risico aversie in stochastische onderhandelingspelen Projectontwikkelaar Vastgoedbelegger Op zoek naar de Nash onderhandelingsoplossing, in een coöperatief spel zonder overdraagbaar nut, tussen een projectontwikkelaar en vastgoedbelegger met betrekking tot de allocatie van de totale rendementsverwachting in relatie tot het risicoprofiel van beide spelers. MSRE Master Thesis MSRE Master Thesis J.M. Huysmans © Copyright, 28 februari 2011 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 0 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 1 Voorwoord Met de afronding van deze master thesis komt een einde aan mijn MSRE opleiding. De master thesis is voor mij een lange ontdekkingsreis geweest, met name door de interesse die bij mij werd opgewekt door de speltheorie. Het was daarnaast ook een zoektocht naar een balans tussen werk, studie en privé. In sommige perioden gaf je bewust voorrang aan je privé leven, en het werd telkens weer terugkomend ‘studie ontwijkend gedrag’. Het voor mij inspirerende onderwerp van deze thesis deed een interessante wisselwerking met mijn werk ontstaan, alwaar ik een risico opslag methode voor projectontwikkelaars heb ontwikkeld en geïmplementeerd in de organisatie. Hiermee kreeg de master thesis weer even niet de aandacht kreeg die het zou moeten hebben, maar eind goed al goed, de finish is gehaald. Voor de kritische, maar enthousiaste begeleiding van deze thesis gaat mijn dank allereerst uit naar Wim van der Post. Dankzij zijn voortdurende enthousiasme heeft hij mij er doorheen weten te slepen. Hij was ook diegene die altijd is blijven geloven in het gekozen onderwerp en het daarmee gepaard gaande pittige theoretische kader, de speltheorie, welke ik had geselecteerd om het onderzoek naar de samenwerking tussen projectontwikkelaar en vastgoedbelegger te kunnen verrichten. Dankzij zijn waardevolle coaching is deze thesis er één geworden om trots op te zijn. Een tweede persoon die ik moet bedanken is Maurice Koster, de assistent professor van de afdeling kwantitatieve economie van de UvA, die mij heeft begeleid bij het opstellen van het evenwichtsmodel dat ik toepas in deze thesis bij de kwantitatieve beoordeling van de casestudies. Deze gesprekken waren altijd boeiend, een fikse confrontatie van theorie en praktijk, waar uiteindelijk een mooi resultaat uit naar voren is gekomen. Verder gaat mijn dank uit naar de twintig collega’s die allen als expert zijn opgetreden bij het uitvoeren van evenzoveel risico analyses die hebben gediend voor de expert oordelen om de casestudies te kunnen analyseren. Daarnaast een woord van dank aan mijn huidige werkgever ASR Vastgoed Ontwikkeling voor het mogelijk maken van deze opleiding. Ook wil ik mijn studiegenoten bedanken voor de mooie tijd, en aan de tijd dat je weer terug de college bankjes in ging bewaar ik mooie herinneringen. Daarnaast zie je elkaar regelmatig terug via de MSRE alumni vereniging, een prima manier om te blijven netwerken in de vastgoedbranche. Den Haag, 28 februari 2011 2e druk MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 2 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 3 Samenvatting Projectontwikkelaars gaan sinds enkele jaren steeds meer vroegtijdige samenwerking aan met vastgoedbeleggers. De belangrijkste reden hiervoor is om afzet in een vroeg stadium te realiseren om hiermee het risicoprofiel omlaag te brengen. Sinds de kredietcrisis is de samenwerking tussen deze twee marktpartijen fors toegenomen. Ook de grote herontwikkeling opgave die er ligt in binnenstedelijke gebieden vraagt om een vroegtijdige samenwerking tussen vastgoedeigenaren en vastgoedontwikkelaars en de verhevigde eisen voor financiering dwingt de projectontwikkelaar tot een ander businessmodel. De projectontwikkelaar zoekt dus partners en bespreekt transparant wie welk risico draagt en wat de bijbehorende rendementen zijn. In de vroegtijdige samenwerking zit veel risico opgesloten vanwege de lange en onzekere horizon van de ontwikkelprojecten, de vroegtijdige samenwerking heeft dan ook een sterk verhogend effect op het risicoprofiel van beide partijen. In de samenwerkingsovereenkomst zullen partijen echter trachten risico’s bij elkaar onder te brengen om zo hun risicoprofiel omlaag te brengen. Voordat overeenstemming wordt bereikt gaan er vaak langdurige onderhandelingen aan vooraf vanwege de horizon die nog lang en dus onzeker is. De vraag die in dit onderzoek centraal staat is in hoeverre de vroegtijdige samenwerking tussen projectontwikkelaar en vastgoedbelegger leidt tot een optimaal onderhandelingsresultaat voor wat betreft hun rendementsprognoses in verhouding tot het risico dat beide partijen aangaan. Om het antwoord op de centrale vraag te vinden wordt een vakgebied uit de wiskunde ingezet, de speltheorie. De speltheorie is binnen de economische wetenschap bij uitstek geschikt voor het berekenen van economisch evenwicht zoals het optimale onderhandelingsresultaat ook kan worden gelezen. Het betreft verder de coöperatieve variant van de speltheorie, waarmee het mogelijk wordt om onderzoek te doen naar het optimale onderhandelingsresultaat. In de speltheorie noemt men dit een evenwicht van uitbetalingen van een spel. De coöperatieve speltheorie is geschikt om situaties waarin partijen samenwerken te modelleren en op basis van een dergelijk model uitspraken te doen over de verdeling van de door de onderlinge samenwerking te realiseren voordelen, en kan worden toegepast op winstverdelingsvraagstukken. Binnen deze coöperatieve speltheorie zijn vele wiskundige modellen toepasbaar voor het berekenen van het evenwicht van uitbetalingen in een spel, één daarvan is de Nash onderhandelingsoplossing en deze is bij uitstek geschikt voor het berekenen van het optimale onderhandelingsresultaat tussen projectontwikkelaar en vastgoedbelegger. Hiervoor dienen eerst wel de voorkeuren van beide spelers in kaart te worden gebracht als het gaat om hun rendementeisen en risicoprofiel. Voor de classificatie van risico’s van projectontwikkelaar en vastgoedbelegger is de methode Risk Mapping gebruikt. Deze stochastische methode werkt met een score die de hoogte van het risicoprofiel aangeeft dat nodig is om de Nash onderhandelingsoplossing te berekenen. Via expert oordelen zijn de risico analyses uitgevoerd om te komen tot een gewogen risicoprofiel score van de twee casestudies, hierbij zijn de risico’s onderverdeeld in systematische, niet beïnvloedbare risico’s en specifieke, beïnvloedbare risico’s. De wijze van rendement berekening die hierbij aansluit is de Internal Rate of Return (IRR). De IRR is namelijk opgebouwd uit een risicovrij rendement en een risicopremie als dekking voor de aangegane risico’s, hoe hoger het risico hoe hoger de premie. Daarnaast kan de IRR van de projectontwikkelaar en vastgoedbelegger gemakkelijk vergelijkbaar worden gemaakt, wat nodig is om de Nash onderhandelingsoplossing te berekenen, door de IRR als disconteringsvoet te gebruiken voor de cash flows van initiële investeringen en netto opbrengsten van een vastgoedproject waarbij de netto contante waarde van deze cash flows gelijk is aan nul. De voorkeuren van beide spelers inzake het gewenste rendement en aan te gaan risico wordt vervolgens vastgelegd in een zogenaamde nutsfunctie waarmee de Nash onderhandelingsoplossing kan worden berekend. De voor dit onderzoek ontworpen nutsfunctie kent twee bijzondere eigenschappen, de eerste is dat in de nutsfunctie een hoger risico gepaard gaat met steeds minder zekerheid op het verwachte rendement. En als tweede is de nutsfunctie zo ontworpen dat het de speler prikkelt om meer risico te nemen, waarbij het verwachte rendement (met kansverdeling) hoger is dan één risico klasse lager als daar de kans 100% is op het behalen van het vereiste rendement. Naast de omschreven risicoclassificatie en verwachte rendementen uit de nutsfunctie, die in dit onderzoek als kwantitatieve beoordeling wordt gebruikt van de twee casestudies, wordt ook een kwalitatieve beoordeling gehanteerd. Binnen de Nash onderhandelingsoplossing MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 4 wordt dit gezien als een axiomatische onderbouwing van de oplossing van het spel. Dat wil zeggen, er worden een viertal eigenschappen geformuleerd waaraan een goede oplossing zou moeten voldoen, waarna aangetoond moet worden dat deze oplossing, of arbitrageresultaat, de enige is met al deze eigenschappen. De belangrijkste twee axioma’s voor het spel tussen de ontwikkelaar en belegger zijn dat het arbitrageresultaat Pareto optimaal moet zijn en dat het resultaat onafhankelijk moet zijn van onbelangrijke alternatieven. Zowel de kwantitatieve als kwalitatieve methode moet verder als voorschrijvend worden gezien van wat er aan de onderhandelingstafel gebeurt, dat wil zeggen dat men vooraf de condities met elkaar overeenkomt waaraan een optimaal onderhandelingsresultaat zou moeten voldoen. In een onderzoek naar risico aversie en de Nash oplossing in stochastische onderhandelingspelen is via een experiment de voorspellende kracht van de Nash onderhandelingsoplossing onderzocht, waarbij via toetsbare voorspellingen rekening gehouden werd met de risico gevoeligheid van de Nash onderhandelingsoplossing. Het bleek dat de niet-oneens uitkomst alleen kan worden bereikt als deze als een riskante uitkomst wordt gezien. Anders gezegd, in de uitkomst is een grote mate van waarschijnlijkheid opgenomen. De resultaten uit dit experiment zijn vertaald naar het spel tussen ontwikkelaar en belegger. Het blijkt dat een projectontwikkelaar de beste zekere uitkomst van zijn tegenspeler verkiest, boven de onzekerheid van het niet eens worden, zijn opbrengst is dan relatief hoog. Een vastgoedbelegger verkiest de beste onzekere uitkomst van zijn tegenspeler boven de zekerheid van het niet eens worden, zijn opbrengst is dan relatief laag. In de speltheorie wordt verder gesteld dat een speler rationeel handelt wanneer deze handelt vanuit het eigen belang en niet vanuit het gezamenlijke belang. Of anders gezegd, indien de spelers hun nut of uitbetalingen, zouden maximaliseren. De praktijk wijst uit dat spelers vaak begrensd rationeel of irrationeel handelen. Bij het niet bereiken van het optimale onderhandelingsresultaat kan worden afgevraagd wat de voorkeuren van de spelers zijn geweest, is dit een hoge of lage spelopbrengst? Soms, maar zeker niet altijd, prefereren spelers een hogere uitbetaling boven een lagere. Als bijvoorbeeld de vastgoedbelegger een lagere opbrengst prefereert boven een hogere, dan hoeft dat niet per se irrationeel te zijn. Wanneer die conclusie toch getrokken wordt, moet de speler de irrationaliteit aan zichzelf wijten, omdat de gekozen uitbetalingfuncties die het spel beschrijven, kennelijk niet overeenkomen met de werkelijke preferenties van de spelers. Uit de beoordeling van de twee casestudies is naar voren gekomen dat voor geen van beide casestudies het optimale onderhandelingsresultaat is bereikt. Voor casestudie Den Haag werd dit voornamelijk veroorzaakt door het niet voldoen aan twee van de vier axioma’s. Eén daarvan was dat ASR VO haar positie eenzijdig had kunnen verbeteren, en hierdoor was het onderhandelingsresultaat niet Pareto optimaal. Daarnaast wees de berekening via de nutsfunctie uit dat het optimale onderhandelingsresultaat niet was bereikt, een side payment van de belegger aan de ontwikkelaar van 0,59% rendement was nodig om uit te komen op de (Nash) onderhandelingsoplossing. Voor de casestudie Utrecht kan hetzelfde worden geconcludeerd, ook hier was het optimale onderhandelingsresultaat niet bereikt, echter werd er wel voldaan aan de kwalitatieve beoordeling, alle axioma’s gingen op. Er was een side payment van de ontwikkelaar aan de belegger van 0,68% rendement nodig om uit te komen op de (Nash) onderhandelingsoplossing. Gesteld kan worden dat het optimale onderhandelingsresultaat dichter is benaderd dan bij casestudie Den Haag. De verklaring hiervoor is dat het bij de casestudie Utrecht ging om een gezamenlijke acquisitie en dat dit ervoor gezorgd heeft dat de belangen gemeenschappelijk waren en ertoe aan bij heeft gedragen dat een vorm van een economisch evenwicht tussen de spelers is bereikt. Vanuit de beoordelingsresultaten van de twee casestudies is een advies voor ASR Vastgoed opgesteld. Bij een vroegtijdige interne samenwerking tussen projectontwikkelaar en vastgoedbelegger dient een procedure te worden voorgeschreven van wat er aan de onderhandelingstafel gebeurt, zijnde de condities waaraan de overeenkomst moet voldoen en deze dienen vóóraf te worden opgesteld. De belangrijkste twee zijn de axioma’s Pareto optimaal en de onafhankelijkheid van onbelangrijke alternatieven, aan beide moet worden voldaan, om het optimale onderhandelingsresultaat te bereiken. Daarnaast dient het risicoprofiel van ontwikkelprojecten en vastgoedbeleggingsprojecten via een generiek stochastisch risico classificatie systeem in kaart te worden gebracht, en koppel, via een nutsfunctie, hieraan IRR eisen betreffende risicovrij rendement en risicopremie. Op portefeuille zou de ontwikkelaar diversificatie moeten nastreven van niet correlerende ontwikkelprojecten waarmee risico’s kunnen worden geëlimineerd. Tot slot geldt dat bij een vroegtijdige samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger beide spelers doordrongen dienen te zijn van het feit dat hoe coöperatiever de samenwerking is, des te meer het vermogen tot communicatie van belang zal zijn, transparant zijn naar elkaar toe is hierbij een vereiste. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 5 Inhoudsopgave 1 Introductie 10 1.1 Aanleiding 11 1.2 Probleemstelling 12 1.3 Doelstelling 12 1.4 Vraagstelling 13 1.5 Risico, verwacht rendement en de onderhandelingsoplossing 14 1.5.1 Risico classificatie 14 1.5.2 Rendement prognose 15 1.5.3 Vroegtijdige interne samenwerking: een stochastisch ‘onderhandelingspel’ 16 1.6 Methode van onderzoek 16 1.6.1 Onderzoeksmethodologie 17 Deel 1 - Theorie 2 Risico classificatie 20 2.1 Begrip risico 20 2.2 Identificeren en kwantificeren van risico’s 20 2.2.1 Identificeren van risico’s 21 2.2.2 Kwantificeren van risico’s 21 2.2.3 Belangrijkste risico’s 24 2.3 Risicoprofiel ontwikkelaar en belegger 25 2.3.1 Risicoprofiel ontwikkelaar 25 2.3.2 Risicoprofiel belegger 26 2.3.3 Risico variabelen 28 2.4 Conclusie 29 3 Rendementsprognose 30 3.1 Rendement: theoriën en begrippen 30 3.1.1 Capital Asset Pricing Model (CAPM) 30 3.1.2 Internal Rate of Return (IRR) 31 3.1.3 Bruto Aanvang Rendement (BAR) 31 3.1.4 Return On Investment (ROI) 31 3.1.5 Weighted Average Cost of Capital (WACC) 31 3.1.6 Economic Value Added (EVA) 32 3.2 Rendementberekening projectontwikkelaar 32 3.3 Rendementberekening vastgoedbelegger 33 3.4 Conclusie 35 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 6 4 Speltheorie 36 4.1 Inleiding tot de speltheorie 36 4.2 Niet-coöperatieve en coöperatieve speltheorie. 37 4.2.1 Bindende afspraken 38 4.2.2 Volledige of onvolledige informatie 38 4.3 Nut theorie 39 4.4 Axiomatisch oplossing van een spel 41 4.4.1 Nash arbitrageplan en -onderhandelingsoplossing 41 4.4.2 Risicogevoeligheid en de Nash onderhandelingsoplossing 44 4.5 Conclusie 45 Deel 2 - Empirie 5 Evenwichtsmodel 48 5.1 Coöperatief spel met afstemming van rendement en risico 48 5.1.1 Risicoclassificatie 49 5.1.2 Vereist rendement (IRR) 51 5.2 Kwantitatieve aspecten van het onderhandelingspel 51 5.2.1 Nutsfunctie: interne samenwerking ontwikkelaar en belegger 52 5.2.2 Gewogen gemiddelde en de kans op rendement 54 5.3 Kwalitatieve aspecten het onderhandelingspel 59 5.3.1 Begrensde rationaliteit 59 5.3.2 Axioma’s 59 5.3.3 Risicogevoeligheid en de Nash onderhandelingsoplossing 60 5.4 Conclusie 60 5.4.1 Stellingen 61 6 Casestudies 62 6.1 Risicoanalyse via expert oordeel 62 6.2 Casestudie Utrecht 64 6.2.1 Risicoanalyse via expert oordeel 65 6.2.2 Rendementprognose casestudie Utrecht 65 6.3 Casestudie Den Haag 66 6.3.1 Risicoanalyse via expert oordeel 67 6.3.2 Rendementprognose casestudie Den Haag 68 6.4 Conclusie 69 7 Analyse 70 7.1 Analyse casestudie Utrecht 70 7.1.1 Kwalitatieve beoordeling casestudie Utrecht 70 7.1.2 Kwantitatieve beoordeling casestudie Utrecht 72 7.2 Analyse casestudie Den Haag 74 7.2.1 Kwalitatieve beoordeling casestudie Den Haag 74 7.2.2 Kwantitatieve beoordeling casestudie Den Haag 76 7.3 Conclusie 78 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 7 Deel 3 - Conclusie 8 Conclusie 82 8.1 Aannemen of verwerpen van de stellingen 82 8.2 Conclusie 84 8.2.1 Risico aversie in stochastisch onderhandelingspel ontwikkelaar / belegger 84 8.2.2 Risico beheersmaatregelen 84 8.2.3 Antwoord op centrale vraag 85 8.3 Advies aan ASR Vastgoed 87 8.3.1 Condities waaraan de uitkomst moet voldoen 87 8.3.2 Randvoorwaarde voor axiomatische oplossing 88 8.3.3 Risicobeheersing op portefeuille niveau bij een ontwikkelaar 89 8.4 Reflectie 90 8.4.1 Kritische blik op het onderzoek 90 Bibliografie 92 Begrippen en definities 94 Overzicht bijlagen 96 A1 - Format risico analyse: ontwikkelaar 98 A2 - Format risico analyse: belegger 100 B1 - Expert oordeel ASR VO casestudie Utrecht 102 B2 - Expert oordeel ASR VV casestudie Utrecht 104 B3 - Expert oordeel ASR VO casestudie Den Haag 106 B4 - Expert oordeel ASR VV casestudie Den Haag 108 C - Beheersmaatregelen 110 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 8 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 9 1 Introductie Projectontwikkelaars zoeken steeds meer de samenwerking op met vastgoedbeleggers in de voorfase van een project. De belangrijkste reden hiervoor is om vroegtijdig afzet te realiseren en hiermee hun risicoprofiel om laag te brengen. In het verlengde hiervan zetten ontwikkelaars ook koopwoningen om tot huurwoningen in de hoop deze af te zetten bij corporaties, en zo de slagingskans van het totale project aanzienlijk te vergroten (Ouwerkerk, 2006). Bouwfonds signaleerde deze trend al in 2006. Volgens de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (NEPROM) zal dit beeld bij collega ontwikkelaars echter niet veel anders zijn. Hoewel de exacte cijfers hierover ontbreken, heeft de NEPROM ook het idee dat ontwikkelaars vaker complexen afstoten naar corporaties en beleggers, in elk geval meer dan in het verleden. De organisatie die de belangen behartigt voor institutionele beleggers in Nederlands vastgoed, de IVBN, bespeurt soortgelijke trends. Het acquisitievolume van beleggers in de woningmarkt is sinds 2001 flink toegenomen. Er zijn een aantal achterliggende variabelen te duiden die bijdragen aan de bovenstaande ontwikkeling. Allereerst is er de complexiteit van de vastgoedopgave. De grote herontwikkeling opgave die er ligt in binnenstedelijke gebieden vraagt om een vroegtijdige samenwerking tussen vastgoedeigenaren en vastgoedontwikkelaars. Daarnaast ontstaan samenwerkingsverbanden tussen een ontwikkelaar met een belegger of woningcorporatie ook vaak vanwege de deelname aan prijsvragen waarbij gemeentebesturen er simpelweg expliciet om vragen. Gemeentes vragen marktpartijen om langdurige betrokkenheid van partijen en geen hit and runwerk (van Gelderen, 2006). Ook de kredietcrisis vormt een belangrijke drijfveer voor partijen om de handen ineen te slaan. De financiering van vastgoedprojecten is gekoppeld aan het percentage 'reeds verkocht'. Ontwikkelaars starten, en kunnen dus slechts starten, bij hoge voorverkooppercentages. Afwachten dus tot het geëiste percentage voor verhuurd of voorverkocht is behaald is dus ook niet altijd een optie. Reeds gemaakte kosten staan echter op rente. Daarbij komt dat projecten die wel starten in de huidige markt wel potentiële kopers aantrekken (Zwetsloot, 2010). Realisatie op risico is echter bijna onmogelijk. De ontwikkelaar kan niet teveel risico nemen, omdat het leegstandsrisico op de loer ligt. Vroegtijdige afzet aan een belegger kan dus een optie zijn, of is in sommige gevallen zelfs noodzaak. Door de kredietcrisis is de rol van projectontwikkelaars veranderd. De klant centraal stellen, ketenintegratie toepassen en een andere regie voeren in het proces zijn enkele belangrijke veranderingen in de vastgoedwereld. Deze veranderingen worden versneld door de crisis. Als je doet wat je deed, red je het niet. De verhevigde eisen voor financiering dwingen tot een ander businessmodel. Het raakt iedereen in het vakgebied: alle partijen in de vastgoedketen moeten hun rol heroverwegen. Niet langer worden producten op risico ontwikkeld zoals men gewend was. De projectontwikkelaar zoekt partners en bespreekt transparant wie welk risico draagt en wat de bijbehorende marge is. De projectontwikkelaar wordt ketenregisseur of teampartner onder regie van een risicodragende partij zoals bank, overheid of klant (De Jonge, 2010). Oftewel, de ontwikkelaar zal meer dan ooit samenwerking moeten aangaan waarbij gezocht wordt naar een juiste balans tussen rendement en risico. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 10 1.1 Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek vindt haar oorsprong in de veranderende rol van de projectontwikkelaar sinds de kredietcrisis. Als gevolg van de crisis lijken de hoge rendementen, zoals die de ontwikkelingsmarkt hebben gekenmerkt de afgelopen decennia, tot het verleden te zijn gaan behoren. Projectontwikkelaars reageren hier op door het risicoprofiel van projecten te verlagen middels het aangaan van vroegtijdige samenwerking1 met marktpartijen. Bij ASR Vastgoed ging de projectontwikkelaar van ASR Vastgoed, ASR Vastgoed Ontwikkeling (ASR VO), de afgelopen jaren bijvoorbeeld een tweetal (interne) vroegtijdige samenwerkingsverbanden aan met de vastgoedbelegger, ASR Vastgoed Vermogensbeheer (ASR VV). Het ging in deze gevallen om binnenstedelijke projecten in de voorfase van het project. De onderhandelingen tussen ontwikkelaar en belegger in deze vroege fase leiden, meer dan bij onderhandelingen in een later stadium, tot een aantal specifieke elementen. Naast de lange en onzekere horizon van de projecten, speelt de bepaling van de hoogte van het risicoprofiel van een project dat pas over tien jaar gaat worden opgeleverd, waarna de belegger het voor twintig tot dertig jaar zal gaan exploiteren. De vastgoedbelegger moet in staat zijn om de rendementsprognose te bepalen voor een project waarvan de exploitatie mogelijk pas over tien jaar start gaat en nog twintig jaar wordt geëxploiteerd. Ten tijde van het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst (SOK) zijn er dus nog zeer veel onzekerheden (risico’s) waar beide bedrijfsonderdelen mee te maken hebben. In figuur 1 is dit samenwerkingsproces tussen ontwikkelaar (ASR VO) en vastgoedbelegger (ASR VV) schematisch weergegeven, waarbij de pijlen naar beneden de investeringen zijn en de pijlen naar boven de inkomsten. Hoe hoger het risicoprofiel zal zijn, hoe hoger het rendement, en vice versa. Figuur 1 : Ontwikkelproces en vastgoedexploitatie (bron: eigen bewerking en Miles) De projectontwikkelaar denkt vanuit oudsher overigens nog vaak in een percentage winst en risico ofwel het rendement op de investering (ROI), dit in tegenstelling tot de belegger. Hier heeft het vastgoedbeleggingsobject een interne rendementseis in de vorm van de zogeheten Internal Rate of Return (IRR) die minimaal gelijkwaardig moet presteren aan de benchmark van de IPD index. Deze IRR bestaat uit een risicovrij rendement en een risicopremie. Groot voordeel van het werken met een IRR is de koppeling aan de looptijd van een project, dit in tegenstelling tot de ROI. Ook de ontwikkelaar zal haar ontwikkelproject meer moeten gaan benaderen als een investering met een risico vrij rendement waarin een voorziening is getroffen voor beïnvloedbare (specifieke) risico’s, en een risicopremie voor de niet beïnvloedbare (systematische) risico’s, deze komen voort uit de algemeen optredende (macro-economische) ontwikkelingen van de markt (Sharpe, 1964). Overigens zal de belegger vanuit haar diversificatie in haar vastgoedportefeuille trachten de specifieke risico’s te elimineren. De som van het risico vrije rendement en de risico opslag vormt uiteindelijk het vereiste rendement. In de sluiten samenwerking overeenkomst (SOK) worden de verplichtingen ten opzichte van elkaar vastgelegd, wat ervoor zorgt dat zekerheden worden verkregen en het risicoprofiel van beide partijen wordt verlaagd. 1 Miles beschrijft in Handboek Projectontwikkeling acht fasen (van opperen van ideeën tot en met property, asset en portfoliomanagement), de vroegtijdige samenwerking vindt plaats in de fase 2, 3 en 4, die figuur 1. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 11 1.2 Probleemstelling Bij samenwerking van de bedrijfsonderdelen ASR VO en ASR VV is er sprake van een gebrek aan transparantie als het gaat om risico en rendement. De ontwikkelaar kan het risico profiel van de belegger moeilijk inschatten en vice versa. Een van beide zal altijd schermen met een hoog risicoprofiel, die voor de ander lastig te controleren is, hierdoor kan wantrouwen ontstaan ten opzichte van de ander. Je inleven in de situatie van de ander is dus lastig, terwijl inlevingsvermogen de basis is voor geslaagde communicatie en een onmisbare eigenschap voor goede onderhandelaars (Donaldson, 2009). Eenzelfde redenering gaat op voor het inzicht geven aan de ander over de verdiencapaciteit van een ontwikkelproject of beleggingsobject. Beide bedrijfsonderdelen houden hun eigen rendementberekening er op na. Voor de investeerder in beide bedrijfsonderdelen, moederbedrijf ASR Nederland (ASR NL), is dus lastig oordelen als het gaat om het risicoprofiel en rendement. Als het moeilijk is om inzicht te krijgen in elkaars risico profiel, en het rendement berekeningen van elkaar zodanig verschillen dat het ook hier lastig is om inzicht hierin te krijgen, dan is het al helemaal moeilijk om te bezien wat het effect is van het onderhandelingsresultaat op de verhoudingen tussen het risico en het rendement van beide bedrijfsonderdelen. Voordat beide bedrijfsonderdelen het eens zijn geworden over de inhoud van de samenwerkingsovereenkomst waarin onder andere is vastgelegd wie welke risico’s neemt en wat de beleggingswaarde moet gaan zijn van het nog bouwen vastgoed, dienen er heel wat hordes te worden genomen en zal niet meteen duidelijk zijn wat het onderhandelingsresultaat is. Hierdoor verlopen samenwerkingsprojecten vaak stroef en zijn langdurig, gekenmerkt door weinig transparantie richting elkaar wat leidt tot wantrouwen in plaats van vertrouwen. Vertrouwen is gedefinieerd als de verwachting dat de partner zich coöperatief zal gedragen. Indien vertrouwen aanwezig is tussen de beide bedrijfsonderdelen, dan is er de verwachting dat de samenwerkingspartners eventuele conflicten in gezamenlijke harmonie oplossen (Boersma, 1999). 1.3 Doelstelling Door samenwerkingsprojecten van ASR VO en ASR VV te onderzoeken op hun rendement en bijbehorend risicoprofiel, en de mogelijke knelpunten tijdens de onderhandelingen tussen beide spelers bloot te leggen, kan met de analyse van deze knelpunten bijvoorbeeld de slagingskans van een gezamenlijke acquisitie worden verhoogd, en de interne samenwerking worden bevorderd. Het onderhandelingsresultaat tussen ASR VO en ASR VV zal worden getoetst aan het economisch evenwicht van de Nash onderhandelingsoplossing waarbij via een nutsfunctie rendementsprognoses worden gecorreleerd met de hoogte van het risicoprofiel van het project. Door het vergelijkbaar maken van rendement en risico profiel, zal dit onderzoek voorkeuren van ontwikkelaar en belegger tijdens de onderhandeling expliciet maken en bijdragen aan transparantie en vertrouwen dat een fundament zal vormen voor volgende samenwerkingen tussen ASR VO en ASR VV. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 12 1.4 Vraagstelling De inmiddels gesloten samenwerkingovereenkomsten van een tweetal binnenstedelijke ontwikkelprojecten tussen ontwikkelaar ASR VO en belegger ASR VV tonen aan dat gezamenlijke acquisitie of directe betrokkenheid als belegger in de voorfase van een ontwikkeling tot de mogelijkheden behoren. In dit onderzoek wordt als uitgangspunt genomen dat er bij het onderhandelingsresultaat tussen ontwikkelaar en belegger er geen ander onderhandelingsresultaat mag bestaan waarbij beide partijen tegelijkertijd beter af zijn. Anders gezegd: het onderhandelingsresultaat is zodanig dat als geen van beide partijen er op vooruit gaat zonder dat iemand anders er op achteruit gaat, het nut voor beide partijen hetzelfde is en dat het voldoet aan de vooraf gemaakte afspraken. De hypothese van dit onderzoek is als volgt geformuleerd. Vroegtijdige (interne) samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger leidt tot een optimaal onderhandelingsresultaat, waarbij de rendementsprognose in verhouding staat tot het aangegane risico. Het is echter onbekend in hoeverre het onderhandelingsresultaat van één van beide partijen, uitgedrukt in een rendementsprognose, toereikend is voor het aangegane risico. Daarbij is niet geheel duidelijk wat voor beide partijen de (rekenkundige) onderhandelingsoplossing is, als het gaat om het verwachte rendement en het aangegane risico. De centrale vraagstelling van dit onderzoek luidt dan ook als volgt: In hoeverre leidt vroegtijdige (interne) samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger tot een optimaal onderhandelingsresultaat voor wat betreft de rendementsprognose in verhouding tot het aangegane risico? Voordat de centrale vraag in hoofdstuk 8 kan worden beantwoord zal in dit onderzoek eerst een aantal onderzoeksvragen moeten worden beantwoord, deze zijn: 1. Welke wijze van risico analyse is geschikt om de hoogte van een risicoprofiel van ontwikkelaar en belegger meetbaar te maken en onderling te kunnen vergelijken? (hoofdstuk 2) 2. Welke wijze van rendementberekening is benodigd als we het vereiste rendement van ontwikkelaar en belegger willen vergelijken? (hoofdstuk 3) 3. Wat zijn de relevante deeldisciplines en kenmerken van de speltheorie die nodig zijn om het onderhandelingsresultaat van de samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger te kunnen beoordelen? (hoofdstuk 4) 4. Hoe kunnen de voorkeuren van ontwikkelaar en belegger aangaande risico en rendement worden weergegeven, en hoe kan de Nash onderhandelingsoplossing worden benaderd? (hoofdstuk 5) 5. Waarom heeft de samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger wel of niet tot de benadering van de Nash onderhandelingsoplossing geleid? (hoofdstuk 7) 6. Wat is het advies aan ASR VO en ASR VV aangaande toekomstige samenwerkingsprojecten? (hoofdstuk 8) Relevantie met de wetenschap en vastgoedbranche Vastgoed gerelateerde wetenschappelijke literatuur, publicaties in vastgoed vaktijdschriften of lesmateriaal bestemd voor de vastgoedkunde over het onderhandelingsresultaat tussen een ontwikkelaar en belegger getoetst aan rendement en risico is niet voorhanden. Dit onderzoek richt zich wel op dit onderhandelingsresultaat waarmee de wetenschappelijke relevantie eenvoudig kan worden aangetoond. Ook voor de investeerder ASR NL is het relevant aangezien dit onderzoek een ontwikkelproject en een beleggingsproject ‘gelijk stelt aan elkaar’ waarmee ASR NL de investering in een van beide of beide projecten objectief kan toetsen aan hun eisen van rendement en de risico’s die worden aangegaan. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 13 1.5 Risico, rendement en het stochastisch ‘onderhandelingsspel’ Dit onderzoek zal zich gaan richten op beantwoording van de centrale vraag. Hiervoor worden eerst alle zes de onderzoeksvragen beantwoord in zes afzonderlijke hoofdstukken. Voordat gestart wordt met hoofdstuk twee en de beantwoording van de eerste onderzoeksvraag worden in deze paragraaf 1.5 de drie elementen uit de onderzoeksvraag toegelicht, te weten het risico profiel, de rendement prognose en de onderhandelingsoplossing die voortkomt uit de interne samenwerking. Bij het toelichten van de onderhandelingsoplossing die voortkomt uit de interne samenwerking wordt de coherentie tussen de drie voornoemde elementen uit de centrale vraag verder duidelijk gemaakt. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een toelichting op de onderzoeksmethode en een leeswijzer. 1.5.1 Risico classificatie Om het risicoprofiel is kaart te brengen zal een risico analyse benodigd zijn. De auteurs van de RISMAN methode beschrijven vier stappen van de risicoanalyse. Allereerst zal om te komen tot een waardevolle risicoanalyse het doel van de risicoanalyse moeten worden vastgesteld. Als tweede stap worden de risico’s in kaart gebracht. De derde stap in het proces is het vaststellen van de belangrijkste risico’s en de laatste stap is het in kaart brengen van de beheersmaatregelen. In paragraaf 2.2 zullen stap twee en drie uitgebreid aan bod komen. De risicoanalyse is in te delen in een kwalitatief deel en kwantitatief deel. De risicoanalyse is overigens geen doel op zich maar een middel om ondersteuning te bieden bij investeringsbeslissingen, het operationeel projectmanagement en portfoliomanagement (Gehner, 2003). Met de kwalitatieve risico analyse wordt inzicht verkregen in de belangrijkste risico’s, aan de prioriteitstelling van de risico’s wordt echter geen aandacht gegeven. Dit gebeurt wel in de kwantitatieve risico analyse, het is echter wel een tijdrovende klus en cijfers en uitkomsten kunnen een eigen leven gaan leiden. Het effect van de risico’s wordt echter wel in kaart gebracht. De kwantitatieve risico analyse bestaat niet zonder het vooraf te gaan door een kwalitatieve risico analyse. Hoofdstuk twee zal worden afgesloten met de keuze voor de meeste geschikte methode voor dit onderzoek van kwalitatieve en kwantitatieve risico analyse. Om een belangrijke eerste stap te maken om inzicht te geven in de verschillende risicoprofielen van ontwikkelaar en belegger dienen binnen de risicoanalyse twee soorten risico’s te worden onderscheiden, te weten specifieke en systematische risico’s. Het belangrijkste verschil is dat specifieke risico’s, ook wel zuivere risico’s genoemd, beïnvloedbaar zijn. Dit in tegenstelling tot de systematische risico’s, ook wel speculatieve risico’s genoemd, deze zijn autonoom en dus niet tot nauwelijks beïnvloedbaar. Systematische risico’s Projectontwikkelaar Vastgoedbelegger Omgevingsrisico’s Generieke beleggingsrisico’s Projectrisico’s Operationele beleggingsrisico’s Organisatierisico’s Institutionele beleggingsrisico’s (speculatieve risico’s) Specifieke risico’s (zuivere risico’s) Tabel I : Beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare soorten risico’s (bron: eigen bewerking) Beide risicosoorten kunnen worden onderverdeeld in drie groepen (zie tabel I) in deze groepen bevinden zich alle risico items. Helvoirt (2008) maakt voor gebiedsontwikkelingsprojecten in haar opdracht onderscheid in omgevingsrisico’s, projectrisico’s en organisatierisico’s. In tabel I zijn de omgevingsrisico’s voor de projectontwikkelaar toegekend aan de systematische risico’s. De project en organisatierisico’s vallen onder de specifieke risico’s. De belangenorganisatie voor institutionele beleggers in Nederlands vastgoed, de IVBN, maakt voor de vastgoedbelegger ook onderscheid in systematische en specifieke risico’s. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 14 1.5.2 Rendement prognose Vanaf de start van de onderhandelingen tot aan het bereiken van het onderhandelingsresultaat zullen diverse rendement berekeningen worden uitgevoerd. Tijdens het onderhandelingsproces kan namelijk het risico profiel zodanig wijzigen dat het effect van meer of minder risico dient te worden vertaald naar een rendementprognose. Deze prognose zal afhankelijk zijn van de hoogte van specifieke of systematische risico’s. Om dekking te hebben voor beide type risico’s zal een vereist rendement nodig zijn. Dit vereiste rendement is opgebouwd uit een risicovrij rendement en een risico premie. In hoofdstuk drie zullen diverse rendementsbegrippen de revue passeren en zal een keuze worden gemaakt welke het beste geschikt is om het rendement te koppelen aan de looptijd van het project en de twee soorten risico’s, en om de rendementberekening van ontwikkelaar en belegger vergelijkbaar te maken. 1.5.3 Vroegtijdige interne samenwerking: een stochastisch ‘onderhandelingsspel’ In deze Master Thesis wordt onderzoek gedaan naar het optimale onderhandelingsresultaat dat voortkomt uit een interne samenwerking van projectontwikkelaar ASR VO en vastgoedbelegger ASR VV. Aan de hand van de speltheorie zal dit onderzoek plaatsvinden, en meer specifiek de Nash onderhandelingsoplossing. De speltheorie is een vakgebied uit de wiskunde en is bij uitstek geschikt voor toepassing binnen de economische wetenschap. De speltheorie bestudeerd enerzijds situaties van onderlinge concurrentie waarin de nadruk ligt op het strategische gedrag van meerdere spelers in de economie, en anderzijds bestudeerd het situaties waarin spelers samenwerken en uitspraken doen hoe de voordelen van de samenwerking te verdelen. Dit tweede geval betreft de coöperatieve speltheorie die uitgaat van een evenwicht van uitbetalingen. Of anders geformuleerd: de coöperatieve speltheorie is geschikt om situaties waarin partijen samenwerken te modelleren en op basis van een dergelijk model uitspraken te doen over de verdeling van de door de onderlinge samenwerking te realiseren voordelen. Deze theorie kan toegepast worden op winstverdelingsvraagstukken (Van der Laan, 2002). De spelers ontwikkelaar en belegger hebben bepaalde voorkeuren en zouden vanuit het oogpunt van rationaliteit altijd voor maximalisatie van de opbrengst moeten gaan die in een spel te behalen valt. Echter, dit hoeft niet perse het geval te zijn. Een speler kan ook kiezen voor een lagere opbrengst maar met meer zekerheid. Hoe veel lager de opbrengst en hoe veel meer zekerheid zal afhangen van het risico dat iedere speler aangaat. Tijdens de onderhandelingen zal door iedere speler zoveel als mogelijk worden gestuurd om zoveel mogelijk voorkeuren te realiseren, het ‘onderhandelingsspel’ gaat gepaard met veel onzekerheden. De voorkeuren van de spelers ontwikkelaar en belegger als het gaat om risico en rendement kunnen worden vastgelegd in een nutsfunctie en kunnen via het oplossen van het winstverdelingsvraagstuk evenwichtig worden verdeeld. De vroegtijdige interne samenwerking wordt uiteindelijk beklonken in een samenwerkingsovereenkomst waarin de verplichtingen jegens elkaar worden vastgelegd en waarmee getracht wordt het risicoprofiel omlaag te brengen. De juiste balans van beide spelers tussen winstmaximalisatie en een zo laag mogelijk risicoprofiel wordt in dit onderzoek als een economisch evenwicht beschouwd, of in speltheoretische termen, het spelevenwicht of Nash onderhandelingsoplossing. De speltheorie is een apart vak binnen de economische wetenschappen en maakt onderdeel uit van het vakgebied econometrie, waarin men methoden en technieken ontwikkelt en toepast ten behoeve van het empirisch economisch onderzoek. In de volgende paragraaf wordt dieper ingegaan op de rol van het empirische onderzoek. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 15 1.6 Methode van onderzoek Dit onderzoek in deze Master Thesis betreft fundamenteel onderzoek en is gericht op het genereren van nieuwe kennis over processen of structuren, die als fundamenteel wordt gezien. Nieuwe gegevens en nieuwe theorievorming staan voorop, niet het oplossen van praktische problemen. Vooraf is niet goed te zeggen wat de uitkomsten zijn. Het verrichten van empirisch onderzoek gaat gepaard met het ontwikkelen van hypothesen en het toetsen van theorie. Deze theorievorming en het vergaren van nieuwe gegevens wordt weergegeven met de zogenaamde empirische cyclus. In figuur 3a zijn de verschillende fasen van het empirisch onderzoek weergegeven bij de vier pijlen die de vier blokken waarin de corresponderende hoofdstukken van dit onderzoek staan weergegeven. Het empirisme stelt verder dat kennis uit de ervaring komt, dit in tegenstelling tot het rationalisme. Een belangrijk gegeven voor dit onderzoek, aangezien binnen de context van de speltheorie er vanuit wordt gegaan dat mensen rationeel handelen om het optimale onderhandelingsresultaat te bereiken, dit wil zeggen dat de partijen die deelnemen aan de samenwerking in theorie strikt vanuit eigen belang handelen. Figuur 3a : Empirische cyclus Om een duidelijke scheiding aan te brengen tussen de theorie, empirie en de conclusie is dit onderzoek opgesplitst in deze drie onderdelen en wordt gemarkeerd door drie gelijkgenaamde schutbladen. Achter het eerste schutblad theorie zijn de hoofdstukken 2 tot en met 5 opgenomen, daarna volgt de empirie in hoofdstuk 6 en 7, en het onderzoek wordt afgesloten met hoofdstuk 8, de conclusie. 1.6.1 Onderzoeksmethodologie In deze paragraaf wordt de onderzoeksmethodologie beschreven aan de hand van figuur 3b. Centraal staat de Nash onderhandelingsoplossing waarmee de casestudies worden beoordeeld. De casestudies betreft de vroegtijdige samenwerking van ASR VO met ASR VV en betreft een stochastisch onderhandelingsspel, dat is afgerond met een overeengekomen samenwerkingsovereenkomst. Door een casestudie wordt geprobeerd inzicht te krijgen in één of enkele objecten of processen. Er zijn twee belangrijke varianten van de casestudie: de enkelvoudige casestudie en de vergelijkende casestudie. Bij de enkelvoudige casestudie wordt één case diepgaand bestudeerd, terwijl bij de vergelijkende casestudie verschillende cases onderling vergeleken worden (Verschuren en Doorewaard, 2005). In dit onderzoek is sprake van twee casestudies. De casestudies worden onderzocht door meerdere risico analyses te laten uitvoeren door experts die allen werkzaam zijn bij ASR VO en ASR VV. Via deze twintig expert oordelen2 zal een inventarisatie en kwantificering van de risico’s worden gemaakt die leidt tot een risico classificatie met daaraan gekoppeld een score die de hoogte van het risicoprofiel uitdrukt. Deze score zal worden gebruikt om de risico analyses onderling vergelijkbaar te maken waarmee deze kunnen worden ingezet voor het berekenen van het economisch evenwicht. 2 Expert oordeel : het oordeel van de expert wordt geacht een waardevol oordeel te zijn vanwege de inbreng van veel specifieke kennis en ervaring op een bepaald terrein. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 16 Het onderhandelingsresultaat tussen ASR VO en ASR VV worden getoetst aan het economisch evenwicht van de Nash onderhandelingsoplossing waarbij via een nutsfunctie rendementsprognoses worden gecorreleerd met de hoogte van het risicoprofiel van het project. Met de uitkomsten van deze toets kan de centrale vraag uit dit onderzoek worden beantwoord. Het onderhandelingsresultaat van de (twee) te onderzoeken casestudies zal worden onderworpen aan een kwantitatieve én kwalitatieve beoordeling van de Nash oplossing. Hoofdstuk 7 en 8 betreft respectievelijk de analyse en conclusie (antwoord op centrale vraag) van de onderzoeksresultaten uit hoofdstuk 6, en zullen de a priori synthetische3 oordelen uit hoofdstuk 5 worden herschreven tot synthetische oordelen a posteriori. In dit onderzoek wordt gesteld in de hypothese dat samenwerken automatisch leidt tot een optimaal onderhandelingsresultaat. Echter, het begrip samenwerken staat mogelijk los van het uitgangspunt dat het onderhandelingsresultaat optimaal is. Figuur 3b : Onderzoeksmethodologie 3 Synthetisch oordeel : in een bewering (hypothese) zit de eigenschap van een begrip waarover geoordeeld wordt, niet reeds inbegrepen in het onderwerp zelf, en wordt met het oordeel iets toegevoegd aan het onderwerp. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 17 deel 1 Theorie MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 18 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 19 2 Risico classificatie Om de eerste onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden -welke wijze van risico analyse geschikt is om de hoogte van een risicoprofiel van ontwikkelaar en belegger te kunnen meten en tevens onderling vergelijkbaar te kunnen maken- is het van belang dat de risico perceptie van de ontwikkelaar en belegger wordt uitgelicht alvorens hun risico’s te kunnen analyseren. Allereerst zal het begrip risico worden gedefinieerd in dit hoofdstuk, waarna de methode van identificeren en kwantificeren van risico’s aan bod komen die toegepast worden binnen het projectmanagement van vastgoedprojecten. Om de risico’s te prioriteren bestaan diverse technieken, deze worden uitgelicht, waarna kort wordt stilgestaan bij de beheersing van risico’s. In paragraaf 2.3 wordt een beschrijving van de verschillende risicoprofielen van ontwikkelaar en belegger gegeven, waarna het hoofdstuk wordt afgesloten met een volledige lijst van risico variabelen, gebaseerd op tabel I uit paragraaf 1.5.1. 