Blockx

advertisement
Het beroepsgeheim
binnen de
verloskunde
Frederic Blockx
1. Systematiek
Artikel 458 Strafwetboek:
Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid,
apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die
uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van
geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze
bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden
om in rechte of voor een parlementaire
onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en buiten
het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend
te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht
dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd
euro tot vijfhonderd euro.
Constitutieve elementen:
• er is een bekendmaking gebeurd;
• de inhoud van deze bekendmaking
betrof een geheim.
• de dader is een persoon die door zijn
staat of door zijn beroep tot
geheimhouding is gehouden;
• deze bekendmaking werd opzettelijk
gepleegd.
Wettelijke uitzonderingen:
• getuigenis in rechte;
• wettelijke verplichting tot
bekendmaking (bv. aangifte van
geboorte, overlijden,…).
2. Het ‘gedeeld beroepsgeheim’
• géén afzonderlijk juridisch begrip
• ontstaan uit noodzaak van deling van medische
informatie in het kader van de sociale zekerheid
• in wezen niet meer dan normale toepassing van het
beroepsgeheim, in het belang van de patiënt
Cass. 13 maart 2012 (Fortis):
“Hij die tot het beroepsgeheim is gehouden, overtreedt
artikel 458 Strafwetboek niet indien hij onder het
beroepsgeheim vallende informatie meedeelt aan anderen die
optreden met eenzelfde doelstelling en ten aanzien van
dezelfde opdrachtgever en die mededeling bovendien
noodzakelijk en pertinent is voor de opdracht van de
geheimhouder.”
3. Getuigenis in rechte
• voor een rechtbank, hof, onderzoeksrechter
• niet: voor procureur des Konings, politie,…
• geheimhouder moet ingaan op oproeping,
maar beslist daarna ‘in eer en geweten’
• toetsing door de rechtbank: wordt het
beroepsgeheim niet van zijn doel afgewend?
• toepassing in het belang van de patiënt!
4. De noodtoestand
Cass. 13 mei 1987:
“De noodtoestand waarop een wegens schending van het
beroepsgeheim vervolgd persoon zich beroept mag niet
uitgesloten worden wanneer die persoon, gelet op de
respectieve waarde van de tegen elkaar indruisende
plichten en gelet op het bestaan van een ernstig en
dreigend gevaar voor anderen, redenen had om te oordelen
dat hem ter vrijwaring van een hoger belang dat hij
verplicht of gerechtigd was voor alle andere te beschermen,
geen andere weg openstond dan het beroepsgeheim te
schenden.”`
Toepassing:
• ‘ernstig’ en ‘dreigend’ gevaar
• maakt mogelijk om verschillende waarden / ‘rechten’ met
elkaar af te wegen
• opent deur tot mogelijkheid tot aangifte aan politie / parket,
niet verplichting!
• N.B.: schuldig hulpverzuim is strafbaar
Cass. 9 februari 1988:
“Hoewel art. 458 Strafwetboek, behalve als er een
rechtvaardigingsgrond bestaat, de geneesheer verbiedt
door het beroepsgeheim gedekte feiten bekend te maken die
aanleiding kunnen geven tot strafvervolging ten laste van
de patiënt, geldt dat verbod nochtans niet voor feiten
waarvan de patiënt het slachtoffer is geweest.”
Artikel 458bis van het Strafwetboek:
Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en
hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in de artikelen 372
tot 377, 377quater, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 en 426,
gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar is ten gevolge
van zijn leeftijd, zwangerschap, partnergeweld, een ziekte dan wel een
lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid kan, onverminderd de
verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter kennis
brengen van de procureur des Konings, hetzij wanneer er een ernstig en
dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische integriteit van de
minderjarige of de bedoelde kwetsbare persoon en hij
deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen, hetzij
wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere
minderjarigen of bedoelde kwetsbare personen het slachtoffer worden van de
in voormelde artikelen bedoelde misdrijven en hij deze integriteit niet zelf of
met hulp van anderen kan beschermen.
– de artt. 372 tot 377 Sw.: aanranding van de eerbaarheid en
verkrachting
– art. 377quater: door middel van de informatie– en
communicatietechnologie aan een minderjarige beneden de volle
leeftijd van zestien jaar een voorstel doet tot ontmoeting met
het oogmerk tot plegen van aanranding van de eerbaarheid,
verkrachting, prostitutie of openbare zedenschennis, door een
meerderjarige
– de artt. 392 tot 394 Sw.: doodslag en moord
– de artt. 396 tot 405ter Sw.: kindermoord, vergiftiging en
opzettelijke slagen en verwondingen
– art. 409 Sw.: verminking van de genitaliën van een persoon van
het vrouwelijk geslacht
– de artt. 423, 425 en 426 Sw.: verlaten of in behoeftige toestand
achterlaten van kinderen of onbekwamen, of hen voedsel of
verzorging onthouden.
Download