de huur van een locomotief in Nederland vijftig procent duurder is dan bijvoorbeeld in Duitsland.’ Volgens Van Lede heeft de Nederlandse politiek als het om spoor gaat, meer oog voor het personenvervoer en Voor de binnenvaart geldt dat de belangrijkste waterwegen voldoende ruimte bieden voor een flinke groei van het aantal schepen. De groeimogelijkheden worden echter beperkt door de sluizen en bruggen in het Nederlandse vaarwegennet. Bij drukte voor een sluis of brug kan de wachttijd voor een schip flink oplopen, met vertragingen tot gevolg. Dit gaat ten koste van de betrouwbaarheid van de binnenvaart, iets waaraan de klanten van de binnenvaart nu juist veel waarde hechten. De capaciteit van de sluizen in Nederland is dus van groot belang voor de binnenvaartbranche en haar clientèle. Uit de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCa) van afgelopen jaar blijkt echter pijnlijk duidelijk dat er aan de sluiscapaciteit in Nederland nogal wat schort. Bij een scenario van lage groei worden in 2028 knelpunten verwacht bij de Prinses Margrietsluis en de bruggen op het traject LemmerDelfzijl en bij de Sluis Weurt, zo blijkt uit de analyse. Ook voorziet het ministerie van Infrastructuur problemen bij de bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal, het Twentekanaal en de bruggen ten zuiden van de Kreekraksluizen en op het traject Born-Ternaaien. Sommige bruggen zijn te laag voor de drie- of vierlaagse containervaart en in enkele gevallen worden de streefwaarden voor wachttijden bij sluizen overschreden. In het hoge groeiscenario verwacht het ministerie van Infrastructuur en Milieu in 2028 daarbovenop vergelijkbare problemen bij de Krammersluizen, de sluis Delden, de Oostersluis en de sluis bij Gaarkeuken. EVO heeft eind vorig jaar al haar zorgen over deze knelpunten kenbaar gemaakt aan de Tweede Kamer, want de lage bruggen en vertragingen kunnen het bedrijfsleven ‘We moeten op zoek naar investeerders buiten de luchtvrachtindustrie’ laat zij het goederenvervoer aan zijn lot over. Dit kan volgens hem negatief uitpakken voor de Rotterdamse haven en voor de hele Nederlandse economie. ‘Als wij te duur blijven en ook nog capaciteit verliezen de komende jaren, zullen meer goederenstromen worden verlegd naar Duitse havens, zoals Bremen. Die beweging is nu al zichtbaar. En alles wat wij de komende jaren verliezen, zal heel moeilijk terug te halen zijn’, waarschuwt hij. Daarnaast dreigt volgens de KNV-voorzitter het gevaar dat de spoorgoederenvervoerders die nu actief zijn op de Nederlandse markt - zo’n vijftien dochters van buitenlandse miljoenen euro’s per jaar gaan kosten. Ook volgt EVO samen met de binnenvaartorganisaties met argusogen de gevolgen van de bezuiniging van enkele miljoenen euro’s op de bediening van sluizen en bruggen die minister Schultz van Haegen afgelopen jaar aankondigde. In principe heeft het bedrijfsleven verenigd in het Centraal Overleg Vaarwegen (COV), met de minister een compromis bereikt over een verantwoorde bezuiniging op de bediening van sluizen en bruggen, maar als de wachttijden door de bezuiniging de komende tijd toch te ver oplopen, willen de organisaties direct met de minister om tafel om de afspraken bij te stellen. De bezuiniging mag volgens hen geen rem worden op de ontwikkeling van de binnenvaart in de toekomst. Mocht de economie aantrekken, dan is het nog maar de vraag of de luchtvrachtindustrie hiervan maximaal gaat profiteren. Met het oog op de kosten kozen verladers uit verschillende sectoren in de voorbije jaren namelijk in toenemende mate voor zeevracht in plaats van luchtvracht. Uit een studie die adviesbureau Seabury vorig jaar verrichtte, bleek dat alleen al in 2011 250.000 ton goederen het vrachtruim van een vliegtuig verruilde voor dat van een zeeschip. Uit hetzelfde onderzoek bleek kostenreductie niet de enige reden voor deze modal shift. Vooral de farmaceutische industrie zou lading overhevelen naar het zeevervoer omdat de luchtvrachtketen onvoldoende betrouwbaar zou zijn. Bij de luchtvrachttak van Iata deden deze signalen de nodige alarmbellen rinkelen. In een interview met EVO Logistiek liet Iata-topman Des Vertannes eind vorig jaar weten zich zorgen te maken. ‘Door de economische crisis is er weinig ruimte voor investeringen en als er al wordt geïnvesteerd, komt het geld niet snel ten goede aan luchtvracht’, bekende hij. ‘Luchtvaartmaatschappijen investeren liever in hun first of business class.’ Ook vliegvelden hebben wereldwijd te weinig geïnvesteerd in de luchtvrachtketen, liet Vertannes optekenen. ‘Zij breiden liever hun capaciteit uit ten faveure van passagiers zodat er meer kan worden verdiend aan de retailers op het vliegveld. Investeren in het optimaliseren van de fysieke en IT-infrastructuur voor luchtvracht vinden ze al snel minder interessant.’ Aan de andere kant ziet Vertannes de luchtvrachtindustrie op termijn toch groeien. ‘De opkomst van megasteden in de wereld en de groeiende middenklasse in de opkomende economieën zijn ontwikkelingen die gepaard gaan met meer goederenvervoer door de lucht. De luchtvrachtindustrie is altijd een katalysator van welvaart geweest en groei zal in de toekomst dus niet uitblijven.’ Dat de infrastructuur in de luchtvrachtketen echter meer aandacht verdient, staat volgens hem buiten kijf. ‘We moeten op zoek naar investeerders buiten de luchtvrachtindustrie en hen vertellen dat deze branche een prachtige toekomst heeft. In Dubai, Singapore en Hongkong hebben ze dit al goed begrepen. Daar bouwen ze aan faciliteiten die groei accommoderen.’ Vraag naar logistieke toppers stijgt Uit cijfers van Randstad-dochter Yacht blijkt dat de vraag naar logistiek engineers en planners in de lift zit. In het derde kwartaal van vorig jaar was er sprake van een stijging met bijna veertig procent. Een dergelijk grote opleving duidt volgens Yacht op economisch herstel. Ook carrièresite Monsterboard.nl constateerde eind vorig jaar dat de vraag naar transport/logistiek personeel ‘fors’ aan het stijgen is, namelijk met zeventien procent. Dat er krapte ontstaat op dit deel van de arbeidsmarkt is niet denkbeeldig, zeker niet omdat de logistieke sector in mei vorig jaar zelf al de noodklok luidde wegens een verwachte krapte als gevolg van vergrijzing. De komende jaren gaat een groot aantal logistiek medewer- gek maken’ precies mogelijk te benaderen’, zegt hij. Hij raadt voorraadbeheerders aan daarom vooral zelf te gaan praten met de voorraadbeheerder van hun afnemer. ‘Dan krijg je waarschijnlijk veel betere voorspellingen.’ Verder benadrukt Durlinger het belang van een goede relatie met leveranciers. ‘Je moet er van op aan kunnen dat je geleverd krijgt wat je bestelt. Als je een goede relatie hebt, hoef je als de economie aantrekt, niet onnodig veel te bestellen omdat je bang bent dat je anders zonder komt te zitten. Daarnaast is het verstandig voorraden gedoceerd op niveau te brengen, dus in stappen.’ Of het beschreven mechanisme dit jaar werkelijk optreedt, durft Durlinger niet te zeggen. ‘De groei van onze kers met pensioen, waardoor vanaf 2015 de eerste tekorten ontstaan, zo luidde de prognose. Wellicht dient die krapte zich nog eerder aan als de economische seinen op groen blijven staan. De sector is daarom begonnen met de campagne Holeconomie is zo bescheiden dat ik niet verwacht dat veel voorraden in recordtempo moeten worden aangevuld. Dieper in de keten zullen de effecten wel groter zijn. Grondstoffenleveranciers kunnen bijvoorbeeld moeite krijgen met de groeiende vraag. De grondstofprijzen kunnen daardoor wel stijgen.’ Paul Durlinger geeft bij EVO masterclasses over voorraadbeheer voor bedrijven met een voorraadwaarde van minimaal 250.000 euro. Bedrijven die de masterclass volgen en minder dan 20.000 euro per jaar besparen, krijgen hun inschrijfgeld terug. In april start een nieuwe driedaagse masterclass. Meer informatie: www.evo.nl/site/ masterclass-voorraadbeheer. lands Goud, een portal met logistieke vacatures en een overzicht van opleidingsmogelijkheden. Ook EVO is actief op het gebied van opleidingen en human resources, onder meer met het programma Topcoaches voor Toptalent. Hiervoor wordt jaarlijks een selecte groep vierdejaars studenten Logistiek gekoppeld aan een gerenommeerde professioneel uit het bedrijfsleven. Verder doet EVO mee met het mbo-Kennisakkoord, waarin wordt samengewerkt met hogescholen om de band tussen het logistieke mbo-onderwijs en het bedrijfsleven te versterken. EVO Logistiek • februari 2014 9