2.1 Begrip risico Het begrip risico wordt vaak te pas en onpas gebruikt zodra een gebeurtenis een mate van onzekerheid met zich meebrengt. Het wordt al snel als een risico gezien, je weet immers niet zeker of de gebeurtenis op zal treden. Dan is er nog het effect van de gebeurtenis als deze optreedt. Ook dit is vrij subjectief, immers de een zal vinden dat het effect groot is, de ander zal mogelijkerwijs zeer groot vinden. Het blijkt een begrip te zijn wat op meerdere manier kan worden geïnterpreteerd en daarom onmogelijk eenduidig te definiëren is. De invalshoek van waaruit men naar dit begrip kijkt is van groot belang. Onderstaand worden vanuit verschillende invalshoeken een drietal voor dit onderzoek relevante definities van het begrip risico gegeven: · Een risico is een voorspelbare en stochastisch modelleerbare4 gebeurtenis die leidt tot een negatieve afwijking van de rendementseis van een project (Gehner, 2003). · Een risico bestaat uit twee componenten: de kans van optreden en het gevolg van het risico. (Stam, 2003) · Een risico is de standaarddeviatie van de waarschijnlijkheidsverdeling van de toekomstige rendementsmogelijkheden (Geltner en Miller, 2001). In de literatuur wordt vaak het onderscheid gemaakt tussen een risico en een onzekerheid. De scheidslijn tussen risico en onzekerheid wordt dan vaak bepaald door het wel of niet kunnen doen van een objectieve kansuitspraak. Volgens Gehner (2003) zijn gebeurtenissen die ofwel onvoorspelbaar, ofwel niet stochastisch modelleerbaar zijn, onzekerheden. Een gebeurtenis is volgens haar onderzoek niet stochastisch modelleerbaar als er geen objectieve of accurate dan wel betrouwbare subjectieve uitspraak over de kans kan worden gedaan. Een risico is stochastisch modelleerbaar als er een uitspraak kan worden gedaan over de kans op dit risico. Een belangrijke eigenschap van risico’s is dat als ze zich voordoen ze schade met zich meebrengen. In dit onderzoek wordt uitgegaan van de uitleg van Gehner (2003) dat een risico leidt tot een negatieve afwijking van de rendementseis wat als schade kan worden gelezen. 2.2 Identificeren en kwantificeren van risico’s In deze paragraaf wordt ingegaan op het onderdeel van de risicoanalyse die het identificeren en kwantificeren omhelst. Voor het identificeren van de risico’s bestaan meerdere methoden, in de subparagraaf 2.4.1 komen deze aan bod. Ook voor het kwantificeren van de risico’s bestaan meerdere technieken, deze worden behandeld in de tweede subparagraaf. 4 Een risico is stochastisch modelleerbaar als er een uitspraak kan worden gedaan over de kans op dit risico. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 20 2.2.1 Identificeren van risico’s Bij risico-identificatie, of inventarisatie, worden de risico’s van een project in kaart gebracht en behoort de inventarisatie tot het kwalitatieve deel van de risicoanalyse. Het is hierbij van belang om een zo compleet mogelijk overzicht van de aanwezige risico’s te krijgen. Er zijn daarom verschillende technieken beschikbaar waarmee risico’s geïnventariseerd kunnen worden, er zijn er veel voorhanden. In deze paragraaf worden achtereenvolgens uitgelicht: checklist (Cleas, 2004), brainstormsessie en matrix (Cleas, 2004). Checklist Een checklist is een lijst van risico’s die is opgesteld op basis van kennis en ervaring met voorgaande projecten. Deze kan worden gebruikt voor de risico-inventarisatie van een nieuw project. Bij een nieuw project worden relevante risico’s uit de lijst overgenomen en aangevuld met projectspecifieke risico’s die nog niet op de lijst staan. (Helvoirt, 2008) Om het overzicht te bewaren van alle verschillende risico’s is het raadzaam om de risico’s onder te verdelen in risicocategorieën en subcategorieën. Voordeel van een checklist is dat ervaringskennis wordt gebundeld. Daarnaast is een checklist een eenvoudige techniek, waarmee een helder overzicht van de risico’s van een project wordt verkregen. Een gevaar bij deze methode is dat de lijst als volledig wordt beschouwd, waardoor nieuwe projectspecifieke risico’s over het hoofd gezien kunnen worden. Brainstormsessie In de brainstormsessie wordt er gebrainstormd over alle mogelijk denkbare risico’s die zich voor kunnen doen en in deze sessie worden zoveel mogelijk relevante risico’s geïnventariseerd. De brainstormsessie kan of moet worden gezien als een expert meeting5. Voor een risicoanalyse zijn meerdere experts met ieder hun eigen inbreng van hun expertise en ervaring, en met kennis van het project, zeer waardevol. Met deze aanpak wordt het project vanuit meerdere invalshoeken beoordeeld en vanuit verschillende perspectieven bekeken. Matrix Met behulp van een risicomatrix worden de risico’s van een project geanalyseerd door het project vanuit meerdere invalshoeken te bekijken. Voor de verticale as van de risicomatrix is het meest voor de hand liggend dat de reeds behandelde risico checklist wordt gehanteerd. Op de horizontale as staan invalshoeken van waaruit naar de onderdelen van het project wordt gekeken. Deze invalshoeken dienen als trigger om de risico’s bij de projectonderdelen te kunnen identificeren. Voor de invalshoeken kunnen vakdisciplines als techniek, commercieel, juridisch, etc. worden gehanteerd of bijvoorbeeld de ontwerpfase van een project : initiatief, haalbaarheid, ontwikkeling en uitvoering. Het voordeel van een risicomatrix is dat op zeer systematische wijze risico’s worden geïnventariseerd. Waar bij de checklist vanuit de risicogroepen naar het gehele project wordt gekeken, wordt bij de risicomatrix naar onderdelen van het project gekeken. Hierdoor worden bij de risicomatrix nieuwe, projectspecifieke risico’s eerder onderkend dan bij de checklist. De risicomatrix is hierdoor een goede aanvulling op de checklist. 2.2.2 Kwantificeren van risico’s De kwantitatieve risicoanalyse heeft als doel om risico’s af te wegen op basis van kwantitatieve inschatting van grootte van de kans van optreden en effect van het risico als het op zou treden. De kans is hierbij een stochastische6 variabele en het effect betreft het gevolg van het opgetreden risico uitgedrukt in geld, score of afwijking in termen van rendement. Met deze kansberekening van oorzaak en gevolg wordt het begrip toeval tot een minimum beperkt. Stel dat er namelijk een dobbelsteen wordt geworpen, dan staat van te voren al vast hoe die valt. Het is namelijk het resultaat de beweging van onze hand, de wrijving van de tafel en omgevingsfactoren zoals, luchtstroming, temperatuur, etc. Zou de dobbelsteen namelijk een tweede keer onder exact dezelfde omstandigheden worden gegooid, dan kwam hij op 5 Expert meeting : bijeenkomst van experts met gelijksoortige achtergronden die bij elkaar komen om over het onderwerp te discussiëren, de bijeenkomst leidt tot een bundeling van kennis aan het delen van ervaring. 6 Stochastisch : een numerieke waarde die afhankelijk is van een bepaalde kans of toeval, of gebonden aan een waarschijnlijkheidsverdeling. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 21 het zelfde getal. Dus als de oorzaak (de manier waarop de dobbelsteen wordt gegooid) identiek is aan de situatie ervoor, dan kunnen we het gevolg (waar de dobbelsteen op valt) voorspellen. Dit geldt ook voor de gevolgen van risico’s, met kennis van experts (gebaseerd op recente waarnemingen en benchmarks) en met behulp van kansberekening en risico analyse methoden, zijn de gevolgen van risico’s te voorspellen, alsmede de kwantificeerbaarheid ervan. Om de kwantitatieve risicoanalyse uit te voeren bestaan meerdere technieken, zowel deterministische als stochastische, onderstaand worden de volgende technieken besproken. · Risk Premium / Post Onvoorzien (Gehner, 2003); · Gevoeligheidsanalyse (Wideman, 1992); · Scenarioanalyse (Gehner, 2003); · Risk Mapping (PPS Kenniscentrum, 2004); · Monte Carlo-simulatie. Risk Premium / Post onvoorzien Op basis van een percentage van de kosten en/of opbrengsten wordt de hoogte van de aanwezige risico’s bepaald. Er wordt rekening gehouden met tegenvallende kosten en opbrengsten door een bedrag te reserveren voor onvoorziene omstandig-heden zonder dat de risico’s van een project expliciet worden geïdentificeerd. De hoogte van dit percentage wordt bepaald door ervaringskennis en de risicoattitude van de besluitvormer. Het voordeel van deze techniek is de geringe complexiteit: de benodigde informatie is zeer gering en de toepassing vindt binnen de normale begrotingstechniek plaats. Echter, de subjectiviteit van de techniek is groot en er wordt geen informatie toegevoegd over de risico’s van een project op basis waarvan de besluitvormer een weloverwogen beslissing kan nemen. De post onvoorzien methode is een deterministische risico analyse techniek. Gevoeligheidsanalyse Bij een gevoeligheidsanalyse wordt aan de hand van de kosten en baten analyse beoordeeld wat de invloed van een bepaalde variabele op het financiële resultaat is. Aan de verschillende variabelen wordt een lage, een verwachte en een hoge waarde toegekend. Vervolgens wordt per waarde het resultaat berekend, waarbij de andere variabelen gelijk worden gehouden. Op deze manier wordt duidelijk welke variabele de grootste invloed op het eindresultaat uitoefent en dus het grootste risico vormt. De gevoeligheidsanalyse is een deterministische risico analyse techniek. Scenarioanalyse Bij de scenarioanalyse wordt niet het effect van één variabele bepaald, maar wordt het effect van een combinatie van variabelen bepaald. Een samenhangende combinatie van variabelen wordt een scenario genoemd. Bij een scenarioanalyse worden over het algemeen drie scenario’s opgesteld. Het pessimistisch scenario, het verwachte scenario, en het optimistische scenario. Vervolgens wordt met de exploitatieberekening per scenario het projectresultaat berekend. Het resultaat van de scenarioanalyse geeft de bandbreedte van het projectresultaat aan. Het uiteindelijke projectresultaat bevindt zich immers tussen de resultaten van het pessimistische en het optimistische scenario. De scenarioanalyse geeft dus geen inzicht in het risico van de verschillende variabelen, maar geeft inzicht in het risico van het gehele project. De scenarioanalyse is een deterministische risico analyse techniek. Kans Gevolg Omschrijving : Kans : Schaal : Omschrijving : Schaal : Frequent > 85% 16 Rampzalig 1.000 Waarschijnlijk 50-85% 12 Kritiek 100 Incidenteel 21-49% 8 Substantieel 20 Gering 1-20% 4 Marginaal 3 Onwaarschijnlijk < 1% 1 Onbelangrijk 1 Tabel I : Kans en gevolg, Risk Mapping MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 22 Risk Mapping Bij Risk Mapping worden risico’s gewaardeerd door de risico’s te voorzien van een risicoscore via het inschatten van kans en gevolg en is een stochastische risico analyse techniek. Hoe hoger de score, hoe ‘ernstiger’ het risico. De hoogte van het risico wordt bepaald door de kans van het risico te vermenigvuldigen met het gevolg van het risico. Hiervoor wordt de kans van het risico gewaardeerd op een schaal van 1 tot 16 en het gevolg van het risico op een schaal van 1 tot 1.000. In tabel I zijn deze waarden uiteengezet. Het voordeel van de Risk Mapping methode is dat ieder risico wordt gekwantificeerd. Bij het kwantificeren van risico’s door deze uit te drukken in geld loopt men vaak tegen het probleem aan dat niet alle risico’s zijn uit te drukken in geld. Bij Risk Mapping worden dus wel alle risico’s van een numerieke risico waarde voorzien. In tabel II en III zijn respectievelijk uiteengezet hoe het effect berekend wordt en wat de te nemen beheersmaatregelen zijn aangaande het risico item. Tabel II : Kans en gevolg matrix Tabel III : Beheersmaatregelen Monte Carlo simulatie De Monte Carlo-simulatie is een algemene methode voor het representeren en simuleren van stochastische processen door systematische trekkingen uit kansverdelingfuncties. Deze methode wordt in verschillende industrieën gebruikt ten behoeve van risicoanalyses. Indien de Monte Carlo-simulatie wordt toegepast bij projectontwikkeling of vastgoedbelegging is het noodzakelijk dat alvorens de simulatie kan worden gestart een kansverdeling wordt toegekend aan de variabelen. Uit praktische overwegingen en door de beperkte beschikbaarheid van datareeksen ligt het echter meer voor de hand om een driehoeksverdeling7 toe te kennen aan de risicovariabelen in plaats van een normaalverdeling8. Aan deze verdeling wordt een drietal parameters, te weten een optimistische (maximum), een pessimistische (minimum) en een meest waarschijnlijke waarde, toegekend. Deze zijn relatief eenvoudig in te schatten door expertkennis. In figuur 4 staat de driehoeksverdeling en in figuur 5 de normaalverdeling. Figuur 4 : Driehoeksverdeling Figuur 5 : Normaalverdeling Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een symmetrische en een scheve verdeling. Bij volledige symmetrie is de meest waarschijnlijke waarde terug te vinden in de rendementsberekening gelijk aan de verwachte waarde. Alle waardes die tussen de optimistische en pessimistische waarde invallen worden ook wel de bandbreedtes van de meest waarschijnlijke waarde genoemd. Overigens gaat het om 7 8 Driehoeksverdeling : symmetrische of niet symmetrische verdeling van onzekerheden met continue kansdichtheid Normaalverdeling : symmetrische verdeling van onzekerheden waarbij verwachtingswaarde en standafwijking bekend zijn MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 23 het inschatten van kansen en dit is zelden een exacte wetenschap, expert judgement en intuïtie blijven altijd een grote rol spelen bij het toewijzen van de bandbreedtes en kansverdelingen. Bovendien is er slechts een beperkte hoeveelheid historische gegevens en is er weinig relevant referentiemateriaal vanwege de uniciteit van elk project. Er moet altijd kritisch naar deze waarden worden gekeken, want voorspellingen kunnen niet nauwkeuriger zijn dan de waardes waar zij op gebaseerd zijn (Flanagan & Norman, 2006). Een nadeel van de driehoeksverdeling is dat nooit buiten de minimum en maximum waarden kan worden gegaan. In de praktijk bestaat echter altijd de mogelijkheid (met een zeer kleine kans van optreden) dat deze grenzen worden overschreden. Bovendien zijn mensen geneigd om de minimum en maximum waarden als zeer goed mogelijke waarden te zien, terwijl men deze waarden eigenlijk als zeer extreem zou moeten beschouwen. Een nadeel van de Monte Carlo-analyse is dat alleen nog maar wordt gesproken over risicovariabelen en niet over risico’s. Er kunnen namelijk meerdere risico’s toegewezen worden aan één enkele variabele en andersom. Deze tekortkoming kan ondervangen worden door de risicovariabelen uit de vastgoedexploitatie berekening te koppelen aan een algemene categorisering van risico’s, zodat direct ingezien wordt welke risico’s in verband staan met welke risicovariabelen (Helvoirt, 2006). Paragraaf 2.5 laat zien hoe deze koppeling van de risico’s met de risico groepen, categorieën en subcategorieën gemaakt kan worden. 2.2.3 Belangrijkste risico’s Met het in kaart brengen van de risico’s kan een groot aantal risico’s naar voren komen. Het is niet zinvol en zeker ook niet nodig om de aandacht op alle risico’s te richten. Voor een gemiddeld project kunnen dit er namelijk al snel heel veel zijn. Er zal daarom prioriteit moeten worden gegeven aan de belangrijkste risico’s. Ook hier is een kwalitatieve methode en een kwantitatieve methode beschikbaar om de risico’s op volgorde van belangrijkheid te zetten. De kwantitatieve manier is door voor ieder gevolg een absoluut bedrag te berekenen waaraan een kansdichtheid wordt toegekend, dit is echter een omvangrijke en dus tijdinnemende werkwijze en wordt hier verder niet behandeld. Punten toekennen De RISMAN methode omschrijft een methode waarbij de betrokkenen bij de risico analyse ieder een aantal punten over de risico’s verdelen die zij het belangrijkst vinden. Indien er wordt gekozen om 100 punten te verdelen dan gelden ook een aantal randvoorwaarden. Verdeel de punten over minimaal vijf risico’s en maximaal twintig. Dit om te voorkomen dat één persoon een te grote invloed kan uitoefenen. Het is een snelle en eenvoudige methode, waarbij het combineren van meningen relatief het meest zuiver verloopt. Een belangrijk voordeel is dat bij een lange lijst van risico’s deze niet allemaal afzonderlijk beoordeeld hoeven te worden, maar dat men de belangrijkste risico’s kan selecteren. Klasse Kans Omschrijving Gevolg (pnt) Omschrijving 1 0 – 5% Onwaarschijnlijk 5 Zeer klein 2 5 – 25% Mogelijk 25 Klein 3 25% - 50% Waarschijnlijk 75 Groot 4 50% - 100% Vrijwel zeker 100 Zeer groot Tabel IV : Voorbeeld van kans en gevolg klassen Benoemen van kans en gevolg De RISMAN methode omschrijft verder een methode waarbij het risico wordt opgesplitst in kans en gevolg, er vindt echter geen absolute inschatting van de kans en het gevolg plaats; de inschatting vindt plaats door middel van klassen. Hierbij is het belangrijk niet te veel MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 24 klassen te hanteren, die maken de inschatting door experts alleen maar lastiger en wekken slechts een schijnnauwkeurigheid; terwijl het juist gaat om de aanduiding van een ordegrootte. Om de klassen te concretiseren en werkbaar te maken, kan de betekenis van de klassen worden gegeven. Een bepaalde klasse kan voor de een namelijk een andere betekenis hebben dan voor de ander. Er kan het beste een waarde aan worden gekoppeld. Dit geldt zowel voor de kans als voor het gevolg. In tabel IV is dit uiteengezet. Pareto principe Welke methode je ook gebruikt, punten toekenning of klasse indeling van kans en gevolg, het resultaat zal waarschijnlijk zijn dat er uit bijvoorbeeld honderd geïdentificeerde risico’s een short list rolt met de belangrijkste risico’s. Het Pareto principe zegt heel eenvoudig dat van de 100 risico’s er 20 zeer belangrijk zijn. Het Pareto principe, ook wel 80-20 regel genoemd, is een economische regel die opgesteld werd door Vilfredo Pareto in 1906. Hij stelde vast dat tachtig procent van de bezittingen in Italië in handen was van twintig procent van de Italiaanse bevolking. Deze regel is door Joseph Juran veralgemeend, en hij ontdekte dat de 80-20 verhouding op heel veel aspecten toepasbaar is. De veralgemeende regel beschrijft dat tachtig procent van de uitkomsten veroorzaakt worden door twintig procent van de oorzaken. In het geval van de laatste stelling zou voor oorzaken dus ook opgetreden risico kunnen worden gelezen. Van honderd geïdentificeerde risico’s zou dit betekenen dat tachtig procent van het totale gevolg van opgetreden risico’s wordt veroorzaakt door een twintigtal risico’s. De beheersing van risico’s focust zich in eerste instantie op de risico’s met groot gevolg en grote kans van optreden. Voor de verschillende combinaties van gevolg klasse en kans klasse zijn methoden ontwikkeld om deze risico’s te beheersen, zie bijlage C. 2.3 Risicoprofiel ontwikkelaar en belegger In deze paragraaf wordt stil gestaan bij het risicoprofiel van zowel de ontwikkelaar als de belegger. Als snel kan geconstateerd worden dat de risicoprofielen aanzienlijk van elkaar verschillen. Interessant is het om te kijken waar nu de verschillen liggen. Toch zijn er ook overeenkomsten tussen de ontwikkelaar en de belegger. De belangrijkste overeenkomst is het marktrisico wat bij beide partijen een grote rol speelt. In de introductie werden deze al systematische risico’s genoemd. Het zijn de autonome veranderingen in de markt waar noch ontwikkelaar noch belegger veranderingen in kan aanbrengen. Wel kunnen zij hier rekening mee houden bij hun vastgoedontwikkeling of – beleggingsprojecten. Vaak zal hier een financiële buffer voor worden aangehouden, in de vorm van een risicopremie, om dit risico aan te kunnen gaan. Deze paragraaf gaat in op de samenstelling van het risicoprofiel van projectontwikkelaar en vastgoedbelegger en de onderlinge verschillen. In paragraaf 2.3.3 wordt een indeling gegeven van risico variabelen van ontwikkelaar en belegger waarbij onderscheid wordt gemaakt in specifieke en systematische risico’s en verschillen duidelijk zichtbaar worden. Figuur 7 : Toename van zekerheid tijdens ontwikkelproces (Gehner, 2003) 2.3.1 Risicoprofiel ontwikkelaar Een projectontwikkelaar gaat telkens weer met andere contractpartners verschillende overeenkomsten aan of dit nu makelaars, architecten, adviseurs, huurders of aannemers zijn. Daarbij is het moment van het sluiten van het contract is ook iedere keer anders, aan het begin van een ontwerptraject met een architect of bijvoorbeeld vlak voor de start van de bouw met een aannemer. Belangrijke stakeholders zijn de overheden, lokaal, regionaal of landelijk. De ontwikkelaar heeft ze nodig voor het verkrijgen van bouwvergunningen of toestemming voor MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 25 wijzigingen op bestemmingsplannen. Het risicoprofiel van de ontwikkelaar is bij ieder project weer anders en laat zich niet in een hokje indelen. In figuur 7 is het ontwikkelproces (horizontaal) afgezet tegen de investeringkosten op de verticale as. De figuur laat zien dat naar mate het ontwikkelproces vordert de hoogte van het risicoprofiel steeds verder afneemt. De vroegtijdige samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger wordt reeds in de acquisitiefase aangegaan. De maximale zekerheid wordt pas verkregen als de investeringscurve op 100% zit en de invloedcurve op 0%. Tussen de acquisitiefase en het einde van de bouwfase ligt soms wel meer dan tien jaar. Door de lange doorlooptijd wordt het project soms ook door de markt ingehaald, of het nu gaat om de prijsstelling van vastgoed of een teruggelopen vraag als gevolg van een verzadigde markt. Een standaard classificatie systematiek om risico’s te meten is echter niet voorhanden om aan te duiden of het project van de ontwikkelaar een zeer hoog, hoog, gemiddeld, laag of zeer laag risicoprofiel heeft. 2.3.2 Risicoprofiel belegger Het risicoprofiel van een vastgoedbelegger is in tegenstelling tot dat van de ontwikkelaar beter te classificeren. Dit kan op zowel objectniveau als op fondsniveau. De vastgoedbelegger beschikt over langere datareeksen als het gaat om behaalde rendement resultaten uit het verleden en het vastgoedtype dat daar bij hoort. In het verleden hanteerde sommige beleggers nog standaard vastgoedrendementseisen. Er werd simpel gesteld: rendement vereist = 10 jaar rente + 200 basispunten. Vastgoedtypen De hiervoor genoemde ‘one size fits all’ benadering gaat al langer niet meer op. Het verschil in kwaliteit van bijvoorbeeld de locatie, het gebouw en de huurder (sector) en de te verwachten toekomstscenario’s per sector hebben invloed op het te behalen rendement. Bij een investeringsbeoordeling van een object wordt de Internal Rate of Return (IRR) getoetst. Dit is het vereiste rendement op de totale investering gekoppeld aan de looptijd van een beleggingsproject. Er werd voor deze rendementseis voor elk type vastgoed een vaste risicoopslag van 200 basispunten boven op de 10-jarige lange rente gehanteerd. Het afgelopen jaar is echter gebleken dat ondanks een scherpe daling van de langjarige rente van circa 4,2% eind 2008 naar 3,6% eind 2009, de IRR eisen voor nagenoeg alle vastgoedsegmenten juist substantieel zijn toegenomen. Gesteld kan worden dat hier sprake is van een (negatieve) correlatie9 tussen de langjarige rente en de IRR eis. Het vastgoed kan dus alles behalve als een homogeen goed worden beschouwd. Door eenzelfde rendementseis voor elk type vastgoed te hanteren, is de kans levensgroot aanwezig dat op basis van misplaatste risicopremies nadelige investeringsbeslissingen worden genomen. Het hanteren van verschillende rendementseisen naar type vastgoed is inmiddels gemeengoed in de vastgoedbeleggingswereld, waarbij de minimale rendementseisen vaak gekoppeld worden met dan geldende rentestanden (10 jaars rente of IRS). Het vereiste rendement wordt echter grotendeels bepaald door het risicoprofiel van het type vastgoed. Dit is net als bij de ontwikkelaar geen exacte wetenschap, toch zal een belegger zijn proces van de bepaling van de (minimale) rendementseisen trachten te standaardiseren, zo ook ASR VV (zie paragraaf 5.1.2), om zo voldoende consensus te krijgen over de aanwezige risico’s en de mate waarin die risico’s verdisconteerd dienen te worden in de rendementseisen en daarmee de hoogte van de risicopremie. Vastgoedfondsen De Moderne portefeuilletheorie (MPT) van Harry Markowitz gaat uit van het feit dat onder ideale marktomstandigheden er een verband bestaat tussen het te verwachten rendement en het te lopen risico, waarbij hoge rendementen slechts kunnen worden behaald bij het accepteren van een groter risico. Daarbij kan het totale portefeuille risico gedempt worden, door het diversifiëren over beleggingsmogelijkheden die niet (volledig) aan elkaar gecorreleerd zijn. Andere economen hebben de MPT enigszins gemodificeerd, om 9 In de statistiek spreekt men van correlatie als er een min of meer (lineaire) samenhang blijkt te zijn tussen twee reeksen metingen of de mogelijke waarden van twee toevalsvariabelen. De sterkte van deze samenhang wordt beschreven met de correlatiecoëfficiënt. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 26 het binnen een portefeuille meer praktisch toe te kunnen passen. Er wordt gesteld dat een deel van het risico, te weten het systematisch risico, van elk individueel beleggingsobject onvermijdbaar is, maar dat een ander deel, het zogenaamde specifieke (niet-systematische) risico, door diversificatie kan worden geëlimineerd. Onderzoek toont aan dat onder institutionele beleggers bijna 95% wil beleggen in fondsen met een hoger risicoprofiel, de zogenaamde value-added, en in meerdere mate de opportunistische fondsen (INREV, 2008). Om inzicht te verschaffen in het rendement en risico van vastgoedbeleggingen worden drie categorieën rendement - risicoprofiel onderscheiden, te weten : Core, Value-added en Opportunistic. Door INREV (European Association for Investors in Non-listed Real Estate Vehicles) worden deze als volgt gedefinieerd: Core Een fonds wordt als core gezien als de vastgoedobjecten stabiele inkomsten (direct rendement) genereren die een belangrijk deel uitmaken van het totaalrendement. Het beoogde rendement van het fonds bedraagt tot 11,5% per jaar of kent een doel rendement dat maximaal 1% hoger ligt dan een gespecificeerde vastgoed benchmark. De leverage, mate van aanwending vreemd vermogen, is maximaal 60%. Core sattelite is een aanvulling op het core fonds. Deze strategie gaat uit van een solide kern (core) en de overige beleggingen (satellite), dit kunnen wellicht enkele value-added of opportunistic objecten zijn. Deze overige beleggingsoorten kunnen gebruikt worden om extra rendement te creëren Value-added Een fonds wordt value-added genoemd als het rendement voornamelijk gedreven wordt door een combinatie van waardegroei (indirect rendement) en inkomsten. Het beoogde rendement van het fonds ligt tussen de 11,5% en 18,5% of ligt 1-3% boven een vastgoed benchmark. De leverage mag tussen de 30% en 70% bedragen. Waarde kan volgens Merks (2008) worden toegevoegd door een van de drie volgende strategieën uit te voeren: income-i strategie (exploitatieverbetering), capitag-g (marktverbetering) of develop (herontwikkeling). Opportunistic Een fonds waarbij het rendement voornamelijk gedreven wordt door waardegroei. Het beoogde rendement bedraagt meer dan 18,5% per jaar of ligt meer dan 3% boven een vastgoed benchmark. De leverage bedraagt meer dan 70% (INREV, 2005). In termen van rendement risicoprofiel ging eind 2007 bij bijna 60% van de investeerders de voorkeur uit naar value-added fondsen, bij 10% ging de voorkeur uit naar core fondsen en bij 30% naar opportunistische fondsen. Institutionele beleggers zouden hiermee reageren op de voorheen sterk gedaalde aanvangsrendementen (INREV, 2008). Hierbij moet opgemerkt worden dat deze daling anno 2008, na het in volle omvang uitbreken van de kredietcrisis, voorbij is en er sprake is van stijgende aanvangsrendementen. Merks (2008) signaleerde verder dat de zuivere (specifieke) risico’s (zie tabel V in paragraaf 2.3.3) binnen de exploitatie vrijwel allemaal een klein gevolg hebben. De risico’s leegstand en erfpacht vormen echter een uitzondering. Zo is leegstand is sterk afhankelijk van het huurniveau en kan het risico van herziening erfpacht een groot gevolg hebben. Op de speculatieve risico’s kan niet goed actief gestuurd worden vanwege de autonomie, de marktomstandigheden bepalen de toekomst. Merks onderscheidt twee groepen: de eerste zijn de macro economische risico’s, waarvan data uit het verleden beschikbaar is om een risico inschatting te maken. Dit zijn inflatie en kostenstijgingen. De andere groep zijn de risico’s die tot stand komen door het inbrengen van expertise van professionals. Dit geldt voor de huur, exit yield, huurstijging ten opzichte van inflatie en financiering. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 27 2.3.3 Risico variabelen Om een overzicht te geven van de risico variabelen van ontwikkelaar en belegger zijn deze conform de indeling van tabel I in paragraaf 1.5 weergegeven in tabel V. De belangrijkste overeenkomst is gelegen in de beïnvloedbare risico’s, de zogenaamde systematische risico’s. De indeling op de verticale as van de ontwikkelaar is afgeleid van de indeling die Risk Mapping hanteert, en de indeling op de verticale as van de belegger is afgeleid van de indeling die de IVBN hanteert. Bij de ontwikkelaar is nog een verdere onderverdeling te maken van de risico variabelen, zie bijlage A. I II III Projectontwikkelaar Vastgoedbelegger Systematische risico’s Omgevingsrisico’s Generieke beleggingsrisico’s (speculatieve risico’s, Wet- en regelgeving Matching, strategie, scenario niet beïnvloedbaar) Politiek Markt Bestuurlijk Rente Maatschappelijk Krediet- en leverage Financiële parameters : kosten Portefeuille, stijl, timing Financiële parameters : opbrengsten Object Macro economisch, demografie Huurder Specifieke risico’s Projectrisico’s Operationele beleggingsrisico’s (zuivere risico’s, Ruimtelijk Kwaliteit, voorbereiding, uitvoering beïnvloedbaar) Technisch Systeem, rapportage, administratie Samenwerking Dossier, informatie & advies Exploitatie, plankwaliteit en -ontwikkeling Uitbesteding Specifieke risico’s Organisatierisico’s Institutionele beleggingsrisico’s (zuivere risico’s, Structuur Juridisch en contract beïnvloedbaar) Processen Reputatie en imago Cultuur Mandaat, procuratie Personeel Overzicht- en toezicht Compliance Integriteit en compliance Verzekering, Human Rusources Tabel V : Beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare risico’s (bron: eigen bewerking) MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 28 2.4 Conclusie Dit tweede hoofdstuk geeft het antwoord op de eerste onderzoeksvraag: welke wijze van risico analyse is geschikt om de hoogte van een risicoprofiel van ontwikkelaar en belegger meetbaar te maken en onderling te kunnen vergelijken? Om risico’s te inventariseren is uit de drie behandelde methodes de risicomatrix het meest geschikt voor dit onderzoek. Deze methode onderscheidt zich vanwege de inventarisatie van risico’s vanuit verschillende invalshoeken, een matrix, met deze techniek worden zo goed als geen risico’s over het hoofd gezien. De risicomatrix vult de risico’s uit een checklist aan met nieuwe projectspecifieke risico’s (Helvoirt, 2008). De eerder aangehaalde RISMAN methode schrijft ook het denkmodel van de risicomatrix voor als methode om tot een zo compleet mogelijke identificatie van de risico’s te komen. En door risicovariabelen uit de vastgoedexploitatie berekening te koppelen aan een algemene categorisering van risico’s wordt vermeden dat meerdere risico’s gekoppeld worden aan één enkele variabele en andersom. Voor het kwantificeren van de risico’s en het prioriteren is de Risk Mapping methode het meest geschikt gebleken, omdat bij deze stochastische methode een score wordt gebruikt waarmee de hoogte van het risicoprofiel meetbaar wordt en de risicoprofielen van ontwikkelaar en belegger onderling kunnen worden vergeleken. Daarnaast biedt Risk Mapping een uitkomst in verband met de betrouwbaarheid en het verbod van ASR Vastgoed op openbare publicatie in dit onderzoek van de financiële gegevens van de casestudies in hoofdstuk zes. Het uitdrukken van het risico in een score in plaats van geld, kan hiermee een bijna perfect substituut zijn. Bijkomend voordeel is dat een score generiek toepasbaar is voor vergelijkende casestudies in dit onderzoek of erbuiten. In dit hoofdstuk draait het uiteindelijk om de betrouwbaarheid van de voorspelling van oorzaak en gevolg van risico’s via kansberekening. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 29 3 Rendementprognose Om de tweede onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden welke wijze van rendementberekening van toepassing is als we het vereiste rendement van ontwikkelaar en belegger willen vergelijken, is het van belang dat de verschillende begrippen van rendement worden gedefinieerd die voor dit onderzoek. Het zijn niet alleen de rendementbegrippen die door ontwikkelaar en belegger worden gehanteerd, het zijn ook rendementbegrippen uit de economie, die onderscheid maken in een risicovrij rendement en een risico premie. De rendementprognose is hiermee een prognose van het vereiste rendement op een investering, en is de som van het risico vrije rendement en de risicopremie. Kortom, niet alleen rendement staat centraal in dit hoofdstuk, maar ook de relatie met de het risicoprofiel van een investering wordt gelegd. De wijze waarop ontwikkelaar en belegger hun rendement bepalen komt in paragraaf 3.2 en 3.3 aan bod. 3.1 Rendement: theorieën en begrippen Om inzicht te krijgen in de verschillende theorieën of rendementbegrippen die rendement koppelen aan risico profiel of perceptie worden een vijftal theorieën / begrippen in deze paragraaf behandeld. Sommige begrippen / theorieën kunnen als maatstaf worden gezien om naast het vereiste rendement uitspraken doen over de waardecreatie van een object of portefeuille, nadat er een correctie voor risico heeft plaatsgevonden. Het onderscheid tussen risicovrij rendement en risicopremie zal duidelijk worden. 3.1.1 Capital Asset Pricing Model (CAPM) Het CAPM is gebaseerd op de Moderne portefeuilletheorie (MPT) van H. Markowitz. De MPT gaat ervan uit dat er, onder ideale marktomstandigheden, een verband bestaat tussen het te verwachten rendement en het te lopen risico, waarbij hoge rendementen slechts kunnen worden behaald bij het accepteren van een groter risico. Daarbij kan het totale (portefeuille) risico gedempt worden, door het diversifiëren over beleggingsmogelijkheden die niet (volledig) aan elkaar gecorreleerd zijn. De econoom William Forsyth Sharpe heeft, samen met John Lintner, het model van Markowitz enigszins gemodificeerd, om het binnen de portefeuille meer praktisch toe te kunnen passen. Zijn CAPM stelt dat een deel van het risico, te weten het systematisch risico, van elk individueel beleggingsobject onvermijdbaar is, maar dat een ander deel, het zogenaamde specifieke (niet-systematische) risico, door diversificatie kan worden geëlimineerd. Het specifieke risico betreft de gevoeligheid van het rendement van een beleggingsobject voor factoren die specifiek betrekking hebben op het betreffende beleggingsobject. Het systematische risico betreft de gevoeligheid van het rendement van een beleggingsobject voor de nietbeïnvloedbare risico’s, welke voortkomen uit de algemeen optredende (macro-economische) ontwikkelingen van de markt. Het systematische risico wordt daarom ook wel aangeduid als het marktrisico. Aangezien volgens de theorie van het CAPM het systematische risico niet door diversificatie in de beleggingsportefeuille kan worden geëlimineerd, dient slechts dit deel van het risico te worden vergoed in de aan te houden rendementseis. Deze rendementseis op een bepaald beleggingsobject (bijvoorbeeld een aandeel) wordt berekend door het risicovrije rendement op te tellen bij het product van de bèta maal de marktpremie. Die marktpremie is het verschil tussen het betreffende marktrendement (bijvoorbeeld een index) minus het risicovrije rendement (bijvoorbeeld langjarige staatsobligaties). Of algebraïsch weergegeven : E(R) = Rf + β * (E(Rm) − Rf) Afkortingen : E(R) = expected return (vereist rendement), Rf = risicovrij rendement , ß = Bètacoëfficiënt (systematisch risico), E(Rm)= expected return on market (verwacht markt rendement). Wat nog extra dient te worden vermeld is het gebruik van het CAPM en de bijhorende bèta’s in verschillende situaties als het gaat om de financiering met eigen middelen, dan wel (deels) met vreemd vermogen. In geval van volledig met eigen vermogen gefinancierde onderneming of in het tweede geval, een deels met eigen middelen en deels met vreemde middelen gefinancierde onderneming of project. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 30 In het eerste geval mag de unleveraged bèta worden gebruikt om de berekening te voltooien. In het tweede geval moet de leveraged bèta worden gebruikt waarbij bovenop het systematische risico ook een risicobijdrage voor het financiële risico moet worden ingecalculeerd. 3.1.2 Internal Rate of Return (IRR) De IRR methode omhelst een berekening van een intern vereist rendement, de internal rate of return, door de contante waarde van de cash flows gelijk te stellen aan de mogelijke investeringsom. Vervolgens kan de IRR worden vergeleken met een intern vereist rendement. De methode is theoretisch gezien optimaal. Bij de bepaling van de cash flows wordt meestal ook rekening gehouden met financierings- en belastingeffecten. De methode om het interne rendement te bepalen maakt gebruik van de netto contante waarde methode, alleen dan in een andere vorm, en behoort tot de Discounted Cash Flow (DCF) modellen. Indien de initiële investeringen en de netto opbrengsten van een vastgoedobject bekend zijn, kan ook de IRR worden berekend, de IRR is dan de disconteringsvoet waarbij de netto contante waarde van de cash flows gelijk is aan nul. De IRR is dus een intern vereist rendement dat bestaat uit een risicovrij deel en een risico opslag. De IRR is bij uitstek geschikt om voor een object het vereiste rendement te bepalen. (Handboek Projectontwikkeling, 2008) 3.1.3 Bruto Aanvang Rendement (BAR) Het BAR wordt gehanteerd bij aan- en verkooptransacties tussen projectontwikkelaars en beleggers. Het BAR is het aanvangsrendement waarop een koper geacht wordt het project bij oplevering dan wel aan het begin van een exploitatieperiode te verwerven. Het BAR geeft dus de algemene opinie over de markthuur en investering weer. Het BAR wordt uitgedrukt als percentage van de bruto huuropbrengst bij volledige verhuur tegen markthuurniveau ten opzichte van de totale verwervingskosten van het vastgoedobject. De formule van het BAR luidt dus als volgt: BAR = markthuur (jaar 1, volledige verhuur) / totale investering Er geldt verder dat als de markthuur in jaar 1 een gegeven is en dus niet verandert, wordt bij een hoger BAR de totale investering minder. Hoe hoger het BAR waarmee de belegger rekent, hoe hoger hij de toekomstige risico’s schat, hoe lager de waarde/investering is die de belegger bereid is te doen. De BAR is hiermee als het ware dus opgebouwd uit een risicovrije component en een risicopremie. (Handboek Projectontwikkeling, 2008) 3.1.4 Return On Investment (ROI) De Engelse term return on investment geeft de verhouding tussen het rendement en de investering aan. Indien de investering een verlies oplevert dan is de return on investment een negatief getal. De R.O.I. van een geheel bedrijf kan men berekenen door de nettowinst te delen door de boekwaarde van de totale activa. De R.O.I. van een deelproject kan men berekenen door de specifieke opbrengst voor een project te delen door de specifieke investering. De return on investment is relatief eenvoudig te berekenen wanneer het zowel bij de investering als bij het gegenereerde inkomen om bedragen gaat die rechtstreeks te berekenen zijn: investering en inkomst zijn eenvoudig in geld uit te drukken, en hun verhouding volgt daaruit direct. Het nadeel van de ROI is dat deze indicator niet gekoppeld is een looptijd van een project, het geeft dus alleen weer wat het rendement op de gedane investering is en geeft geen inzage in het vermogensbeslag van je project gedurende de looptijd. De ROI maakt verder geen onderscheid een risicovrij rendement en een risicopremie, net als Het rendement op ingebrachte eigen vermogen wordt ook niet inzichtelijk. 3.1.5 Weighted Average Cost of Capital (WACC) De weighted average cost of capital, vaak afgekort als WACC, is de Engelstalige benaming voor de gewogen gemiddelde kosten van het vermogen van een bedrijf. De WACC wordt vaak intern gebruikt door managers die uitkijken naar expansiemogelijkheden of naar eventuele overnames. Investeringen voegen pas waarde aan een bedrijf toe als het verwachte rendement groter is dan de WACC. De WACC wordt MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 31 berekend door de kosten van elk van deze twee vermogenstypes te 'wegen' naar het aandeel dat elk vermogenstype in de totale bedrijfsfinanciering heeft. De financiering bestaat uit vreemd vermogen (VV) en eigen vermogen (EV). De WACC wordt als volgt berekend : WACC = (aandeel VV * kosten VV) + (aandeel EV * kosten EV) De WACC is een kengetal dat uitdrukking geeft aan de kosten die een bedrijf maakt voor het vermogen waarmee het bedrijf wordt gefinancierd. 3.1.6 Economic Value Added (EVA) Het begrip EVA betreft een maatstaf of indicator die, zoals het begrip al aangeeft, de economische toegevoegde waarde aangeeft. Een project of bedrijf kan pas waarde toevoegen nadat er is voldaan aan het intern vereiste rendement waarin een risico opslag is inbegrepen en na een correctie van de gewogen kosten van kapitaal, de WACC. De EVA wordt veel gehanteerd bij beursgenoteerde bedrijven. Hoe hoger de EVA, hoe hoger de koers van het aandeel van beursgenoteerde bedrijf. De EVA kan eenvoudig berekent worden via de volgende formule: EVA = (opbrengsten) – (operationele kosten +wacc) De EVA wordt soms ook beschouwd als residuele extra winst nadat alle kosten zijn afgetrokken van de totale opbrengsten. Het betreft extra winst omdat in de WACC ook reeds het intern vereiste rendement is opgenomen. In het geval van een IRR benadering waarbij de netto contante waarde van alle cash flows gelijk is aan nul kan je ook berekenen hoe hoog het interne rendement is. 3.2 Rendementberekening projectontwikkelaar In projectontwikkelend Nederland zie je dat er verschillende methode worden gehanteerd om het rendement te berekenen en hoe er om wordt gegaan met het bepalen van de hoogte van de post onvoorzien. De branche staat niet stil en komt vanuit de situatie 10 tot 15 jaar geleden dat een ‘sigarenkist’ berekening nog algemeen goed was. Dit ingegeven doordat de opbrengsten toch wel stegen en de noodzaak niet aanwezig was om hier professionele berekeningswijze aan ten grondslag te leggen voor de bepaling van het rendement. Veel gebruikt was de ROI die jarenlang simpelweg werd gezien als een minimale rendementeis van 10% op de investering. Zo werd nog niet met een WACC gerekend of IRR, echter zag je dit wel bij steeds meer bedrijven gebeuren, met name de ontwikkelaars die onderdeel uitmaakten van grote financiële instellingen. Wat je veelal zag gebeuren is dat naar mate het project vorderde de hoogte van de post onvoorzien afnam omdat de zekerheid toenam naarmate de start bouw dichterbij kwam. Variabele Omschrijving Stichtingskosten Indexering tot aan : 1 - Grondkosten afname grond (cpi) grondquote, inbrengwaarde of residu 2 - Bouwkosten start bouw (bdb) conform bouwkostenbegroting 3 - Bijkomende kosten start bouw (cpi) adviseurs, leges, courtage, incentives, leegstand 4 - Onvoorziene kosten start bouw (cpi) onvoorzien over grond, bouw en bijkomende kosten 5 - Algemene kosten - algemene bedrijfskosten: personeel, huur, etc. 7 - Rentekosten - kosten vreemd vermogen (en evt. eigen vermogen) Opbrengsten 8 - Woningbouw start verkoop (VON stijging) VON prijzen of gekapitaliseerde 1e jaarhuur 9 - Commercieel vastgoed oplevering (cpi) gekapitaliseerde 1e jaarhuur 10 ROI oplevering (eindwaarde) Opbrengsten - Stichtingskosten Tabel VI : Variabelen stichtingskostenberekening ontwikkelaar (bron: eigen bewerking) MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 32 Dit gold ook voor de hoogte van de ROI, die opgedeeld was in een deel winst en in een deel risico, dit werd echter nooit zo expliciet gemaakt. Waar wel een duidelijke lijn in te ontdekken was, was de opbouw van de stichtingskosten. Er bestaat hier zelfs een landelijke NEN norm voor, dit is de NEN 2334. De waarde van het geld in de tijd gezien werd doorgevoerd, begrippen als nominale waarde, reële waarde en eindwaarde werden gewoon goed in projectontwikkelend Nederland. De stichtingskostenopzet wordt zo nauwkeurig mogelijk begroot door de ontwikkelaar, en waar nodig worden experts ingeschakeld, zoals plan- en vastgoedeconomen en bouwkostendeskundige. Naar mate het project vordert wordt er steeds meer zekerheid verkregen over de hoogte van de stichtingskosten. In een acquisitie fase baseert de ontwikkelaar zich veelal op kengetallen, vormfactoren, en alle overige ervaringscijfers die beschikbaar zijn via bijvoorbeeld het bouwkostenkompas. De bijkomende kosten worden via tal van hulpmiddelen begroot zoals SR berekeningen voor het architectenhonorarium, en RVOI rekenwijzers voor o.a. de constructeur en de installatie adviseur. De variabelen die gehanteerd worden binnen rendementberekening en financiële haalbaarheid, vertaald in de stichtingskostenberekening zijn in tabel VI weergegeven. 3.3 Rendementberekening vastgoedbelegger Om het intern rendement te berekenen hanteert de vastgoedbelegger de DCF- methode, hierbij staat de berekening van de contante waarde van de toekomstige kasstromen gelijk aan de beleggingswaarde. Aan deze berekening liggen een paar zeer essentiële variabelen ten grondslag. Overigens nemen beleggers soms ook kosten op voor leegstandsrisico in hun DCF berekeningen met als uitgangspunt dat na het voldoen aan de IRR eis de netto contante waarde van de cash flows gelijk is aan nul. Dit betekent dat de kans bestaat dat een belegger voor de specifieke risico’s een voorziening treft aan de kostenzijde, dit in tegenstelling tot de filosofie van de MPT theorie of de CAPM methode die ervan uitgaat dat de specifieke risico’s worden afgedekt door diversificatie in de beleggingsportefeuille. De variabelen die gehanteerd worden voor de berekening van de DCF waarde van de toekomstige kasstromen zijn in tabel VII weergegeven. De vier belangrijkste kasstromen in de exploitatie fase zijn de huurinkomsten, de jaarlijkse exploitatiekosten, het groot onderhoud en de restwaarde. De huuropbrengsten zijn bij aanvang het project gelijk aan de opbrengsten die voortvloeien uit de huurcontracten die de ontwikkelaar heeft gesloten . Na afloop van de eerste huurperiode bestaat voor de belegger het risico dat de dan geldende markt huur lager uitvalt dan de contracthuur bij aanvang van het project. Het streven van de ontwikkelaar is om de verkoop van het goed aan de belegger aan de hand van zo hoog mogelijke huren te kapitaliseren. De belegger is gebaat bij een lagere huur om waardedaling van toekomstige huurstromen zo veel als mogelijk te voorkomen. Variabele Omschrijving 1 Prijsstijgingen / daling Veranderingen van kosten en opbrengsten gedurende looptijd. 2 Waardestijging / daling Veranderingen van de WOZ waarde gedurende looptijd. 3 Looptijd Over welke periode de vastgoedbelegging wordt aangehouden. 4 Kostenvoet VV Rentekosten als gevolg van inbreng vreemd vermogen (hypotheek). 5 BAR Bruto aanvangsrendement, wordt gebruikt voor de bepaling van de marktwaarde. 6 NAR Quotiënt van de markthuur verminderd met de exploitatiekosten en de investering. 7 Markthuur Geraamd huurniveau van toekomstige huurstromen 8 Contracthuur Huurniveau volgens de afgesloten huurcontracten 9 Exploitatiekosten Servicekosten, kosten van groot en klein onderhoud 10 Restwaarde De restwaarde wordt bepaald via de exit yield, ook wel BAR einde looptijd 11 Intern rendement IRR, rendement over een lange periode en betreft de disconteringsvoet om de toekomstige kasstromen contant te maken Tabel VII : Variabelen DCF methode (Osinga, 2000) MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 33 De vastgoedgebonden kosten (jaarlijkse exploitatiekosten) die nodig zijn om het gebouw in de huidige staat in stand te houden bestaan vooral uit onderhoudskosten, maar ook niet vastgoedgebonden kosten zoals OZB, heffingen, verzekeringen en mutatiekosten. Het groot onderhoud wordt meestal eens in de 10 of 20 jaar uitgevoerd, de installaties vaak na 10 jaar en het bouwkundige groot onderhoud vaak na 15 of 20 jaar. Tenslotte de restwaarde, dit betreft de eenmalige opbrengst van de verkoop van het onroerend goed in de verre toekomst. Er bestaan diverse methode voor om dit te bepalen, zoals de grondopstal methode, waardeontwikkelingmethode, exit yield methode, huidige waarde methode en de DCF waarde methode. Bij alle methoden blijft het een voorspelling van de toekomst en is gebaseerd op aannames. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 34 3.4 Conclusie De tweede onderzoeksvraag gaat over het rendement: welke wijze van rendementberekening is van toepassing als we het vereiste rendement van ontwikkelaar en belegger willen vergelijken, én tevens inzage geeft in het risicovrije deel en niet risico vrije deel van het rendement? Om de rendement vergelijkbaar te maken is het belang dat de rendementberekening gekoppeld kan worden aan de looptijd van een project, waarbij de netto contante waarde van de cash flows gelijk is aan nul. Dit kan met de IRR en betreft een samengesteld rendement, zijnde de som van het risicovrije en niet risico vrije rendement. Onder rendement (R) wordt soms verstaan de winst (W) die je maakt op een investering (I) en betreft het percentage dat volgt uit de deling van winst op de investering, R = W / I. Deze wijze van rendement berekening gaat nadrukkelijk niet op om het spelevenwicht uit te rekenen. Dit omdat je beide rendementen niet bij elkaar op mag tellen, bijvoorbeeld in het geval van het rendementbegrip Return on Investment (ROI), er geldt namelijk niet: Rspeler1 = 1 / 3 + Rspeler = 2 / 10 is gelijk is aan : Rtotaal = (1+2) / (3+10). Rendementen kunnen wel met elkaar worden vergeleken als een IRR wordt gehanteerd. De IRR wordt dan berekend door de IRR als disconteringsvoet te zien voor de cash flow van (initiële) investeringen en de netto opbrengsten van een vastgoedproject, waarbij de netto contante waarde van deze cash flows gelijk is aan nul. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 35 4 Speltheorie De derde onderzoeksvraag zal in dit hoofdstuk worden beantwoord. Wat zijn de relevante deeldisciplines en kenmerken van de speltheorie die nodig zijn om het onderhandelingsresultaat van de samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger te kunnen beoordelen? De speltheorie is een vakgebied uit de wiskunde is en bij uitstek geschikt is voor toepassing binnen de economische wetenschap. De speltheorie bestudeerd enerzijds situaties van onderlinge concurrentie waarin de nadruk ligt op het strategische gedrag van meerdere spelers in de economie, en anderzijds bestudeerd het situaties waarin spelers samenwerken en uitspraken doen hoe de voordelen van de samenwerking te verdelen. De situaties waarin spelers samenwerken binnen de speltheorie is van toepassing voor dit onderzoek. Om de derde onderzoeksvraag verder te kunnen beantwoorden is het van belang dat de begrippen samenwerking en onderhandelingsoplossing nader worden gedefinieerd, en meer specifiek hun rol in de speltheorie. 4.1 Inleiding tot de speltheorie De speltheorie is een discipline die veel belangstelling heeft gewekt vanwege haar ongewone wiskundige eigenschappen en haar toepasbaarheid op een groot aantal sociale, economische en politieke problemen (Morgenstern, 1969). Aan de verdere ontwikkeling van de theorie wordt tot op dag van vandaag gewerkt door tal van wiskundige over de hele wereld. Overigens zal dit onderzoek zal richten op de economische problemen die met de speltheorie kunnen worden geanalyseerd. Het spel is enkel een model van de werkelijkheid en men kan niet verwachten dat een model precies zoveel omvattende activiteiten kan omschrijven. Het woord ‘spel’ heeft voor de leek een andere betekenis dan voor de speltheoreticus, een paar kenmerken zijn echter gelijk. Zowel voor de leek als voor de speltheoreticus bestaan er spelers, die moeten handelen en besluiten nemen. Het optreden van de spelers, en mogelijk het toeval, levert een bepaalde uitkomst, waarbij een speler meer of minder opbrengsten uit het spel kan krijgen. Overigens hoeft een speler niet één persoon te zijn, het kan ook een land of een team zijn, of een coalitie. In dit onderzoek zijn de spelers twee bedrijven, waarbij de ene speler de projectontwikkelaar is en de andere speler de vastgoedbelegger. Binnen de speltheorie worden diverse termen en begrippen gehanteerd, zie tabel VIII. Begrip Betekenis binnen de speltheorie Utiliteit Opbrengst van een spel, ook wel winst van een spel. (utility) Nut (functie) De voorkeuren of preferenties van een speler, weergegeven door het nut of nutsfunctie. Transfer Het nut binnen een spel dat wel of niet overdraagbaar is (getransfereerd kan worden) Onderhandelingsoplossing Er is sprake van een optimaal onderhandelingsresultaat in een spel als de uitkomst van het spel voldoet aan vooraf gestelde condities, voorwaarden of eigenschap (axioma), ofwel, de Nash onderhandelingsoplossing. Rationeel gedrag Handelswijze als de speler puur handelt vanuit zijn eigen belang. Dreigpunt Als dit punt bereikt wordt dan wordt er geen overeenkomst bereikt. (disagreement point) Overdraagbare utiliteit Opbrengsten die vooraf via side payments of achteraf via een winstdelingsregeling overdraagbaar. Spel Competitie, samenwerking of onderhandeling tussen partijen. Axioma Eigenschap(pen) waaraan het onderhandelingsresultaat moet voldoen die leidt tot de Nash onderhandelingsoplossing. Tabel VIII : Begrippen en hun betekenis binnen de speltheorie (bron: eigen bewerking) Het spel is in de speltheorie een model van de werkelijkheid en men kan dus niet verwachten dat een model precies zoveel omvattende activiteiten kan omschrijven, staat in vorige alinea omschreven. Om het model van de werkelijkheid zo goed als mogelijk de activiteiten te laten omschrijven is het van belang om een spel eerst grondig te analyseren, hiervoor moeten eerst twee fundamentele vragen beantwoord worden: -Hoe moeten de spelers handelen?-, en -Wat zal het eindresultaat van het spel zijn?-. Het antwoord op één vraag of beide vragen, MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 36 dit is afhankelijk van een niet-coöperatief of coöperatief spel, is de oplossing van het spel. De uitdrukking ‘oplossing’ bezit echter geen universele betekenis in de speltheorie. Afhankelijk van de context is de betekenis anders. Rationeel handelen Onder rationeel handelen binnen de speltheorie wordt verstaan dat spelers rationeel handelen indien zij streven naar hun eigen belang. Met ander woorden indien zij hun nut, in de speltheorie hun uitbetalingen, maximaliseren (Furth, 2002). Het streven naar een zo hoog mogelijke uitbetaling is niet de enige voorwaarde. Voor rationeel gedrag gelden nog een aantal voorwaarden die in tabel XI zijn uitgezet. Als aan de voorwaarde niet kan worden voldaan dan spreekt men van begrensde rationaliteit, deze zijn in de rechterkolom uitgezet van tabel IX. Verder is van grote invloed in een spel de ‘macht’ van een speler, een vorm van individuele rationaliteit, in hoeverre kan één van de spelers het resultaat van het spel bepalen? Meer speciaal: van welke opbrengst kan een speler zich, terugvallend op zijn eigen mogelijkheden, minimaal verzekeren, als hij van de andere speler geen medewerking krijgt? (Davis, 1969) 1 Voorwaarde rationaliteit Begrensde rationaliteit De spelers volledige kennis hebben van hun omgeving en van de Spelers nemen genoegen niet met het maximaal haalbare, maar mogelijke karakteristieken en acties van zichzelf en anderen alsook de met een benadering ervan. waarschijnlijkheidsverdeling van die karakteristieken en acties. 2 3 Het verleden kennen en weten hoe zij en anderen in het verleden Spelers nemen geen kennis van de gehele geschiedenis, maar hebben gehandeld. slechts van een steekproef uit deze geschiedenis. De toekomst kennen, dat wil zeggen dat de spelers zo goed als elke Spelers baseren hun beslissingen niet op alle uitkomsten in het mogelijke gebeurtenis in de toekomst kennen alsmede de kans verleden, maar op een gemiddelde uitkomst. waarmee die gebeurtenissen zich zullen voordoen. 4 In staat zijn de juiste beslissing te nemen in de meest complexe Als spelers niet kunnen of niet willen uitrekenen wat de meest situaties. optimale beslissing is, maken ze gebruik van vuistregels, of imiteren succesvol gedrag van zichzelf of ander en in gelijke situaties. Tabel IX : Voorwaarde rationaliteit binnen de speltheorie (Furth, 2002) In het geval van de interne samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger kan er een scheve verhouding ontstaan als het gaat om macht. Zo kan de ontwikkelaar een aantrekkelijke ontwikkelpositie hebben verworven, waar de belegger geen aanspraak op kan maken tenzij hij gaat samenwerken met de ontwikkelaar. Andersom is de belegger in veel gevallen een sterkere financiële partij die vanuit deze invalshoek als machtige partij kan worden gezien. Voor beide partijen geldt dat in de praktijk er vaak geen sprake is van rationeel gedrag, maar eerder zal er sprake zijn van begrensde rationaliteit. Bij het onderzoek naar de twee casestudies in hoofdstuk zes en zeven zal de begrensde rationaliteit als uitgangspunt worden genomen, ondanks dat critici van de speltheorie beweren dat de speltheorie niet goed bruikbaar is in de werkelijke wereld en in sterke mate afhangt van de beperkte rationaliteit van mensen (Gazendam, 2004) wordt het door te kiezen voor begrensde rationaliteit het toch mogelijk om binnen de speltheorie toe te passen. 4.2 Niet-coöperatieve en coöperatieve speltheorie Zoals reeds aangeven in de inleiding van hoofdstuk vier is de speltheorie, een vakgebied uit de wiskunde, bij uitstek geschikt voor toepassing binnen de economische wetenschap. Binnen de speltheorie bestaan twee deeldisciplines, de niet-coöperatieve en coöperatieve MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 37 speltheorie. Niet-coöperatieve speltheorie wordt toegepast in situaties met onderlinge competitie waarin de nadruk ligt op de modellering van het strategisch gedrag van meerdere ‘spelers’ in de economie, bijvoorbeeld het marketing gedrag van ondernemers die in onderlinge concurrentie ieder een zo groot mogelijk deel van de markt trachten te veroveren. In deze modellen staat het bekende Nash evenwicht centraal. Het evenwicht bestaat uit een evenwicht van strategieën en niet een evenwicht van uitbetalingen. Dit in tegenstelling tot de coöperatieve speltheorie die wel uitgaat van een evenwicht van uitbetalingen. Of anders geformuleerd: de coöperatieve speltheorie is geschikt om situaties waarin partijen samenwerken te modelleren en op basis van een dergelijk model uitspraken te doen over de verdeling van de door de onderlinge samenwerking te realiseren voordelen. Deze theorie kan toegepast worden op winstverdelingsvraagstukken (Van der Laan, 2002). Deze laatste constatering is overigens zeer relevant voor dit onderzoek aangezien de winstverdeling bij de samenwerking van twee spelers, ontwikkelaar en belegger, centraal staat. In tabel X zijn volledigheidshalve de belangrijkste verschillen tussen de nietcoöperatieve en coöperatieve speltheorie uiteengezet. Niet-coöperatief Coöperatief Weergave Strategische vorm Karakteristieke vorm Ingrediënten Spelers, uitbetalingen, acties, regels, Spelers, uitbetalingen. informatiestructuur. Belangrijkste ingrediënt Strategieën Uitbetalingen. Bindende afspraken? Nee Ja Evenwichtsconcepten Nash evenwicht, Prisoners Dilemma, deelspel perfect Core, Shapley waarde (coalitie’s), in geval van 2 spelers evenwicht. : o.a. Nash onderhandelingsoplossing en Kalai Smorodinsky oplossing. Tabel X : Niet-coöperatieve en coöperatieve speltheorie (Hendrikse, 1998) 4.2.1 Bindende afspraken Een belangrijk verschil tussen coöperatieve en niet-coöperatieve speltheorie is de mogelijkheid om bindende afspraken aan te gaan. In de coöperatieve speltheorie wordt aangenomen dat dit kan. Een gemaakte afspraak wordt zonder meer gerespecteerd. In de niet-coöperatieve variant wordt niet verondersteld dat bindende afspraken kunnen worden gemaakt. Een afspraak betekent pas iets als het een evenwicht vormt, dat wil zeggen dat voor alle betrokkenen moet gelden dat de afspraak strook met het eigen belang. Bindende afspraken dienen verklaard te worden in de niet-coöperatieve speltheorie, terwijl dat niet het geval is in een coöperatief spel. Een andere wijze om tegen dit verschil aan te kijken is dat er aan een coöperatief spel een niet-coöperatief spel vooraf dient te gaan om te verklaren welke afspraken bindend zijn. Vervolgens wordt in het coöperatieve spel geanalyseerd hoeveel elke speler verdient. In de coöperatieve speltheorie wordt dus aangenomen dat er wel bindende afspraken tussen beide spelers kunnen worden gemaakt in tegenstelling tot de niet-coöperatieve variant. Een afspraak betekent pas iets als het een evenwicht vormt, dat wil zeggen dat voor beide spelers de afspraak strookt met het eigen belang (Hendrikse, 1998). In het onderhandelingsspel tussen ontwikkelaar en belegger is het mogelijk om tussentijds bindende afspraken te maken, elkaar zekerheid verschaffen, die uiteindelijk leiden tot het onderhandelingsresultaat. De tussentijds gemaakte afspraken worden in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegd. 4.2.2 Volledige of onvolledige informatie Het woord informatie is een centrale rol gaan spelen in de speltheorie bij niet-coöperatieve spelen in de jaren vijftig en de jaren erna. Er was er sprake van een intrinsiek informatieprobleem, oftewel: de spelers weten van elkaar niet wat ze gaan doen (Peters, 1997). MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 38 Speltheoretici noemen dit imperfecte informatie of incomplete informatie. Er is dus sprake van onzekerheid over bepaalde determinanten van een strategische omgeving. Uiteindelijk kan ieder niet-coöperatief spel herleid worden tot een zogenaamde strategische vorm, waarbij sprake is van imperfectie informatie. Cournot veronderstelde al in zijn tijd dat spelers veronderstellingen maken over elkaars strategieën, en daarop optimaal, dat wil zeggen maximaliseren van de winst of nutsfunctie, reageren. Een evenwicht is dan bereikt als die veronderstellingen en reacties met elkaar in evenwicht zijn. Dit idee werd later dus door Nash gegeneraliseerd, en zo ontstond het centrale concept van de niet-coöperatieve speltheorie: het Nash evenwicht. De rol van onvolledige informatie in een spel kan als volgt worden uitgelegd. Duopolisten kunnen onvolledige informatie hebben over elkaars technologie (bijvoorbeeld kostprijs), kiesgerechtigden over de voorkeuren van andere stemmers, en kaartspelers over welke kaarten de tegenstander heeft. Het informatieprobleem is hier niet intrinsiek maar, wordt veroorzaakt door externe factoren , die niet afhankelijk zijn van het spelen van het spel zelf. De onvolledige informatie kan worden gemodelleerd door het opnemen van een zet van de natuur, een kanszet dus (Harsanyi, 1968). De zet van de natuur (lees: het lot laten kiezen door bijvoorbeeld kop of munt te spelen) kiest vooraf het type van de speler en hierdoor kan door deze eenvoudige doch geniale vondst onvolledige informatie worden gereduceerd tot imperfecte informatie, waarbij de spelers uitsluitend onzekerheid hebben over elkaars strategieën en in hun geloof daarover de statistische informatie, belichaamd in de zet van de natuur, te betrekken. Het onderscheid tussen volledige en onvolledige informatie kan volgens Peters (1997) worden teruggebracht tot volledige informatie, dit heeft een speler als hij voor alle mogelijke strategieën zowel zijn eigen opbrengst als die van zijn tegenspeler kent, en onvolledige informatie, dit heeft een speler als hij voor alle mogelijke strategieën wel zijn eigen opbrengst kent, maar die niet van zijn tegenspeler. 4.3 Nut theorie In een spel hebben spelers bepaalde voorkeuren, en vanuit oogpunt van rationaliteit zouden spelers altijd voor maximalisatie van de opbrengst moeten gaan die in het spel te behalen valt. Echter, dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Zet bijvoorbeeld eens de voorkeur van een speler die deelneemt aan een loterij naast de voorkeur van een speler die een verzekering afsluit. Het verzekerings ‘spel’ heeft een negatieve waarde, de premiebetalingen zijn niet alleen bestemd voor uitkeringen aan de verzekerden, maar ook voor de kosten en de winst van de verzekeringsmaatschappij. Terloops zij opgemerkt dat een verzekering precies een omgekeerde loterij is. In beide gevallen zet de speler een klein bedrag in; de speler in de loterij heeft een kleine kans op het winnen van een fortuin en de verzekerde vermijdt de kleine kans op een catastrofe voor hem. Uit de voorkeur voor verzekeren blijkt, dat men bereid is een prijs te betalen voor zekerheid. De aversie voor risico nam Markowitz ook waar toen hij aan groep personen uit de middenklasse de vraag voorlegde wat zij liever zouden willen hebben: een bepaald bedrag met zekerheid, of een kans van vijftig procent op een tien maal zo hoog bedrag. De antwoorden bleken afhankelijk van de grootte van het geldbedrag. Werd er slechts één euro geboden, dan wou iedereen een gok op die tien euro wagen. Bij duizend euro stelde het merendeel zich liever tevreden met dat bedrag, dan te proberen de tien duizend euro in handen te krijgen; bij een miljoen euro met zekerheid, paste iedereen. Nutsfunctie De voorbeelden uit de vorige alinea illustreren dat preferenties van spelers afhankelijk zijn van diverse factoren. De speltheorie is niet in staat om algemene veronderstellingen te maken met betrekking tot de behoeften van de mensen, omdat ieder mens andere dingen wil. Er is dus een mechanisme nodig dat de doeleinden van een speler, welke dat ook mogen zijn, in verband brengt met de gedragswijze, die hem in staat stelt deze doeleinden te verwezenlijken. Via de nutsfunctie kunnen we de voorkeuren van de spelers kwantificeren, dus de preferenties van een mens ten aanzien van bepaalde zaken (Davis, 1970). Stel dat we te maken hebben met een sinaasappel, een appel en een peer. De nutsfunctie verbindt nu aan elk daarvan een getal, dat de aantrekkelijkheid ervan weergeeft. Wanneer de peer het hoogst op het verlanglijstje staat en de appel onderaan, is het nut van de peer het MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 39 grootst en die van de appel het kleinst. De nutsfunctie kent niet alleen aan fruit getallen toe, maar ook aan loterijen, die fruit als prijs hebben. En stel nu dat een loterij, waar de kans op het winnen van een appel vijftig procent is en die op een peer ook vijftig procent, nut zes heeft. Is het nut van de appel, sinaasappel en de peer respectievelijk vier, zes en acht, dan komt via de nut bedragen het feit tot uitdrukking, dat de proefpersoon indifferent (geen voorkeur heeft) ten aan zien van een loterijkaartje of een sinaasappel. Verder blijkt eruit, dat hij een peer prefereert boven de andere twee vruchten of een loterijbiljet. En een loterijbiljet, een peer of een sinaasappel verkiest hij boven een appel. Nutsfuncties kennen ook getallen toe aan alle loterijen, die als prijs, kaartjes voor andere loterijen hebben; elke nieuwe loterij kan als prijs, kaartjes voor nog weer een andere loterij hebben, zolang de uiteindelijk te winnen prijzen maar vruchten zijn. De nutsfunctie moet uiteindelijk zo in elkaar steken, dat het nut van een willekeurige loterij altijd gelijk is aan het nut van het gewogen gemiddelde van de prijzen ervan (Davis, 1970), dit heet in de speltheorie ook wel de verwachte nuthypothese. Davis laat zien dat wanneer in een loterij het winnen van een appel met nut vier een kans van vijftig procent heeft en een sinaasappel of een peer (respectievelijk met nut zes en acht) allebei een kans van vijfentwintig procent, dan is het nut van de loterij vijf en een half, immers, het gewogen gemiddelde van de prijzen betreft: nut = ( 4 x 50% + 6 x 25% + 8 x 25% ) = 5,5 Dit gewogen gemiddelde wordt de “expected utility axiom” genoemd (Wakker, 2010), oftewel de verwachte opbrengst axioma. Voorwaarde Toelichting op de voorwaarde 1. Alles is vergelijkbaar. Gegeven twee willekeurig projecten moet de speler één van de twee prefereren boven het ander of indifferent zijn ten aanzien van beide projecten; geen twee objecten zijn onvergelijkbaar. 2. Preferenties en indifferentie Stel dat A, B en C drie verschillen projecten zijn. Prefereert de speler A boven B en B boven C, dan prefereert zijn transitief. hij ook A boven C. Is de speler indifferent ten opzichte van A en B en ten opzichte van B en C, dan is hij dat ook ten opzicht van A en C. 3. Speler heeft geen voorkeur Stel dat in een spel geld wordt vervangen door een ander goed, maar dat het spel verder niet wijzigt. Is de wanneer geld wordt speler indifferent ten aanzien van het geld en het andere goed, dan is hij ook indifferent ten aanzien van het vervangen door een goed met spel. Prefereert de speler het geld boven het andere goed, dan prefereert hij ook het spel waarvan de gelijke waarde. opbrengst het geld is. 4. Een speler neemt altijd Stel dat van drie projecten A wordt geprefereerd boven B en B boven C. Neem een kansspel, waar een kans deel aan een (kans)spel als p op het winnen van A bestaat, en een kans 1-p op C. Merk op dat als p gelijk is aan 0, het kansspel de kansen goed genoeg zijn. equivalent is aan C en wanneer p gelijk is aan 1 equivalent aan A. In het eerste geval moet aan B de voorkeur worden gegeven boven het kansspel, terwijl in het tweede geval het kansspel verkozen moet worden boven B. Voorwaarde 4 stelt, dat een zodanige waarde van p (tussen 0 en 1) bestaat, dat de speler indifferent is ten opzichte van B of het kansspel. 5. Hoe groter de kans op de De spelen A en B hebben twee opbrengsten: de objecten x en y. In spel A is de kans op x, p. In spel B is de geprefereerde opbrengst, des kans op x, q. En x wordt geprefereerd boven y. Voorwaarde 5 eist nu dat wanneer p groter is dan q, spel A te beter het (kans)spel. geprefereerd moet worden boven spel B, en omgekeerd, wordt spel A verkozen boven spel B, dan is p > q. 6. Spelers zijn indifferent ten De houding van een speler tegenover een samengesteld spel, waar de opbrengsten deelname aan een ander opzicht van (kans)spelen. spel kan zijn, is alleen afhankelijk van de uiteindelijk te verwachten opbrengsten, en de kans hierop. (Deze kans wordt bepaald door de wetten van de waarschijnlijkheidsrekening). Het feitelijk kansmechanisme is onbelangrijk. Tabel XI : Voorwaarden waaraan de nutsfunctie moet voldoen (Von Neumann, Morgenstern, 1944) MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 40 Bestaat een nutsfunctie altijd? Nee. Er bestaat namelijk geen manier waarop men aan de drie verschillende vruchten getallen kan toekennen zodanig dat de preferenties van alle drie gelijktijdig worden weergegeven. We spreken dan van intransitieve preferenties. Wanneer de preferenties van een speler voldoende consistent zijn en aan bepaalde voorwaarden voldoen, kunnen zij nauwkeurig worden uitgedrukt in de vorm van een nutsfunctie. Deze bepaalde voorwaarden zijn er zes en staan in tabel XI weergegeven. De nutsfunctie in het geval van de interne samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger spitst zich toe op de voorkeuren van het vereiste rendement, de kans op het vereiste rendement eis, in relatie tot het gekwantificeerde risicoprofiel. Deze nutsfunctie wordt in paragraaf 5.2 weergegeven. 4.4 Axiomatische oplossing van een spel Een speler in een spel van loven en bieden, of onderhandelen, zit in een moeilijk parket. Hij wil een zo gunstig mogelijke overeenkomst afsluiten, maar het risico vermijden dat er helemaal geen overeenkomst tot stand komt, tot op zekere hoogte zijn deze doelstellingen met elkaar in tegenspraak. Is een partij bereid op welke voorwaarden dan ook akkoord te gaan, zelf wanneer de opbrengsten marginaal zijn, dan zal waarschijnlijk een overeenkomst tot stand komen, maar het zal geen aantrekkelijke overeenkomst zijn. Houdt de speler echter de poot stijf en volhardt in deze houding, dan komt hij waarschijnlijk tot een gunstige transactie, wanneer er tenminste een tot stand komt! De kans is echter groot dat hij met lege handen komt te staan. Zelfs wanneer een speler zich erbij neergelegd heeft dat hij slechts een matige winst kan maken en sterk aanstuurt op een overeenkomst, wordt zijn verlangende houding vaak als zwakheid geïnterpreteerd. Deze omstandigheid kan zijn medespeler doen vasthouden aan zijn eisen en de kans op een overeenkomst zelfs kleiner maken. (Davis , 1970) Een manier om het werkelijke onderhandelingsproces eenvoudiger te maken, te versnellen, dan wel richting te geven is het arbitrageplan van Nash. Via het arbitrageplan ligt de Nash onderhandelingsoplossing in het verschiet. Nash bracht deze naar voren voor het oplossen van het tweepersoons onderhandelingsprobleem. Dit probleem is zowat het meest elementaire verdelingsprobleem dat men zich kan voorstellen. 4.4.1 Nash arbitrageplan en -onderhandelingsoplossing Om het onderhandelingsprobleem van Nash richting te geven is het arbitrageplan door Nash opgesteld waarmee de spelers het evenwicht, zijnde de best mogelijke oplossing van het spel voor beide spelers, kunnen bereiken. Bij het opstellen van het arbitrageplan gaat Nash uit van de veronderstelling dat twee spelers onderhandelingen voeren over een contract. De spelers kunnen bijvoorbeeld verkoper (ontwikkelaar) en koper Axioma 1 nader toegelicht: als spelers met elkaar in onderhandeling (belegger) zijn. Het staken van de onderhandelingen door externe factoren treden dan zullen ze zo ieder hun voorkeuren hebben voor het heeft voor beide spelers het nut nul. Het doel is immers het bereiken van een onderhandelingsresultaat, waarbij de voorkeuren worden overeenkomst, oftewel het vinden van de oplossing. Nash kiest uit alle weergegeven door de nutsfuncties. Vanuit het oogpunt van mogelijke overeenkomsten tussen beide spelers één uitkomst die het resultaat rationaliteit zullen spelers het maximaal haalbare willen behalen, is van arbitrage: die uitkomst waarbij het product van het nut van de spelers echter geredeneerd vanuit begrensde rationaliteit zullen spelers maximaal is. Dit wordt het arbitrageresultaat genoemd. genoegen nemen met een benadering ervan. Als het arbitrageresultaat volledig afhankelijk zou zijn van de nutsfunctie dan Het arbitrageplan heeft vier wenselijke eigenschappen die het gebruik ervan zou het een volledige rationele oplossing zijn, door te stellen dat het rechtvaardigen, en het is het enige waarvoor deze opgaan. De Nash oplossing resultaat onafhankelijk van de nutsfunctie moet zijn wordt er dus is binnen de toegepaste speltheorie een van de meest gebruikte ruimte geboden voor deze begrensde rationaliteit. oplossingsconcepten. De onderhandelingsoplossing van Nash kan als volgt worden beschreven: MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 41 De onderbouwing van de Nash onderhandelingsoplossing betreft een axiomatische onderbouwing, dat wil zeggen hij formuleerde een aantal eigenschappen waaraan een goede oplossing zou moeten voldoen, en liet vervolgens zien dat deze oplossing de enige was met al deze eigenschappen (Peters, 1997). De vier eigenschappen worden ook wel axioma’s genoemd (Davis, 1970). Hierna volgt een omschrijving van ieder axioma met een korte uitleg hoe de eigenschap moet worden uitgelegd. In een nadere toelichting wordt iedere axioma nog verder verduidelijkt met een nadere toelichting. Axioma 1, het arbitrageresultaat moet onafhankelijk van de nutsfunctie Axioma 2 nader toegelicht: het optimale onderhandelingsresultaat of zijn. Elk arbitrageresultaat moet beslist afhangen van de preferenties van de arbitrageresultaat maakt deel uit van de vraagstelling van dit spelers en de preferenties worden weergegeven door de nutsfuncties, men onderzoek. Het woord optimaal is cruciaal in deze. Zolang beide kan echter uit vele nutsfuncties kiezen. Omdat de keuze van de nutsfunctie partijen hun posities eenzijdig nog kunnen verbeteren is er dan ook dus volstrekt willekeurig is het redelijk te eisen dat het arbitrageresultaat geen sprake van een Pareto optimaal onderhandelings- of onafhankelijk is van de gekozen nutsfunctie. arbitrageresultaat. Doel is en blijft het maximaliseren van de opbrengst van het spel onder de gegeven spelomstandigheden. Axioma 2, het arbitrageresultaat moet Pareto optimaal zijn. Bij een Pareto optimaal10 arbitrageresultaat mag geen ander resultaat zijn waarbij de spelers er allebei tegelijkertijd beter afkomen. Axioma 3, het arbitrageresultaat moet onafhankelijk zijn van onbelangrijke alternatieven. Stel er zijn twee spelen, A en B, waarbij ieder resultaat van A ook een resultaat van B is. Wanneer het arbitrageresultaat van B ook een resultaat van A blijkt te zijn, dan moet dit resultaat ook het arbitrageresultaat van A zijn. Anders gesteld: het arbitrageresultaat in een spel blijft het arbitrageresultaat, zelfs wanneer andere resultaten als mogelijke overeenkomsten worden geëlimineerd. Axioma 3 nader toegelicht: als partijen in een interne samenwerking ook de mogelijkheid hebben om met een externe kopende of Axioma 4, in een symmetrisch spel heeft het arbitrageresultaat voor verkopende partij te gaan samenwerken, en de mogelijke opbrengst beide spelers hetzelfde nut. van de samenwerking met een externe partij levert opbrengst tien Stel dat de spelers in een onderhandelingsspel een symmetrische rol hebben. op, dan moet de interne samenwerking ook tien opbrengen. Zodra Dat wil zeggen indien er een resultaat bestaat dat voor de ene speler nut x dit het geval is dan kan de samenwerking met de externe partij bezit en voor de andere nut y, dan moet er ook een resultaat bestaan, dat voor worden geëlimineerd. Dit zorgt ervoor dat gedwongen winkelnering de eerste speler nut y bezit en voor de tweede nut x. In een dergelijk spel bij interne samenwerking leidt tot een maximaal haalbare opbrengst. moet het arbitrageresultaat voor beide spelers hetzelfde nut bezitten. Het arbitrageplan van Nash kan men verder zien als beschrijvend van wat er aan de onderhandelingstafel gebeurt, maar meer voor de hand ligt deze te zien als voorschrijvend van wat er zou moeten gebeuren. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van soortgelijk uitgangspunt voor het zoeken naar het evenwicht in het in onderhandelingsresultaat. Ook in dit onderzoek worden dus de eigenschappen vooraf geformuleerd waaraan een oplossing moet voldoen, voordat de arbitrageprocedure gaat worden toegepast moet de nutsfunctie van beide spelers bekend zijn. Dit is het tegelijk het grootste nadeel ervan, want niet alleen het nut van beide partijen is niet altijd bekend, Axioma 4 nader toegelicht: in het geval van de interne samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger zal het nut afhangen van het marktrisico wat partijen aangaan, om dit niet beïnvloedbare risico te compenseren wordt een risicopremie verlangd op de risico vrije rendement eis. Als het marktrisico voor beide partijen gelijk zou zijn dan zou de hoogte van het vereiste rendement ook gelijk zijn voor beide spelers. vaak wordt het opzettelijk geheim gehouden. Wordt de nutsfunctie van een 10 Pareto optimaal: een oplossing waarbij er geen ander arbitrageresultaat mag zijn waarbij beide spelers er tegelijkertijd beter afkomen (Davis, 1970) MSRE Master Thesis – Jac Huysmans . 42 speler verkeerd weergegeven, dan kan dit in zijn voordeel zijn. Dit is in zeker opzicht een geruststellende gedachte, want daar blijkt uit dat het een realistische procedure is. Ook in het dagelijks leven wordt de nutsfunctie immers vaak verkeerd weergegeven (Davis, 1970). Bij het arbitrageplan van Nash doen zich echter twee problemen voor: wie heeft het gezag om een oplossing voor te schrijven, en, zo er al een autoriteit is, hoe komt deze aan de benodigde informatie? Bijvoorbeeld over de voorkeuren en dus de nutsfuncties van de spelers. Nash zelf was zich van deze problematiek bewust en stelde in een artikel in 1953 een bijbehorend niet-coöperatief spel voor waarvan het spelevenwicht leidde tot de Nash onderhandelingsoplossing van het bijbehorende onderhandelingsprobleem. In deze context kunnen we de Nash onderhandelingsoplossing zien als een centrale procedure waarin het daartoe bevoegd gezag de data van het probleem stopt en er een oplossing uitrolt. De eerder gesignaleerde problemen (gezag om een oplossing voor te schrijven, hoe komt een autoriteit aan informatie) kunnen dan worden benaderd door het U1 = opbrengst van speler 1 U2 = opbrengst van speler 2 D = dreigpunt ontwerpen van een decentrale procedure waarvoor de betrokken partijen, de spelers / onderhandelaars, zelf de informatie of strategische keuzes aanreiken aan de arbiter. Minder technisch uitgedrukt: de spelers doen zelf voorstellen, en in evenwicht wordt hiermee de Nash onderhandelingsoplossing benaderd. Er is dus geen autoriteit nodig die de macht en de informatie bezit. Zo’n decentrale procedure is dus een generalisatie van een nietcoöperatief, strategisch spel, waarbij strategieën geheel of gedeeltelijk uit informatie bestaan. (Peters, 1997) Figuur 7 : Nash onderhandelingsoplossing, α = λ (Van der Laan, 1998) In figuur 7 is het principe van de Nash onderhandelingsoplossing grafisch weergegeven. De (normaal)vector die haaks op de lijn U1+U2 = 15 staat gaat uit van gelijke verdeling van opbrengsten aan de hand van de nutsfunctie. In het punt D’ is de opbrengst voor beide spelers in evenwicht en zal in dit voorbeeld 7,5 per speler bedragen. De vorm van de indifferentiecurve is concaaf. De raaklijn U1+U2 = 15 in figuur 7 betreft de winstcurve waarin de opbrengsten van het spel zogenaamde perfecte substituten11 zijn, het is dan ook een rechte lijn. Indien het uitkomst van een onderhandelingspel opschuift naar links of naar rechts op de indifferentiecurve ten opzichte van punt D’, dan zal de totale spelopbrengst altijd lager zijn dan 15, en is er géén sprake van een Nash onderhandelingsoplossing. Figuur 7 geeft een symmetrisch spel weer. Zoals gezegd is de Nash onderhandelingsoplossing een axiomatische oplossing. De twee spelers moeten het met elkaar eens zien te worden over een uitkomst in hun verzameling van mogelijke uitkomsten. Zonder samenwerking krijgen de spelers, theoretisch geredeneerd, de (risicovrije) uitbetalingen in het dreigpunt D. Door samen te werken kunnen ze een uitkomst bereiken die voor beide beter is. De spelers gaan onderhandelen over de uitkomst. Volgens het Nash oplossingconcept wordt niet onderhandeld over de uitkomst, maar over de condities waaraan de uitkomst moet voldoen. (Van der Laan, 1998) 11 Perfecte substituten: wanneer een product a (of opbrengst) vervangbaar is door een product b, waarbij een persoon c geen voorkeur heeft voor een van beide producten omdat deze producten volgens persoon c identiek zijn aan elkaar, dan spreekt men van een perfect substituut MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 43 4.2.2 Risicogevoeligheid en de Nash onderhandelingsoplossing In 1987 schreef Harrison een wetenschappelijk artikel over de risico aversie en de Nash oplossing in stochastische onderhandelingspelen. In een experiment onderzocht hij de voorspellende kracht van de Nash oplossing, waarbij via toetsbare voorspellingen rekening gehouden werd met de risico gevoeligheid van de Nash oplossing. Harrison beschouwde een onderhandelingsspel waar de ‘niet-oneens’ uitkomst alleen kan worden bereikt als deze als een riskante uitkomst wordt gezien. Anders gezegd, in de uitkomst is een grote mate van waarschijnlijkheid opgenomen. In 1982 toonde Roth en Rothblum aan dat de opbrengst van een spel, die de Nash oplossing toekent aan een speler, daalt als deze speler meer risico avers wordt en daarbij de voorkeur geeft aan de beste (incidentele) uitkomst voor zijn tegenspeler, boven de meer zekere (nietincidentele) oneens uitkomst. Integendeel, de opbrengst die aan een speler wordt toegewezen door de Nash oplossing neemt toe als de speler meer risico-avers wordt en de voorkeur geeft aan de (niet-incidentele) oneens uitkomst boven de beste (incidentele) uitkomst van zijn tegenspeler. In figuur 8 zijn voorgaande uitkomsten van het onderzoek van Roth schematisch weergegeven. Het komt er samengevat op neer dat een speler die weinig risico neemt en de voorkeur heeft voor de beste zekere uitkomst van zijn tegenspeler, boven de onzekerheid van het mislukken van de onderhandelingen, zijn opbrengst zal toenemen. Verkiest hij de beste onzekere uitkomst van zijn tegenspeler, boven de zekerheid van het niet eens worden, dan zal zijn opbrengst afnemen. Figuur 8 : Het effect van risico avers gedrag t.o.v. het disagreement point. (bron: eigen bewerking) Uiteindelijk is de opbrengst die volgt uit de Nash oplossing invariant (niet veranderlijk) voor de risico-averse speler, als, en alleen als hij indifferent is voor de (niet-incidentele) oneens uitkomst en zijn medespelers’ beste (incidentele) uitkomst. Belangrijkste conclusie hieruit is dat het niet een zeker voordeel hoeft te zijn om te spelen tegen meer risico-averse spelers in spelen met onzekere overeengekomen uitkomsten. De intuïtie, het gevoel zonder na te denken, is hiermee duidelijk. Voor onderhandelingsspelen waarin potentiële overeenkomsten betrekking hebben op kansspelen die een positieve waarschijnlijkheid in zich hebben waarbij een andere speler slechter af kan zijn dan als er geen overeenkomst tot stand is gekomen, hoe risico-averser de speler is, en des te meer de condities van een overeenkomst die aangeboden moeten worden om tot een overeenkomst te komen, en om hem te compenseren voor het feit dat risico’s worden aangegaan. Het is belangrijk om op te merken dat de uitkomst van het niet eens worden met elkaar is ten allen tijde niet toevallig, immers, als speler ben je altijd zeker van het niet eens worden, in tegenstelling tot de onzekerheid van de uitkomst als het je het eens wordt. Risico averse spelers zijn van nature geneigd zijn om vanuit de verwachte opbrengst te kijken naar het pessimistisch scenario, dus wat houdt ik het slechtste geval nog aan spelopbrengst over. In plaats van dat er ook gekeken wordt naar het zogenaamde upside potential, de opbrengst van een spel in het beste geval. In de praktijk is gebleken dat spelers verliezen serieuzer nemen dan mogelijke extra winst (Wakker, 2010). De aversie voor risico nam Markowitz overigens ook waar toen hij aan groep personen uit de middenklasse de vraag voorlegde wat zij liever zouden willen hebben: een bepaald bedrag met zekerheid, of een kans van vijftig procent op een tien maal zo hoog bedrag. De antwoorden bleken afhankelijk van de grootte van het geldbedrag. Werd er slechts één euro geboden, dan wou iedereen een gok op die tien euro wagen. Bij duizend euro stelde het merendeel zich liever tevreden met dat bedrag, dan te proberen de tien duizend euro in handen te krijgen; bij een miljoen euro met zekerheid, paste iedereen. Kennelijk zit een bepaalde mate van risico aversie in de mens opgesloten. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 44 4.5 Conclusie De derde onderzoeksvraag “wat zijn de relevante deeldisciplines en kenmerken van de speltheorie die nodig zijn om het onderhandelingsresultaat van de samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger te kunnen beoordelen” is in dit hoofdstuk beantwoord. Er worden twee soorten beoordelingen onderscheiden, enerzijds een kwalitatieve beoordeling aan de hand van drie speltheorie kenmerken, en anderzijds een kwantitatieve beoordeling van het verwachte rendement dat ontwikkelaar en belegger hebben berekend in een mid case scenario ten tijde van het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst. Om het spel kwalitatief te kunnen beoordelen zijn een aantal kenmerken van de speltheorie van belang binnen de context van dit onderzoek. Allereerst rijst de vraag op welke wijze er sprake is van begrensde rationaliteit, en ten tweede dient een toets plaats te vinden aan de vier axioma’s die Nash formuleerde. Als derde de mate van risico aversie van de spelers, ook wel de risicogevoeligheid van de onderhandelingsoplossing genoemd. Voor de kwantitatieve beoordeling is van het belang om te weten of de voorkeuren van spelers juist zijn weergegeven in de nutsfunctie. Daarvoor zal eerst de nutsfunctie die voor het spel tussen ontwikkelaar en belegger wordt ontworpen worden getoetst aan de voorwaarden uit tabel XI om te zien of de nutsfunctie bestaansrecht heeft. Via het gewogen gemiddelde, afgeleid van de nutsfunctie, zal het resultaat van de samenwerking tussen ASR VO en ASR VV worden berekend via het principe van de Nash onderhandelingsoplossing. De kwalitatieve én kwantitatieve beoordeling tezamen vormt in dit onderzoek het evenwichtsmodel van de vroegtijdige samenwerking tussen projectontwikkelaar en vastgoedbelegger. In hoofdstuk 5 wordt dit evenwichtsmodel in kaart gebracht. Het evenwicht dat moet leiden tot de (Nash) onderhandelingsoplossing van een coöperatief spel tussen ontwikkelaar en belegger zal afhangen van toevallige gebeurtenissen. Als echter voldoende toevallige gebeurtenissen bij elkaar worden verzamelt, ordenen deze zich in een patroon. John von Neumann, de uitvinder van de spel theorie, noemt dit ook wel een paradox van mogelijke gebeurtenissen. De toevallige gebeurtenissen modelleren we aan de hand van kansberekening technieken. Zo ook in de nutsfunctie, zoals gaat worden aangetoond in hoofdstuk 5. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 45 deel 2 Empirie MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 46 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 47 5 Evenwichtsmodel In dit vijfde hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vierde onderzoeksvraag. Hoe kunnen de voorkeuren van ontwikkelaar en belegger aangaande risico en rendement worden weergegeven, en hoe kan de Nash onderhandelingsoplossing worden benaderd? Allereerst wordt ingegaan in paragraaf 5.1 op de elementen uit de speltheorie die van toepassing zijn voor het spel tussen ontwikkelaar en belegger (coöperatief spel en bindende afspraken), waarna de voorkeuren van ontwikkelaar en belegger voor risico (par.5.1.1) en rendement (par.5.1.2) in beeld worden gebracht. Deze twee voorkeuren leggen de basis leggen voor de nutsfunctie, die in paragraaf 5.2.1 wordt weergegeven en waarvan het bestaan wordt getoetst. Kwantitatieve kenmerken van stochastisch onderhandelingsspel De nutsfunctie legt de basis om de vroegtijdige interne samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger te gaan simuleren, om deze vervolgens te berekenen via het gewogen gemiddelde. Met dit gewogen gemiddelde wordt het theoretische optimale onderhandelingsresultaat berekend volgens het principe van de Nash onderhandelingsoplossing (par. 5.2.2). Met de berekening van het gewogen gemiddelde wordt het principe van de Nash onderhandelingsoplossing berekend, en omhelst de kwantitatieve beoordeling van de casestudies in hoofdstuk 7. Kwalitatieve kenmerken van stochastisch onderhandelingsspel De kwalitatieve beoordeling van het onderhandelingsspel zal gebeuren aan de hand van drie speltheoretische kenmerken, deze kenmerken worden weergegeven in paragraaf 5.3. De toepassing van de begrippen begrensde rationaliteit, de vier axioma’s van de Nash onderhandelingsoplossing en de gevolgen van risico aversie van de spelers worden behandeld. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie waarin het antwoord op de vierde onderzoeksvraag wordt gegeven. Daarnaast zal een speltheoretisch toetsingskader worden weergegeven aan de hand waarvan de casestudies in hoofdstuk zes systematisch zullen worden beoordeeld. In deze laatste paragraaf worden tevens een zestal stellingen opgenomen die in het achtste hoofdstuk, de conclusie, worden weerlegd of bevestigd, die als opmaat gelden voor het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag. 5.1 Coöperatief onderhandelingsspel, voorkeuren rendement en risico Interne samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger moet in de context van dit onderzoek worden gezien als een coöperatief spel met afstemming van rendement en risico. Zoals in hoofdstuk twee is aangegeven kunnen risico’s worden ingedeeld in specifieke risico’s en systematische risico’s en zijn deze bepalend voor de hoogte van het risicoprofiel van een project. Samenwerking ontwikkelaar en belegger Beoordeling per casestudie Coöperatief of niet coöperatief spel. (par.5.1) Volledige informatie of onvolledige informatie. (par.5.3 + hs.7) Wel of geen bindende afspraken. (par.5.1) Begrensde rationaliteit. (par.5.3 + hs.7) Preferenties spelers en de nutsfunctie. (par.5.2.1) 4 axioma’s van Nash onderhandelingsoplossing (par.5.3 + hs.7) Bestaan van de nutsfunctie. (par.5.2.1) Risico aversie van spelers (par.5.3 + hs.7) Voorwaarde rationaliteit. (par.5.2.1) Risicoprofiel en vereist rendement in de nutsfunctie. (hs.6+7) Gewogen gemiddelde. (par.5.2.2) Berekenen van het gewogen gemiddelde. (hs. 7) Tabel XII : Elementen uit de speltheorie, samenwerking ontwikkelaar en belegger, toets per casestudie. (eigen bewerking) MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 48 De risico’s die worden aangegaan in een project vormen de eerste voorkeur van een speler in het spel tussen ontwikkelaar en belegger. De tweede voorkeur van spel is de hoogte van rendement en kan niet los worden gezien van het aangegane risicoprofiel. In paragraaf 5.1.1 en 5.1.2 worden deze voorkeuren verder uitgelegd. Nu wordt eerst stilgestaan bij de beoordeling van het spel tussen ontwikkelaar en belegger, en welke elementen uit de speltheorie gaan worden gehanteerd bij het beoordelen van de casestudie. (zie tabel XII) Voor het oplossen van het tweepersoons onderhandelingsprobleem bestaan binnen de coöperatieve speltheorie de Nash onderhandelingsoplossing en Kalai Smorodinsky oplossing. De Nash onderhandelingsoplossing, althans een groot aantal onderdelen eruit, zoals de vier axioma’s die Nash opstelde, zullen worden gebruikt bij het beoordelen van de casestudies. Eerst zal worden aangegeven dat het spel tussen ontwikkelaar en belegger een coöperatief spel betreft waarin aangenomen wordt dat bindende afspraken kunnen worden gemaakt. Coöperatief spel In paragraaf 4.2 zijn de verschillen aan bod gekomen tussen de coöperatieve en niet-coöperatieve speltheorie. De interne samenwerking tussen de ontwikkelaar en belegger moet gezien worden als een coöperatief spel. De verklaring hiervoor is als volgt. De niet-coöperatieve speltheorie wordt toegepast in situaties met onderlinge competitie waarin de nadruk ligt op de modellering van het strategisch gedrag van meerdere spelers in de economie. Het spelevenwicht bestaat uit een evenwicht van strategieën en niet een evenwicht van uitbetalingen. Dit dus in tegenstelling tot de coöperatieve speltheorie die wel uitgaat van een evenwicht van uitbetalingen. Of anders geformuleerd: de coöperatieve speltheorie is geschikt om situaties waarin partijen samenwerken te modelleren en op basis van een dergelijk model uitspraken te doen over de verdeling van de door de onderlinge samenwerking te realiseren voordelen. Deze theorie kan toegepast worden op winstverdelingsvraagstukken (Van der Laan, 2002), bijvoorbeeld het winstverdelingsvraagstuk bij de samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger. Bindende afspraken In de coöperatieve speltheorie wordt verder aangenomen dat er bindende afspraken tussen beide spelers kunnen worden gemaakt in tegenstelling tot de niet-coöperatieve variant. Een afspraak betekent pas iets als het een evenwicht vormt, dat wil zeggen dat voor beide spelers de afspraak strookt met het eigen belang (Hendrikse, 1998). In het onderhandelingsspel tussen ontwikkelaar en belegger is het mogelijk om tussentijds bindende afspraken te maken, elkaar zekerheid verschaffen, die uiteindelijk leiden tot het onderhandelingsresultaat. De tussentijds gemaakte afspraken worden in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegd. 5.1.1 Risicoclassificatie De eerste voorkeur van de spelers is de hoogte van risicoprofiel die voorkomt uit de risico’s die men al dan niet wil of kan aangaan. Het identificeren van de risico’s gebeurt via de matrix methode en het identificeren aan de hand van de Risk Mapping methode. Hiermee wordt de hoogte van het risico profiel vastgesteld. In paragraaf 2.4.2 is deze uitgebreid omschreven. De Risk Mapping methode is bij uitstek geschikt om toe te passen in de nutsfunctie (zie paragraaf 5.3.1) omdat de hoogte van het risicoprofiel wordt uitgedrukt in een score. De hoogte van de score kan weer worden gekoppeld aan de hoogte van de risico premie. De hoogte van de score iets over de mate van risico aversie van een speler (zie tabel XIII). Methodologie: van expert oordeel naar risicoclassificatie Om de totaalscore van het risicoprofiel van de casestudie te berekenen is een methodologie ontwikkeld die vier stappen omhelst. In figuur 9 is deze methodologie schematisch weergegeven. De eerste stap is het uitvoeren van de risico analyse via expert oordeel. In paragraaf 2.5.1 is het risicoprofiel van een ontwikkelaar omschreven, en in paragraaf 2.5.2 is het risicoprofiel van de vastgoedbelegger omschreven. Om nu beide soorten risicoprofielen op een zodanige manier meetbaar te maken is aan een twintigtal experts een risico analyse voorgelegd via de Risk Mapping methode waarbij onderscheid is gemaakt tussen de specifieke en systematische risico’s. Per casestudie zijn dit vijf MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 49 experts van de ontwikkelaar ASR VO en vijf experts van de belegger ASR VV. De risico analyse is gebaseerd op de Risk Mapping methode en indeling uit tabel VII. In bijlage B1, B2, B3 en B4 zijn de resultaten van de twintig risico analyses, die door evenzoveel experts zijn ingevuld, terug te lezen. Figuur 9 : Methodologie: ‘van expert oordeel naar risico classificatie in punten’ De tweede stap is het vaststellen van de belangrijkste risico’s volgens de 80/20 regel, dit resulteert in een top 15 van risico’s per casestudie. Uit de vijf ingevulde risico analyses, rollen vijf scores. Iedere risico variabele heeft dus vijf Risk Mapping scores. Bij het combineren van expertmeningen gaat het er om hoe de schattingen ten opzichte van elkaar worden gewogen (Cooke, experts in uncerntainty). In dit onderzoek wordt aan iedere expert evenveel gewicht toegekend. Er is geen reden om aan te nemen dat aan de experts onderling verschillende gewichten moeten worden toegekend. Wel is er bij ieder expert oordeel via de Risk Mapping methode sprake van een kansverdeling. Van de vijf Risk Mapping scores worden de laagste en de hoogste score van de experts genomen, en als onder- en bovengrens gehanteerd. Daartussen ligt het gemiddelde van de overige drie scores. Met de drie scores, laag, midden en hoog wordt via een driehoeksverhouding (zie figuur 10) de eindscore berekend, dit is de derde stap van de methodologie. Uit praktische overwegingen en door de beperkte beschikbaarheid van datareeksen wordt in dit onderzoek een driehoeksverdeling toegepast voor de risicovariabelen in plaats van een normaalverdeling. De driehoeksverdeling betreft een niet symmetrische verdeling van onzekerheden met continue kansdichtheid en de uitkomst is dermate significant zodat de berekende hoogte van het risicoprofiel als betrouwbare uitkomst kan worden gezien. Het risicoprofiel is in tabel XIII uitgedrukt in vijf risico klassen met bijbehorende Figuur 10 : Driehoeksverhouding score experts drempelwaarden (>0-1 pnt., >1-2 pnt., etc.). Hiervoor is de Risk Mapping score die uit de expert oordelen is voortgekomen, en berekend via de driehoeksverhouding, voor 15 risico variabelen omgerekend via onderstaande formule, waarna de som van de 15 risico variabelen leidt tot de eindscore van het project en de hoogte van het risicoprofiel van het project aangeeft. Het cijfer 12.000 is opgenomen in de formule omdat dit de hoogst ingevulde Risk Mapping score is bij de expert oordelen. Uit tabel II is af te lezen dat dit de uitkomst is van een risico met kans ‘waarschijnlijk’ (12) x gevolg ‘rampzalig’ (1.000) = 12.000, de factor 15 heeft als functie om de score binnen een bandbreedte van 0 tot 5 pnt. te laten uitkomen. Voorgaande berekeningswijze omhelst de vierde stap van de methodologie. Score risico variabele = ( score RiskMapping / 12.000 ) x 15 x ( score RiskMapping / totaalscore RiskMapping ) Voorbeeld: als de score van een risico variabele 5.093 is (berekend uit vijf expert oordelen volgens de driehoeksverhouding ) en de totaal score is 34.304 (casestudie Den Haag ASR VO, zie bijlage B3), dan is de score van de risico variabele: (5.093 / 12.000) x 15 x (5.093 / 34.304) = 0,945 pnt. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 50 Risico classificatie Uiteindelijk rolt uit de methodologie een score, die de risico classificatie van de casestudie uitdrukt in punten. Er is bewust gekozen om de hoogte van het risico profiel te koppelen aan een vijftal risico classificaties met zogeheten scherpe drempel waarden ( > 1 pnt, > 2 pnt, etc.), het is een robuust en praktisch hulpmiddel om de Risk Mapping scores, waarin onafhankelijke kansvariabelen zijn opgenomen, uit te drukken in kenmerken als laag, redelijk laag, gemiddeld, redelijk hoog of hoog (zie tabel XIII). Bij het inschatten van kansklasse en deze uit te drukken in een score, zoals bij de Risk Mapping methode, is het handzaam en werkbaar gebleken om aan deze scores een betekenis te geven (Risman, 2003). Hiermee voorkom je dat ieder voor zich zijn of haar eigen betekenis geeft aan kans (en gevolg) klasse. Tabel XIII : Risico classificatie (bron: eigen bewerking) Zo heeft in dit onderzoek de score groter dan één en tot twee, de betekenis risicoprofiel redelijk laag. En is de score groter dan vier, dan is de betekenis van het risicoprofiel hoog. In dit onderzoek wordt verstaan onder risico classificatie : de Risk Mapping score (hoogte risicoprofiel) en de betekenis van het risicoprofiel. Hierbij staat risico profiel en het vereiste rendement niet los van elkaar, er is sprake van een correlatie tussen de Risk Mapping score en IRR eis (bandbreedte) binnen de nutsfunctie. De samenhang tussen het risicoprofiel (Risk Mapping score) en het vereiste rendement (IRR) wordt in de nutsfunctie aangebracht die in paragraaf 5.2.1 verder wordt toegelicht. 5.1.2 Vereist rendement (IRR) De tweede voorkeur van de spelers is het vereiste rendement en is afhankelijk van het risico dat wordt aangegaan. In tabel XIV is aangegeven hoe dit vereiste rendement kan worden opgebouwd naar mate het risico van het project toeneemt. Hoe hoger het risico dat in het project zit opgesloten des te hoger de risicopremie, gebaseerd op het principe van de CAPM methode (zie paragraaf 3.1.1) dat uitgaat van een verband tussen het te verwachten rendement en het te lopen risico, waarbij hoge rendementen slechts kunnen worden behaald bij het accepteren van een groter risico. Dit principe zie je terug in de Tabel XIV : Vereist rendement (bron: eigen bewerking) hoogte van de IRR bandbreedte die oploopt van 5,0% tot 18,5%. De IRR is het vereiste rendement dat is opgebouwd uit een risico vrij deel en een risico premie. Vanuit ASR NL wordt voor vastgoedprojecten sowieso 200 basispunten bovenop de 10-jaars rente geëist, de 10-jaars rente bedraagt op het moment van schrijven 3%. Het risicovrije rendement komt daarmee op 5%. De ontwikkelaar ASR VO vangt de specifieke risico’s op door een post onvoorzien voor de specifieke risico’s. De risico premie tenslotte is er voor het opvangen van de systematische risico’s, ook wel de marktrisico’s. De omvang van het risico is gelijk aan het verschil tussen de resultaten uit het te verwachten scenario (mid case) en het pessimistische scenario (worst case). 5.2 Kwantitatieve aspecten van het onderhandelingsspel In deze paragraaf komt het evenwichtsmodel aan bod waaraan de casestudies Utrecht en Den Haag, twee samenwerkingsprojecten van ASR VO en ASR VV, worden getoetst. Het evenwichtsmodel bestaat uit de nutsfunctie, hierin zijn de voorkeuren van de spelers vastgelegd als het gaat om het risico wat wordt aangegaan en het rendement wat wordt vereist (zie paragraaf 5.2.1), waaraan een kansverdeling wordt toegevoegd. In paragraaf 5.2.2 wordt het tweede deel van het evenwichtsmodel behandeld, het gewogen gemiddelde. Door het berekenen van het gewogen gemiddelde van de nutsfunctie kan het optimale onderhandelingsresultaat tussen belegger en ontwikkelaar worden bepaald, waarmee tevens de casestudies worden berekend en beoordeeld. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 51 5.2.1 Nutsfunctie : interne samenwerking ontwikkelaar en belegger In de nutsfunctie worden de voorkeuren van de spelers vastgelegd. De voorkeuren moeten worden gelezen als voorwaarden voor het berekenen van het optimale onderhandelingsresultaat. De nutsfunctie stelt a priori de verdeling vast van het rendement, de totale opbrengst van het spel tussen ontwikkelaar en belegger. Deze rendement allocatie is dus alleen vooraf mogelijk, achteraf is het moeilijk nog opnieuw te discussiëren over het disagreement point. De spelers trachten immers voor het sluiten van een overeenkomst op basis van hun beste spelinzichten een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren. Tabel XV : Nutsfunctie samenwerking ontwikkelaar en belegger (bron: eigen bewerking) Zoals in paragraaf 4.3 staat omschreven zijn de preferenties (voorkeuren) van spelers afhankelijk van diverse factoren. De speltheorie is niet in staat om algemene veronderstellingen te maken met betrekking tot de behoeften van de mensen, omdat ieder mens andere dingen wil. Er is dus een mechanisme nodig dat de doeleinden van een speler, welke dat ook mogen zijn, in verband brengt met de gedragswijze, die hem in staat stelt deze doeleinden te verwezenlijken. Via de nutsfunctie kunnen we de voorkeuren van de spelers kwantificeren, dus de preferenties van een mens ten aanzien van bepaalde zaken (Davis, 1970). In het spel tussen ontwikkelaar en belegger wordt gezocht naar het optimale onderhandelingsresultaat waarbij het rendement en de hoogte van het risico profiel de ‘kaarten’ zijn van het spel. In de nutsfunctie is sprake van een correlatie tussen de hoogte van het vereiste rendement dat spelers toekomt en de hoogte van het risico dat spelers aangaan. Of eenvoudiger gezegd: hoe hoger het risico hoe hoger het vereiste rendement, en vice versa. In tabel XV is deze samenhang af te lezen. Er zijn echter nog een aantal kenmerken in de nutsfunctie opgenomen. Aan een risico classificatie en een vereist rendement is een rendementscenario gekoppeld die een uitspraak doet over een kansverdeling (α en λ) van de IRR en betreft daarmee de rendementprognose of het verwachte rendement (V). Zo heeft een project met een hoog risicoprofiel een bandbreedte van het vereist rendement van 14,5% tot 18,5% een kans van 75,4% op het realiseren van de risicopremie van 13,5%. De kans op het rendement van het mid-case scenario, aangeduid met λ, wordt berekend door de inverse van de IRR eis van het risicoprofiel hoog te nemen (1/18,5) en een mate van waarschijnlijkheid van (kans 70%) op het behalen van het rendement. Dit komt neer op 1 / 18,5 + 70 = 75,4 of 75,4%. Een nadeel is nu de systematiek van de scherpe drempelwaarde omdat dit percentage van 75,4% geldt voor de gehele bandbreedte met een hoog risicoprofiel, echter wordt dit kanspercentage zo goed te niet gedaan doordat het rendement volgens de nutsfunctie tot een honderdste punt nauwkeurig bepaald wordt. In paragraaf 5.2.2. wordt dit verder uitgewerkt, zie tabel XVI waarin het rekenvoorbeeld is weergeven op drie decimalen achter de komma. Het verwachte rendement, de meest rechterkolom van tabel XVI, wordt berekend via het gewogen gemiddeld van rendement en de kans op rendement: Rendementprognose : 3% x 100% + 2% x 95% + 13,5% x 75,4% = 15,1% Voor de kans op het behalen van de 10 jaars rente, of lange termijn rente (ook wel Interest Swap Rate: IRS) wordt in de nutsfunctie, bij de berekening van het gewogen gemiddelde, 100% aangehouden. Er is hier dus geen sprake van een kansdichtheid, dit omdat door ASR Nederland geëist wordt dat voor iedere investering minimaal een rendement wordt behaald dat gelijk is aan de lange termijn rente. Voor vastgoed geldt een risicovrije rendementeis die gelijk is aan minimaal IRS + 200 basispunten, oftewel 5%. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 52 Rendement = Winst / Investering Zoals in de conclusie van hoofdstuk drie reeds aangegeven wordt onder rendement (R) soms verstaan de winst (W) die je maakt op een investering (I) en betreft het percentage dat volgt uit de deling van winst op de investering, R = W / I. Deze wijze van rendement berekening gaat nadrukkelijk niet op om het spelevenwicht uit te rekenen wat ontstaat via side payments (zie paragraaf 5.2.2). Dit omdat je beide rendementen niet bij elkaar op mag tellen, er geldt namelijk niet dat Rspeler1 = 1 / 3 plus Rspeler = 2 / 10 gelijk is aan Rtotaal = (1+2) / (3+10). Voorgaande betreft de Return on Investment (ROI). Bij het bepalen van het spelevenwicht en de hieruit voorvloeiende opbrengsten voor beide spelers van het spel wordt in dit onderzoek de Internal Rate of Return (IRR) gehanteerd. De IRR methode omhelst de berekening van een intern vereist rendement door de contante waarde van de cash flows gelijk te stellen aan de mogelijke investeringsom. Vervolgens kan de IRR worden vergeleken met een intern vereist rendement. De methode is theoretisch gezien optimaal, en kan in tegenstelling tot de ROI wel worden opgeteld, en kan worden gebruikt om het evenwicht te berekenen tussen ontwikkelaar en belegger. Dreigpunt Investeringsvoorstellen van zowel ASR VO als ASR VV mogen van ASR NL dus nooit lager zijn dan deze 5%. Afhankelijk van het risicoprofiel van de investering komt hier nog een risico premie bovenop. Heeft het investeringsvoorstel een lagere rendementprognose dan de 5% dan wordt er geen akkoord gegeven op de investering. Bij de samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger dient iedere partij afzonderlijk een investeringsvoorstel neer legt bij ASR NL wat moet voldoen aan de 5% eis. Mochten onderhandelingen tussen ontwikkelaar en belegger zodanig verlopen dat voor een van beider partijen het rendement onder de 5% uitkomt, dan zal geen overeenkomst tot stand komen. In de speltheorie wordt deze 5% eis het dreigpunt genoemd. Als dit punt bereikt wordt zal onderhandeling stuk lopen, en komt er geen overeenkomst tot stand. Het dreigpunt met kansverdeling α en λ komt overigens neer op 4,9% (α x 3% + λ x 2% = 100% x 3% + 95% x 2% = 4,9%). In de nutsfunctie zoals in tabel XV staat weergegeven zijn de volgende twee eigenschappen opgenomen: 1. een hoger risico biedt (steeds) minder zekerheid op het verwachte rendement; 2. de samenstelling van de nutsfunctie prikkelt de speler om meer risico te nemen, omdat het verwachte rendement hoger is (hoog; 15,1%) dan één risico klasse lager als daar de kans 100% is als het vereiste rendement zou worden gehaald (redelijk hoog; 14,5%). Voorwaarde Bestaan nutsfunctie (zie tabel XIII) 1. Alles is vergelijkbaar. Ontwikkelaar of belegger heeft altijd een voorkeur voor één van de twee projecten. ASR NL is indifferent ten aanzien van beide projecten. In de nutsfunctie zijn twee willekeurige projecten met elkaar te vergelijken. 2. Preferenties en Als ontwikkelaar of belegger risico zeer hoog prefereert boven gemiddeld, en gemiddeld boven zeer laag, dan prefereert indifferentie zijn transitief. hij ook zeer hoog boven zeer laag. Is ontwikkelaar of belegger indifferent ten opzichte van risico zeer hoog en gemiddeld, en ten opzichte van gemiddeld en zeer laag, dan is hij dat ook ten opzichte van zeer hoog en zeer laag. 3. Speler heeft geen Stel dat in het spel rendement wordt vervangen door bijvoorbeeld aandelen of obligaties, maar dat het spel verder niet voorkeur wanneer geld wijzigt: als dan de speler indifferent is ten aanzien van het rendement en de aandelen of obligaties, dan is hij ook wordt vervangen door een indifferent ten aanzien van het spel. Prefereert de speler het rendement boven aandelen of obligaties, dan prefereert hij goed met gelijke waarde. ook het spel waarvan de opbrengst het rendement is. 4. Een speler neemt altijd 1) Stel dat van drie projecten hoog risico (IRR verwacht 15,1%) wordt geprefereerd boven redelijk hoog risico (IRR deel aan een (kans)spel verwacht 12,3%) en redelijk hoog risico boven gemiddeld risico (IRR verwacht 9,6%) . als de kansen goed 2) Neem nu een kansspel, waar een kans p op het winnen van rendement 18,5% bestaat, en een kans 1-p op 11,0%. genoeg zijn. Merk op dat als p gelijk is aan 0, het kansspel equivalent is aan 11,0% en wanneer p gelijk is aan 1 equivalent aan 18,5%. In het eerste geval moet aan 12,3% de voorkeur worden gegeven boven het kansspel, terwijl in het tweede geval het kansspel verkozen moet worden boven 12,3%. Voorwaarde 4 stelt, dat een zodanige waarde van p (tussen 0 en 1) bestaat, dat de speler indifferent is ten opzichte van 12,3% of het kansspel. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 53 5. Hoe groter de kans op De spelen hoog risico en redelijk hoog risico hebben twee opbrengstpotenties: 13,5% en 9,5%. In het eerste spel is de de geprefereerde kans 75,4% (=p) op 13,5%. In het tweede spel is de kans 77,9% (=q) op 9,5%. En wordt 13,5% geprefereerd boven opbrengst, des te beter het 9,5%. Voorwaarde 5 eist nu dat wanneer p*13,5% groter is dan q*9,5%, het eerste spel geprefereerd moet worden boven (kans)spel. het tweede spel, en omgekeerd, wordt het eerste spel verkozen boven het tweede spel B, dan is p*% groter dan q*%. 6. Spelers zijn indifferent De houding van een speler tegenover een samengesteld spel, waar de opbrengsten deelname aan een ander spel kan ten opzicht van zijn, is alleen afhankelijk van de uiteindelijk te verwachten opbrengsten, en de kans hierop. Deze kans wordt bepaald (kans)spelen. door de wetten van de waarschijnlijkheidsrekening. Het feitelijk kansmechanisme is onbelangrijk. De speler is risico neutraal. Tabel XVI : Nutsfunctie voldoet aan voorwaarden. (bron: eigen bewerking) Geconcludeerd kan worden dat hoe meer risico er wordt aangegaan dit wordt beloond met een steeds hoger wordend verwacht rendement. Ondermeer gebaseerd op het Capital Asset Pricing Model, dat uitgaat van het feit dat hogere rendementen slechts kunnen worden behaald bij het accepteren van een groter risico. In tabel XVI wordt de nutsfunctie getoetst aan de zes voorwaarden uit paragraaf 4.3 om het bestaan ervan aan te tonen. In de linkerkolom staan de zes voorwaarden, en in de rechtkolom wordt aangetoond dat de nutsfunctie zoals in tabel XV staat weergeven bestaansrecht heeft! Rationaliteit Tot slot van deze paragraaf wordt het begrip rationaliteit behandeld. In de speltheorie wordt ervan uitgegaan dat spelers rationeel handelen. Dit zou ook voor het spel tussen de ontwikkelaar en belegger moeten opgaan. Als hiervan sprake is dan hebben zij volledige kennis van hun omgeving en van de mogelijke karakteristieken en acties van zichzelf en anderen alsook de waarschijnlijkheidsverdeling van die karakteristieken en acties. Daarnaast kennen ze het verleden en weten ze hoe anderen in het verleden hebben gehandeld. Ook kennen de ze de toekomst, dat wil zeggen dat de spelers elke mogelijke gebeurtenis in de toekomst kennen alsmede de kans waarmee die gebeurtenissen zich zullen voordoen, waarmee de spelers in staat zijn de juiste beslissing te nemen in de meest complexe situaties. De voorgaande voorwaarden van rationaliteit zullen zich in de praktijk zelden voordoen. Het is dus redelijk te stellen dat deze voorwaarden van rationaliteit dus ook niet opgaan voor het spel tussen ontwikkelaar en belegger. Daarom zal het spel in dit onderzoek worden getoetst aan de vraag op welke wijze er sprake is van begrensde rationaliteit, in paragraaf 5.3 wordt dit begrip begrensde rationaliteit verder uitgewerkt. 5.2.2 Gewogen gemiddelde en de kans op rendement In de vorige paragraaf is de nutsfunctie toegelicht en is tevens aangegeven hoe het verwachte rendement wordt berekend. Dit gebeurt via het gewogen gemiddelde. Davis gaf reeds in 1970 al aan dat het nut van een kansspel gelijk is aan het gewogen gemiddelde van diverse kansen in het spel op het behalen van het nut. Oftewel, het nut is het verwachte rendement in het onderhandelingspel tussen ontwikkelaar en belegger. In de nutsfunctie uit tabel XVII zijn de hoogte van het risicoprofiel, de risico classificatie, en het verwachte rendement gekoppeld aan elkaar. Het verwachte rendement, de meest rechterkolom van de nutsfunctie uit tabel XV, wordt berekend via het gewogen gemiddelde van rendement en de kansverdeling α en λ. De formule staat hieronder weergegeven: IRRverwacht = ( IRR10jaarsrente + α(IRRvastgoed) + λ(Risciopremie) ) MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 54 Rendementprognose: de kans op rendement In figuur 11 is het principe van de Nash onderhandelingsoplossing weergegeven. Dit komt neer op het feit dat zodra wordt bewogen (beide spelers hebben een spelopbrengst 7 in dit voorbeeld) volgens de twee pijlen het risico voor speler 1 toeneemt en hem meer rendement toekomt, de kans op het rendement wordt kleiner. Voor speler 2 geldt dat hij minder risico neemt, en hem minder rendement toekomt, de kans op dit rendement wordt wel weer groter. Daarbij is de totale spelopbrengst 10+3=13 (groen lijn) lager dan de 7+7=14 bij de paarse lijnen. Dit principe ligt aan de basis van de nutsfunctie van dit onderzoek waarmee de casestudies zijn beoordeeld, en waarmee het winstverdelingvraagstuk tot de kern wordt teruggebracht. Dit principe van de Nash onderhandelingsoplossing geldt ook bij de vroegtijdige samenwerking tussen een ontwikkelaar en belegger, en komt overeen met de twee eigenschappen die in paragraaf 5.2.2 reeds aan bod kwamen en in de nutsfunctie zijn opgesloten. Een hoger risico biedt (steeds) minder zekerheid op het verwachte (hogere) rendement, en de samenstelling van de nutsfunctie prikkelt de speler om meer risico te nemen, omdat het verwachte rendement hoger is. Grafische en wiskundige weergave van de nutsfunctie Om de nutsfunctie te verduidelijken wordt deze grafisch weergegeven in de figuur 12 in drie scenario’s, te weten IRS (=10 jarige rente), dreigpunt en verwacht rendement. Op de x-as wordt de opbrengst van het spel voor speler 2 uitgezet en op de y-as de opbrengst voor speler 1. De opbrengst van het spel is het rendement op de investering. In de speltheorie wordt speler 2 opbrengst uit een spel utility genoemd, afgekort met u1 en u2 voor Figuur 11 : Afname / toename mate van zekerheid respectievelijk de opbrengst voor speler 1 en speler 2. In figuur 10 zijn drie scenario’s weergegeven uit de nutsfunctie, waarbij in ieder scenario is een normaalvector weergegeven en een winstcurve. De normaalvector staat haaks op deze winstcurve en betekent dat als uitgangspunt wordt gehanteerd dat bij een onderhandelingsoplossing de totale spelopbrengst van speler 1 en 2 gelijkmatig wordt verdeeld als de omstandigheden van beide spelers gelijk zijn aan elkaar. De totale opbrengsten van het spel betreffen de som van de verwachte rendementen voor beide spelers. De richtingscoëfficiënt van de normaalvector, die vertrekt of aankomt in het dreigpunt (D) of punt van verwacht rendement (V), is de inverse van de vergelijking van de winstcurve, en betref: RC vector = u1 / u2 = 1 Figuur 12 : Scenario’s IRS, Dreigpunt, Verwacht rendement MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 55 De richtingscoëfficiënt van de normaalvector betekent dat de rendement gelijkmatig worden verdeeld aan de spelers. De vergelijking van de winstcurve laat zien dat de totale opbrengst van het spel de som is van de opbrengsten in de scenario’s IRS, dreigpunt en verwacht rendement. Het doel van het spel is om de allocatie van de rendementen zodanig te verdelen over beide spelers dat deze aansluit op het risicoprofiel dat wordt aangegaan door beide spelers. De veronderstelling is dat de curve lineair12 is, de vergelijking van de winstcurve is als volgt: u1 + u2 = u totaal De winstcurve is een rechte lijn (lineair), en gaat uit van twee belangrijke uitgangspunten: · de contante waarde van de totale opbrengsten (IRR) is constant voor het winstverdelingsvraagstuk; · dat de opbrengsten van het spel zogenaamde perfecte substituten zijn (ASR Nederland is indifferent voor het investeren in ASR VV of ASR VO). Naast de normaalvector en de winstcurve laten de drie grafieken ook verticale en horizontale lijnen zien door de punten IRS (I), dreigpunt (D) en verwacht rendement (V), die voor respectievelijk speler 1 en 2 het rendement weergeven in ieder scenario. In het dreigpunt D is het nut gelijk aan nul voor beide spelers. Op de kruispunten van de verticale en horizontale lijnen bevinden zich de punten IRS, dreigpunt of verwacht rendement. In de scenario’s IRS en dreigpunt is een gedeelte van de grafiek grijs gearceerd, dit is het gebied van de 200 basispunten die door ASR NL als eis wordt gesteld voor vastgoed projecten bovenop de IRS eis. Zodra het spel zich onder de curve 4,9u1 + 4,9u2 = 9,6 zich afspeelt dan begeven de spelers zich onder het dreigpunt en is er op het moment dat het spel zich hier speelt geen zicht op een haalbaar investeringsvoorstel wat aan de rendementeisen van ASR NL voldoet. Er is wel zicht op een haalbaar investeringsvoorstel als het spel zich afspeelt in het lichtgrijs gearceerde gebied in het scenario verwacht rendement. Afhankelijk van het risicoprofiel van het project van speler 1 of 2 zullen de verticale lijnen zich naar links of naar rechts bewegen, of de horizontale lijnen naar boven of naar onder. Het lichtgrijs gearceerde gebied is in het geval van een gemiddeld risicoprofiel voor beide spelers de uitkomstenruimte, of anders gezegd, de oplossing van het spel zal zich ergens in dit grijze gebied bevinden. Punt V geeft het best mogelijke rendement aan in een mid case scenario waarin de kans dat de rendementprognose gehaald wordt 100% is, het totaalrendement bedraagt 22%. Het punt V ‘ geeft het verwachte rendement volgens de nutsfunctie weer, de kans dat het rendement van de risicopremie ook daadwerkelijk gehaald wordt is 81,1% en de prognose komt uit op een totaalrendement van 19,6%. Rekenvoorbeeld Figuur 13 : Resultaten casestudie grafisch weergegeven In deze paragraaf volgt nu een rekenvoorbeeld van een casestudie met een totaalrendement van 21,4% waarbij de eerste speler 14,4% heeft uitonderhandeld en de tweede speler heeft 7,0% uitonderhandeld. De vraag is nu in hoeverre er hier sprake is van een onderhandelingsoplossing, hiervoor gaan we de resultaten van deze voorbeeld casestudie toetsen aan de nutsfunctie. In figuur 13 is de winstcurve aangegeven die door het punt V van het verwachte rendement gaat. Het verwachte rendement betreft hier het rendement wat de beide speler in een mid case scenario hebben uitonderhandeld en de kans op dit rendement is 100%, daarnaast is de hoogte van het risicoprofiel nog niet bekend. Aan de hand van de hoogte van het risicoprofiel kan via de nutsfunctie nu berekent gaan worden wat beide spelers aan rendement toekomt. In een tweede stap wordt dit aan de hand van figuur 14 uitgelegd en in beeld gebracht. 12 In de wiskunde is een `lineaire functie` f een functie van de vorm: :<math>f(x)=ax+b,</math>, waarin a en b constanten zijn. In een cartesisch coördinatenstelsel is de grafiek van een lineaire functie een rechte lijn. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 56 Deze volgende stap houdt in dat de Risk Mapping score nu het werkelijke risicoprofiel van beide spelers laat zien, speler 1 heeft 3,5 pnt op een schaal van 5 punten, en speler 2 heeft een score van 1,75 pnt. In tabel XVII zijn alle resultaten weergegeven van dit rekenvoorbeeld. Om het ’winstverdelingsvraagstuk’ op te lossen dient de risicopremie van de speler 1 en speler 2 te worden berekend, waarna het gewogen gemiddelde, het nut van de spelers, kan worden berekend. Vervolgens wordt met de risicopremie en de IRR eis van het dreigpunt en de bijbehorende kansverdeling α en λ het gewogen gemiddelde berekend: · Risicopremie s1 : (3,5 – 3,0) x (14,5% – 11,0%) + (11,0%) = 12,75% – 3,0% – 2,0% = 7,75% · Risicopremie s2 : (1,75 – 1,0) x (8,0% – 5,5%) + (5,5%) = 7,38% – 3,0% – 2,0% = 2,38% · Rendement nutsfunctie s1 : 100% x 3 + 95% x 2 + 79,5% x 7,75 = 11,06% · Rendement nutsfunctie s2 : 100% x 3 + 95% x 2 + 87,2% x 2,38 = 6,97% Figuur 14 laat nu zien dat de uitkomstenruimte, het lichtgrijs gearceerde gebied, kleiner is geworden. Dit komt voornamelijk door het rendement wat speler 1 in de casestudie had weten te bemachtigen, dit was 14,4%. De berekening laat nu reeds al zien dat de nutsfunctie volgens het aangegane risico een lager rendement laat zien, namelijk 11,06%. De berekening van de kanspercentages 79,5% en 87,2% gebeurt, net als bij de berekening van het rendement zonder kansverdeling, ordinaal13. Het punt V ‘ is in deze tweede stap nu de voorlopige onderhandelingsoplossing, in de derde stap wordt het de onderhandelingsoplossing uitgerekend door het verschil te nemen van de rendementprognose van de casestudie en die van de nutsfunctie, beide berekend via de kansverdeling α en λ die hoort bij de risico classificatie redelijk hoog voor speler 1 en redelijk laag voor speler 2. De totale Figuur 14 : Nutsfunctie met kansverdeling a.g.v. risicoprofiel verwachte winst (IRRverwacht) die nu te verdelen is bedraagt 11,06% + 6,97% = 18,03%. De derde stap is de stap naar de onderhandelingsoplossing van het winstverdelingsvraagstuk, zoals in de coöperatieve speltheorie de Nash onderhandelingsoplossing ook wel wordt genoemd, is de berekening van de hoogte van de side payment14 door het verschil van beide rendementprognose te nemen berekend via de kansverdeling α en λ, dit gaat als volgt: · Rendement casestudie (α en λ) s1 : 100% x 3 + 95% x 2 + 79,5% x (14,4 - 3,0 - 2,0) = 12,37% · Rendement casestudie (α en λ) s2 : 100% x 3 + 95% x 2 + 87,2% x (7,0 - 3,0 - 2,0)= 6,64% · 12,37% - 11,06% = 1,31% te veel aan rendement volgens nutsfunctie voor speler 1 · 6,64% - 6,97% = -0,33% te weinig aan rendement volgens nutsfunctie voor speler 2 Δ IRR α, λ s1, s2 = (IRR α, λ casestudie) - / - (IRR α, λ nutsfunctie; risicoscore) 13 Ordinaal : vaststelling door middel van rangorde; de kans op het rendement wordt berekend door het puntenaantal waarmee de hoogte van het risico wordt uitgedrukt, bijvoorbeeld: 3,5 pnt risicoscore betekent 79,5% kans op rendement ( 77,9% + (3,5 – 4,0) x (81,1% - 77,9%) = 79,5% ) 14 Side payment : een betaling van een partij aan een andere onderneming voor het sluiten van een overeenkomst als een aansporing om deel te nemen aan diezelfde overeenkomst. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 57 In tabel XVI is af te lezen dat speler 1 te veel rendement toekomt, namelijk 1,31%, dit volgt uit de rekenwijze volgens de formule in bovenstaand kader. Voor speler 2 geldt het tegenovergestelde, namelijk 0,33% aan rendement te weinig. De compensatie vindt nu plaats aan de hand van de side payment. Het verschil tussen Δ IRR van speler 1 en 2 bedraagt 1,64%. Als we hiervan de helft nemen, te weten 0,819%, dan weten we de hoogte van de side payment. In dit geval ontvangt dient speler 1 een side payment van 0,819% te doen aan speler 2 waarmee de onderhandelingsoplossing is bereikt. In figuur 15 is de onderhandelingsoplossing grafisch weergegeven en is af te lezen dat de casestudie niet automatisch heeft geleid tot de onderhandelingsoplossing als we deze toetsen aan de nutsfunctie en is daarmee antwoord op de vraag in hoeverre de casestudie heeft geleid tot de rekenkundige onderhandelingsoplossing. Volgens de theorie van het winstverdelingsvraagstuk van de Nash onderhandelingsoplossing komt aan speler 1 toe 10,24%, met kansverdeling α en λ behorend bij risicoclassificatie redelijk hoog, en aan speler 2 komt 7,79% rendement toe met kansverdeling α en λ behorende bij risicoclassificatie redelijk laag. Als we kansverdeling niet zouden toepassen en de side payment los laten op de 100% kansverdeling van de nutsfunctie en we deze toetsen aan het minimale vereiste rendementen in de desbetreffende risicocategorie dan komt speler 1 uit op 12,75% 0,819% = 11,931% wat hoger is dan het minimum van >11% voor risicoclassificatie redelijk hoog. Voor speler 2 geldt een minimum vereist rendement van >5,5% voor risicoclassificatie redelijk laag. Ook speler 2 voldoet: 7,38% + 0,819% = 8,199%. De correctie van het rendement, en hiermee de onderhandelings-oplossing, wordt grafisch weergegeven met de normaalvector, die naar rechtsonder opschuift, en punt van de vector uitkomt in het punt V ” (7.79, 10.24). Het punt D” kan als nieuw dreigpunt worden gezien dat is opgeschoven vanwege de hogere rendement prognose van speler 1 waar met de kansverdeling α en λ rekening is gehouden. De concaaf Figuur 15 : Grafische weergave onderhandelingsoplossing gebogen lijn door het punt V’’ is de indifferentiecurve. De vorm van de curve is concaaf. Dit komt doordat 18,03 de totaal te verdelen winst is, en stel dat speler 1 meer risico neemt, dan krijgt hij minder zekerheid over meer rendement, en speler 2 meer zekerheid over minder rendement. De uitkomst zal dan altijd lager zijn dan 18,03. Tabel XVI : Side payment +/- 0,819% voor een spelevenwicht Best case scenario Bij de berekening van het gewogen gemiddelde kan worden toegevoegd het rendement wat in een best case situatie kan worden verdiend. De praktijk leert echter dat dit niet tot nauwelijks van invloed is op het resultaat bij de onderhandelingen, het rendement in een best case scenario wordt zelden meegenomen in het spel tussen ontwikkelaar en belegger. In de praktijk is gebleken dat spelers verliezen serieuzer nemen dan de mogelijke extra winst (Wakker, 2010), zie eind paragraaf 4.4, wel wordt richting de investeringscommissie van ASR NL dit MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 58 weergeven om zodoende ook het upside potential van het project te laten zien. Opgemerkt dient te worden dat als het best case scenario mee zou worden genomen in het berekenen van het gewogen gemiddelde dit wel degelijk invloed heeft op het spelevenwicht en het hieruit voortkomende verdeling van rendement voor beide spelers. Het nabootsen van het best case scenario om de verdeling van rendement te berekenen wordt verder niet behandeld in dit onderzoek, omdat de relevantie hiervoor ontbreekt gelet op het feit dat in de praktijk beide partijen dit niet meenemen bij de bepaling van het rendement in een mid case scenario en volgens Wakker verliezen ook serieuzer nemen dan extra winst. 5.3 Kwalitatieve aspecten van het onderhandelingsspel In deze paragraaf komen de speltheorie kenmerken, rationaliteit, de vier axioma’s en risico aversie aan bod. Er wordt aangegeven waarom deze begrippen relevant zijn bij de kwalitatieve beoordeling van de twee casestudies. Van belang is te weten wat de invloed is van deze begrippen op het onderhandelingspel. Vanuit paragraaf 5.1, waar de interne samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger is omschreven, is in paragraaf 5.2 de vertaalslag gemaakt naar de speltheorie, via onder andere de nutsfunctie. Deze paragraaf zoomt in op drie kenmerken die specifiek zullen worden omschreven per casestudie in hoofdstuk 7, de analyse, en hiermee een bijdrage leveren aan de beoordeling van de twee casestudies. 5.3.1 Begrensde rationaliteit In paragraaf 4.1 zijn de begrippen rationaliteit en de begrensde rationaliteit aan bod gekomen. Furth onderscheid een viertal voorwaarden waarmee kan worden aangetoond, als deze voorwaarde in het spel aanwezig zijn, of er sprake is van begrensde rationaliteit. De casestudies zullen aan de vier voorwaarden uit tabel XI worden getoetst om te zien op welke wijze er sprake is van begrensde rationaliteit. Dit is van belang omdat als spelers rationeel zijn alleen naar hun eigen belang streven. Of anders gezegd, indien de spelers hun nut of uitbetalingen, zouden maximaliseren. Als spelers volledig rationeel zouden handelen zal echter de onderhandelingsoplossing niet bereikt worden. In de beoordeling van de casestudies zullen de voorwaarde van begrensde rationaliteit in beeld worden gebracht waarmee eventuele verklaringen kunnen worden gegeven waarom er wel of niet sprake is van het optimale onderhandelingsresultaat in de onderhavige casestudie. 5.3.2 Axioma’s In paragraaf 4.4 is het doel van het Nash arbitrageplan omschreven. Nash schreef het arbitrageplan om het onderhandelingsprobleem richting te geven waarmee de spelers het evenwicht, zijnde de best mogelijke oplossing van het spel voor beide spelers, kunnen bereiken. Als voorbeeld haalde Nash aan dat twee spelers onderhandelingen voeren over een contract. Dit is vergelijkbaar met de onderhandelingen tussen ontwikkelaar en belegger over de te sluiten samenwerkingsovereenkomst. Het is een spel met onzekerheden en toch moeten de spelers ieder voor zich bepalen wat hun benodigde rendement is behorend bij het risico wat wordt aangegaan. Van de onderhandelingsoplossing moet aantoonbaar worden gemaakt dat de oplossing van het spel de enige oplossing met vier eigenschappen, de zogeheten axioma’s. Beide casestudies zullen in hoofdstuk zeven worden getoetst aan de vier axioma’s (zie paragraaf 4.4) om het onderhandelingsresultaat te kunnen beoordelen en of deze kan worden gezien als de Nash onderhandelingsoplossing. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een soortgelijk uitgangspunt voor het zoeken naar het evenwicht in het in onderhandelingsresultaat door de casestudies te toetsen aan de nutsfunctie. Wordt de nutsfunctie van een speler verkeerd weergegeven, MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 59 dan kan dit in het voordeel zijn van één van beide spelers. (Davis, 1970) In paragraaf 5.2 is de nutsfunctie reeds getoetst aan de zes voorwaarden die het bestaan van de nutsfunctie garandeert. 5.3.3 Risicogevoeligheid en de Nash oplossing In het spel tussen ontwikkelaar en belegger zullen spelers een bepaalde mate van risico-avers gedrag vertonen waarbij in de uitkomst van het spel een grote mate van waarschijnlijkheid is opgenomen. In figuur 6 (zie einde van paragraaf 4.4) is uiteengezet wat het effect is van de voorkeuren van spelers als ze de beste zekere of onzekere uitkomst verkiezen boven de zekerheid of onzekerheid van het niet eens worden. De mate van risico avers gedrag zal in hoofdstuk zeven worden onderzocht waarmee de houding van een speler tijdens de onderhandelingen (bijvoorbeeld afwachtend) verklaard kan worden, en duidelijk wordt welke van de spelers, ontwikkelaar of belegger, het meest risico avers is. 5.4 Conclusie Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vierde onderzoeksvraag “Hoe kunnen de voorkeuren van ontwikkelaar en belegger aangaande risico en rendement worden weergegeven, en hoe kan de Nash onderhandelingsoplossing worden benaderd?”. Na de beantwoording van de onderzoeksvraag zal dit hoofdstuk worden afgesloten met een vijftal stellingen die tot nieuw onderzoek kunnen uitdagen. Het antwoord op het eerste deel van de vraag is de nutsfunctie uit paragraaf 5.2.1, deze geeft de voorkeuren van de ontwikkelaar en belegger weer voor wat betreft risico en rendement. Beide spelers streven hierbij naar maximalisatie van deze nutsfunctie, dat wil zeggen dat iedere speler zoveel als mogelijk rendement wil behalen tegen een zo laag mogelijk risicoprofiel. Het antwoord op het tweede deel van de vraag is dat de Nash onderhandelingsoplossing wordt benaderd via zowel een kwantitatieve benadering als een kwalitatieve. Het gewogen gemiddelde en de side payments betreft de kwantitatieve benadering. De side payment is overigens niet de enige Figuur 16 : Stroomschema hoofdstuk 6, 7, 8. manier om het onderhandelingsevenwicht te bereiken, dit kan ook door nadere afspraken te maken over de risicoverdeling. De kwalitatieve benadering van de Nash onderhandelingsoplossing bestaat uit de toetsing van begrensde rationaliteit, de vier axioma’s en de risico gevoeligheid. In figuur 16 is een stroomschema weergeven waarin de hoofdstukken 6, 7 en 8 staan weergeven en duidelijk wordt hoe vanuit het evenwichtsmodel uit hoofdstuk 5, via de beschrijving en analyse van de casestudies in respectievelijk hoofdstuk 6 en 7 de stap wordt gezet naar de conclusie in hoofdstuk 8. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 60 5.4.1 Stellingen In het achtste hoofdstuk worden onderstaande stellingen aangenomen of verworpen. De vijf stellingen komen voort uit de hoofdstukken 1 tot en met 5, en zijn eigen bevindingen, ze kunnen worden gezien als kleine speldenprikken. Het kunnen ook interessante ontdekkingen of boeiende theorieën zijn die gedurende dit onderzoek zijn komen bovendrijven. Verder moeten stellingen bij voorkeur binnen enig wetenschappelijk domein verdedigbaar zijn, maar tegelijkertijd riskant. Onder iedere stelling staat aangegeven wanneer iedere stelling voor zich kan worden aangenomen of verworpen. Bij de onderstaande zes stellingen gaat het om het aantonen van waar of onwaar. Stelling 1 Stelling 2 Stelling 3 Vroegtijdige interne samenwerkings- De invloed van systematische risico’s op het Bij het modelleren van een economisch evenwicht projecten tussen ontwikkelaar en belegger resultaat is voor de ontwikkelaar groter dan voor een als de Nash onderhandelingsoplossing speelt leiden tot een optimaal belegger. begrensde rationaliteit een zeer voorname rol. > stelling 1 is waar als kan worden > stelling 2 is waar als kan worden aangetoond dat > stelling 3 is waar als kan worden aangetoond aangetoond dat zowel de kwantitatieve als de invloed op het resultaat van systematische risico’s dat bij de Nash onderhandelingsoplossing er altijd de kwalitatieve beoordeling van de voor een ontwikkelaar groter is dan bij een belegger, sprake is van begrensde rationaliteit. casestudies leidt tot de benadering van de en dat specifieke risico’s van grotere invloed zijn op Nash onderhandelingsoplossing. het resultaat voor een belegger dan voor een onderhandelingsresultaat, waarbij de rendementsprognose in verhouding staat tot het aangegane risico. ontwikkelaar. Stelling 4 Stelling 5 Een ontwikkelaar is het meest gebaat bij Het risicoprofiel van een ontwikkelaar of belegger is een vroegtijdige samenwerking met een niet snel en eenvoudig generiek te classificeren, belegger. zonder toepassing van meervoudige expert oordelen gebruik makend van de Risk Mapping of Monte Carlo simulatie risico analyse technieken. > stelling 5 is waar als kan worden > stelling 6 is waar als kan worden aangetoond dat er aangetoond dat een ontwikkelaar meer geen risico analyse methodieken bestaan, anders gebaat is bij een vroegtijdige samenwerken dan meervoudige expert oordelen. dan een belegger. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 61 6 Casestudies In dit zesde hoofdstuk worden de twee casestudies beschreven, het betreft een hotel- en winkelproject te Utrecht (hierna: casestudie Utrecht) en een woon- en winkelproject te Den Haag (hierna: casestudie Den Haag). Voor beide projecten is door ASR VO en ASR VV een vroegtijdige interne samenwerking aangegaan waarbij een onderhandeling met veel onzekerheid is voorafgegaan aan het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst. De samenwerkingsovereenkomst Den Haag dateert uit 2007 en die van Utrecht is gesloten in 2010. De projecten worden beschreven door het maximale risicoprofiel, de verplichtingen naar elkaar toe, het werkelijke risicoprofiel en de rendementprognose (IRR) in kaart te Figuur 17 : Stroomschema hoofdstuk 6 brengen, in figuur 17 is dit schematisch weergegeven. De berekeningen achter de totstandkoming van de IRR en inhoud van de samenwerkingsovereenkomsten zijn vertrouwelijk en zijn dus niet bij dit onderzoek gevoegd. Beide casussen voldoen overigens optimaal aan de randvoorwaarden van dit onderzoek. Het betreft namelijk in beide gevallen een vroegtijdige samenwerking tussen ASR VO en ASR VV en de casestudies Utrecht en Den Haag zijn vanwege het turn key karakter van beide samenwerkingsovereenkomsten niet heterogeen. 6.1 Risico analyse via expert oordeel In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven van de tien expert oordelen van iedere casestudie. De totale lijst aan risico’s per analyse bedroeg zo’n tachtig tot honderd risico’s. In bijlage A1 is het sjabloon van de risicoanalyse voor ASR VO weergegeven, en in bijlage A2 het sjabloon voor de experts van ASR VV. Aan iedere expert is de vraag voorgelegd om het maximale risicoprofiel vast te stellen aan de hand van de risico analyse, waarbij nadrukkelijk is medegedeeld dat afspraken in de samenwerkingsovereenkomst niet mogen worden meegenomen bij het invullen van de risico analyse. Vijftien van de twintig experts hadden sowieso geen weet van de inhoud van de samenwerkingsovereenkomst, de overige vijf wel, hier is nog eens extra benadrukt dat aanwezige kennis van de samenwerkingsovereenkomst niet van invloed mocht zijn op de risico analyse. Bij controle is gebleken dat dit ook niet is gedaan. De twintig experts zijn allen werkzaam bij ASR Vastgoed. Het overgrote deel van de experts is academisch geschoold (via het reguliere wetenschappelijke onderwijs, dan wel MRE of MSRE), hebben reeds een lange carrière in de vastgoedbranche, en bekleden belangrijke functies binnen ASR Vastgoed. Hiermee beschikken zij over de benodigde kennis en ervaring om een risico analyses uit te voeren waarmee de betrouwbaarheid van de uitkomsten als hoog kan worden beschouwd. De resultaten van de risico analyses van de casestudie Utrecht is terug te lezen in bijlage B1 en B2, respectievelijk van ASR VO en ASR VV. De resultaten van de casestudie Den Haag zijn terug te lezen in bijlage B3 en B4, respectievelijk van ASR VO en ASR VV. Leeswijzer risico analyses (bijlage B1 t/m B4) De twee risico analyse bladen (per casestudie) bestaan ieder uit drie onderdelen. Allereerst zijn daar de vijf top 15 risico’s van de vijf experts, waarbij ieder risico een Risk Mapping score heeft en een nummer dat correspondeert met de risico analyse waarin 79 risico variabelen zijn voorgeprogrammeerd voor de ontwikkelaar en 65 voor de belegger. De eerste vier top 15’s zijn terug te vinden op het eerste blad, en linksboven op het tweede blad is de vijfde top 15 terug te lezen. Als tweede staat onderaan op het tweede blad de gezamenlijke top 15 van meeste genoemde risico’s van de vijf experts met daarbij de laagste, gemiddelde en hoogste Risk Mapping score, helemaal rechts MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 62 staat de Risk Mapping score berekend via de driehoeksverhouding. En als derde is rechtsboven op het tweede blad de top 15 aan risico’s onderverdeeld naar systematische en specifieke risico’s, en via stap 4 (zie figuur 9) van de methodologie zoals beschreven in paragraaf 5.1.1, is de Risk Mapping score van de risico variabele vertaald naar de punten score die gehanteerd wordt voor de risico classificatie in de nutsfunctie. Tevens is af te lezen welke beheersmaatregelen men volgens de Risk Mapping theorie (zie tabel III en bijlage C) moet nemen voor ieder risico uit de gezamenlijke top 15. In figuur 18 zijn deze risico analyse bladen schematisch aangegeven. Figuur 18 : Overzicht risico analyse bladen 1 en 2 (expert oordelen) Bij zowel ASR VO als VV heeft de risico analyse geleid tot een top vijftien van belangrijkste risico’s. Bij ASR VO vertegenwoordigde deze 19% van het aantal voorgeprogrammeerde risico’s en bij ASR VV was dit 23%. Volgens de 80/20 regel van het Pareto principe zouden deze percentages dus representatief moeten zijn voor het feit dat 80% van het gevolg wordt veroorzaakt door 20% van de risico’s. Dit blijkt ook te kloppen als we dit leggen naast de Risk Mapping scores, circa 20% van de geïdentificeerde risico’s heeft een score van 101-990 of >1.000, de overige risico’s vallen in de categorie 21-100 of <20. Bij de projectontwikkelaar ASR VO waren in de checklist 79 risico’s voorgeprogrammeerd, daarnaast was er ruimte om de lijst aan te vullen met niet voorgeprogrammeerde risico’s. Over honderden variabelen dienden de experts hun mening kenbaar te maken. Per risico werd gevraagd om kans klasse in te voeren, zo ook voor de gevolg klasse. Zonder de zelf toegevoegde risico’s bedroeg het maximum aantal variabelen 79 risico’s, 5 kansklasse en 5 gevolgklasse, waarmee het totaal aan invoervariabelen uitkomt op 790. Voor de score bepaling van de casestudie is een top 15 van de meeste genoemde risico’s met hoogste scores gebruikt die voort zijn gekomen uit de vijf risico analyses van de experts. De eindscore van de casestudie is berekend door de niet symmetrisch verdeling van de risico top 15 te nemen met een continue kansdichtheid, ook wel driehoeksverdeling genoemd. De top 15 vertegenwoordigt 19% van de 79 voorgeprogrammeerde risico’s. Bij de vastgoedbelegger ASR VV waren in de checklist 65 risico’s voorgeprogrammeerd, ook hier was er ruimte om de lijst aan te vullen met niet voorgeprogrammeerde risico’s. Zonder de zelf toegevoegde risico’s bedroeg het maximum aantal variabelen 65 risico’s, 5 kansklasse en 5 gevolgklasse, waarmee het totaal aan invoervariabelen uitkomt op 650. Voor de score bepaling van de casestudie werd weer een top 15 van de meeste genoemde risico’s met hoogste scores samengesteld. De eindscore werd ook hier via de driehoeksverdeling berekend. De top 15 vertegenwoordigt 23% van de 65 voorgeprogrammeerde risico’s. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 63 6.2 Casestudie Utrecht De samenwerking tussen ASR VO en ASR VV in de casestudie Utrecht is vastgelegd in een herontwikkeling overeenkomst. Het pand zal bij oplevering na het herontwikkelen turn key door ASR VO aan ASR VV worden geleverd. Het betreft de herontwikkeling van een monumentaal gebouw in de binnenstad van Utrecht tot een modern winkelcentrum van zo’n achtduizend vierkante meter winkeloppervlak verdeeld over de begane grond en eerste verdieping en op de lagen erboven een vier sterren hotel met zo’n honderd kamers. De twee partijen brachten gezamenlijk een bod uit op het bestaand pand. Het pand staat nu op de balans van ASR VV en ASR VO betaald tot aan de oplevering van het herontwikkelde pand een rentevergoeding. De bestaande functie van het gebouw is kantoren, er zal dus procedure moeten worden doorlopen om een gewijzigde bestemming te verkrijgen. Daarbij komt dus kijken dat het pand valt onder monumenten wetgeving. ASR VV zal de winkels en het hotel afnemen van ASR VO door een herontwikkeling vergoeding te betalen aan ASR VO die afhankelijk is van de 1e jaarhuur, gekapitaliseerd tegen vastgestelde bruto aanvangsrendementen. De huurniveaus van de winkels zijn afgetopt met een maximale verhoging van 10%, mocht de ontwikkelaar dit weten te realiseren, dan deelt ASR VV mee in de helft van de extra huur, oftewel, ASR VV betaald ASR VO maximaal 105% van de afgetopte 1e jaarhuur. Het afgetopte huurniveau van de winkels is dermate hoog dat het niet waarschijnlijk is dat ASR VO mee gaat delen in de +10%. Dit zal eerder andersom zijn, en het verhuurrisico is derhalve groot. Voor het hotel heeft ASR VO een afsprakenkader met een hotelexploitant op papier gezet, let wel, dit is nadrukkelijk geen intentieovereenkomst, maar sec. een schriftelijke principe afspraak, waar de hotelexploitant van rechtswege betrekkelijk eenvoudig van af zou kunnen. De 1e jaarhuur wordt bepaald door de afgetopte huurniveaus jaar te vermenigvuldigen met de vierkante meters die zijn voortgekomen uit een NEN meting van de architect. ASR VV ziet volgens het contract toe op de huurderselectie en contratering door ASR VO. De winkelruimte dienen voor gemiddeld 7,5 jaar te zijn verhuurd. En het hotel voor 20 jaar. Leegstand bij oplevering komt voor rekening en risico van ASR VO tot 3 jaar na oplevering. Mocht de bestemmingswijziging overigens niet lukken, dan is er in de samenwerkingsovereenkomst een renovatiescenario voorzien. ASR VO zal het gebouw dan renoveren tot kantoorgebouw. Hiervoor is overigens nog geen potentiele huurder in beeld. Mocht het renovatiescenario uiteindelijk worden uitgevoerd, dan zijn de gemaakte plankosten voor de herontwikkeling tot een winkelcentrum met hotel voor rekening en risico van ASR VO. In de samenwerkingsovereenkomst is verder vastgelegd dat ASR VV bij afronding van iedere ontwerpfase door ASR VO een beoordeling uitvoert, er is door ASR VV geen PvE opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst. Wel heeft ASR VV bedongen dat de bouw vanaf start bouw tot oplevering maximaal 18 maanden mag bedragen. Belangrijkste verplichtingen ASR VO (jegens ASR VV) 1. Het realiseren van een kwalitatief technisch goed en duurzaam Belangrijkste verplichtingen ASR VV (jegens ASR VO) 1. Een vooraf overeengekomen vast bruto aanvangsrendement (25) 2. Vast omlijnd programma (afzetverplichting), winkels met hotel of winkelcentrum en hotel. (45) 2. Het zijn van een professionele ontwikkelaar die de ontwikkel en bouwplanning nakomt. (60) 3. Het contracteren van kwalitatief goed&solvabele huurders (34) 4. Het ontwikkelen van een goed functionerend winkelconcept en kantoren. (52) 3. Beperking van het gevolgen faillissement belegger. (28) hotelfunctie. (30) Noot: het getal tussen haakjes refereert aan risico nr. in tabel XIXI Noot: het getal tussen haakjes refereert aan risico nr. in tabel XVIII Tabel XVII : Belangrijkste verplichting van beide spelers jegens elkaar volgens samenwerkingsovereenkomst. (bron: eigen bewerking) De belangrijkste verplichtingen die verder voortvloeien uit de samenwerkingsovereenkomst van beide partijen jegens elkaar zijn in tabel XVII uiteengezet, dit is belangrijk om te weten wat deze zijn omdat deze verplichtingen risico’s van de tegenspeler kan securiseren, en daarmee het risicoprofiel van de tegenspeler omlaag brengt. Deze informatie wordt vervolgens weer gebruikt in paragraaf 6.1.1 om het maximale risicoprofiel dat de experts in kaart hebben gebracht te verlagen naar het werkelijke aangegane risico dat voortkomt uit de samenwerkingsovereenkomst. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 64 6.2.1 Risico analyse via expert oordeel In deze paragraaf wordt voor beide spelers het werkelijke risico profiel in kaart gebracht van de samenwerking tussen ASR VO en ASR VV. Dit gebeurt door de score van het maximale risico te nemen, daar de verplichtingen van af te halen, waarna het werkelijke risicoprofiel er uit rolt. Het maximale en werkelijke risicoprofiel is telkens in twee kolommen opgedeeld, het systematische risico en het specifieke risico. (zie tabel XVIII en XIX) In tabel XVIII is bijlage B1, het risicoprofiel van ASR VO voor de casestudie Utrecht, samengevat weergegeven door op de bovenste regel van de tabel het maximale risicoprofiel weer te geven, waarna de verplichtingen van ASR VV jegens ASR VO zijn gecorrigeerd om te komen tot het risicoprofiel wat behoort aan ASR VO en de samenwerkingsovereenkomst. Het werkelijke risicoprofiel is voor ASR VO 4,169 pnt., en komt daarmee in de risicoklasse Hoog. Risicoprofiel ASR VO Nr. Maximaal risico profiel : Systematisch Nr. Specifiek 4,637 pnt + 0,294 pnt 52 -0,01 pnt (progr.wijz.) - verplichting ASR VV Systematisch+Specifiek = 4,931 pnt -0,01 pnt - verplichting ASR VV 25 -0,75 pnt (vast BAR) -0,75 pnt - verplichting ASR VV 28 -0,002 pnt (faillissement) -0,002 pnt = Werkelijk risico profiel : Casestudie Utrecht 4,169 pnt Risicoprofiel: Hoog Tabel XVIII : Risicoprofiel ASR VO - Utrecht (bron: eigen bewerking) In tabel XIX is bijlage B2, het risicoprofiel volgens de vijf experts van ASR VV van de casestudie Utrecht, samengevat weergegeven door op de bovenste regel van de tabel het maximale risicoprofiel weer te geven, waarna de verplichtingen van ASR VO jegens ASR VV zijn gecorrigeerd om te komen tot het risicoprofiel wat behoort aan ASR VV en de samenwerkingsovereenkomst. Het werkelijke risicoprofiel is voor ASR VV 1,859 pnt., en komt daarmee in de risicoklasse Redelijk laag. Risicoprofiel ASR VV Systematisch Maximaal risico profiel : 1,241 pnt Specifiek Systematisch+Specifiek + 1,038 pnt - verplichting ASR VO 45 -0,04 pnt (kwaliteit) -0,04 pnt - verplichting ASR VO 60 -0,17 pnt (uitbesteding) -0,17 pnt - verplichting ASR VO 30 -0,19 pnt (object) - verplichting ASR VO 34 -0,01 pnt (huurder) Werkelijk risico profiel : Casestudie Utrecht = 2,279 pnt -0,02 pnt -0,01 pnt = 1,859 pnt Risicoprofiel: Redelijk laag Tabel XIX : Risicoprofiel ASR VV - Utrecht (bron: eigen bewerking) 6.2.2 Rendementprognose casestudie Utrecht Het verwachte rendement van ASR VO wordt uitgerekend via een rentevoet, de gewogen kostenvoet van kapitaal (WACC), met daarnaast een projectsaldo dat een post winst en risico betreft. Dit is gedeeltelijk ‘extra winst’ en gedeeltelijk dekking voor systematische risico’s. De specifieke risico’s worden gedekt door een post onvoorzien over de bouw- en bijkomende kosten. Om het rendement te kunnen vergelijk met de IRR van de belegger dient de rendementberekening te worden omgezet naar een Discounted Cash Flow berekening met een IRR. De disconteringsvoet IRR in het mid case scenario, waarbij de netto contante waarde van de cash flows gelijk is aan nul, wordt dan voor ASR VO 16,9%. De IRR berekening van de belegger is 1:1 over te nemen en de IRR bedraagt voor de belegger in het mid case scenario MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 65 7,6%. In de IRR berekening is voor beide partijen uitgegaan dat het project met 100% Eigen Vermogen wordt gefinancierd. Deze rentevoet EV moet worden gelezen als de IRR. 6.3 Casestudie Den Haag De samenwerking tussen ASR VO en ASR VV in de casestudie Den Haag in vastgelegd in een turn key overeenkomst waarin het pand van ASR VV turn key aan ASR VO wordt aangeboden, en bij oplevering turn key weer door ASR VV zal worden verworven van ASR VO, overigens ASR VO participeert in deze ontwikkeling met een andere ontwikkelaar die penvoerder is. Het betreft de ontwikkeling van bestaand eigendom van ASR VV in het centrum van Den Haag. In het pand bevinden zich momenteel winkels op de begane grond en op de verdiepingen kantoren. Onder het gebouw bevind zich een parkeergarage. Het pand is gelegen pal naast de tramtunnel. Het oorspronkelijke plan was in 2007 om er een winkel en woonfunctie van te maken, daarna wilde de gemeente er een museum vestigen, naar veel getouwtrek heen en weer tussen de belangrijkste stakeholders is dat echter financieel niet haalbaar gebleken, en is ASR VV weer terug bij af, en moet het weer een gebouw met winkels en wonen gaan worden. De bestaande functie van het gebouw is winkels en kantoren, er zal dus procedure moeten worden doorlopen om een gewijzigde bestemming te verkrijgen van winkels en wonen, een mix van koop- en huurwoningen. ASR VV zal de winkels en woningen afnemen van ASR VO door de beleggingswaarde aan ASR VO te betalen die afhankelijk is van de 1e jaarhuur, gekapitaliseerd tegen vastgestelde bruto aanvangsrendementen. De geprognosticeerde huurniveaus van de winkels zijn afgetopt met een maximale verhoging van 10%, waarvan maximaal de helft wordt vergoed aan de ontwikkelaar, mocht hij deze 10% weten te realiseren. Voor elke winkel die leeg staat bij oplevering geldt een correctie van 10% op de geprognosticeerde markthuur waarmee de beleggingswaarde wordt bepaald, die vergoedt wordt aan ASR VO. Daarnaast geldt voor een periode van 2 jaar na oplevering, zolang de ruimte niet verhuurd is, dat ASR VO de misgelopen huurpenningen betaald aan ASR VV. Voor de huurwoningen wordt de huursom gekapitaliseerd tegen vastgestelde bruto aanvangsrendementen in de samenwerkingsovereenkomst, en de hoogte van de huur wordt definitief vastgesteld bij de start verhuur. Het verschil tussen de geprognosticeerde huurniveaus van de huurwoningen in de samenwerkingsovereenkomst mag minimaal en maximaal 10% afwijken. De leegstandperiode van de huurwoningen bedraagt 1 jaar waarover ASR VO de eventueel misgelopen huurpenningen aan ASR VV dient te betalen. Voor de parkeerplaatsen tenslotte geldt eenzelfde redenatie als voor de huurwoningen. De start van de bouw dient te worden gestart zodra het bestek gereed is en de aannemerselectie heeft plaatsgevonden. De vrije sector koopwoningen zijn voor rekening en risico van ASR VO, er geldt geen voorverkocht verkooppercentage. De winkelruimten dienen voor 10 jaar te zijn verhuurd, en voor 1/3 van het totale verhuurbare oppervlak mag de huurperiode 5 jaar bedragen. Voor het plan ligt reeds een ontwerp bestemmingsplan gereed waarmee woningen kunnen worden gerealiseerd. Echter, tot een hoogt van 25m. ASR VO dient zich in te spannen om een gebouw te realiseren, en procedure hiervoor te doorlopen, van bij voorkeur 50m hoog, dan wel 40m hoog, mocht 50m onhaalbaar blijken. De gemaakte plankosten van eerdere herontwikkelingsplannen voor een museum zijn voor rekening van de gemeente gekomen. In de samenwerkingsovereenkomst is verder vastgelegd dat ASR VV bij afronding van iedere ontwerpfase door ASR VO een beoordeling uitvoert, er is door ASR VV wel een PvE opgenomen als bijlage van de samenwerkingsovereenkomst. ASR VV heeft niet bedongen dat de bouw vanaf start bouw tot oplevering maximaal een x aantal maanden mag bedragen. De belangrijkste verplichtingen die verder voortvloeien uit de samenwerkingsovereenkomst van beide partijen jegens elkaar zijn in tabel XX uiteengezet, dit is belangrijk om te weten wat deze zijn omdat deze verplichtingen risico’s van de tegenspeler kan veilig stellen, en de verplichting van de ene partij dus het risicoprofiel van de andere partij omlaag brengt. Deze informatie wordt weer gebruikt in paragraaf MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 66 6.2.1 om het maximale risicoprofiel dat de experts in kaart hebben gebracht te verlagen naar het werkelijke aangegane risico dat voortkomt uit de samenwerking. Belangrijkste verplichtingen ASR VO (jegens ASR VV) 1. Het realiseren van een kwalitatief technisch goed en duurzaam Belangrijkste verplichtingen ASR VV (jegens ASR VO) 1. Vast bruto aanvangsrendement (25) 2. Beperking van het gevolgen faillissement belegger (28) winkelcentrum en hotel. (45) 2. Het zijn van een professionele ontwikkelaar die de ontwikkel en bouwplanning nakomt. (60) 3. Het contracteren van kwalitatief goed&solvabele huurders (35) 4. Het ontwikkelen van een goed functionerend winkelconcept en hotelfunctie. (30) Noot: het getal tussen haakjes refereert aan risico nr. in tabel XXII Noot: het getal tussen haakjes refereert aan risico nr. in tabel XXI Tabel XX : Belangrijkste verplichting van beide spelers jegens elkaar volgens samenwerkingsovereenkomst. (bron: eigen bewerking) 6.3.1 Risico analyse via expert oordeel Ook in deze paragraaf wordt weer voor beide spelers het werkelijke risico profiel in kaart gebracht van de samenwerking tussen ASR VO en ASR VV. Dit gebeurt door de score van het maximale risico te nemen, daar de verplichtingen van af te halen, waarna het werkelijke risicoprofiel er uit rolt. Het maximale en werkelijke risicoprofiel is telkens in twee kolommen opgedeeld, het systematische risico en het specifieke risico. (zie tabel XXI en XXII) In tabel XXI is bijlage B3, het risicoprofiel van ASR VO voor de casestudie Utrecht, samengevat weergegeven door op de bovenste regel van de tabel het maximale risicoprofiel weer te geven, waarna de verplichtingen van ASR VV jegens ASR VO zijn gecorrigeerd om te komen tot het risicoprofiel wat behoort aan ASR VO en de samenwerkingsovereenkomst. Het werkelijke risicoprofiel is voor ASR VO 3,611 pnt., en komt daarmee in de risicoklasse Redelijk hoog. Risicoprofiel ASR VO Nr. Maximaal risico profiel : Systematisch Nr. Specifiek 2,972 pnt + 1,033 pnt - verplichting ASR VV 25 -0,34 pnt (vast BAR) - verplichting ASR VV 28 -0,05 pnt (faillissement) Werkelijk risico profiel : Casestudie Den Haag Systematisch+Specifiek = 4,004 pnt -0,34 pnt -0,05 pnt = 3,611 pnt Risicoprofiel: Redelijk hoog Tabel XXI : Risicoprofiel ASR VO – Den Haag (bron: eigen bewerking) In tabel XXII is bijlage B4, het risicoprofiel volgens de vijf experts van ASR VV van de casestudie Utrecht, samengevat weergegeven door op de bovenste regel van de tabel het maximale risicoprofiel weer te geven, waarna de verplichtingen van ASR VO jegens ASR VV zijn gecorrigeerd om te komen tot het risicoprofiel wat behoort aan ASR VV. Het werkelijke risicoprofiel is voor ASR VV 1,225 pnt., en komt daarmee uit in de risicoklasse Redelijk laag. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 67 Risicoprofiel ASR VV Systematisch Maximaal risico profiel : 0,137 pnt - verplichting ASR VO - verplichting ASR VO Specifiek Systematisch+Specifiek + 1,25 pnt 45 -0,05 pnt (kwaliteit) = 1,386 pnt -0,05 pnt 60 -0,05 pnt (uitbesteding) -0,05 pnt - verplichting ASR VO 30 -0,04 pnt (object) -0,04 pnt - verplichting ASR VO 35 -0,05 pnt (huurder) -0,05 pnt Werkelijk risico profiel : Casestudie Den Haag = 1,193 pnt Risicoprofiel: Redelijk laag Tabel XXII : Risicoprofiel ASR VV – Den Haagt (bron: eigen bewerking) 6.3.2 Rendementprognose casestudie Den Haag Het verwachte rendement van ASR VO is ook bij de casestudie Den Haag uitgerekend via een rentevoet, de gewogen kostenvoet van kapitaal (WACC), met daarnaast een projectsaldo dat een post winst en risico betreft. En is net als bij de casestudie Utrecht een voorziening voor ‘extra winst’ en een dekking voor systematische risico’s. De specifieke risico’s worden gedekt door een post onvoorzien over de bouw- en bijkomende kosten. Om weer het rendement te kunnen vergelijk met de IRR van de belegger dient de rendementberekening te worden omgezet naar een Discounted Cash Flow berekening met een IRR. De disconteringsvoet IRR in het mid case scenario, waarbij de netto contante waarde van de cash flows gelijk is aan nul, is dan voor ASR VO 11,9%. De IRR berekening van de belegger ook hier weer 1:1 over te nemen en de IRR bedraagt voor de belegger in het mid case scenario 6,2%. Ook hier is in de IRR berekening voor beide partijen uitgegaan dat het project met 100% Eigen Vermogen wordt gefinancierd. Deze rentevoet EV kan worden gelezen in dit geval als de IRR. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 68 6.4 Conclusie Dit zesde hoofdstuk betreft een weergave van de resultaten van de expert oordelen. Echter, zodanig weergegeven dat de informatie uit dit hoofdstuk gereed is om in hoofdstuk zeven aan de hand van het evenwichtsmodel uit hoofdstuk 5 te kunnen beoordelen. We zien bijvoorbeeld voor casestudie Den Haag dat de beschrijving van de casestudies zodanig is opgesteld dat vastgesteld kan worden dat het risicoprofiel Redelijk hoog heeft voor ASR VO, en Redelijk laag voor ASR VV, door de verplichtingen die voortkomen uit de samenwerkingsovereenkomst die een verlaging van het maximale risicoprofiel betekenen. De casestudie Utrecht levert het risicoprofiel Hoog op voor ASR VO, en Redelijk laag voor ASR VV, nadat de verplichtingen die voortkomen uit de samenwerkingsovereenkomst zijn gecorrigeerd op het maximale risicoprofiel. De score van ASR VV (1,859) zit voor het project Utrecht wel dicht aan tegen de bovenliggende bandbreedte 2-3 pnt met risico classificatie Gemiddeld. Dit hoofdstuk betreft niet alleen de weergave van de resultaten van de expert oordelen en risico analyses, maar ook een weergaven van de relevante verplichtingen uit de gesloten samenwerkingsovereenkomst en de contractvorm. Beide casestudies tonen veel overeenkomsten als het gaat om deze verplichtingen jegens elkaar waarmee het risicoprofiel omlaag wordt gebracht. De contractvorm voor Den Haag betreft een turn key contract, waarin zowel de levering van het pand als de terugverkoop aan ASR VV turn key plaatsvindt. Voor Utrecht geldt ook een turn key verkoop aan ASR VV, echter komt het pand niet in bezit van ASR VO. De koopsom die ASR VV betaalt aan ASR VO betreft een herontwikkelingsvergoeding. De ontwikkeling van het pand komt voor rekening en risico van ASR VO, en ASR VO is bekend met de conditie van het pand daar zij ook betrokken was bij de aankoop ervan. Het heeft dus wel soortgelijke karakteristieken van een turn key levering van het pand door ASR VV aan ASR VO zoals bij Den Haag het geval, met dien verstande dat de juridische levering niet plaatsvindt. Tevens zijn de IRR verwachtingen van beide spelers weergegeven van de casestudies Utrecht en Den Haag. Zoals reeds aangegeven was het nodig om de berekeningswijze van ASR VO om te zetten naar een IRR berekening via de DCF methode om de verwachte mid case rendementen (IRRverwacht) met elkaar te kunnen vergelijken en op te kunnen tellen om vervolgens deze als totaalrendement van de samenwerking te mogen beschouwen. Dit is noodzakelijk om in hoofdstuk zeven de onderhandelingsoplossing van het winstverdelingsvraagstuk vast te kunnen stellen. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 69 7 Analyse In dit een na laatste hoofdstuk wordt de zesde onderzoeksvraag beantwoord; waarom heeft de samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger wel of niet tot de onderhandelingsoplossing geleid? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zal eerst een analyse van de resultaten van de casestudies uit hoofdstuk zes moeten plaatsvinden. Dit zal gebeuren voor beide casestudies aan de hand van de speltheoretische kenmerken zoals die in paragraaf 5.3 zijn geformuleerd. Dit betreft de Figuur 19 : Stroomschema hoofdstuk 7 kwalitatieve beoordeling. De kwantitatieve beoordeling vindt plaats door de casestudie resultaten te vergelijken met de resultaten die volgen uit de berekende onderhandelingsoplossing via de nutsfunctie en de uitkomsten van de expert oordelen. In figuur 19 is de wijze van beoordeling schematisch weergegeven en betreft het stroomschema van dit hoofdstuk. 7.1 Analyse casestudie Utrecht In paragraaf 7.1.1 worden de casestudie beoordeeld aan de hand van de speltheoretische kenmerken begrensde rationaliteit, de vier axioma’s en risico gevoeligheid. Daarna in paragraaf 7.1.2 vindt de kwantitatieve beoordeling vindt plaats door de casestudie resultaten te vergelijken met de resultaten die volgen uit de berekende onderhandelingsoplossing via de nutsfunctie en de uitkomsten van de expert oordelen. 7.1.1 Kwalitatieve beoordeling casestudie Utrecht In deze paragraaf wordt eerst onderzocht op welke wijze er sprake was van begrensde rationaliteit ten tijde van de onderhandelingen tussen ASR VO en ASR VV. Reeds kan worden vastgesteld dan beide spelers nooit volledig rationeel hebben gehandeld. In tabel XXIII zal dit voor ASR VO en ASR VV omschreven worden door bij iedere vorm van begrensde rationaliteit telkens één voorbeeld te noemen. Begrensde rationaliteit Voorbeelden van begrensde rationaliteit 1) Spelers nemen genoegen niet met het maximaal - ASR VO komt een afgetopte 1e jaarhuur overeen waardoor her- haalbare, maar met een benadering ervan. ontwikkelingsvergoeding wellicht niet de maximale is. (=benadering ervan) - ASR VV heeft geen PvE aan het contract gekoppeld waarmee ze ASR VO niet harde eisen kunnen opleggen omtrent diverse kwaliteitsuitgangspunten, wel toetst ASR VV elke ontwerpfase op de aangeleverde kwaliteit. (=benadering ervan) 2) Spelers nemen geen kennis van de gehele - ASR VO heeft voor de bouwkostenbepaling een SO raming laten opstellen gebaseerd geschiedenis, maar slechts van een steekproef uit op kengetallen van vergelijkbare projecten. (=steekproef) deze geschiedenis. - ASR VV gebruikt haar kennis en ervaring vanuit de samenwerking in Den Haag in 2007 op diverse onderdelen bij de contractonderhandelingen Utrecht, de personen die in 2007 werkzaam waren bij ASR VV zijn dat niet in 2010 die de onderhandelingen voeren (=steekproef) 3) Spelers baseren hun beslissingen niet op alle - ASR VO hanteert voor de toekomstige kostenstijging een mix van langjarige uitkomsten uit het verleden, maar op een gemiddeldes voor structurele prijsstijgingen en houdt rekening met conjunctuurgolven, gemiddelde uitkomst. bijvoorbeeld een voorziening voor het aanbestedingsrisico. (=gemiddelde) MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 70 - ASR VV hanteert voor toekomstige inflatiecorrecties van de huren langjarige gemiddeldes om scenario’s door te rekenen. (=gemiddelde) 4) Als spelers niet kunnen of niet willen uitrekenen - ASR VO kon door de tijdsdruk, o.a. door deadline met verkopende partij van het object wat de meest optimale beslissing is, maken ze en het niet beschikken over alle benodigde gegevens, niet de meeste optimale beslissing gebruik van vuistregels, of imiteren succesvol nemen en heeft een aanname gedaan voor wat betreft de gebouw vormfactoren om de gedrag van zichzelf of ander en in gelijke situaties. verhuurbare meters vast te stellen. (=vuistregel) - ASR VV kon vanwege het betrekkelijk nieuwe karakter van het object, in de portefeuille zitten nauwelijks monumenten, niet de meest optimale beslissing nemen als het gaat om de exploitatiekosten (bijvoorbeeld energie) van het gebouw, en heeft opslag gedaan op exploitatiecijfers van bestaande gebouwen. (=vuistregel) Tabel XXIII : Begrensde rationaliteit – Utrecht (bron: eigen bewerking) Axioma’s De Nash onderhandelingsoplossing wordt niet alleen bepaald door een rekenkundig deel zoals we in de volgende paragraaf 7.1.2 zullen zien, maar misschien nog wel belangrijker, gaan alle vier de axioma’s op voor de overeenkomst tussen ASR VO en ASR VV bij de casestudie Utrecht? De Nash onderhandelingsoplossing schrijft de oplossing van een spel voor door de voorwaarden van de oplossing vooraf te formuleren. In tabel XXIV wordt het onderhandelingsresultaat aan de vier axioma’s getoetst. Axioma’s Aantonen of wel of niet wordt voldaan aan de voorwaarde 1) Resultaat moet onafhankelijk zijn van de - ASR VO : het resultaat van de onderhandeling van de casestudie Utrecht is nutsfunctie. (omdat de keuze van de nutsfunctie onafhankelijk van de nutsfunctie, als deze afhankelijk zou zijn geweest dan was er volstrekt willekeurig is, is dit een redelijke eis) sprake geweest van rationeel gedrag in plaats begrensd rationeel. (zie tabel XXIII) - ASR VV : het resultaat van de onderhandeling van de casestudie Utrecht is onafhankelijk van de nutsfunctie, als deze afhankelijk zou zijn geweest dan was er sprake geweest van rationeel gedrag in plaats begrensd rationeel. (zie tabel XXIII) 2) Resultaat moet Pareto optimaal zijn. (er mag - ASR VO : het onderhandelingsresultaat van ontwikkelaar ASR VO kan als Pareto geen ander resultaat zijn waarbij beide spelers optimaal worden gezien, omdat ASR VO haar positie niet eenzijdig kan verbeteren. De tegelijkertijd beter afkomen) aankoop van het monument zou niet tot stand zijn gekomen zonder samenwerking met ASR VV. Had ASR VO haar positie eenzijdig willen verbeteren dan was de samenwerking wellicht niet bekrachtigd in een samenwerkingsovereenkomst. - ASR VV : ook het onderhandelingsresultaat van belegger ASR VV kan als Pareto optimaal worden gezien, omdat ASR VV haar positie niet eenzijdig kan verbeteren. De aankoop van het monument zou niet tot stand zijn gekomen zonder het initiatief van, en de samenwerking met ASR VO. Had ASR VV haar positie eenzijdig willen verbeteren dan was de samenwerking niet bekrachtigd in een samenwerkingsovereenkomst. 3) Resultaat moet onafhankelijk zijn - ASR VO : Het resultaat van de samenwerking met ASR VV is ook een resultaat van een onbelangrijke alternatieven. (het resultaat van samenwerking met andere belegger. En andersom is het resultaat met een andere een spel blijft het resultaat van een spel, zelfs als belegger ook het resultaat van samenwerking met ASR VV. Oftewel, ASR VO had met andere resultaten als mogelijke overeenkomsten een samenwerking met een andere belegger geen beter resultaat kunnen halen, gelet op worden geëlimineerd.) de condities van de samenwerkingsovereenkomst en bereidheid van ASR VV om het aangekochte pand op haar balans te zetten. - ASR VV : Het resultaat van de samenwerking met ASR VO is ook een resultaat van een samenwerking met andere ontwikkelaar. En andersom is het resultaat met een andere ontwikkelaar ook het resultaat van samenwerking met ASR VO. Oftewel, ASR VV had MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 71 met een samenwerking met een andere belegger geen beter resultaat kunnen halen, gelet op de condities van de samenwerkingsovereenkomst en het initiatief van ASR VO. 4) In een symmetrisch spel heeft het resultaat Indien in dit coöperatieve spel tussen ASR VO en ASR VV het risicoprofiel identiek is aan voor beide spelers hetzelfde nut. (als een elkaar én dat het totaalrendement gelijk (50/50) wordt verdeeld dan is er sprake van een resultaat voor s1 is x = y, en voor s2 geldt dat het symmetrisch spel. Deze axioma gaat alleen op als er een resultaat bestaat dat voor ASR resultaat y = x, dan spreekt men van een VO nut x heeft en voor ASR VV nut y, en er gelijktijdig ook een resultaat bestaat dat voor symmetrisch spel) ASR VV nut x heeft en voor ASR VO nut y. Dit resultaat bestaat alleen als de nutsfunctie a priori van toepassing wordt verklaard op de samenwerking en de spelers deze als voorschrijvend beschouwen, de mogelijkheid bestaat dus dat deze vierde axioma opgaat. Tabel XXIV : Vier axioma’s – Utrecht (bron: eigen bewerking) Risico gevoeligheid Hoofdstuk zes heeft laten zien dat het risicoprofiel Hoog is voor ASR VO, en Redelijk laag voor ASR VV. Uit de nutsfunctie (tabel XV) kunnen we dan aflezen dat de mate van risico aversie voor ASR VO zeer laag is, en voor ASR VV hoog. En tevens stelt de nutsfunctie eisen omtrent het vereiste rendement (IRR), voor ASR VO is de IRR bandbreedte van het vereiste rendement 14,5% tot 18,5% en voor ASR VV is dit 5,5% tot 8,0%. Met deze wetenschap, en aan de hand van figuur 8, het effect van risico avers gedrag, dan heeft ASR VV de beste onzekere uitkomst van ASR VO verkozen boven de zekerheid van het niet eens worden, en was zijn eigen opbrengst ‘laag’. Zou ASR VO de beste zekere uitkomst van ASR VV hebben verkozen boven de onzekerheid van het niet eens worden, dan is zijn eigen opbrengst ‘hoog’. De toets of deze uitspraken over de hoogte van de opbrengsten juist zijn wordt gedaan paragraaf 7.1.2. 7.1.2 Kwantitatieve beoordeling casestudie Utrecht Casestudie Utrecht heeft een totaalrendement van 24,5% waarbij de eerste speler (ontwikkelaar) 11,9% heeft uitonderhandeld en de tweede speler (belegger) heeft 6,2% uitonderhandeld. De vraag is nu in hoeverre er hier sprake is van de benadering van de Nash onderhandelingsoplossing. Hiervoor gaan we weer de resultaten toetsen aan de nutsfunctie zoals bij het rekenvoorbeeld uit hoofdstuk vijf. Punt V geeft in figuur 20 en 21 het verwachte rendement aan van de casestudie, het verwachte rendement betreft hier het rendement wat de beide speler in een mid case scenario hebben uitonderhandeld en de kans op dit rendement is 100%. De hoogte van het risicoprofiel, uitgedrukt in een score, is niet bekend ten tijde van de gevoerde onderhandelingen. Aan de hand van de hoogte van het risicoprofiel (verkregen via de expert oordelen) kan via de nutsfunctie nu berekend gaan worden wat beide spelers aan rendement toekomt. De Risk Mapping score van het werkelijke risicoprofiel is voor speler 1 heeft 4,169 pnt en voor speler 2 is dit een score van 1,859 pnt. In tabel XXV zijn overigens in één oogopslag alle resultaten weergegeven van de casestudie Den Haag af te lezen. Om nu het ’winstverdelingsvraagstuk’ op te lossen dient de risicopremie van de speler 1 en speler 2 te worden berekend, waarna het gewogen gemiddelde (nut spelers), kan worden berekend. Met de risicopremie en de IRR eis van het dreigpunt en de kansverdeling α en λ wordt het gewogen gemiddelde als volgt berekend: · Risicopremie s1 : (4,169 – 4,0) x (18,5% – 14,5%) + (14,5%) = 15,18% – 3,0% – 2,0% = 10,18% · Risicopremie s2 : (1,859 – 1,0) x (8,0% – 5,5%) + (5,5%) = 7,65% – 3,0% – 2,0% = 2,65% · Rendement nutsfunctie s1 : 100% x 3 + 95% x 2 + 77,5% x 10,18 = 12,78% · Rendement nutsfunctie s2 : 100% x 3 + 95% x 2 + 86,4% x 2,65 = 7,19% MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 72 De berekening van de kanspercentages 77,5% en 86,4% gebeurt, net als bij de berekening van het rendement zonder kansverdeling, ordinaal. Het punt V ‘ is nu het resultaat van voorgaande berekening, en heeft de coördinatoren (7.19, 12.78). Vervolgens wordt de onderhandelingsoplossing uitgerekend door het verschil te nemen van de rendementprognose van de casestudie en die van de nutsfunctie, beide berekend via de kansverdeling α en λ die hoort bij de risico classificatie redelijk hoog voor speler 1 en redelijk laag voor speler 2. De totale verwachte winst (IRRverwacht) die nu verdeeld moet worden bedraagt 12,78% + 7,19% = 19,97%. Figuur 20 : Nutsfunctie met kansverdeling a.g.v. risicoprofiel Figuur 21 : Onderhandelingsoplossing Nu is het zaak om de hoogte van de side payment te berekenen door het verschil van beide rendementprognoses te nemen berekend via de kansverdeling α en λ, dit gaat als volgt: · Rendement casestudie (α en λ) s1 : 100% x 3 + 95% x 2 + 77,5% x (11,9 - 3,0 - 2,0) = 14,12% · Rendement casestudie (α en λ) s2 : 100% x 3 + 95% x 2 + 86,4% x (2,6 - 3,0 - 2,0)= 7,15% · 14,12% - 12,78% = 1,34% te veel aan rendement volgens nutsfunctie voor speler 1 · 7,15% - 7,19% = 0,04% te weinig aan rendement volgens nutsfunctie voor speler 2 Δ IRR α, λ s1, s2 = (IRR α, λ casestudie) - / - (IRR α, λ nutsfunctie; risicoscore) In tabel XXV is af te lezen dat speler 1 te veel rendement toekomt, namelijk 1,34%, dit volgt uit de rekenwijze volgens de formule in bovenstaand kader. Voor speler 2 geldt het tegenovergestelde, namelijk 0,04% aan rendement te weinig. Tabel XXV : Side payment +/- 0,688% casestudie Utrecht MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 73 Het verschil tussen Δ IRR van speler 1 en 2 bedraagt 1,38%. Dit betekent dat speler 2 een side payment van 0,688% ontvangt en van het verwachte rendement van speler 1 afgaat waarmee de onderhandelingsoplossing is berekend. De correctie van het rendement via de side payments, en hiermee de onderhandelings-oplossing, wordt grafisch weergegeven met de (blauwe) normaalvector, en punt van de vector uitkomt in het punt V ” (7.88, 12.10). Het punt V ” is naar onder opgeschoven op de winstcurve 12,10 + 7,88 = 19,97. Het punt D” kan als nieuw dreigpunt worden gezien dat is opgeschoven omdat het geen symmetrisch spel betreft, maar een asymmetrisch spel waarin de risicoprofielen van beide spelers verschillen van elkaar. De concaaf gebogen lijn door het punt V’’ is de indifferentiecurve. Dit komt doordat indien 19,97 als totaal te verdelen winst wordt beschouwd, en stel dat speler 1 meer risico neemt, dan krijgt hij minder zekerheid over meer rendement, en speler 2 meer zekerheid over minder rendement. De uitkomst zal hierbij dan altijd lager zijn dan 19,97%. 7.2 Analyse casestudie Den Haag In paragraaf 7.2.1 wordt wederom de casestudie beoordeeld aan de hand van de speltheoretische kenmerken begrensde rationaliteit, de vier axioma’s en risico gevoeligheid. Daarna in paragraaf 7.2.2 vindt de kwantitatieve beoordeling vindt plaats door de casestudie resultaten te vergelijken met de resultaten die volgen uit de berekende onderhandelingsoplossing via de nutsfunctie en de uitkomsten van de expert oordelen. 7.2.1 Kwalitatieve beoordeling casestudie Den Haag In deze paragraaf wordt eerst onderzocht op welke wijze er sprake was van begrensde rationaliteit ten tijde van de onderhandelingen tussen ASR VO en ASR VV. Reeds kan worden vastgesteld dan beide spelers nooit volledig rationeel hebben gehandeld. In tabel XXVI zal dit voor ASR VO en ASR VV omschreven worden door bij iedere vorm van begrensde rationaliteit telkens één voorbeeld te noemen. Begrensde rationaliteit Voorbeelden van begrensde rationaliteit 1) Spelers nemen genoegen niet met het maximaal - ASR VO neemt genoegen met een afgetopte 1e jaarhuur waardoor de koopsom niet het haalbare, maar met een benadering ervan. maximale is. (=benadering ervan) - ASR VV heeft geen planning aan het contract gekoppeld waarmee ze ASR VO niet harde eisen kunnen opleggen omtrent opleverdatum, maar gaat uit van wat een normale en redelijke bouwtijd is in hun meerjarenbegroting. (=benadering ervan) 2) Spelers nemen geen kennis van de gehele - ASR VO heeft voor de bouwkostenbepaling geen SO raming laten opstellen, maar geschiedenis, maar slechts van een steekproef uit baseert zich op kengetallen van vergelijkbare projecten. (=steekproef) deze geschiedenis. - ASR VV gebruikt haar kennis en ervaring vanuit eerdere samenwerking met de ontwikkelaar (diegene die penvoerder is) in Den Haag en elders voor het opstellen van een contract. (=steekproef) 3) Spelers baseren hun beslissingen niet op alle - ASR VO hanteert voor de toekomstige kostenstijging een mix van langjarige uitkomsten uit het verleden, maar op een gemiddeldes voor structurele prijsstijgingen en houdt rekening met conjunctuurgolven, gemiddelde uitkomst. bijvoorbeeld een voorziening voor het aanbestedingsrisico. (=gemiddelde) - ASR VV hanteert voor toekomstige inflatiecorrecties van de huren langjarige gemiddeldes om scenario’s door te rekenen. (=gemiddelde) 4) Als spelers niet kunnen of niet willen uitrekenen - ASR VO kon niet beschikken over alle benodigde gegevens van het object, zoals wat de meest optimale beslissing is, maken ze grondcondities (waterdruk, draagkracht, etc.) en kon daardoor niet de meeste optimale gebruik van vuistregels, of imiteren succesvol beslissing nemen en heeft een reguliere post onvoorzien opgenomen op de kostprijs van MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 74 gedrag van zichzelf of ander en in gelijke situaties. de ontwikkeling. (=vuistregel) - ASR VV heeft het bestaande pand verkocht aan ASR VO tegen de taxatiewaarde. Echter, zijn er verschillende manieren om een pand te taxeren, ASR VV heeft zich gebaseerd op een voor hun vertrouwde manier van taxeren en zo de verkoopwaarde bepaald. (=imiteren) Tabel XXVI : Begrensde rationaliteit – Den Haag (bron: eigen bewerking) Axioma’s De Nash onderhandelingsoplossing wordt niet alleen bepaald door een rekenkundig deel zoals we in de volgende paragraaf 7.2.2 zullen zien, maar misschien nog wel belangrijker, gaan alle vier de axioma’s op voor de overeenkomst tussen ASR VO en ASR VV bij de casestudie Den Haag? De Nash onderhandelingsoplossing schrijft de oplossing van een spel voor door de voorwaarden van de oplossing vooraf te formuleren. In tabel XXVII wordt het onderhandelingsresultaat aan de vier axioma’s getoetst. Axioma’s Aantonen of wel of niet wordt voldaan aan de voorwaarde 1) Resultaat moet onafhankelijk zijn van de - ASR VO : het resultaat van de onderhandeling van de casestudie Den Haag is nutsfunctie. (omdat de keuze van de nutsfunctie onafhankelijk van de nutsfunctie, als deze afhankelijk zou zijn geweest dan was er volstrekt willekeurig is, is dit een redelijke eis) sprake geweest van rationeel gedrag in plaats begrensd rationeel. (zie tabel XXVI) - ASR VV : het resultaat van de onderhandeling van de casestudie Den Haag is onafhankelijk van de nutsfunctie, als deze afhankelijk zou zijn geweest dan was er sprake geweest van rationeel gedrag in plaats begrensd rationeel. (zie tabel XXVI) 2) Resultaat moet Pareto optimaal zijn. (er mag - ASR VO : het onderhandelingsresultaat van ontwikkelaar ASR VO kan niet als Pareto geen ander resultaat zijn waarbij beide spelers optimaal worden gezien, omdat ASR VO haar positie eenzijdig kan verbeteren. De huren tegelijkertijd beter afkomen) in de samenwerkingovk. zijn echter zodanig afgetopt dat de huurwaarde op die locatie, en dus de verkoopwaarde aan ASR VV, hoger had kunnen zijn. - ASR VV : ook het onderhandelingsresultaat van belegger ASR VV kan niet als Pareto optimaal worden gezien, omdat ASR VV haar positie wel eenzijdig kan verbeteren door een hogere huur te ontvangen ten opzichte van de afgetopte huren in de samenwerkingsovereenkomst. 3) Resultaat moet onafhankelijk zijn - ASR VO : Het resultaat van de samenwerking met ASR VV is ook een resultaat van een onbelangrijke alternatieven. (het resultaat van samenwerking met andere belegger. En andersom is het resultaat met een andere een spel blijft het resultaat van een spel, zelfs als belegger ook het resultaat van samenwerking met ASR VV. Deze stelling gaat niet op andere resultaten als mogelijke overeenkomsten omdat ASR VV reeds in bezit is van het pand. Gezamenlijke aankoop van het pand zoals worden geëlimineerd.) bij Utrecht had de samenwerking in een ander daglicht geplaatst. Een samenwerking met een andere belegger had tot een beter resultaat kunnen leiden, gelet op de condities van de samenwerkingsovereenkomst, zoals de afgetopte huur. - ASR VV : Het resultaat van de samenwerking met ASR VO is ook een resultaat van een samenwerking met andere ontwikkelaar. En andersom is het resultaat met een andere ontwikkelaar ook het resultaat van samenwerking met ASR VO. Voor ASR VV gaat deze stelling mogelijk wel op, samenwerking met een fee ontwikkelaar had wellicht tot een beter resultaat kunnen leiden, maar met een andere verdeling van risico’s. Een andere ontwikkelaar had tegen minimaal dezelfde condities als nu met ASR VO het geval is waarschijnlijk ook willen samenwerken met ASR VV . 4) In een symmetrisch spel heeft het resultaat Indien in dit coöperatieve spel tussen ASR VO en ASR VV het risicoprofiel identiek is aan voor beide spelers hetzelfde nut. (als een elkaar én dat het totaalrendement gelijk (50/50) wordt verdeeld dan is er sprake van een MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 75 resultaat voor s1 is x = y, en voor s2 geldt dat het symmetrisch spel. Deze axioma gaat alleen op als er een resultaat bestaat dat voor ASR resultaat y = x, dan spreekt men van een VO nut x heeft en voor ASR VV nut y, en er gelijktijdig ook een resultaat bestaat dat voor symmetrisch spel) ASR VV nut x heeft en voor ASR VO nut y. Dit resultaat bestaat alleen als de nutsfunctie a priori van toepassing wordt verklaard op de samenwerking en de spelers deze als voorschrijvend beschouwen, de mogelijkheid bestaat dus dat deze vierde axioma opgaat. Tabel XXVII : Vier axioma’s – Den Haag (bron: eigen bewerking) Risico gevoeligheid Hoofdstuk zes heeft laten zien dat het risicoprofiel Redelijk hoog is voor ASR VO, en Redelijk laag voor ASR VV. Uit de nutsfunctie (tabel XV) kunnen we dan aflezen dat de mate van risico aversie voor ASR VO zeer laag is, en voor ASR VV hoog. En tevens stelt de nutsfunctie eisen omtrent het vereiste rendement (IRR), voor ASR VO is de IRR bandbreedte van het vereiste rendement 11,0% tot 14,5% en voor ASR VV is dit net als bij Utrecht, 5,5% tot 8,0%. Met deze wetenschap, en aan de hand van figuur 8, het effect van risico avers gedrag, dan heeft ASR VV de beste onzekere uitkomst van ASR VO verkozen boven de zekerheid van het niet eens worden, en dan is zijn eigen opbrengst ‘laag’. Zou ASR VO de beste zekere uitkomst van ASR VV verkozen hebben boven de onzekerheid van het niet eens worden, dan is zijn eigen opbrengst ‘hoog’. De toets of deze uitspraken over de hoogte van de opbrengsten juist zijn volgt in paragraaf 7.2.2. 7.2.2 Kwantitatieve beoordeling casestudie Den Haag Casestudie Den Haag heeft een totaalrendement van 18,1% waarbij de eerste speler 11,9% heeft uitonderhandeld en de tweede speler heeft 6,2% uitonderhandeld. De vraag is nu in hoeverre er hier sprake is van de benadering van de Nash onderhandelingsoplossing. Hiervoor gaan we weer de resultaten toetsen aan de nutsfunctie. Punt V geeft in figuur 22 en 23 het verwachte rendement aan van de casestudie, het verwachte rendement betreft hier het rendement wat de beide speler in een mid case scenario hebben uitonderhandeld en de kans op dit rendement is 100%. Figuur 22 : Nutsfunctie met kansverdeling a.g.v. risicoprofiel MSRE Master Thesis – Jac Huysmans Figuur 23 : Grafische weergave onderhandelingsoplossing 76 De hoogte van het risicoprofiel, uitgedrukt in een score, is nog niet bekend. Aan de hand van de hoogte van het risicoprofiel kan via de nutsfunctie nu berekend gaan worden wat beide spelers aan rendement toekomt. De Risk Mapping score van het werkelijke risicoprofiel is voor speler 1 heeft 3,611 pnt en voor speler 2 is dit een score van 1,193 pnt. In tabel XXVIII zijn overigens in één oogopslag alle resultaten weergegeven van de casestudie Den Haag af te lezen. Om nu het ’winstverdelingsvraagstuk’ op te lossen dient de risicopremie van de speler 1 en speler 2 te worden berekend, waarna het gewogen gemiddelde, het nut van de spelers, kan worden berekend. Vervolgens wordt met de risicopremie en de IRR eis van het dreigpunt en de bijbehorende kansverdeling α en λ het gewogen gemiddelde berekend: · Risicopremie s1 : (3,611 – 3,0) x (14,5% – 11,0%) + (11,0%) = 13,14% – 3,0% – 2,0% = 8,14% · Risicopremie s2 : (1,193 – 1,0) x (8,0% – 5,5%) + (5,5%) = 5,98% – 3,0% – 2,0% = 0,98% · Rendement nutsfunctie s1 : 100% x 3 + 95% x 2 + 79,1% x 8,14 = 11,34% · Rendement nutsfunctie s2 : 100% x 3 + 95% x 2 + 90,9% x 0,98 = 5,97% De berekening van de kanspercentages 79,1% en 90,9% gebeurt, net als bij de berekening van het rendement zonder kansverdeling, ordinaal. Het punt V ‘ is nu het resultaat van voorgaande berekening, en heeft de coördinatoren (5.79, 11.34). Vervolgens wordt de onderhandelingsoplossing uitgerekend door het verschil te nemen van de rendementprognose van de casestudie en die van de nutsfunctie, beide berekend via de kansverdeling α en λ die hoort bij de risico classificatie redelijk hoog voor speler 1 en redelijk laag voor speler 2. De totale verwachte winst (IRRverwacht) die nu verdeeld moet worden bedraagt 11,34% + 5,79% = 17,13%. Nu is het zaak om de hoogte van de side payment te berekenen door het verschil van beide rendementprognoses te nemen berekend via de kansverdeling α en λ, dit gaat als volgt: · Rendement casestudie (α en λ) s1 : 100% x 3 + 95% x 2 + 79,1% x (6,9 - 3,0 - 2,0) = 10,36% · Rendement casestudie (α en λ) s2 : 100% x 3 + 95% x 2 + 90,9% x (1,2 - 3,0 - 2,0)= 5,99% · 10,36% - 11,34% = 0,98% te weinig aan rendement volgens nutsfunctie voor speler 1 · 5,99% - 5,79% = 0,20% te veel aan rendement volgens nutsfunctie voor speler 2 Δ IRR α, λ s1, s2 = (IRR α, λ casestudie) - / - (IRR α, λ nutsfunctie; risicoscore) In tabel XXVIII is af te lezen dat speler 2 te veel rendement toekomt, namelijk 0,2%, dit volgt uit de rekenwijze volgens de formule in bovenstaand kader. Voor speler 1 geldt het tegenovergestelde, namelijk 0,98% aan rendement te weinig. Het verschil tussen Δ IRR van speler 1 en 2 bedraagt 1,18%. Dit betekent dat speler 1 een side payment van 0,589% ontvangt en van het verwachte rendement van speler 2 afgaat waarmee de onderhandelingsoplossing is berekend. De correctie van het rendement via de side payments, en hiermee de onderhandelings-oplossing, wordt grafisch weergegeven met de (blauwe) normaalvector, en punt van de vector uitkomt in het punt V ” (5.20, 11.93). Het punt V ” is naar boven opgeschoven op de winstcurve 11,93 + 5,20 = 17,13. Het punt D” kan als nieuw dreigpunt worden gezien dat is opgeschoven omdat het geen symmetrisch spel betreft, maar een asymmetrisch spel waarin de risicoprofielen van beide spelers verschillen van elkaar. De concaaf gebogen lijn door het punt V’’ is de indifferentiecurve. Dit komt doordat indien 17,13 als totaal te verdelen winst wordt beschouwd, en stel dat speler 1 meer risico neemt, dan krijgt hij minder zekerheid over meer rendement, en speler 2 meer zekerheid over minder rendement. De uitkomst zal hierbij dan altijd lager zijn dan 17,13%. Tabel XXVIII : Side payment +/- 0,589% casestudie Den Haag MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 77 7.3 Conclusie In hoofdstuk zeven zijn de casestudies beoordeeld om de vijfde onderzoeksvraag “Waarom heeft de samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger wel of niet tot de Nash onderhandelingsoplossing geleid?” te kunnen beantwoorden. Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk aangegeven wordt onderscheid gemaakt tussen een kwalitatieve en een kwantitatieve beoordeling. Casestudie Utrecht De kwalitatieve beoordeling gebeurt aan de hand van de vier axioma’s, mocht één van de vier axioma’s niet opgaan dan is de Nash onderhandelingsoplossing niet bereikt. Hierbij dient opgemerkt dient te worden dat axioma 1 en 4 theoretisch gezien bijna altijd wel opgaan mits aan de voorwaarde is voldoen. Voor axioma 1 dient er dan sprake te zijn van begrensde rationaliteit én dat de nutsfunctie willekeurig is opgesteld, beide is het geval, voor de begrensde rationaliteit, zie tabel XXIII, en voor wat betreft de willekeurigheid van de nutsfunctie, dit is ook het geval, deze ‘eigenmachtig’ opgesteld. Voor axioma 4 dient de mogelijkheid van een symmetrisch spel te bestaan, ook dit is het geval, weliswaar is de kans op een symmetrisch spel erg klein. Het onderscheid wordt gemaakt met axioma 2 en 3, respectievelijk Pareto optimaal en onafhankelijk van niet belangrijke alternatieven. Zoals in tabel XXIV aangegeven wordt aan beide voorwaarden (axioma’s 2 en 3) voldaan. Er bestaat voor de spelers geen resultaat waarbij ze er beide gelijktijdig beter af zijn, en dus is het resultaat Pareto optimaal. Ook wordt voldaan aan de derde axioma, zowel ASR VO als ASR VV had met een samenwerking met een andere ontwikkelaar of belegger geen beter resultaat kunnen halen, gelet op de condities van de samenwerkingsovereenkomst en het initiatief van ASR VO en het feit dat ASR VV het aangekochte pand op haar balans heeft gezet. Geconstateerd kan worden dat aan de kwalitatieve beoordeling is voldaan. De kwantitatieve beoordeling laat echter zien aan de hand van het berekenen van de onderhandelingsoplossing dat hier niet wordt voldaan aan de gestelde voorwaarde. De Δ IRR α, λ tussen s1 en s2 is hiervoor simpelweg te groot (deze zou theoretisch gezien weer nul moeten zijn) en daarmee een side payment noodzakelijk makend. Geconcludeerd moet worden dat de Nash onderhandelingsoplossing voor de casestudie Utrecht niet is bereikt als gevolg van de kwantitatieve beoordeling. Casestudie Den Haag Net als bij casestudie Utrecht wordt er voldaan aan axioma 1 en 4 vanwege dezelfde argumenten. Voor het aantonen van begrensde rationaliteit wordt verwezen naar tabel XXVI. Het onderscheid wordt dus ook hier gemaakt met axioma 2 en 3. Zoals in tabel XXVII is af te lezen wordt niet aan beide voorwaarden (axioma’s 2 en 3) voldaan. Er bestaat voor de spelers wel een resultaat waarbij ze er beide gelijktijdig beter af zijn, het resultaat is dus niet Pareto optimaal. Voor axioma 3 dient de stelling op te gaan of het resultaat van de samenwerking voor ASR VV (of ASR VO) met ASR VO (of ASR VV) ook een resultaat is van een samenwerking met een andere ontwikkelaar (of belegger). Voor ASR VV gaat deze stelling wel op en voor ASR VO niet, zoals valt af te lezen in tabel XXVII. Geconstateerd moet worden dat aan de kwalitatieve beoordeling niet is voldaan, omdat aan zowel axioma 2 als aan axioma 3 niet is voldaan. De kwantitatieve beoordeling laat zien aan de hand van het berekenen van de onderhandelingsoplossing dat ook hier niet wordt voldaan aan de gestelde voorwaarde. De Δ IRR α, λ tussen s1 en s2 is hiervoor simpelweg te groot (deze zou theoretisch gezien weer nul moeten zijn) en daarmee een side payment noodzakelijk makend. Geconcludeerd moet worden dat de Nash onderhandelingsoplossing voor de casestudie Den Haag niet is bereikt als gevolg van zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve beoordeling. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 78 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 79 deel 3 Conclusie MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 80 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 81 8 Conclusie In de eerste paragraaf van dit achtste hoofdstuk worden de stellingen uit hoofdstuk 5 verworpen of aangenomen, voordat het antwoord op de centrale vraag kan worden gegeven. De argumenten voor, of tegen de stellingen vormen namelijk een opmaat naar het antwoord op de centrale vraag van dit onderzoek. In paragraaf 8.2 wordt deze behandeld. Daarnaast komen de argumenten voor, of tegen de stellingen, terug bij het advies aan ASR Vastgoed en de reflectie op dit onderzoek. Het advies aan ASR is terug te lezen in paragraaf 8.3, waarin onder andere wordt stil gestaan bij de te stellen condities waaraan de uitkomst van de onderhandeling zou moeten voldoen. Deze Master Thesis wordt afgesloten met een reflectie op dit onderzoek, alwaar een kritische blik op de toegepaste onderzoeksmethode is terug te lezen. 8.1 Aannemen of verwerpen van de stellingen In deze tweede paragraaf worden argumenten aangedragen voor het aannemen of verwerpen van de stellingen uit hoofdstuk 5. De eerste stelling wordt niet in deze paragraaf behandeld omdat deze stelling een directe afgeleide van de centrale vraag van dit onderzoek betreft. De nu volgende 5 stellingen worden aangenomen als aangetoond kan worden dat aan de voorwaarden zoals gesteld in hoofdstuk 5 kan worden voldaan, is dit niet het geval, dan wordt de stelling verworpen. 2. De invloed van systematische risico’s op het resultaat is voor de ontwikkelaar groter dan voor belegger. Deze stelling wordt verworpen: weliswaar tonen de resultaten van de twintig risico analyses aan dat het aandeel systematische risico’s van het totaalrisico (systematisch én specifiek) voor de ontwikkelaar 80 tot 85% bedraagt en voor de belegger 30 tot 35%, en dat voor de belegger de specifieke risico’s de grootste invloed hebben op het resultaat met een aandeel van 65 tot 70%, bij de ontwikkelaar bedraagt dit aandeel 15 tot 20%. Echter, er kan hier niet gesteld worden dat er sprake is van statistische significantie waarmee de stelling zou moeten worden aangenomen. De impact van systematische risico’s is ook voor een belegger namelijk groter dan specifieke risico’s. 3. Bij het modelleren van een economisch evenwicht als de Nash onderhandelingsoplossing, speelt begrensde rationaliteit een zeer voorname rol. De derde stelling wordt aangenomen: zonder begrensde rationaliteit zou het namelijk niet mogelijk zijn om tot een economisch evenwicht te komen. Indien spelers namelijk volledig rationeel zouden handelen, dan wordt een economisch evenwicht van de Nash onderhandelingsoplossing niet bereikt, omdat rationele spelers er ondermeer naar zouden streven om sec. hun eigen belang te verwezenlijken en geen oog hebben voor het gezamenlijke belang. Daarbij is het voor de spelers ook onmogelijk om de gehele geschiedenis te kennen van een bedrijf waarmee wordt onderhandeld bij een samenwerking. De spelers zullen zich tijdens het onderhandelingspel baseren op een gemiddelde uitkomst uit het verleden en niet op alle uitkomsten uit het verleden. Ook de vierde en laatste voorwaarde voor begrensde rationaliteit zal van toepassing zijn, een speler is niet in staat om tijdens de onderhandeling uit te rekenen wat de meest optimale beslissing is, ze zullen eerder gebruik maken van vuistregels of imiteren succesvol gedrag van zichzelf of anderen in gelijke situaties. Ook bij de interne vroegtijdige samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger is sprake van begrensde rationaliteit, zie voor verdere bewijslast de tabellen XXIII en XXVI waarin voor deze constatering voor beide casestudies nader wordt onderbouwd. 4. Een ontwikkelaar is het meest gebaat bij een vroegtijdige samenwerking met een belegger. Stelling 4 wordt aangenomen: uit beide casestudies volgtt dat de ontwikkelaar het minst risico avers gedrag vertoont, oftewel de ontwikkelaar neemt de meeste of grootste risico’s. Gezegd moet worden dat de aard van het samenwerkingscontract, in beide casestudies een turn key overeenkomst, of in ieder geval een vorm ervan, een rol speelt. De aard van het samenwerkingscontract is een voorwaarde wil deze stelling altijd opgaan. Als fee ontwikkelaar zou de stelling namelijk niet opgaan, of althans in mindere mate. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 82 De partij die veel (systematische) risico’s aangaat moet op zoek naar zekerheid en is dan ook gebaat bij een samenwerking met een solide samenwerkingspartner. De vastgoedbelegger heeft wel weer baat bij de disciplines die een ontwikkelaar in huis heeft. Bijvoorbeeld de creativiteit en de specifieke ontwikkelingskennis heeft een belegger niet in huis. Daarnaast kan de belegger via een vroegtijdige samenwerking met een ontwikkelaar tijdig anticiperen op vernieuwing van zijn vastgoedportefeuille. Vanuit de rol van vastgoedeigenaar, bij herontwikkeling van vastgoed, betreft dit vaak het vastgoed van de belegger, en ook in het geval van een samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger, is er sprake van deze vorm van individuele rationaliteit. Dit betekent dat hij een machtspositie heeft en kan terugvallen op een minimaal gegarandeerde opbrengst zodra hij van de tegenspeler geen medewerking krijgt. Dit kan een ontwikkelaar vaak niet, tenzij ook hij reeds een bepaalde positie heeft verworven zoals een ontwikkel- of bouwclaim. Kortom, vanuit de redenatie dat de ontwikkelaar het meest gebaat is bij het verlagen van zijn risicoprofiel, gecombineerd met uitstekende acquisitiemogelijkheden voor de ontwikkelaar, is de ontwikkelaar dus het meest afhankelijk van een vroegtijdige samenwerking met een belegger, en dus het meest gebaat bij de vroegtijdige samenwerking. Deze argumenten wegen zwaarder dan die van de belegger, die met de samenwerking creativiteit en kennis in huis haalt en haar portefeuille tijdig kan vernieuwen met vastgoed op maat. 5. Het risicoprofiel van een ontwikkelaar en/of belegger is niet snel en eenvoudig generiek te classificeren, zonder toepassing van meervoudige expert oordelen gebruik makend van de Risk Mapping of Monte Carlo simulatie risico analysetechnieken. Deze stelling kan worden aangenomen voor de ontwikkelaar. De risico’s bij het project van de ontwikkelaar zijn zeer divers waarmee ieder project telkens weer uniek is. Om alle voorkomende risico’s te identificeren ontkomt een ontwikkelaar niet aan het gebruik van een uitgebreide checklist. Op het moment dat alle risico’s in kaart zijn gebracht, dient voor ieder risico een kans en gevolg klasse te worden ingeschat. Voor dit onderzoek zijn via meervoudige expertoordelen en Risk Mapping risico analysetechnieken de casestudies generiek behandeld. Dit was een zeer uitvoerige methode, waarbij in ogenschouw moet worden genomen dat de format uit bijlage A1, speciaal voor dit onderzoek is ontwikkeld. De 'post onvoorzien' methode, de gevoeligheidsanalyse en de scenario analyse zijn allen geen analysetechnieken waarmee een risicoprofiel geclassificeerd kan worden, dat wil zeggen dat hiermee niet een systematische identificatie en ordening van risico’s van projecten kan worden gedaan. Het zijn verder alle drie deterministische methoden, die niet het werkelijke risico kwantificeren. De Monte Carlo simulatie risico analyse techniek kan, net als de Risk Mapping methode, overigens ook worden gehanteerd voor generieke risico identificatie. Maar ook bij deze techniek dienen uitgebreide expertoordelen plaats te vinden. Deze twee methoden zijn beide stochastische methoden. Om het risicoprofiel van een ontwikkelaar wel snel en eenvoudig generiek te classificeren zou een techniek moeten worden ontwikkeld die gebaseerd is op het Pareto principe (80/20 regel). Hiermee worden alleen de belangrijkste risico’s gehanteerd voor de identificatie van het risicoprofiel en wordt aan snelheid gewonnen. Om het kwantificeren van risico’s eenvoudiger te maken, dus zonder meervoudige expert oordelen voor het inschatten van kans en gevolg, is nieuw onderzoek nodig waarbij representatieve databases worden aangelegd waaruit de gevolgen van risico’s systematisch zijn geïnventariseerd. Aan dit soort representatieve data ontbreekt tot op heden. Voor de belegger wordt de vijfde stelling verworpen. Er is hier, meer dan bij de ontwikkelaar, sprake van een mogelijkheid tot generieke classificatie van het risicoprofiel van vastgoedbeleggingsprojecten. De indeling in Core, Value Added en Opportunistic (zie paragraaf 2.3.2) geeft reeds een classificatie aan waaraan een risicovrij vereist rendement en de hoogte van de risico premie is gekoppeld. Overigens zou de casestudie Utrecht als Value Added kunnen worden beschouwd volgens de spelregels die Merkt (2008) hanteert. De strategie van herontwikkeling, wat het geval is bij de casestudie Utrecht, hoort bij de Value Added risico classificatie, terwijl navraag bij ASR VV leert dat zij deze als een Core project beschouwen. De zekerheden voortkomend uit het contract met de projectontwikkelaar ASR VO kan hierbij een rol spelen. Het expertoordeel spreekt van een risicoprofiel ‘redelijk laag’. Dit duidt op een project met een risicoprofiel liggend tussen een Core (risicoprofiel: laag) en Value Added (risicoprofiel: gemiddeld) project. Door het toevoegen van een object als casestudie Utrecht wordt de ‘Core vastgoedbeleggingsportefeuille’ van ASR VV meer een ‘Core satellite vastgoedbeleggingsportefeuille’ waarmee extra rendement kan worden gecreëerd. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 83 8.2 Conclusie Om de centrale vraag van dit onderzoek te kunnen beantwoorden is de praktijk getoetst aan het evenwichtsmodel uit hoofdstuk 5, dit model vormt de basis voor de beoordeling van de resultaten van de expert oordelen en de casestudies, zowel kwalitatief als kwantitatief. Dit antwoord komt aan bod in paragraaf 8.2.3, maar eerst wordt ingegaan op de mate van risico aversie van beide spelers en de toepassing van risico beheersmaatregelen in respectievelijk paragraaf 8.2.1 en 8.2.2 en vormt samen met de beantwoording van de stellingen een opmaat naar het antwoord op de centrale vraag. 8.2.1 Risico aversie in stochastisch onderhandelingspel ontwikkelaar / belegger Gebleken is dat de mate van risico aversie een grote rol speelt binnen de Nash onderhandelingsoplossing bij de casestudies. In hoofdstuk 4 is figuur 8 samengesteld waarmee de voorkeuren van de spelers kunnen worden geanalyseerd als het gaat om het verkiezen van de beste zekere of onzekere uitkomst van de tegenspeler boven de zekerheid of onzekerheid van het niet eens worden, en het effect daarvan op zijn eigen opbrengst. Aan de hand van beide casestudies is gebleken dat ASR VO aan de onderzijde van het schema zit en ASR VV aan de bovenzijde van het schema. Er geldt verder dat hoe meer risico avers de speler is, des te meer condities hem geboden moeten worden, de uitkomsten van dit onderzoek tonen aan dat er meer condities aan de belegger worden geboden dan aan de ontwikkelaar voor het bereiken van overeenstemming. Figuur 8 : Het effect van risico avers gedrag t.o.v. het disagreement point. (bron: eigen bewerking) Het volgende kan gesteld worden voor wat betreft de samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger* : · Een projectontwikkelaar verkiest de beste zekere uitkomst van zijn tegenspeler boven de onzekerheid van het niet eens worden, zijn eigen opbrengst is dan relatief hoog; · Een vastgoedbelegger verkiest de beste onzekere uitkomst van zijn tegenspeler boven de zekerheid van het niet eens worden, zijn eigen opbrengst is dan relatief laag. * Indien de ontwikkelaar als fee ontwikkelaar optreedt (via een koop-/aannemingsovereenkomst) en dus zo goed als zonder risico opereert, dan gaan deze twee stellingen niet op, deze zijn van toepassing bij turn key contractvormen of dbfmo contracten (design, build, finance, maintain en operate). 8.2.2 Risico beheersmaatregelen In bijlage C zijn de risico beheersmaatregelen weergegeven die horen bij risico’s met grote kans van optreden en een groot gevolg hebben, of een groot gevolg met kleine kans van optreden, etc. De Risk Mapping methode sluit ook hierop aan hanteert eenzelfde methodiek, zie tabel III. Tabel III : Beheersmaatregelen MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 84 De beheersmaatregel voor risico’s met een score van > 1.000 is dat deze dienen te worden vermeden of te worden overgedragen. Wat opvalt bij de casestudie Utrecht aan de risicoanalyse van de ontwikkelaar (zie bijlage B1) is dat de twee grootste systematische risico’s, nr.24 huurdalingen en nr.27 leegstand, niet zijn vermeden of overgedragen, maar geaccepteerd. Deze zijn niet door de belegger weggenomen in de turn key overeenkomst. Andersom geldt voor de belegger dat diverse risico’s ook niet door de ontwikkelaar zijn weggenomen, dit terwijl ze een score van > 1.000 hebben, zie bijlage B2. Het verschil met de ontwikkelaar ASR VO is echter dat het hier om specifieke risico’s gaat voor de belegger, oftewel, ASR VV heeft hier zelf invloed op in tegenstelling tot de systematische risico’s bij ASR VO. Hiermee is een verklaring gevonden voor de hoogte van het risicoprofiel van de ontwikkelaar, afgezet tegen het risicoprofiel van de belegger ASR VV. Ook voor de casestudie Den Haag is er gekeken hoe er door ASR VO en ASR VV omgegaan is met de beheersmaatregelen als gevolg van de hoogte van de risico’s afzonderlijk. De grootste (>1.000) systematische risico’s zoals door de experts van ASR VO beoordeeld, zijn onder andere nr.14 vergunningen, nr.24 daling huurprijzen woningen en nr.26 daling VON prijzen. De koopwoningen in het plan komen voor rekening en risico van ASR VO en deze kan ASR VV dus niet wegnemen. Het vergunningenrisico kan leiden tot gemaakte plankosten door ASR VO, echter er is zicht op medewerking van de gemeente om een hoger gebouw dan het huidige, toe te staan. Het is voor ASR VO overigens een inspanningsverplichting richting ASR VV. Het risico nr.25 fluctuatie van de BAR, wordt door ASR VV weggenomen. Het risico van daling huurprijzen woningen ligt nog wel bij ASR VO en had volgens de theorie moeten worden vermeden of worden overgedragen. Wel is er geregeld in het turn key contract dat dit risico wordt gereduceerd door het huurniveau pas later vast te stellen (ten tijden van D.O.) en niet reeds bij het sluiten van de overeenkomst. Wat opvalt bij de risicoanalyse door ASR VV is dat er nauwelijks grote systematische risico’s zijn waargenomen. De grootste risico’s zijn de specifieke en dus beïnvloedbare risico’s. 8.2.3 Antwoord op centrale vraag Voordat antwoord gegeven kan worden op de centrale vraag komen eerst de uitkomsten van casestudies Utrecht en Den Haag aan bod om te zien of hier het onderhandelingsresultaat is bereikt, kwalitatief, dan wel kwantitatief. Bij de casestudie Utrecht hebben ASR VO en ASR VV een optimaal onderhandelingsresultaat bereikt volgens het kwalitatieve oordeel van de Nash onderhandelingsoplossing. De oplossing van het ‘spel’ voldoet aan de vier axioma’s. In tabel XXV is dit in zijn volledigheid terug lezen. Tabel XXV : Side payment +/- 0,688% casestudie Utrecht Het antwoord voor wat betreft de kwantitatieve beoordeling van casestudie Utrecht is negatief. Hier is de (Nash) onderhandelingsoplossing niet bereikt, waarbij er vanuit wordt gegaan dat de voorkeuren van de spelers juist zijn weergegeven in de nutsfunctie. Echter, een kanttekening kan worden geplaatst. Het verschil met het rendement behaald door ASR VV in de praktijk week niet significant af ten opzichte van het rendement berekend via de nutsfunctie, met kansverdeling -0,04% (- = te weinig aan rendement). Voor ASR VO is het verschil wel MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 85 significant te noemen, namelijk met kansverdeling +1,34% (+ = te veel aan rendement). In tabel XXV is dit terug te lezen. De gemiddelde afgetopte 1e jaarhuur die voor ASR VO geldt bij het afsluiten van huurcontracten blijft echter een groot risico, misschien wel groter dan door de experts is ingeschat. De gemiddelde afgetopte huur is dusdanig hoog dat ASR VO wel afdoende incentives moet hebben begroot om deze huur te gaan realiseren. Bij de casestudie Den Haag is tussen ASR VO en ASR VV geen optimaal onderhandelingsresultaat bereikt voor wat betreft het kwalitatieve oordeel van de (Nash) onderhandelingsoplossing. De belangrijkste oorzaak hiervan is terug te vinden in het feit dat de onderhandelingslossing niet Pareto optimaal (axioma 2) is bevonden. Daarnaast gaat voor de oplossing van het ‘spel’ de stelling niet op (axioma 3) dat het resultaat van de samenwerking voor ASR VO met ASR VV ook een resultaat is van een samenwerking met een andere belegger. Een samenwerking met een andere belegger had mogelijk tot een beter resultaat kunnen leiden, gelet op de condities in de samenwerkingsovereenkomst, zoals bijvoorbeeld de afgetopte huur. Andersom geldt dit wel voor ASR VV, voor ASR VV zou een samenwerking met een fee ontwikkelaar misschien tot een beter resultaat kunnen leiden, maar met een andere verdeling van Tabel XXVIII : Side payment +/- 0,589% casestudie Den Haag risico’s. Een andere ontwikkelaar had, tegen minimaal dezelfde condities als nu met ASR VO is overeengekomen, waarschijnlijk ook willen samenwerken met ASR VV. Kortom, de kans is groot dat het resultaat met een andere ontwikkelaar tot minstens een soortgelijke deal had kunnen leiden. Het antwoord voor wat betreft de kwantitatieve beoordeling van casestudie Den Haag is ook negatief, hier is de Nash onderhandelingsoplossing ook niet bereikt. Echter, ook hier kan weer een kanttekening worden geplaatst. Het verschil met het rendement behaald door ASR VV in de praktijk week niet significant af ten opzichte van het rendement berekend via de nutsfunctie, met kansverdeling +0,20% (+ = te veel aan rendement). Voor ASR VO is het verschil wel significant te noemen, namelijk met kansverdeling -0,98%. (- = te weinig aan rendement). In tabel XVII is bovenstaande in zijn volledigheid terug te lezen. 1e Conclusie Het antwoord op centrale vraag in dit onderzoek “in hoeverre leidt de vroegtijdige samenwerking tot een optimaal onderhandelingsresultaat” is, afgaand op de beoordeling van de casestudies, als volgt: · Voor casestudie Utrecht is het optimale onderhandelingsresultaat dicht benaderd. Mogelijk dat bij een gezamenlijke acquisitie als deze beide partijen ‘gelijkwaardiger’ in de onderhandelingen staan, en zij beide wellicht evenveel risico avers gedrag vertonen naar mate hun risicoprofiel dit van hun vraagt. Zoals geconstateerd in paragraaf 8.1 kan het project Utrecht voor de vastgoedbelegger als Value Added worden gezien, waarmee de belegger meer risico neemt dan in zijn bestaande Core vastgoedportefeuille. De samenwerking is echter vastgelegd in een turn key overeenkomst waarmee het grootste risico voor de ontwikkelaar is. Er is wel voldaan aan het kwalitatieve oordeel van de (Nash) onderhandelingsoplossing en de kwantitatieve beoordeling week alleen voor de ontwikkelaar significant af van de rendementsberekening via het gewogen gemiddelde. Gelet op het aanzienlijke verhuur- en leegstandsrisico voor ASR VO, kan de IRR van 16,9% voor ASR VO als niet onredelijk worden MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 86 beschouwd en wordt het optimale onderhandelingsresultaat zeer dicht worden benaderd. Zeker ook omdat het hier gaat om systematische risico’s die niet zijn vermeden of overdragen door ASR VO, maar geaccepteerd, zie ook paragraaf 8.2.2. · Voor casestudie Den Haag is geen optimaal onderhandelingsresultaat bereikt, dit wordt met name veroorzaakt door het niet voldoen aan de axioma’s 2 en 3 en het feit dat ontwikkelaar ASR VO rendement te kort komt volgens de nutfunctie. Axioma 2 geeft aan dat ASR VO haar positie eenzijdig had kunnen verbeteren, gelet op het afgetopte huurniveau van de winkels op de begane grond en 1e verdieping. Axioma 3 geeft aan dat het resultaat van ASR VO niet gelijk is aan het resultaat met een andere belegger op een ander project. Een verklaring voor het niet opgaan van axioma 2 en 3 is dat er wellicht te veel gehandeld is vanuit de begrensde rationaliteit om de overeenkomst tot stand te laten komen. Wellicht had de ontwikkelaar meer rationeel moeten handelen om het eigen belang te verwezenlijken. De ontwikkelaar heeft te weinig risico avers gedrag vertoont. De belegger onderhandelde vanuit zijn ‘machtspositie’ als eigenaar van het bestaande vastgoed, vanuit een risico averse houding en gaf de voorkeur aan de beste onzekere uitkomst van zijn tegenspeler boven de zekerheid van het niet eens worden, waarmee zijn eigen opbrengst relatief laag was. Voor de casestudie Den Haag is het optimale onderhandelingsresultaat niet bereikt, voor de casestudie Utrecht kan echter geconcludeerd worden dat het optimale onderhandelingsresultaat dicht is benaderd. De gezamenlijke acquisitie heeft hier ervoor gezorgd dat de belangen gemeenschappelijk waren en ertoe bij heeft gedraagt dat een vorm van een economische evenwicht tussen de ‘spelers’ is bereikt. 2e Conclusie Bij beide casestudies zijn bij de start van het ‘onderhandelingsspel’ geen afspraken gemaakt over de condities van het onderhandelingsresultaat. Doordat het onderhandelingsresultaat via een iteratief proces tot stand is gekomen, is de hoogte van het risicoprofiel niet altijd juist ingeschat of weergegeven en daarmee de hoogte van de risicopremie. Hierdoor konden de spelers hun voorkeuren voor de uitkomsten van het spel niet in zijn geheel uitonderhandelen. Bij het niet bereiken van het optimale onderhandelingsresultaat kan worden afgevraagd wat de voorkeuren van de spelers zijn geweest voor een hoge of lage spelopbrengst. Soms, maar zeker niet altijd, prefereren spelers een hogere uitbetaling boven een lagere. Als spelers een lagere opbrengst prefereren boven een hogere, dan hoeft dat niet perse irrationeel (of begrensd rationeel) te zijn. Wanneer die conclusie toch getrokken wordt, moet de speler de irrationaliteit aan zichzelf wijten, omdat de gekozen uitbetalingfuncties die het spel beschrijven (lees: nutsfunctie), kennelijk niet overeenkomen met de werkelijke preferenties van de spelers. Bij de vroegtijdige samenwerking tussen ASR VO en ASR VV die zijn onderzocht, moet als conclusie worden getrokken dat het optimale onderhandelingsresultaat in geen van beide casestudies is bereikt. In de volgende paragraaf worden voorstellen aangedragen waarmee het optimale onderhandelingsresultaat kan worden bereikt bij toekomstige vroegtijdige samenwerking tussen projectontwikkelaar en vastgoedbelegger. 8.3 Advies aan ASR Vastgoed Naast het beoordelende karakter van dit onderzoek is er hier ook ruimte voor een advies richting ASR VO en ASR VV als het gaat om de verbetering van toekomstige samenwerking. Dit advies wordt in paragraaf 8.3.1 behandeld, het vraagt echter wel randvoorwaarden om deze mogelijk te maken, deze zullen worden behandeld in paragraaf 8.3.2. 8.3.1 Condities waaraan de uitkomst moet voldoen De Nash onderhandelingsoplossing die gebruikt is voor de beoordeling van de casestudies in dit onderzoek, betreft een axiomatische oplossing. Oftewel, de twee spelers moeten het met elkaar eens zien te worden over een uitkomst in hun verzameling van mogelijke MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 87 uitkomsten. Zonder samenwerking krijgen de spelers, theoretisch geredeneerd, de uitbetalingen in het dreigpunt. Door samen te werken kunnen ze één uitkomst bereiken die voor beide beter is. De spelers treden in onderhandeling met elkaar, en volgens het Nash oplossingconcept wordt niet onderhandeld over de uitkomst, maar over de condities waaraan de uitkomst moet voldoen. Nash gaat ervan uit dat de kwalitatieve condities van het door hemzelf ontwikkelde arbitrageplan, dat spelers bij het niet slagen van de onderhandelingen, dit voor beide spelers het nut nul heeft. Daarna kiest hij die uitkomst waarbij het product van het nut van de spelers maximaal is. Het arbitrageplan heeft vier wenselijke eigenschappen die het gebruik ervan rechtvaardigen, en het is het enige waarvoor deze opgaan. De procedure is voorschrijvend van wat er aan de onderhandelingstafel gebeurt, de condities van de overeenkomst zouden, of kunnen, via arbitrage worden vastgesteld. De condities kunnen daarnaast ook kwantitatief worden omschreven. Onderstaand wordt voor beide soorten condities aangegeven hoe het advies luist aan ASR Vastgoed. · Kwantitatieve condities: druk het risicoprofiel van ontwikkelprojecten en vastgoedbeleggingsprojecten uit via een generiek stochastisch risico classificatie systeem en koppel via een nutsfunctie hieraan eisen van risicovrij rendement en risicopremie. Bij ASR VV past men een dergelijke methode reeds toe, weliswaar is deze deterministisch, en ASR VO past een dergelijke methode nog niet toe. Door een nutsfunctie, ook geldend voor alle vastgoedontwikkeling projecten, op te stellen worden vooraf condities gesteld waaraan de uitkomst moet voldoen, en dus ook voor het onderhandelingsresultaat van een vroegtijdige samenwerking tussen ASR VO en ASR VV. · Kwalitatieve condities: schrijf van de Nash onderhandelingsoplossing axioma 2 en axioma 3 voor als condities waarover ontwikkelaar en belegger het eens moeten worden, al dan niet via een arbiter. Deze condities dienen vooraf te worden geformuleerd. Pareto optimaal (axioma 2) is van belang zodat geen van beide partijen eenzijdig haar positie kan verbeteren. Daarnaast dient het (arbitrage)resultaat onafhankelijk van onbelangrijke alternatieven te zijn (axioma 3), zodat de uitkomst van de onderhandeling altijd minimaal gelijk is aan een samenwerking met derde, zodat deze kan worden geëlimineerd. Axioma 1 en 4 zijn minder relevant voor praktijksituaties, zo ook bij een samenwerking tussen ontwikkelaar en belegger. Het voldoen aan beide axioma’s wordt reeds door de opgestelde nutsfunctie ondervangen. Axioma 1 biedt daarnaast geen ruimte begrensde rationaliteit en axioma 4 resulteert in een samenwerking waarbij partijen voor een gelijk risicoaandeel participeren en de winsten evenredig worden verdeeld, in de speltheorie komt dit symmetrische spel meer overeen met en spel met overdraagbaar nut, terwijl de Nash onderhandelingsoplossing juist een spel is zónder overdraagbaar nut, waarbij vóóraf uitspraken worden gedaan over de allocatie van rendement. Tot slot zijn beide axioma’s automatisch van toepassing als er gewerkt wordt met de vooraf overeengekomen nutsfunctie van de Nash onderhandelingsoplossing. 8.3.2 Randvoorwaarde voor axiomatische oplossing Als actoren, zoals in de vorige paragraaf wordt gesuggereerd, condities gaan stellen aan de uitkomst, dienen deze bij de start van de samenwerking te worden geformuleerd. Dit vormt dan de start van een transparante samenwerking, waarbij vertrouwen een centrale rol speelt. Het huidige samenwerkingsproces wordt echter veelal gekenmerkt door wantrouwen in plaats van vertrouwen. Dit wantrouwen ontstaat negen van de tien keer, doordat beide partijen geen inzage verschaffen in hun rendementberekeningen. Er is meer transparantie nodig, want zonder deze transparantie is je inleven in de situatie van de ander erg lastig, terwijl inlevingsvermogen de basis is voor geslaagde communicatie en een onmisbare eigenschap voor goede onderhandelaars, zo stellen vele experts op dit gebied. Als partijen elkaar wel laten meekijken bij de IRR berekening, dan worden de voorzieningen die getroffen zijn voor de te lopen risico’s inzichtelijk en zal dit leiden tot meer begrip voor elkaars risico’s. Het zal blijken dat als je transparant opereert, er begrip zal zijn voor de werk- en denkwijze tijdens de onderhandelingen. De speltheorie stelt immers dat hoe coöperatiever het spel is, met als voorbeeld de integrale IRR berekening, de belangen van de spelers zullen samenvallen, en des te meer het vermogen tot communicatie van belang zal zijn, en daarmee dus inzage dus in elkaars IRR berekeningen. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 88 Verder is het interessant om te zien wat is het effect op de IRR van de belegger gedurende de exploitatieperiode is, als de ontwikkelaar de verkoopprijs naar beneden bij zou stellen ten faveure van een hogere IRR totaal. Wellicht dat de som der delen dan groter is voor investeringsmaatschappij ASR NL, in de huidige situatie is het IRR ontwikkelaar 16,0% + IRR belegger 6,0% = IRR totaal 22,0% en bij het toepassen van lagere verkoopprijs voor de belegger wordt dit bijvoorbeeld IRR ontwikkelaar 15,75% + IRR belegger 6,5% = IRR totaal 22,25%. Een integrale IRR berekening voor de gehele looptijd, vanaf start ontwikkeling tot einde exploitatie periode, zou de effecten op de ‘integrale IRR totaal’ inzichtelijk moeten maken. De effecten van een lager risicoprofiel voor de ontwikkelaar, dat leidt tot een lagere koopsom voor de belegger, kan worden doorgerekend met de integrale IRR berekening om te bezien of de som der delen groter is dan afzonderlijk. Want, waarom zou je binnen een turn key overeenkomst niet meer afspraken met elkaar kunnen maken, zodanig dat het risico van een ontwikkelaar afneemt. Of geredeneerd vanuit de belegger, dat extra investeringen in het gebouw, denk bijvoorbeeld aan BREAAM, de exploitatiekosten gedurende 20 jaar omlaag worden gebracht en hiermee de som der delen groter wordt dan op basis van twee afzonderlijke IRR berekeningen. Tot slot is er het advies aan beide partijen om beter na te denken over systematische risico’s die worden aangegaan, en de gevolgen ervan als deze optreden. Het helpt als de beheersmaatregelen die de theorie voorschrijft toegepast worden waardoor risico’s met een grote kans van optreden en een groot gevolg zullen worden vermeden of overgedragen. Een ander mogelijkheid is dat er een reële risicopremie tegenover komt te staan, mocht de partij het risico toch willen aangaan. Er dient dan meer zekerheid te worden verkregen over de grootste systematische risico’s, zoals bijvoorbeeld het verhuurrisico, door te beginnen met betere research naar de huurprijzen en een voorverhuurpercentage op te nemen in het contract tussen belegger en ontwikkelaar. De zekerheid, en daarmee betrouwbaarheid, van de afzonderlijke, dan wel integrale IRR berekening zal hiermee toenemen. 8.3.3 Risicobeheersing op portefeuille niveau bij een ontwikkelaar De risicobeheersing op portefeuille niveau waarbij specifieke risico’s via diversificatie worden geneutraliseerd of geëlimineerd en waarbij via een risicopremie een voorziening wordt getroffen voor de systematische risico’s, is bij een vastgoedbelegger een gewoon goed geworden, of aan het worden. Het specifieke risico betreft de gevoeligheid van het rendement van een (vastgoed)beleggingsobject voor factoren die specifiek betrekking hebben op het betreffende object. Het systematische risico betreft de gevoeligheid van het rendement van een beleggingsobject voor de niet-beïnvloedbare risico’s, welke voortkomen uit de algemeen optredende (macro-economische) ontwikkelingen van de markt. Dit is het principe van het Capital Asset Pricing Model (CAPM) gebaseerd op de Moderne Portefeuille Theorie (MPT). Aangezien volgens de theorie van het CAPM het systematische risico niet door diversificatie in de beleggingsportefeuille kan worden geëlimineerd, dient slechts dit deel van het risico te worden vergoed in de aan te houden rendementseis. Deze rendementseis op een bepaald beleggingsobject wordt berekend door het risicovrije rendement op te tellen bij het product van de bèta maal de marktpremie. Die marktpremie is het verschil tussen het betreffende marktrendement (bijvoorbeeld een index) minus het risicovrije rendement, bijvoorbeeld langjarige staatsobligaties. Naast de diversificatie in de portefeuille houden zowel belegger als ontwikkelaar voorzieningen aan voor specifieke risico’s (o.a. voor meerwerk risico) en soms ook voor systematische risico’s (o.a. voor leegstand risico). Daarbij kan het totale (portefeuille) risico gedempt worden, door deze te diversifiëren over beleggingsmogelijkheden die niet (volledig) aan elkaar gecorreleerd zijn. Voor de projectontwikkelaar zou de bèta (volgens de CAPM methode) moeten worden vastgesteld voor de aan te houden rendementeis van haar ontwikkelprojecten binnen de portefeuille, om risicobeheersing op portefeuille niveau beter te laten plaatsvinden. Van belang hierbij is de vaststelling van de markt- of risicopremie, die de systematische risico’s moet elimineren. Vervolgens kan bij de acquisitie van ontwikkelprojecten vanuit de risicospreidinggedachte op portefeuille niveau een betere voorselectie worden gemaakt van nieuwe acquisities en hun bijbehorende risicoprofiel. Het vaststellen van de bèta is bepaald geen sinecure en zou een uitdaging vormen en voor een nader onderzoek. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 89 8.4 Reflectie Een gedegen onderzoek bestaat ook uit een kritische blik van de onderzoeker zelf. Voor deze kritische blik is ruimte in deze paragraaf. Er wordt kort stilgestaan bij het beperkte beschikbare data, de econometrische waarde van de kwantitatieve onderzoeksresultaten en de berekeningsmethode. 8.4.1 Kritische blik op het onderzoek Allereerst is er de beperkte beschikbaarheid van data. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van twee vergelijkende casestudies, echter vanwege de tijdsduur en bewerkelijkheid van de expert oordelen, maar bovenal vanwege de beschikbaarheid van gegevens, zijn twee casestudies relatief weinig om over te kunnen gaan tot statistische significante oordelen. Het ontbreekt aan kwantitatieve gegevens als langjarige reeksen, voor gedegen statistische analyse. Daarnaast hanteert dit onderzoek een lijvig econometrisch instrument, de speltheorie. Voor dit onderzoek is er vanuit de sector kwantitatieve economie van de Universiteit van Amsterdam begeleiding geweest om het econometrische deel van dit onderzoek in goede banen te leiden. De econometrie betreft het wiskundig en statistisch beoefenen van de economische wetenschap, waarbij men probeert economische verschijnselen door wiskundige modellen te kwantificeren. De speltheorie speelt hierin een voorname rol. Wat opvalt is dat zelfs- de speltheoretici onderling nogal eens van mening verschillen waar het gaat om het kwantificeren van bepaalde zaken, zoals de voorkeuren van mensen uitdrukken via een nutsfunctie. Wordt de nutsfunctie van een speler verkeer weergegeven, dan kan dit in het voordeel zijn van één van beide spelers. Dit is op zich een geruststellende gedachte, want daaruit blijkt dat het een realistische procedure is. In het dagelijks leven stellen we zelf vaak ook onbewust een nutsfunctie op voor onze preferenties en wordt deze vaak verkeerd weergegeven. De econometrische waarde van dit onderzoek is wellicht lager dan daar waar vooraf op is ingestoken. Echter, in de diverse klankborduren die ter beschikking stonden met de assistent professor in de speltheorie van de Universiteit van Amsterdam, ben ik middels dit onderzoek uiteindelijk gekomen tot een evenwichtsmodel dat gebaseerd is op een benadering van de Nash onderhandelingsoplossing waarmee de casestudies kwantitatief konden worden beoordeeld. De gekozen oplossingsrichting is om het verschil van het gewogen gemiddelde te corrigeren met side payments. De Nash onderhandelingsoplossing wordt wiskundig normaliter nog vele malen verfijnder uitgerekend waarbij je kan afvragen of dit tot een andere beoordeling had geleid dan nu in dit onderzoek is opgenomen. Ook alle vier de axioma’s kunnen wiskundig verder worden onderbouwd, in dit onderzoek zijn deze echter kwalitatief beredeneerd. Dit alles leidt tot een andere relevante vraag: Is de Nash onderhandelingsoplossing de enige methode om het tweepersoons onderhandelingsprobleem op te lossen als het gaat om winstverdelingsvraagstukken? Nee, dat is het niet. Er bestaat een soortgelijk axiomatisch oplossingconcept, de Kalai Smorodinsky oplossing. Het verschil met de Nash onderhandelingsoplossing is dat bij de Nash oplossing de uitbetaling aan de andere speler kan afnemen, afhankelijk van de macht van de speler in het spel, en macht heeft bij de Kalai Smorodinsky oplossing niet of nauwelijks invloed op de hoogte van de uitbetalingen. Dit komt doordat de Nash oplossing de eigenschap van monotonie15 mist. 15 Monotonie: voorgesorteerde deelreeks van de te sorteren gegevensverzameling. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 90 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 91 Bibliografie Baijer, M.P.T., Traudes, J.P. (2007) Basissyllabus module 1, Inleiding investeringsanalyse, p13-15 Boersma, M.F. (1999), Developing trust in international joint ventures, Capelle a/d IJssel Claes, P.F. (2004), Risicomanagement, Wolters Nordhoff, Groningen Cooke, R.M. (1991), Experts in uncerntainty.Achternletters, en achternaam, voorletters, (jaartal). Titel, subtitel, evt.pag, (maand/editie) Davis, M.D. (1970), Inleiding tot de speltheorie, Het Spectrum 1973, p12-15, p62-70, p74-75, p117-120 Donaldson, M.C. (2009), Onderhandelen voor dummies, Pearson Education Benelux B.V. Flanagan, R., Norman, G. (2006), Risk Management and Construction, Blackwell Science, Oxford. Furth, D. (2002), Prisonner’s Dilemma, AENORM #36, p1-2, p4 Gazendam, L.. (2004) Menselijk beslissen in theorie en praktijk tijdens het herhaalde prisoners dilemma, Rijksuniversiteit Groningen. Gehner, E. (2003), Risico analyse bij projectontwikkeling, BOOM/SUN Gehner, E. (2008), Knowingly taking risk, SUN Geltner, D.M., N.G. Miller (2001), Commercial real estate analysis and investments, South-Western Publishing, Ohio Groot de, A. (2009), MRE Masterproof, Amsterdam School of Real Estate. Handboek projectontwikkeling (2008), fase projectontwikkeling, rekenen op uw vastgoed, Reed business bv, p25, p185 Harrison, G.W. (1987), Risk aversion and the nash solution in stochastic bargaining experiments, Economic Letters #24, p321-323 Helvoirt, A.M.A.T. (2008), bedrijfsopdracht ADMS, Risicomanagement bij Gebiedsontwikkeling, p23, p106-108, p113 Hendrikse, G.W.J. (1998), Cooperatieve speltheorie, Bedrijfskunde, jaargang 70 #3, p90 INREV (2008) Core, Value Added, Oppurtunistic, inrev.nl IVBN (2010), risico variabelen uit risico analyse gehouden onder Nederlandse vastgoedbeleggers Jonge de, H. (2010), Projectontwikkeling 2.0, artikel FD selections 6-okt Kenniscentrum PPS (2004), samenwerkingsmodellen en de juridische vormgeving daarvan bij PPS bij gebiedsontwikkeling, Den Haag Laan van der, G. (2002), Politieke macht en verdeling van kosten, AENORM #34, p1-2 Laan van der, G. (1998), Coöperatieve speltheorie, vakgroep econometrie VU, 26-mrt, p119-132 Merks, F.C.H. (2008) MRE masterproof, samenvatting, p6, p10, p18-20 Ouwerkerk, H., Van Gelderen, N. (2006), NEPROM, IVBN, NAW Nieuwsbrief #23, naw.nl Osinga, J.J. (2000) Marktconforme disconteringsvoet, belangrijkste variabelen in de DCF-methode. Peters, H. (1997), Spelen, Informatie en Procedures, rede bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar, p14-18 Roth, A.E. and Rothblum, U.G. (1982), Risk aversion and Nash's solution for bargaining games with risky outcomes, Econometrica 50. Sharpe, W.F. (1964), Investors and markets, Princeton University Press Verschuren, P., Doorewaard, H., (2005)] Het ontwerpen van een onderzoek, Uitgeverij Lemma BV, Utrecht Von Neumann, J., Morgenstern, O. (1944) Theory of Games and economic behaviour, Princeton University. Wakker, Peter P. (2010), "Prospect Theory: For Risk and Ambiguity," Cambridge University Press, Cambridge, UK Well-Stam van, D., Lindernaar, F., Kindereren van, S., Bunt van den, B.P., (2007) Risicomanagement voor projecten, Spectrum, 2e druk, p23, p80, p85, p90-91 Wideman, R.M. (1992), Project and Program Risk Management, Project Management Institute, Pennysylvania Zwetsloot, F. (2010), Stimuleer projectontwikkeling op risico, artikel FD selections 13-okt MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 92 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 93 Begrippen en definities Winstverdelingsvraagstuk Vraagstuk omtrent de verdeling van het totaalrendement of IRRtotaal . Rendement De winst die gemaakt wordt op de investering, uitgedrukt in een percentage. Winst Een absoluut bedrag, zijnde het verschil tussen kosten en opbrengsten. Optimaal onderhandelingsresultaat Een resultaat wat voorkomt uit de onderhandeling waarbij sprake is van een economisch evenwicht. Arbitrageresultaat Het onderhandelingsresultaat dat bereikt is via arbitrage. Pareto optimaal Onderhandelingsresultaat waarbij geen van beide partijen haar positie eenzijdig kan verbeteren. Nash onderhandelingsoplossing Een onderhandelingsresultaat dat voldoet aan vooraf gestelde condities. Spelevenwicht Het onderhandelingsresultaat in een coöperatief spel. Evenwichtsmodel Een model dat bestaat uit vooraf gestelde condities, op maat ontworpen voor een specifiek spel. Economisch evenwicht Een evenwichtsituatie binnen de economie, bijvoorbeeld het evenwicht in vraag en aanbod. IRR Een rendement waarbij de contante waarde van de toekomstige cash flows gelijk is aan nul. ROI Rendement op investering, niet gekoppeld aan looptijd project. WACC Gewogen gemiddelde van kosten van kapitaal (eigen vermogen en vreemd vermogen). Score (getalswaarde risk Mapping) De score die Risk Mapping koppelt aan de kans en gevolg klassen. Score (punten) De score die als input dient voor de Nash onderhandelingsoplossing. Side payment Een betaling die moet bijdragen tot het sluiten van een overeenkomst. Spel Een 2-persoonsonderhandeling. Spelers ASR VO en ASR VV Nut De voorkeur van een speler. Overdraagbaar nut Spelopbrengsten die achteraf kunnen worden verrekend. Voorkeuren Preferenties van een speler aangaande risico of rendement. Nutsfunctie Een functie waarin de voorkeuren van de spelers staan weergegeven. Axioma Een conditie waaraan een speluitkomst of onderhandelingsresultaat moet voldoen. Ontwikkelaar Een ontwikkelaar van vastgoedprojecten. Belegger Een belegger in vastgoedprojecten. ASR VO ASR Vastgoed Ontwikkeling ASR VV ASR Vastgoed Vermogensbeheer ASR NL ASR Nederland MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 94 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 95 Overzicht bijlagen A1 Format risico analyse projectontwikkelaar A2 Format risico analyse vastgoedbelegger B1 Expert oordeel Utrecht – ASR VO B2 Expert oordeel Utrecht – ASR VV B3 Expert oordeel Den Haag – ASR VO B4 Expert oordeel Den Haag – ASR VV C Beheersmaatregelen risicomanagement MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 96 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 97 Bijlage A1 Format risico analyse projectontwikkelaar MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 98 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 99 RISICO ANALYSE DOOR TOEPASSING VAN EXPERT JUDGEMENT project functies bedrijfsonderdeel aantal experts naam expert(s) functie expert(s) 5 deze risico analyse is ingevuld door EERST DIT KADER LEZEN ! : : : Den Haag Kalvermarkt Winkels en Appartementen ASR Vastgoed Ontwikkeling : : : 1 : vul hier je naam in 2 3 4 5 Mark van Empelen …………… Jeroen Messemaecker Albert Eikelhof Charles Scholten Ontwikkelingsmanager Technisch manager Directeur Hoofd Verhuur Directeur (1) Inventarisatie van de risico's In dit document worden twee onderdelen van de risico analyse uiteengezet, allereerst is dit de inventarisatie van de risico's. Voor het inventariseren van risico's wordt vaak een checklist gebruikt of een risico matrix. Met de checklist worden veelal reeds bekende risico's van een project in beeld gebracht. De checklist is tot stand gekomen op basis van kennis en ervaring van vorige projecten. Een gevaar is dat nieuwe projectspecifieke risico's over het hoofd kunnen worden gezien. Beter is het dan ook om een risicomatrix te gebruiken waarmee risico's vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken. Op de verticale as is de risico checklist geplaatst, onderverdeeld in de categorien : omgeving, project en organisatie. Op de horizontale as komen de invalshoeken en kan je onderscheid maken tussen zuivere risico's en speculatieve risico's, verticaal is reeds aangegeven wat voor type risico het betreft. De zuivere risico's dienen als beinvloedbare risico's te worden gezien, de speculatieve risico's zijn risico's nauwelijks te beinvloeden. De projectspecifieke risico's worden hiermee eerder onderkend met de matrix, dan aleen 'n checklist. instructie Omschrijf per risicoregel (v.b.: nieuwe bouwtechnieken) jouw projectspecifieke zuivere of speculatieve risico, gebruik hierbij een van de invalshoeken initiatief, ontwerp en/of realisatie. project Niet iedere risicoregel hoeft van toepassing te zijn op jouw project. Op de blauw gearceerde lege regels kan je zelf een risico toevoegen, of overschrijven. Zet eenkruisje in de vakken waarin je geen risico omschrijft, zie voorbeeld hieronder. risico variablen, niet tot nauwelijks beïnvloedbaar speculatieve risico's VOORBEELD of zuivere risico's beïnvloedbare risico variablen INITIATIEF FASE ONTWERPFASE Risico groep : Technisch REALISATIE FASE of 1 Nieuwe bouwtechnieken of gewapende onderwaterbeton toepassen in de kelder x x ijk el an gr al gi na st O nb 100 M ar schaal : 1000 an ie k al ig GEVOLG Kr it 1 am pz < 1% 4 R 1-20% 8 O nw 21-49% 12 tie e l ijn G er aa in g rs ch l ee nt id e 50-85% 16 In c >85% Su b schaal : W aa qu KANS Fr e VOORBEELD rs ch en t ijn lijk (2) Waardering van de risico's Het 2e onderdeel van de risico analyse betreft het waarderen van de risico's en zal gedaan worden door het inschatten van Kans en Gevolg. Alle benoemde risico's uit de risico inventarisatie zijn hier af te lezen en bij ieder risico wordrt van je gevraagd om eerst de Kans van optreden in te schatten (kies 16, 12, 8, 4 of 1), en daarna de grootte van het Gevolg (kies 1000, 100, 20, 3 of 1). Per risico variabele mag je bij Kans maar 1 waarde aangeven, dit geldt ook voor Gevolg, hier mag je ook maar 1 waarde aanvinken. De waarde in iedere cel is voorgeprogrammeerd via een pulldown knop. 20 3 1 Ga uit van je maximale risicoprofiel van het project, er is nog geen contract met belegger gesloten! Mocht je beschikken over enige kennis van de inhoud van het contract wat gesloten is tussen ontwikkelaar en belegger (waar mogelijk reeds risico's zijn gesecuriseerd) dan die je dit te negeren! Ga dus uiti van het maximale risicoprofiel en doe alsof er geen overeenstemming is tussen beide contractacten belegger en ontwikkelaar. 1 INVENTARISATIE RISICO MATRIX Wet- en regelgeving zuivere risico's beïnvloedbaar Omschrijf per regel in 1 van de 3 vakken het risico, vul in de overige 2 vakken een kruisje in. Indien geen risico in de betreffende regel? Vul dan 3x een kruisje in. of INITIATIEF FASE speculatieve risico's niet tot nauwelijks beïnvloedbaar ONTWERP FASE en/of - Milieunormen, veiligheidsnormen (speculatief) 1 - Fiscale wet- en regelgeving (speculatief) 2 - Regelgeving vergunningen (speculatief) 3 - Aanbestedingsregels (zuiver) 4 - Onteigening (zuiver) 5 (speculatief) 6 (zuiver) 7 (zuiver) 8 - ……………………… (speculatief / zuiver ) 9 - ……………………… (speculatief / zuiver ) 10 - Draagvlak gemeenteraad, B&W, provincie (zuiver) 11 - Draagvlak maatschappelijk, buurtbewoners (zuiver) 12 (speculatief) 13 - Verkrijgen (publiekrechterlijke) vergunningen (zuiver) 14 - Inpassing in bestaande omgeving, gebied (zuiver) 15 - Schade aan derden a.g.v. werkzaamheden (zuiver) 16 - Communicatie met omgeving (zuiver) 17 - Afstemming met waterschap, nuts bedrijven (zuiver) 18 - ……………………… (speculatief / zuiver ) 19 - ……………………… (speculatief / zuiver ) 20 - Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) (speculatief) 21 - Inflatie stijging (speculatief) 22 - Rente stijging, hogere disconteringsvoet (speculatief) 23 - Huurdalingen (speculatief) 24 - BAR ontwikkelingen (minder gunstig) (speculatief) 25 - Daling VON prijzen woningbouw (speculatief) 26 (zuiver) 27 - Faillisementen stakeholders (speculatief) 28 - Demografische ontwikkelingen (speculatief) 29 (speculatief / zuiver ) 30 OMGEVING - Claims van derden - Procedures bestemming-, streekplannen - Vertraging door bezwaar procedures Politiek, bestuurlijk, maatschappelijk risico omschrijving - ……………………… OMGEVING risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving ONTWERP FASE risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving ONTWERP FASE risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving Pagina 1 van 10 5 6 7 8 9 10 11 13 14 15 16 17 18 19 20 21 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 23 24 25 26 27 28 29 30 31 ONTWERPFASE of x x x x x risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving x x x x x x x x x x x x x x x x risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FAS of 22 ONTWERPFASE of risico omschrijving INITIATIEF FAS of 12 REALISATIE FASE risico omschrijving risico omschrijving 4 en/of risico omschrijving risico omschrijving 3 REALISATIE FASE risico omschrijving INITIATIEF FASE INITIATIEF FAS of 2 en/of risico omschrijving en/of - Afzetmogelijkheden, leegstand risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FASE Financiële parameters, macro economisch risico omschrijving risico omschrijving en/of - Stakingen REALISATIE FASE en/of risico omschrijving risico omschrijving ONTWERPFASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 1 INVENTARISATIE RISICO MATRIX Ruimtelijk, technisch Omschrijf per regel in 1 van de 3 vakken het risico, vul in de overige 2 vakken een kruisje in. Indien geen risico in de betreffende regel? Vul dan 3x een kruisje in. zuivere risico's beïnvloedbaar of INITIATIEF FASE speculatieve risico's niet tot nauwelijks beïnvloedbaar ONTWERP FASE PROJECT en/of - Stabiliteit en draagkracht van de bodem (zuiver) 31 - Bodemkwaliteit, grondwaterpeil, e.d. (zuiver) 32 - Verontreiniging (zuiver) 33 - Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie (zuiver) 34 - Verkeerde bouwmethode, innovatieve bouwmethode - Meerwerk risico (zuiver) 35 (zuiver) 36 - Sloop, asbest, sanering (zuiver) 37 - Klimatologische omstandigheden (zuiver) 38 - Logistiek op de bouwplaats (zuiver) 39 - Planning en fasering gebouwen, bouwdelen (zuiver) 40 - Bouworganisatievormen (zuiver) 41 - Belangenverstrengeling en/of -tegenstelling (zuiver) 42 - Fiscale structurering (zuiver) 43 - Ontbreken verantwoordelijkheidsgevoel partijen - Onvolkomenheden in de samenwerkingsovereenkomst, of intentie overeenkomst - Vertrouwen (zuiver) 44 (zuiver) 45 (zuiver) 46 - Communicatie (zuiver) 47 - Verloop personeel derden (zuiver) 48 - Extra kosten tijdelijke exploitatie en beheer (zuiver) 49 - Leegstand bij tijdelijke exploitatie (zuiver) 50 Samenwerking, exploitatie risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving PROJECT (zuiver) 52 - Materiaal (zuiver) 53 - Kwaliteit openbare ruimte (zuiver) 54 - Projectdefinitie is onduidelijk (haalbaarheidzoek) - Planuitwerking (verkeerd gebruik vormfactoren) - Contracten (onvolledigheid contracten adviseurs) - Verwervingsrisico (grond of opstal) (zuiver) 55 (zuiver) 56 (zuiver) 57 (zuiver) 58 (zuiver) 59 (zuiver) 60 - Aanwezigheid van K&L, archeologie, waterhuishouding, milieubescherming - Bouwrijp maken risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 66 68 70 risico omschrijving ONTWERP FASE risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving ONTWERP FASE risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving ONTWERPFASE risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 72 74 76 PROJECT 78 80 37 38 39 40 41 43 44 45 46 47 48 49 50 51 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 53 54 55 56 57 58 59 60 61 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 65 67 69 71 ONTWERPFASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FAS of 63 ONTWERPFASE of risico omschrijving INITIATIEF FAS of 52 ONTWERPFASE of risico omschrijving INITIATIEF FAS of 42 REALISATIE FASE risico omschrijving risico omschrijving 36 of risico omschrijving risico omschrijving 35 REALISATIE FASE risico omschrijving risico omschrijving 34 en/of risico omschrijving risico omschrijving 33 REALISATIE FASE risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FAS of 32 en/of of 64 risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FASE 62 risico omschrijving risico omschrijving en/of 51 risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FASE (zuiver) risico omschrijving risico omschrijving en/of Plankwaliteit, planontwikkeling risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FASE - Onvoldoende kwaliteit in het plan, effect op kosten en opbrengsten - Programma wijzigingen REALISATIE FASE en/of ONTWERPFASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 73 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FASE risico omschrijving ONTWERPFASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving REALISATIE FASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 75 77 79 81 INITIATIEF FAS of ONTWERPFASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving Pagina 2 van 10 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 1 INVENTARISATIE RISICO MATRIX zuivere risico's beïnvloedbaar Omschrijf per regel in 1 van de 3 vakken het risico, vul in de overige 2 vakken een kruisje in. Indien geen risico in de betreffende regel? Vul dan overal een kruisje in. Structuur of INITIATIEF FASE speculatieve risico's niet tot nauwelijks beïnvloedbaar ONTWERP FASE ORGANISATIE en/of - Onduidelijkheid in projectstructuur (taken, verantwoorlijkheden en bevoegheden) - Organisatie veranderingen (zuiver) 61 (zuiver) 62 - Interne procedures (duidelijkheid ontbreekt) (zuiver) 63 - Grenzen, kaders project zijn onduidelijk (zuiver) 64 - Onderlinge afstemming deelprojecten (zuiver) 65 - Rekening houden met projecten in omgeving (zuiver) 66 - Verhouding onderlinge partijen (zuiver) 67 - Communicatie onderlinge partijen (zuiver) 68 - ……………………… (speculatief / zuiver ) 69 - ……………………… (speculatief / zuiver ) 70 - Projectmanagement (zuiver) 71 - Administratieve organisatie (zuiver) 72 - Planning en control: niet realistische of onvolledige planning - Ontbreken kwaliteitsplan, communicatieplan (zuiver) 73 (zuiver) 74 - Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het (zuiver) opstellen van contracstukken, opstellen van raming - Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het (zuiver) opstellen van de begroting, raming - Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het (zuiver) opstellen van het programma van eisen - Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het (zuiver) opstellen van technische omschrijving, bestek - ……………………… (speculatief / zuiver ) 75 - ……………………… (speculatief / zuiver ) 80 - Normen en waarden (zuiver) 81 - Managementstijl (zuiver) 82 - Niet nemen van verantwoordelijkheid (zuiver) 83 Processen risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 78 79 Cultuur en personeel risico omschrijving ORGANISATIE (zuiver) 84 85 - Expertise, gebrek aan kennis/ervaring (zuiver) 86 - Continuiteit (zuiver) 87 - Inhuur externen (zuiver) 88 - Onderbezetting (zuiver) 89 (speculatief / zuiver ) 90 - ……………………… risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving ONTWERP FASE risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 94 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving ONTWERP FASE risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving ONTWERPFASE risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 95 96 97 98 99 100 ORGANISATIE 101 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 114 115 116 117 118 119 120 121 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving ONTWERPFASE of 113 68 69 70 71 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FAS of 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 83 84 85 86 87 88 89 90 91 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 103 104 ONTWERPFASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FAS of 102 ONTWERPFASE of risico omschrijving INITIATIEF FAS of 82 ONTWERPFASE of ONTWERPFASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 105 INITIATIEF FASE 112 67 REALISATIE FASE risico omschrijving risico omschrijving 66 of risico omschrijving risico omschrijving 65 REALISATIE FASE risico omschrijving risico omschrijving 64 en/of of 93 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 63 REALISATIE FASE risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FAS of 62 en/of risico omschrijving INITIATIEF FASE 92 risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FASE (speculatief / zuiver ) - ……………………… risico omschrijving risico omschrijving en/of - Filosofie van bestuur (telkens weer anders) risico omschrijving risico omschrijving en/of 77 risico omschrijving risico omschrijving INITIATIEF FASE 76 REALISATIE FASE en/of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving Pagina 3 van 10 108 109 110 111 REALISATIE FASE risico omschrijving risico omschrijving 107 INITIATIEF FAS of of risico omschrijving risico omschrijving 106 risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 ONTWERPFASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving KANS Onwaarschijnlijk 21-49% 1-20% < 1% 12 8 4 1 schaal : 1000 Marginaal Gering 50-85% 16 Onbelangrijk Incidenteel >85% Rampzalig Waarschijnlijk schaal : HOE GROOT IS HET GEVOLG? Frequent HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? SCORE Substantieel Vanuit de risico inventarisatie zijn alle door jou omschreven risico's hieronder automatisch overgenomen. Geef per risico regel aan hoe de groot de kans van optreden is het hoe groot het gevolg. GEVOLG Kritiek WAARDERING RISK MAPPING 2 100 20 3 1 score Milieunormen, veiligheidsnormen 1 2 HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? 6 OMGEVING 10 - - - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - OMGEVING HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? OMGEVING - - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - Draagvlak maatschappelijk, buurtbewoners HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 Stakingen 0 HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving 0 13 - - risico omschrijving Draagvlak gemeenteraad, B&W, provincie 12 - risico omschrijving 0 11 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving ……………………… 10 - - risico omschrijving ……………………… 31 - risico omschrijving Vertraging door bezwaar procedures 9 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Procedures bestemming-, streek- 27 - - risico omschrijving 0 8 - risico omschrijving Claims van derden 23 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 7 - - risico omschrijving Onteigening 6 - risico omschrijving 0 5 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Aanbestedingsregels 4 - - risico omschrijving Regelgeving vergunningen 3 - risico omschrijving Fiscale wet- en regelgeving 2 HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - risico omschrijving - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - Pagina 4 van 10 KANS Onwaarschijnlijk 21-49% 1-20% < 1% 12 8 4 1 schaal : 1000 Marginaal Gering 50-85% 16 Onbelangrijk Incidenteel >85% Rampzalig Waarschijnlijk schaal : HOE GROOT IS HET GEVOLG? Frequent HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? SCORE Substantieel Vanuit de risico inventarisatie zijn alle door jou omschreven risico's hieronder automatisch overgenomen. Geef per risico regel aan hoe de groot de kans van optreden is het hoe groot het gevolg. GEVOLG Kritiek WAARDERING RISK MAPPING 2 100 20 3 1 score Verkrijgen (publiekrechterlijke) vergunningen 14 HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - OMGEVING HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? OMGEVING 0 - - - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? OMGEVING - - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - Daling VON prijzen woningbouw HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 Afzetmogelijkheden, leegstand 0 - risico omschrijving 0 27 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving BAR ontwikkelingen (minder gunstig) 26 - - risico omschrijving 0 25 - risico omschrijving Huurdalingen 24 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Rente stijging, hogere disconteringsvoet 23 - - risico omschrijving Inflatie stijging 0 - risico omschrijving Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) 22 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 0 - - risico omschrijving ……………………… 21 - risico omschrijving ……………………… 20 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Afstemming met waterschap, nuts bedrijven 71 - - risico omschrijving 0 19 - risico omschrijving Schade aan derden a.g.v. werkzaamheden 63 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 18 - - risico omschrijving Inpassing in bestaande omgeving, gebied 16 - risico omschrijving 0 15 HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - Pagina 5 van 10 KANS Onwaarschijnlijk 21-49% 1-20% < 1% 12 8 4 1 schaal : 1000 Marginaal Gering 50-85% 16 Onbelangrijk Incidenteel >85% Rampzalig Waarschijnlijk schaal : HOE GROOT IS HET GEVOLG? Frequent HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? SCORE Substantieel Vanuit de risico inventarisatie zijn alle door jou omschreven risico's hieronder automatisch overgenomen. Geef per risico regel aan hoe de groot de kans van optreden is het hoe groot het gevolg. GEVOLG Kritiek WAARDERING RISK MAPPING 2 100 20 3 1 score Faillisementen stakeholders 28 HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - OMGEVING HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? 87 91 - - - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? PROJECT 111 - - - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? PROJECT PROJECT - - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - risico omschrijving - - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - - - Logistiek op de bouwplaats HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - 0 Planning en fasering gebouwen, bouwdelen 0 - risico omschrijving SCORE 40 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 39 - - risico omschrijving Klimatologische omstandigheden 38 - risico omschrijving 0 131 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Sloop, asbest, sanering 37 - - risico omschrijving Meerwerk risico 127 - risico omschrijving 0 36 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Verkeerde bouwmethode, innovatieve bouw35 - - risico omschrijving Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie 34 - risico omschrijving Verontreiniging 107 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 33 - - risico omschrijving Bodemkwaliteit, grondwaterpeil, e.d. 32 - risico omschrijving Stabiliteit en draagkracht van de bodem 31 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving ……………………… 30 - - risico omschrijving Demografische ontwikkelingen 83 - risico omschrijving 0 29 HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - Pagina 6 van 10 - - KANS Onwaarschijnlijk 21-49% 1-20% < 1% 12 8 4 1 schaal : 1000 Marginaal Gering 50-85% 16 Onbelangrijk Incidenteel >85% Rampzalig Waarschijnlijk schaal : HOE GROOT IS HET GEVOLG? Frequent HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? SCORE Substantieel Vanuit de risico inventarisatie zijn alle door jou omschreven risico's hieronder automatisch overgenomen. Geef per risico regel aan hoe de groot de kans van optreden is het hoe groot het gevolg. GEVOLG Kritiek WAARDERING RISK MAPPING 2 100 20 3 1 score Bouworganisatievormen 41 HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - PROJECT HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - PROJECT HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 PROJECT - - risico omschrijving Verloop personeel derden Extra kosten tijdelijke exploitatie en beheer HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 Leegstand bij tijdelijke exploitatie HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 Onvoldoende kwaliteit in het plan, effect op HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - 0 Programma wijzigingen PROJECCT - risico omschrijving 0 HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 20 - - 1 - - 0 - 100 Materiaal 0 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Communicatie 53 - - risico omschrijving 0 52 - risico omschrijving Vertrouwen 51 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 50 - - risico omschrijving Onvolkomenheden in de samenwerkings- 49 - risico omschrijving 0 48 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Ontbreken verantwoordelijkheidsgevoel 47 - - risico omschrijving 0 46 - risico omschrijving Fiscale structurering 45 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 44 - - risico omschrijving Belangenverstrengeling en/of -tegenstelling 43 - risico omschrijving 0 42 HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - Pagina 7 van 10 KANS GEVOLG 1-20% < 1% 8 4 1 schaal : 1000 Marginaal Onwaarschijnlijk 21-49% 12 Onbelangrijk Gering 50-85% 16 Substantieel Incidenteel >85% Rampzalig Waarschijnlijk schaal : HOE GROOT IS HET GEVOLG? Frequent HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? Vanuit de risico inventarisatie zijn alle door jou omschreven risico's hieronder automatisch overgenomen. Geef per risico regel aan hoe de groot de kans van optreden is het hoe groot het gevolg. SCORE Kritiek WAARDERING RISK MAPPING 2 100 20 3 1 score Kwaliteit openbare ruimte 54 HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - PROJECT HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - Onduidelijkheid in projectstructuur HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - 0 Organisatie veranderingen HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 Interne procedures (duidelijkheid ontbreekt) HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - 0 ORGANISATIE - risico omschrijving 0 Grenzen, kaders project zijn onduidelijk HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 Onderlinge afstemming deelprojecten HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 20 - - 1 - - 0 - - 100 Rekening houden met projecten in omgeving 0 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Bouwrijp maken 66 - - risico omschrijving 0 65 - risico omschrijving Aanwezigheid van K&L, archeologie, water- 64 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 63 - - risico omschrijving Verwervingsrisico (grond of opstal) 62 - risico omschrijving 0 61 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Contracten (onvolledigheid contracten 60 - - risico omschrijving 0 59 - risico omschrijving Planuitwerking (verkeerd gebruik vorm- 58 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 57 - - risico omschrijving Projectdefinitie is onduidelijk (haalbaar- 56 - risico omschrijving 0 55 HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - Pagina 8 van 10 - - KANS Onwaarschijnlijk 21-49% 1-20% < 1% 12 8 4 1 schaal : 1000 Marginaal Gering 50-85% 16 Onbelangrijk Incidenteel >85% Rampzalig Waarschijnlijk schaal : HOE GROOT IS HET GEVOLG? Frequent HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? SCORE Substantieel Vanuit de risico inventarisatie zijn alle door jou omschreven risico's hieronder automatisch overgenomen. Geef per risico regel aan hoe de groot de kans van optreden is het hoe groot het gevolg. GEVOLG Kritiek WAARDERING RISK MAPPING 2 100 20 3 1 score Verhouding onderlinge partijen 67 HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? 0 68 - - 0 - - 0 - ORGANISATIE HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? ORGANISATIE - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - 0 Ontbreken kwaliteitsplan, communicatieplan HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het opstellen van contracstukken, opstellen van raming HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - 0 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het opstellen van de begroting, raming HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het opstellen van het programma van eisen ORGANISATIE - - risico omschrijving Planning en control: niet realistische of HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - 0 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het opstellen van technische omschrijving, bestek 0 - risico omschrijving 0 78 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Administratieve organisatie 77 - - risico omschrijving 0 76 - risico omschrijving Projectmanagement 75 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 74 - - ……………………… 73 - - 0 72 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving ……………………… 71 - 0 risico omschrijving 0 70 1000 - Communicatie onderlinge partijen 69 16 risico omschrijving 0 68 16 0 Verhouding onderlinge partijen 67 HOE GROOT IS HET GEVOLG? - 0 HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - Pagina 9 van 10 - - KANS GEVOLG 1-20% < 1% 8 4 1 schaal : 1000 Marginaal Onwaarschijnlijk 21-49% 12 Onbelangrijk Gering 50-85% 16 Substantieel Incidenteel >85% Rampzalig Waarschijnlijk schaal : HOE GROOT IS HET GEVOLG? Frequent HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? Vanuit de risico inventarisatie zijn alle door jou omschreven risico's hieronder automatisch overgenomen. Geef per risico regel aan hoe de groot de kans van optreden is het hoe groot het gevolg. SCORE Kritiek WAARDERING RISK MAPPING 2 100 20 3 1 score ……………………… 79 HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - ORGANISATIE HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? ORGANISATIE - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 Expertise, gebrek aan kennis/ervaring HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - 0 Continuiteit HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 Inhuur externen HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - - 0 Onderbezetting HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? risico omschrijving - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 0 - - 0 - - 0 - 0 ……………………… ORGANISATIE - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving ……………………… 100 - - risico omschrijving 0 90 - risico omschrijving Filosofie van bestuur (telkens weer anders) 89 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 88 - - risico omschrijving Niet nemen van verantwoordelijkheid 87 - risico omschrijving 0 86 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving Managementstijl 85 - - risico omschrijving 0 84 - risico omschrijving Normen en waarden 83 - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving 0 82 - - risico omschrijving ……………………… 81 - risico omschrijving 0 80 HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? - - HOE GROOT IS HET GEVOLG? - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - risico omschrijving - - - 20 - - 1 - - 0 - - - Pagina 10 van 10 - - - - - - - - - - - - - - - - - Bijlage A2 Format risico analyse vastgoedbelegger MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 100 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 101 RISICO ANALYSE DOOR TOEPASSING VAN EXPERT JUDGEMENT project functies bedrijfsonderdeel aantal experts naam expert(s) functie expert(s) 5 deze risico analyse is ingevuld door : : : Den Haag Kalvermarkt Winkels en Appartementen ASR Vastgoed Vermogensbeheer : : : 1 : vul hier je eigen naam in 2 3 4 Provast Jeroen Messemaecker Albert Eikelhof Charles Scholten Ontwikkelingsmanager Technisch manager Directeur Hoofd Verhuur Directeur EERST (1) Inventarisatie van de risico's DIT In dit document worden twee onderdelen van de risico analyse uiteengezet, allereerst is dit dinventarisatie van de risico's. Voor het inventariseren van risico's LEZEN ! wordt vaak een checklist gebruikt of een risico matrix. Met de checklist worden veelal reeds bekende risico's van een project in beeld gebracht. De checklist is tot stand gekomen op basis van kennis en ervaring van vorige projecten. Een gevaar is dat nieuwe projectspecifieke risico's over het hoofd kunnen worden gezien. Beter is het dan ook om een risicomatrix te gebruiken waarmee risico's vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken. Op de verticale as id e risico checklist geplaatst onderverdeeld in drie risico groepenGeneriek, Operationeel en Institutioneel En hun risico variabelen Op de horizontale as staan deinvalshoeken, te weten: Portefeuille-, Asset- en Property management, Acquisitie/Dispositie en Ontwikkeling Risico's toevoegen en niet relevante risico's (zie ook stap 1 en 2 hiernaast) Niet iedere risico variabele is relevant voor jouw project. De lijst is ook niet limitatief. Op de blauw gearceerde lege regels kan je dan ook zelf een risico toevoegen, of overschrijven. Als het voorgeprogrammeerde risico niet relevant is voor jouw project bij een van de vijf invalshoeken, overschrijf deze dan door simpelweg een kruisje (x) in te vullen. Hiermee wordt het risico niet overgenomen in de velden waar je alle relevante risico's gaat waarderen. VOORBEELD generiek 5 Mark van Empelen PORTEFEUILLE MANAGEMENT 1 effect van het risico op de portefeuille […] Marktrisico's (risico variabele) ASSET MANAGEMENT effect van het risico op het object […] INVENTARISATIE INSTRUCTIE STAPSGEWIJS > Ruim 100 risico variabelen zijn reeds voorgeprogrammeerd. > Verticaal : 3 risicogroepen : Generiek, Operationeel & Institutioneel. > Horizontaal : 5 invalshoeken (zie hieronder in voorbeeld) stap 1 stap 2 stap 3 PROPERTY MANAGEMENT effect van het risico op het beheer […] Niet alle voorgeprogrammeerde risico variabelen zijn relevant voor jouw project. Zet een kruisje in het betreffende vak als deze niet relevant is voor jouw project. De lijst met voorgeprogrammeerde risico's is niet limitatief, er zijn per risico groep ook vrije invoer regels opgenome waar je zelf een risico kan toevoegen. Met het doorlopen van stap 2 is de inventarisatie afgerond, je kan door met het waarderen van de risico's. ACQUISITIE / DISPOSITIE effect van het risico op acquisitie of dispositie […] ONTWIKKELING effect van het risico op de ontwikkeling […] 1-20% < 1% 8 4 1 schaal : 1000 100 20 3 1 ar gi na al Kr itie k GEVOLG O nb el an gr ijk 21-49% 12 M 50-85% 16 Su bs ta nt ie el >85% schaal : R am pz al ig O nw aa rs ch ijn G er in g te el In ci de n qu en t KANS Fr e VOORBEELD W aa rs ch ijn lijk (2) Waardering van de risico's Het 2e onderdeel van de risico analyse betreft hetwaarderen van de risico's en zal gedaan worden door het inschatten van Kans en Gevolg. Alle benoemde risico's uit de risico inventarisatie z hier af te lezen en bij ieder risico wordrt van je gevraagd om eerst de Kans van optreden in te schatten (kies 16, 12, 8, 4 of 1), en daarna de grootte van het Gevolg (kies 1000, 100, 20, 3 of 1). Per risico variabele mag je bij Kans maar 1 waarde aangeven, dit geldt ook voor Gevolg, hier mag je ook maar 1 waarde aanvinken. De waarde in iedere cel is voorgeprogrammeerd via een pulldown knop. Er rolt uiteindelijk een score uit. Als alle risico variabele voorzien zijn van 'n score dan is de risico analyse gereed! Ga uit van je maximale risicoprofiel van het project, er is nog geen contract met belegger gesloten! Mocht je beschikken over enige kennis van de inhoud van het contract wat gesloten is tussen ontwikkelaar en belegger (waar mogelijk reeds risico's zijn gesecuriseerd) dan die je dit te negeren! Ga dus uiti van het maximale risicoprofiel en doe alsof er geen overeenstemming is tussen beide contractacten belegger en ontwikkelaar. INVENTARISATIE RISICO MATRIX 1 PORTEFEUILLE MANAGEMENT GENERIEKE BELEGGINGSRISICO'S (SPECULATIEF) 1 2 3 4 5 Matching-, strategische en scenario risico's zie omschrijving x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing 6 7 8 9 10 Marktrisico's zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving 11 12 13 14 15 Renterisico's zie omschrijving zie omschrijving x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing 16 17 18 19 20 Krediet- en leverage risico's zie omschrijving zie omschrijving x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing Portefeuille- en stijl / timing risico's zie omschrijving x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing 26 27 28 29 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, milieu, liquiditeit, tenant's appetite) x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving 31 32 33 34 35 Huurderrisico zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving 36 37 38 39 40 Vrije Invoer (generieke beleggingsrisico's) zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving PROPERTY MANAGEMENT en/of ACQUISITIE / DISPOSITIE ONTWIKKELING en/of en/of 1-5 Het risico dat de portefeuille samen- stelling en de strategische- en rendementscenario's waarop die gebaseerd is, niet bijdragen aan de mate van matching t.o.v. institutionele verplichtingen en rendementverwachtingen. x Het risico dat de rendementverwachtingen op portefeuille niveau niet zullen worden gerealiseerd vanwege (inverse) invloeden vanuit de economie en markten. Het risico dat de rendementverwachtingen op object- en daarmee op portefeuille niveau niet zullen worden gerealiseerd vanwege (inverse) invloeden vanuit de economie en markten op regionaal en sector niveau. x x x 6-10 Het risico dat de rendementverwachtingen op object- en op portefeuille Het risico dat acquisitie en Het risico dat kwaliteitsterkorten niveau niet zullen worden dispositie, door a.g.v. ontwikkeling , bijdragen aan gerealiseerd vanwege (inverse) kwaliteitsterkorten , bijdragen vergroting van het marktrisico. invloeden vanuit de directe aan vergroting van het marktrisico. economische- en marktomgeving van een object. 11-15 Het risico dat rente bewegingen Het risico dat rente bewegingen direct of indirect een (inverse) direct of indirect een (inverse) invloed hebben op de waarde- en invloed hebben op de waarde- en rendmentontwikkeling van rendmentontwikkeling van objecten. portefeuilles . x x x Het risico dat financiering met Het risico dat financiering met VV, vanwege beschikbaarheid en VV, vanwege beschikbaarheid en rentekosten bewegingen, het rentekosten bewegingen, het rendement op object niveau rendement op portefeuille niveau kunnen doen uit- komsten kunnen doen uit- komsten onder onder de ver- wachtingen en tot de ver- wachtingen en tot een hoger dan geaccepteerd risico een hoger dan geaccepteerd leidt. risico leidt. x x x Het risico dat de gekozen beleggingstijl en timingstrategie (Core/Satellite/Value Added/Oppoertunistic) op termijn niet leidt tot de verwachte rendementen en tot een hoger dan geaccepteerd risicoprofiel. x x x 16-20 VV = Vreemd Vermogen 21 22 23 24 25 ASSET MANAGEMENT en/of 21-25 x 26-30 x x Het risico dat een Het risico dat een beheerd Het risico dat een geacquireerd ontwikkelobject niet voldoet aan object niet voldoet aan deze object niet voldoet aan deze deze object specifieke eisen en object specifieke eisen en object specifieke eisen en daardoor er toe bijdraagt dat het daardoor er toe bijdraagt dat het daardoor er toe bijdraagt dat het verwachte portefeuillerendement verwachte portefeuillerendement verwachte portefeuillerendement niet wordt gehaald en het niet wordt gehaald en het niet wordt gehaald en het portefeuillerisico hoger uitkomt portefeuillerisico hoger uitkomt portefeuillerisico hoger uitkomt dan geaccepteerd. dan geaccepteerd. dan geaccepteerd. 31-35 Het risico dat continuïteit en Het risico dat continuïteit en Het risico dat continuïteit en kwaliteit van huurders, de kwaliteit van huurderscompositie kwaliteit van huurders en de huurderscompositie en de en de huurstromen bijdragen aan huurstromen op objectniveau huurstromen bijdragen aan ondermaatse rendementen en bijdragen aan ondermaatse ondermaatse rendementen en bovenmaatse risico ten opzichte rendenmenten en bovenmaatse bovenmaatse risico van de van de strategische risico ten opzichte van de portefeuille ten opzichte van de uitgangspunten. strategische uitgangspunten. strategische uitgangspunten. Het risico dat continuïteit en kwaliteit van huurders, de huurderscompositie en de huurstromen van acquisities bijdragen aan ondermaatse rendementen en bovenmaatse risico ten opzichte van de strategische uitgangspunten. Het risico dat continuïteit en kwaliteit van huurders, de huurderscompositie en de huurstromen van ontwikkelprojecten bijdragen aan ondermaatse rendenmenten en bovenmaatse risico ten opzichte van de strategische uitgangspunten. vrije invoer vrije invoer 36-40 vrije invoer vrije invoer Pagina 1 van 7 vrije invoer INVENTARISATIE RISICO MATRIX 1 OPERATIONELE BELEGGINGSRISICO'S (ZUIVER) PORTEFEUILLE MANAGEMENT 41 42 43 44 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving 46 47 48 49 50 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving x = niet in directe zin van toepassing zie omschrijving 51 52 53 54 55 Dossier, informatie en adviesrisico's zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving 56 57 58 59 60 Uitbestedingsrisico's zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving 61 62 63 64 65 Vrije Invoer (operationele beleggingsrisico's) zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving ASSET MANAGEMENT en/of PROPERTY MANAGEMENT en/of ACQUISITIE / DISPOSITIE ONTWIKKELING en/of en/of 41-45 Het risico dat research en klantenafstemming niet leiden tot de , qua risico en rendementpotentie, verwachte strategische portefeuille samenstelling. Het risico dat operationele Het risico dat research en Het risico dat operationele Het risico dat operationele voorbereiding en uitvoering van voorbereiding en uitvoering van klantenafstemming niet leiden voorbereiding en uitvoering op tot de , qua risico en het acquisitietraject op het ontwikkeltraject op objectniveau niet leiden tot de , rendementpotentie, verwachte objectniveau niet leiden tot de , objectniveau niet leiden tot de , qua risico en rendementpotentie, strategische beleggingen op qua risico en rendementpotentie, qua risico en rendementpotentie, verwachte objectbijdrage. objectniveau. verwachte objectbijdrage. verwachte objectbijdrage. 46-50 Het risico dat onvolkomen- heden en ontijdigheden in de werking van systemen, kwa- liteit van administratie, management info leiden tot afwegingen en beslissingen waarvan het resultaat, qua ren-dement & risicoprofiel van vastgoed, niet cf. de verwachtingen is. Het risico dat onvolkomenHet risico dat onvolkomen- heden heden en ontijdigheden in de en ontijdigheden in de werking werking van systemen, kwaliteit van systemen, kwaliteit van van administratie, management administratie, management info info leiden tot afwegingen en leiden tot afwegingen en beslissingen op object niveau beslissingen op object niveau waarvan het resultaat, qua waarvan het resultaat, qua rendement en risicoprofiel van rendement en risicoprofiel van vastgoed, niet cf. de vastgoed, niet cf. de verwachtingen is. verwachtingen is. Het risico dat onvolkomen- heden en ontijdigheden in de werking van systemen en in de kwaliteit van administratie en management informatie leiden tot afwegingen en beslissingen t.a.v. vastgoedprojecten waarvan het resultaat, qua rendement en risicoprofiel van vastgoed, niet cf. de verwachtingen is. x 51-55 Het risico dat interne en externe Het risico dat interne en externe Het risico dat interne en externe Het risico dat interne en externe informatie en adviezen en de Het risico dat interne en externe informatie en adviezen en de informatie en adviezen en de informatie en adviezen en de bundeling in dossiers kwalitatief informatie en adviezen en de bundeling in dossiers kwalitatief bundeling in dossiers kwalitatief bundeling in dossiers kwalitatief en vanuit volledigheid en tijdigheid bundeling in dossiers kwalitatief en vanuit volledigheid en tijdigheid en vanuit volledigheid en tijdigheid en vanuit volledigheid en niet voldoende zijn om niet voldoende zijn om de niet voldoende zijn om tijdigheid niet voldoende zijn om en vanuit volledigheid en tijdigheid vastgoedontwikkeling om te niet voldoende zijn om objecten acquisities naderhand te laten portefeuille te laten renderen , objecten te laten renderen, zetten in assets die voldoende alsmede qua risicoprofiel te doen alsmede qua risicoprofiel te doen te laten functioneren binnen renderen, alsmede qua renderen, alsmede qua qua uitkomen, op de strategische risicoprofiel te doen uitkomen, op uitkomen, op de strategische hun directe omgeving. risicoprofiel te doen uitkomen, op verwachtingen. verwachtingen. de acquisitie verwachtingen. de strategische verwachtingen. 56-60 Het risico dat de selectie , Het risico dat de selectie , instructie, monitoring en controle instructie, monitoring en controle van externe beheerders, van externe beheerders, ontwikkelaars en adviseurs met ontwikkelaars en adviseurs met onvoldoende kwaliteit, onvoldoende kwaliteit, deskundigheid en serieusheid deskundigheid en serieusheid geschiedt om de strategische geschiedt om de strategische risico/ risico/ rendementverwachtingen op rendementverwachtingen op portefeuilleniveau waar te objectniveau waar te maken. maken. Het risico dat de selectie , Het risico dat de selectie , Het risico dat de selectie , instructie, monitoring en controle instructie, monitoring en controle instructie, monitoring en controle van externe objectbeheerders met van externe acquisiteurs met van externe ontwikkelaars met onvoldoende kwaliteit, onvoldoende kwaliteit, onvoldoende kwaliteit, deskundigheid en serieusheid deskundigheid en serieusheid deskundigheid en serieusheid geschiedt en dat de beheerders geschiedt en dat de externe geschiedt en dat de externe qua uitvoering, acquisiteurs en adviseurs qua acquisiteurs en adviseurs qua dossiervorming en rapportage uitvoering, dossiervorming en uitvoering, dossiervorming en onvoldoende presteren om de rapportage onvoldoende presteren rapportage onvoldoende presteren strategische risico/ om de strategische risico/ om de strategische risico/ rendementverwachtingen op rendementverwachtingen op rendementverwachtingen op portefeuilleniveau waar te objectniveau waar te maken. objectniveau later waar te maken. maken. 61-65 vrije invoer vrije invoer INITIATIEF FASE ONTWERPFASE of #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! vrije invoer REALISATIE FASE vrije invoer vrije invoer INITIATIEF FASE of ONTWERPFASE of REALISATIE FASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! INITIATIEF FASE ONTWERPFASE of REALISATIE FASE INITIATIEF FASE of ONTWERPFASE of REALISATIE FASE of risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving Pagina 2 van 7 INVENTARISATIE RISICO MATRIX 1 PORTEFEUILLE MANAGEMENT 66 67 68 69 70 Juridische en contract risico's x = niet in directe zin van toepassing zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving ASSET MANAGEMENT en/of Reputatie- en imago risico's x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving (ZUIVER) INSTITUTIONE LE BELEGGINGSRISICO'S Mandaat / procuratie risico's zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving 81 82 83 84 85 Overicht- en toezicht risico's zie omschrijving x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing x = niet in directe zin van toepassing zie omschrijving 86 87 88 89 90 Integriteit- en compliance risico's zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving 91 92 93 94 95 Verzekeringsrisico's x = niet in directe zin van toepassing zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving Human Resources risico zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving 101 102 103 104 105 Vrije Invoer (institutionele beleggingsrisico's) zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving zie omschrijving REALISATIE FASE Het risico dat de juridische Het risico dat de juridische statuur van interne en externe statuur van interne en externe adviseurs en de kwaliteit van adviseurs en de kwaliteit van contracten, door ondermaatse contracten, door ondermaatse voorbereiding en vormgeving de voorbereiding en vormgeving de kans vergroten dat het uiteindelijk kans vergroten dat het beheerprestaties in het veld er uiteindelijk niet toe bijdragen dat het risico/rendementprofiel van de risico/rendementprofiel van de objecten niet uitkomt op de objecten uitkomt op de strategische verwachtingen. verwachtingen. Het risico dat de juridische statuur van interne en externe adviseurs en de kwaliteit van contracten, door ondermaatse voorbereiding en vormgeving de kans vergroten dat de uiteindelijke acquisitie niet er toe bijdraagt dat het risico/rendementprofiel van de objecten uitkomt op de verwachtingen. Het risico dat de juridische statuur van interne en externe adviseurs en de kwaliteit van contracten, door ondermaatse voorbereiding en vormgeving de kans vergroten dat de vastgoedprojectontwikkeling niet er toe bijdraagt dat het risico/rendementprofiel van de objecten uitkomt op de verwachtingen. x De kans dat bij netwerkactiviteiten De kans dat bij netwerkactiviteiten De kans dat bij netwerkactiviteiten en ontwikkelingtransacties en acquisitietransacties en beheer compliance rules en compliance rules en regels van compliance rules en regels van regels van ethiek en integriteit ethiek en integriteit worden ethiek en integriteit worden worden overschreden, waardoor overschreden, waardoor de overschreden, waardoor de de vastgoedonderneming een vastgoedonderneming een vastgoedonderneming een negatief imago oploopt dat leidt negatief imago oploopt dat leidt tot negatief imago oploopt dat leidt tot tot verlies aan positie op in- en verlies aan positie op in- en verlies aan positie op in- en verkoopmarkten, met als gevolg verkoopmarkten, met als gevolg verkoopmarkten, met als gevolg minder omzet aan huren en minder omzet aan huren en minder omzet aan huren en financieringen, resp. minder financieringen, resp. minder financieringen, resp. minder opdrachten voor klanten. opdrachten voor klanten. opdrachten voor klanten.. 76-80 De kans dat bij De kans dat bij transacties en De kans dat bij transacties en De kans dat bij transacties en De kans dat bij ontwikkelingtransacties en opdrachten mandaat- en opdrachten mandaat- en opdrachten mandaat- en acquisitietransacties en opdrachten mandaat- en procuratiegrenzen worden procuratiegrenzen worden procuratiegrenzen worden opdrachten mandaat- en procuratiegrenzen worden overschreden met de overschreden met de overschreden met de procuratiegrenzen worden overschreden met de bijbehorende kans, naast andere bijbehorende kans, naast andere bijbehorende kans, naast andere overschreden met de bijbehorende bijbehorende kans, naast andere kans, naast andere effecten zoals effecten zoals effecten zoals effecten zoals effecten zoals reputatieschaderisico´s, dat reputatieschaderisico´s, dat reputatieschaderisico´s, dat reputatieschaderisico´s, dat reputatieschaderisico´s, dat strategische rendement/ strategische rendement/ strategische rendement/ strategische rendement/ strategische rendement/ risicoverwachtingen van de risicoverwachtingen op risicoverwachtingen op risicoverwachtingen op risicoverwachtingen van de uiteindelijke acquisitie niet portefeuille niveau niet worden portefeuille niveau niet worden operationeel niveau niet worden uiteindelijke belegging niet worden gerealiseerd. gerealiseerd. gerealiseerd. gerealiseerd. worden gerealiseerd. 81-85 De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in het (fiscale en overige) overheidsbeleid en het overheidstoezichtmodel van de vastgoedsector plaatsvinden dat strategische rendement/ risico verwachtingen op portefeuilleniveau niet worden gerealiseerd. x x x De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in het fiscale overheidsbeleid van de vastgoedsector plaatsvinden dat strategische rendement/risicoverwachtin-gen op het uiteindelijke objectniveau niet worden gerealiseerd. 86-90 De kans dat zodanige fraude bij De kans dat zodanige fraude bij De kans dat zodanige fraude bij De kans dat zodanige fraude bij De kans dat zodanige fraude bij o.a. onroerend transacties o.a. onroerend transacties o.a. beheer van onroerend o.a. onroerend transacties, bij o.a. onroerend transacties plaatsvindt dat de waarde van de plaatsvindt dat de het ontwikkel goed plaatsvindt dat de het acquisitie of dispositie , plaatsvindt dat de het object portefeuille risico loopt in object risico loopt in negatieve plaatsvindt dat de waarde van het object risico loopt in negatieve risico loopt in negatieve zin. negatieve zin. zin. object risico loopt in negatieve zin. zin. 91-95 De kans dat zodanige De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in (onverwachte) veranderingen in de continuiteit, het beleid en de de continuiteit, het beleid en de uitvoering van verzekeraars uitvoering van verzekeraars plaatsvinden, met gevolgen voor plaatsvinden, met gevolgen voor het kosten- en risicoprofiel van het kosten- en risicoprofiel van de de verzekeringdekking, dat verzekeringdekking, dat strategische rendement/risicoverstrategische rendement/risicoverwachtingen op wachtingen op objectniveau niet portefeuilleniveau niet worden worden gerealiseerd. gerealiseerd. De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in de continuiteit, het beleid en de uitvoering van verzekeraars plaatsvinden, met gevolgen voor het kosten- en risicoprofiel van de verzekeringdekking, dat strategische rendement/risicoverwachtingen op objectniveau niet worden gerealiseerd. De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in de continuiteit, het beleid en de uitvoering van verzekeraars plaatsvinden, met gevolgen voor het kosten- en risicoprofiel van de verzekeringdekking, dat strategische rendement/risicoverwachtingen op het latere objectniveau niet worden gerealiseerd. De kans dat op de arbeidsmarkt De kans dat op de arbeidsmarkt De kans dat op de arbeidsmarkt onvoldoende kwalitatieve onvoldoende kwalitatieve onvoldoende kwalitatieve medewerkers kunnen worden medewerkers kunnen worden medewerkers kunnen worden geworven, dat zij onvoldoende geworven, dat zij onvoldoende geworven, dat zij onvoldoende intern kunnen worden opgeleid en intern kunnen worden opgeleid intern kunnen worden opgeleid en dat zij onvoldoende kunnen dat zij onvoldoende kunnen en dat zij onvoldoende kunnen worden behouden, met negatieve worden behouden, met negatieve worden behouden, met negatieve gevolgen op de korte en lange gevolgen op de korte en lange gevolgen op de korte en lange termijn voor het kosten- en termijn voor het kosten- en termijn voor het kosten- en risicoprofiel van de onderneming risicoprofiel van de onderneming risicoprofiel van de onderneming en voor haar winstgevenheid, en en voor haar winstgevenheid, en en voor haar winstgevenheid, en voor de performancekracht, qua voor de performancekracht, qua voor de performancekracht, qua beleggingresultaat en servicing, beleggingresultaat en servicing, beleggingresultaat en servicing, voor de opdrachtgevers. voor de opdrachtgevers. voor de opdrachtgevers. De kans dat op de arbeidsmarkt onvoldoende kwalitatieve medewerkers kunnen worden geworven, dat zij onvoldoende intern kunnen worden opgeleid en dat zij onvoldoende kunnen worden behouden, met negatieve gevolgen op de korte en lange termijn voor het kosten- en risicoprofiel van de onderneming en voor haar winstgevenheid, en voor de performancekracht, qua beleggingresultaat en servicing, voor de opdrachtgevers. De kans dat op de arbeidsmarkt onvoldoende kwalitatieve medewerkers kunnen worden geworven, dat zij onvoldoende intern kunnen worden opgeleid en dat zij onvoldoende kunnen worden behouden, met negatieve gevolgen op de korte en lange termijn voor het kosten- en risicoprofiel van de onderneming en voor haar winstgevenheid, en voor de performancekracht, qua beleggingresultaat en servicing, voor de opdrachtgevers. x 96 97 98 99 100 ONTWIKKELING en/of 71-75 x 76 77 78 79 80 ACQUISITIE / DISPOSITIE en/of 66-70 x 71 72 73 74 75 PROPERTY MANAGEMENT en/of 95-100 101-105 #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! #VERW! vrije invoer vrije invoer vrije invoer vrije invoer vrije invoer risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving risico omschrijving Pagina 3 van 7 KANS 21-49% 1-20% < 1% 12 8 4 1 schaal : Onbelangrijk Onwaarschijnlijk 50-85% 16 Marginaal Gering >85% Substantieel Incidenteel schaal : HOE GROOT IS HET GEVOLG? Waarschijnlijk HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? SCORE Kritiek Port.M = Portefeuille Management A.Man = Asset Management Prop.M = Property Management A / D = Acquisitie Dispositie Ontw. = Ontwikkeling GEVOLG Frequent Vanuit de risico inventarisatie zijn alle door jou van toepassing verklaarde risico's hieronder automatisch overgenomen. Geef per risico regel aan hoe de groot de kans van optreden is het hoe groot het gevolg. Rampzalig WAARDERING RISK MAPPING 2 1000 100 20 3 1 score Matching-, strategische en scenario risico's Het risico dat de portefeuille samen- stelling en de strategische- en rendement- scenario's waarop die gebaseerd is, niet bijdragen aan de mate van matching t.o.v. institutionele verplichtingen en rendement- verwachtingen. HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? 1 Port.M 1 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Marktrisico's 8 Het risico dat de rendementverwachtingen op object- en daarmee op portefeuille niveau niet zullen worden gerealiseerd vanwege (inverse) invloeden vanuit de economie en markten op regionaal en sector niveau. Het risico dat de rendementverwachtingen op object- en op portefeuille niveau niet zullen worden gerealiseerd vanwege (inverse) invloeden vanuit de directe economische- en marktomgeving van een object. 9 Het risico dat acquisitie en dispositie, door kwaliteitsterkorten, bijdragen aan vergroting van het marktrisico. 10 Het risico dat kwaliteitsterkorten a.g.v. ontwikkeling , bijdragen aan vergroting van het marktrisico. Prop.M A.Man Port.M 7 6 - 7 - 8 - 9 A/D Het risico dat de rendementverwachtingen op portefeuille niveau niet zullen worden gerealiseerd vanwege (inverse) invloeden vanuit de economie en markten. - 10 Ontw. 6 - Renterisico's Het risico dat rente bewegingen direct of indirect een (inverse) invloed hebben op de waardeen rendmentontwikkeling van portefeuilles. Het risico dat rente bewegingen direct of indirect een (inverse) invloed hebben op de waardeen rendmentontwikkeling van objecten. 12 Krediet- en leverage risico's 17 Het risico dat financiering met VV, vanwege beschikbaarheid en rentekosten bewegingen, he rendement op portefeuille niveau kunnen doen uit- komsten onder de ver- wachtingen en tot een hoger dan geaccepteerd risico leidt. Het risico dat financiering met VV, vanwege beschikbaarheid en rentekosten bewegingen, he rendement op object niveau kunnen doen uit- komsten onder de ver- wachtingen en tot een hoger dan geaccepteerd risico leidt. 16 A.Man Port.M 16 - 17 - Portefeuille- en stijl / timing risico's Port.M - Prop.M Het risico dat de gekozen beleggingstijl en timingstrategie (Core/Satellite/Value Added/Oppoertunistic) op termijn niet leidt tot de verwachte rendementen en tot een hoger dan geaccepteerd risicoprofiel. - - A/D 21 - Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, 29 30 Het risico dat een beheerd object niet voldoet aan deze object specifieke eisen en daardoor er toe bijdraagt dat het verwachte portefeuillerendement niet wordt gehaald en het portefeuillerisico hoger uitkomt dan geaccepteerd. Het risico dat een geacquireerd object niet voldoet aan deze object specifieke eisen en daardoor er toe bijdraagt dat het verwachte portefeuillerendement niet wordt gehaald en het portefeuillerisico hoger uitkomt dan geaccepteerd. Het risico dat een ontwikkelobject niet voldoet aan deze object specifieke eisen en daardoor er toe bijdraagt dat het verwachte portefeuillerendement niet wordt gehaald en het portefeuillerisico hoger uitkomt dan geaccepteerd. 0 21 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 28 29 30 Ontw. 28 - Huurderrisico 34 35 Het risico dat continuïteit en kwaliteit van huurders en de huurstromen op objectniveau bijdragen aan ondermaatse rendenmenten en bovenmaatse risico ten opzichte van de strategische uitgangspunten. Het risico dat continuïteit en kwaliteit van huurders, de huurderscompositie en de huurstromen van acquisities bijdragen aan ondermaatse rendementen en bovenmaatse risico ten opzichte van de strategische uitgangspunten. Het risico dat continuïteit en kwaliteit van huurders, de huurderscompositie en de huurstromen van ontwikkel- projecten bijdragen aan ondermaatse rendenmenten en bovenmaatse risico ten opzichte van de strategische uitgangspunten. Prop.M A.Man Port.M 33 Het risico dat continuïteit en kwaliteit van huurderscompositie en de huurstromen bijdragen aan ondermaatse rendementen en bovenmaatse risico ten opzichte van de strategische uitgangspunten. 31 - 32 - 33 - 34 A/D 32 Het risico dat continuïteit en kwaliteit van huurders, de huurderscompositie en de huurstromen bijdragen aan ondermaatse rendementen en bovenmaatse risico van de portefeuille ten opzichte van de strategische uitgangspunten. - 35 Ontw. 31 - Vrije Invoer (generieke beleggingsrisico's vrije invoer 37 vrije invoer 38 vrije invoer 39 vrije invoer 40 vrije invoer 36 Prop.M A.Man Port.M 36 - 37 - 38 - 39 A/D GENERIEKE BELEGGINGSRISICO'S - - 40 Ontw. (SPECULATIEF) 12 11 A.Man Port.M 11 - Pagina 4 van 7 21-49% 1-20% < 1% 12 8 4 1 schaal : Onbelangrijk Onwaarschijnlijk 50-85% 16 Marginaal Gering >85% Substantieel Incidenteel schaal : HOE GROOT IS HET GEVOLG? Waarschijnlijk HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? SCORE Kritiek Port.M = Portefeuille Management A.Man = Asset Management Prop.M = Property Management A / D = Acquisitie Dispositie Ontw. = Ontwikkeling GEVOLG Frequent Vanuit de risico inventarisatie zijn alle door jou van toepassing verklaarde risico's hieronder automatisch overgenomen. Geef per risico regel aan hoe de groot de kans van optreden is het hoe groot het gevolg. KANS Rampzalig WAARDERING RISK MAPPING 2 1000 100 20 3 1 score HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering Het risico dat research en klantenafstemming niet leiden tot de , qua risico en rendementpotentie, verwachte strategische beleggingen op objectniveau. (ZUIVER) 43 Het risico dat operationele voorbereiding en uitvoering op objectniveau niet leiden tot de , qua risico en rendementpotentie, verwachte objectbijdrage. 44 Het risico dat operationele voorbereiding en uitvoering van het acquisitietraject op objectniveau niet leiden tot de , qua risico en rendementpotentie, verwachte objectbijdrage. 45 Het risico dat operationele voorbereiding en uitvoering van het ontwikkeltraject op objectniveau niet leiden tot de , qua risico en rendementpotentie, verwachte objectbijdrage. Prop.M A.Man Port.M 42 41 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 42 - 43 - 44 A/D Het risico dat research en klantenafstemming niet leiden tot de , qua risico en rendementpotentie, verwachte strategische portefeuille samenstelling. - 45 Ontw. 41 - 49 50 x Het risico dat onvolkomen- heden en ontijdigheden in de werking van systemen en in de kwaliteit van administratie en management informatie leiden tot afwegingen en beslissingen t.a.v. vastgoedprojecten waarvan het resultaat, qua rendement en risicoprofiel van vastgoed, niet cf. de verwachtingen is. Prop.M A.Man Port.M 48 46 - 47 - 48 - 49 A/D 47 Het risico dat onvolkomen- heden en ontijdigheden in de werking van systemen, kwa- liteit van administratie, management info leiden tot afwegingen en beslissingen waarvan het resultaat, qua ren-dement & risicoprofiel van vastgoed, niet cf. de verwachtingen is. Het risico dat onvolkomen- heden en ontijdigheden in de werking van systemen, kwaliteit van administratie, management info leiden tot afwegingen en beslissingen op object niveau waarvan het resultaat, qua rendement en risicoprofiel van vastgoed, niet cf. de verwachtingen is. Het risico dat onvolkomen- heden en ontijdigheden in de werking van systemen, kwaliteit van administratie, management info leiden tot afwegingen en beslissingen op object niveau waarvan het resultaat, qua rendement en risicoprofiel van vastgoed, niet cf. de verwachtingen is. - 50 Ontw. 46 - Dossier, informatie en adviesrisico's 54 55 Het risico dat interne en externe informatie en adviezen en de bundeling in dossiers kwalitatief en vanuit volledigheid en tijdigheid niet voldoende zijn om de portefeuille te laten renderen, alsmede qua risicoprofiel te doen uitkomen, op de strategische verwachtingen. Het risico dat interne en externe informatie en adviezen en de bundeling in dossiers kwalitatief en vanuit volledigheid en tijdigheid niet voldoende zijn om objecten te laten renderen, alsmede qua risicoprofiel te doen uitkomen, op de strategische verwachtingen. Het risico dat interne en externe informatie en adviezen en de bundeling in dossiers kwalitatief en vanuit volledigheid en tijdigheid niet voldoende zijn om de portefeuille te laten renderen, alsmede qua risicoprofiel te doen uitkomen, op de strategische verwachtingen. Prop.M A.Man Port.M 53 Het risico dat interne en externe informatie en adviezen en de bundeling in dossiers kwalitatief en vanuit volledigheid en tijdigheid niet voldoende zijn om objecten te laten renderen, alsmede qua risicoprofiel te doen uitkomen, op de strategische verwachtingen. 51 - 52 - 53 - 54 A/D 52 Het risico dat interne en externe informatie en adviezen en de bundeling in dossiers kwalitatief en vanuit volledigheid en tijdigheid niet voldoende zijn om de portefeuille te laten renderen, alsmede qua risicoprofiel te doen uitkomen, op de strategische verwachtingen. - 55 Ontw. 51 - Uitbestedingsrisico's 59 60 Prop.M A.Man Port.M 58 56 - 57 - 58 - 59 A/D 57 Het risico dat de selectie , instructie, monitoring en controle van externe beheerders ontwikkelaars en adviseurs met onvoldoende kwaliteit, deskundigheid en serieusheid geschiedt om de strategische risico/ rendementverwachtingen op portefeuilleniveau waar te maken. Het risico dat de selectie , instructie, monitoring en controle van externe beheerders ontwikkelaars en adviseurs met onvoldoende kwaliteit, deskundigheid en serieusheid geschiedt om de strategische risico/ rendementverwachtingen op objectniveau waar te maken. Het risico dat de selectie , instructie, monitoring en controle van externe objectbeheerders met onvoldoende kwaliteit, deskundigheid en serieusheid geschiedt en dat de beheerders qua uitvoering, dossiervorming en rapportage onvoldoende presteren om de strategische risico/ rendementverwachtingen op portefeuilleniveau waar te maken. Het risico dat de selectie , instructie, monitoring en controle van externe acquisiteurs met onvoldoende kwaliteit, deskundigheid en serieusheid geschiedt en dat de externe acquisiteurs en adviseurs qua uitvoering, dossiervorming en rapportage onvoldoende presteren om de strategische risico/ rendementverwachtingen op objectniveau waar te Het risico dat de selectie , instructie, monitoring en controle van externe ontwikkelaars me onvoldoende kwaliteit, deskundigheid en serieusheid geschiedt en dat de externe acquisiteurs en adviseurs qua uitvoering, dossiervorming en rapportage onvoldoende presteren om de strategische risico/ rendementverwachtingen op objectniveau later waar te - 60 Ontw. 56 - Vrije Invoer (operationele beleggingsrisico's 62 vrije invoer 63 vrije invoer 64 vrije invoer 65 vrije invoer 61 Prop.M A.Man Port.M vrije invoer - 62 - 63 - 64 A/D 61 - 65 Ontw. OPERATIONELE BELEGGINGSRISICO'S Systeem-, rapportage- en administratieve risico's - Pagina 5 van 7 KANS 21-49% 1-20% < 1% 12 8 4 1 schaal : Onbelangrijk Onwaarschijnlijk 50-85% 16 Marginaal Gering >85% Substantieel Incidenteel schaal : HOE GROOT IS HET GEVOLG? Waarschijnlijk HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? SCORE Kritiek Port.M = Portefeuille Management A.Man = Asset Management Prop.M = Property Management A / D = Acquisitie Dispositie Ontw. = Ontwikkeling GEVOLG Frequent Vanuit de risico inventarisatie zijn alle door jou van toepassing verklaarde risico's hieronder automatisch overgenomen. Geef per risico regel aan hoe de groot de kans van optreden is het hoe groot het gevolg. Rampzalig WAARDERING RISK MAPPING 2 1000 100 20 3 1 score HOE GROOT IS DE KANS VAN OPTREDEN? HOE GROOT IS HET GEVOLG? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 68 - 69 - Ontw. 70 - De kans dat bij netwerkactiviteiten en beheer compliance rules en regels van ethiek en integriteit worden overschreden, waardoor de vastgoedonderneming een negatief imago oploopt dat leidt tot verlies aan positie op in- en verkoopmarkten, met als gevolg minder omzet aan huren en financieringen, resp. minder opdrachten voor klanten. Prop.M 70 66 67 - De kans dat bij netwerkactiviteiten en acquisitietransacties compliance rules en regels van ethiek en integriteit worden overschreden, waardoor de vastgoedonderneming een negatief imago oploopt dat leidt tot verlies aan positie op in- en verkoopmarkten, met als gevolg minder omzet aan huren en financieringen, resp. minder opdrachten voor klanten. A/D 69 - - De kans dat bij netwerkactiviteiten en ontwikkelingtransacties compliance rules en regels van ethiek en integriteit worden overschreden, waardoor de vastgoedonderneming een negatief imago oploopt dat leidt tot verlies aan positie op in- en verkoopmarkten, met als gevolg minder omzet aan huren en financieringen, resp. minder opdrachten voor klanten.. Ontw. 68 Het risico dat de juridische statuur van interne en externe adviseurs en de kwaliteit van contracten, door ondermaatse voorbereiding en vormgeving de kans vergroten dat het uiteindelijk risico/rendementprofiel van de objecten niet uitkomt op de strategische verwachtingen. Het risico dat de juridische statuur van interne en externe adviseurs en de kwaliteit van contracten, door ondermaatse voorbereiding en vormgeving de kans vergroten dat het uiteindelijk beheerprestaties in het veld er niet toe bijdragen dat het risico/rendementprofiel van de objecten uitkomt op de verwachtingen. Het risico dat de juridische statuur van interne en externe adviseurs en de kwaliteit van contracten, door ondermaatse voorbereiding en vormgeving de kans vergroten dat de uiteindelijke acquisitie niet er toe bijdraagt dat het risico/rendementprofiel van de objecten uitkomt op de verwachtingen. Het risico dat de juridische statuur van interne en externe adviseurs en de kwaliteit van contracten, door ondermaatse voorbereiding en vormgeving de kans vergroten dat de vastgoed-projectontwikkeling niet er toe bijdraagt dat het risico/rendementprofiel van de objecten uitkomt op de verwachtingen. Prop.M x 67 A/D 66 A.Man Port. Juridische en contract risico's - Reputatie- en imago risico's 73 74 75 73 74 75 Mandaat / procuratie risico's 79 80 Prop.M A.Man Port.M 78 76 - 77 - 78 - 79 A/D 77 De kans dat bij transacties en opdrachten mandaat- en procuratiegrenzen worden overschreden met de bijbehorende kans, naast andere effecten zoals reputatieschaderisico´s, dat strategische rendement/ risicoverwachtingen op portefeuille niveau niet worden gerealiseerd. De kans dat bij transacties en opdrachten mandaat- en procuratiegrenzen worden overschreden met de bijbehorende kans, naast andere effecten zoals reputatieschaderisico´s, dat strategische rendement/ risicoverwachtingen op portefeuille niveau niet worden gerealiseerd. De kans dat bij transacties en opdrachten mandaat- en procuratiegrenzen worden overschreden met de bijbehorende kans, naast andere effecten zoals reputatieschaderisico´s, dat strategische rendement/ risicoverwachtingen op portefeuille niveau niet worden gerealiseerd. De kans dat bij transacties en opdrachten mandaat- en procuratiegrenzen worden overschreden met de bijbehorende kans, naast andere effecten zoals reputatieschaderisico´s, dat strategische rendement/ risicoverwachtingen op portefeuille niveau niet worden gerealiseerd. De kans dat bij transacties en opdrachten mandaat- en procuratiegrenzen worden overschreden met de bijbehorende kans, naast andere effecten zoals reputatieschaderisico´s, dat strategische rendement/ risicoverwachtingen op portefeuille niveau niet worden gerealiseerd. - 80 Ontw. 76 - Overicht- en toezicht risico's De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in het (fiscale en overige) overheidsbeleid en het overheidstoezichtmodel van de vastgoedsector plaatsvinden dat strategische rendement/ risico verwachtingen op portefeuilleniveau niet worden gerealiseerd. 82 x 83 x 84 x 85 De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in het fiscale overheidsbeleid van de vastgoedsector plaatsvinden dat strategische rendement/risicoverwachtin-gen op het uiteindelijke objectniveau niet worden gerealiseerd. 81 Ontw. A / Prop A.M Port.M 81 - - 82 - - - 83 - - - 84 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 85 - Integriteit- en compliance risico's Prop.M A.Man Port.M - A/D 89 - Ontw. 90 - De kans dat op de arbeidsmarkt onvoldoende kwalitatieve medewerkers kunnen worden geworven, dat zij onvoldoende intern kunnen worden opgeleid en dat zij onvoldoende kunnen worden behouden, met negatieve gevolgen op de korte en lange termijn voor het kosten- en risicoprofiel van de onderneming en voor haar winstgevenheid, en voor de performancekracht, qua beleggingresultaat en servicing, voor de opdrachtgevers. Port.M 90 De kans dat zodanige fraude bij o.a. onroerend transacties, bij acquisitie of dispositie, plaatsvindt dat de waarde van het object risico loopt in negatieve zin. 88 - De kans dat op de arbeidsmarkt onvoldoende kwalitatieve medewerkers kunnen worden geworven, dat zij onvoldoende intern kunnen worden opgeleid en dat zij onvoldoende kunnen worden behouden, met negatieve gevolgen op de korte en lange termijn voor het kosten- en risicoprofiel van de onderneming en voor haar winstgevenheid, en voor de performancekracht, qua beleggingresultaat en servicing, voor de opdrachtgevers. A.Man 89 De kans dat zodanige fraude bij o.a. beheer van onroerend goed plaatsvindt dat de het object risico loopt in negatieve zin. 87 - - De kans dat op de arbeidsmarkt onvoldoende kwalitatieve medewerkers kunnen worden geworven, dat zij onvoldoende intern kunnen worden opgeleid en dat zij onvoldoende kunnen worden behouden, met negatieve gevolgen op de korte en lange termijn voor het kosten- en risicoprofiel van de onderneming en voor haar winstgevenheid, en voor de performancekracht, qua beleggingresultaat en servicing, voor de opdrachtgevers. Prop.M 88 De kans dat zodanige fraude bij o.a. onroerend transacties plaatsvindt dat de het object risico loopt in negatieve zin. 86 - - De kans dat op de arbeidsmarkt onvoldoende kwalitatieve medewerkers kunnen worden geworven, dat zij onvoldoende intern kunnen worden opgeleid en dat zij onvoldoende kunnen worden behouden, met negatieve gevolgen op de korte en lange termijn voor het kosten- en risicoprofiel van de onderneming en voor haar winstgevenheid, en voor de performancekracht, qua beleggingresultaat en servicing, voor de opdrachtgevers. A/D 87 De kans dat zodanige fraude bij o.a. onroerend transacties plaatsvindt dat de waarde van de portefeuille risico loopt in negatieve zin. - De kans dat op de arbeidsmarkt onvoldoende kwalitatieve medewerkers kunnen worden geworven, dat zij onvoldoende intern kunnen worden opgeleid en dat zij onvoldoende kunnen worden behouden, met negatieve gevolgen op de korte en lange termijn voor het kosten- en risicoprofiel van de onderneming en voor haar winstgevenheid, en voor de performancekracht, qua beleggingresultaat en servicing, voor de opdrachtgevers. Ontw. 86 - De kans dat zodanige fraude bij o.a. onroerend transacties plaatsvindt dat de het ontwikkel object risico loopt in negatieve zin. Human Resources risico 91 92 93 94 95 91 92 93 94 95 Verzekeringsrisico's 98 99 100 De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in de continuiteit, het beleid en de uitvoering van verzekeraars plaatsvinden, met gevolgen voor het kosten- en risicoprofiel van de verzekeringdekking, dat strategische rendement/risicover-wachtingen op portefeuilleniveau niet worden gerealiseerd De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in de continuiteit, het beleid en de uitvoering van verzekeraars plaatsvinden, met gevolgen voor het kosten- en risicoprofiel van de verzekeringdekking, dat strategische rendement/risicover-wachtingen op objectniveau niet worden gerealiseerd. De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in de continuiteit, het beleid en de uitvoering van verzekeraars plaatsvinden, met gevolgen voor het kosten- en risicoprofiel van de verzekeringdekking, dat strategische rendement/risicover-wachtingen op objectniveau niet worden gerealiseerd. De kans dat zodanige (onverwachte) veranderingen in de continuiteit, het beleid en de uitvoering van verzekeraars plaatsvinden, met gevolgen voor het kosten- en risicoprofiel van de verzekeringdekking, dat strategische rendement/risicover-wachtingen op het latere objectniveau niet worden gerealiseerd Prop.M A.Man Port.M 97 96 - 97 - 98 - 99 A/D x - 100 Ontw. 96 - Pagina 6 van 7 Vrije Invoer (institutionele beleggingsrisico's vrije invoer 103 vrije invoer 104 vrije invoer 105 vrije invoer Prop.M A.Man Port.M 102 101 - - - - - - - - - - - 102 - 103 - 104 A/D vrije invoer - 105 Ontw. 101 - Pagina 7 van 7 Bijlage B1 Expert oordeel Utrecht – ASR VO MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 102 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 103 1 expert : Ir. T. Hannessen score functie : risico nr. omschrijving risico Ontwikkelmanager meer specifiek 8.000 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) Risico dat waarde daalt door stijgende BAR 4.000 27 Afzetmogelijkheden, leegstand Risico dat ontwikkelaar geld betaalt voor leegstand 4.000 26 Daling VON prijzen woningbouw 1.000 24 Huurdalingen 2 hotel expert : Drs. B. v.d. Gijp MRE MRICS score risico nr. 12.000 functie : omschrijving risico Directeur Markt & Marketing meer specifiek 27 Afzetmogelijkheden, leegstand Risico dat ontwikkelaar geld betaalt voor leegstand 8.000 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) Risico dat waarde daalt door stijgende BAR Risico dat waarde hotelkamers dalen. 8.000 24 Huurdalingen Risico dat huren dalen a.g.v. verslechterde markt 1.600 Risico dat huren dalen a.g.v. verslechterde markt 3 Regelgeving vergunningen Het is een monument, dus ingewikkelde regelgeving 800 39 Logistiek op de bouwplaats Risico van krappe bouwplaats in hartje centrum Utrecht 1.600 34 Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie Risico van krappe bouwplaats in hartje centrum Utrecht 800 21 Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) Start bouw is nog ver weg, 1.600 37 Sloop, asbest, sanering Renovatie brengt risico met zich mee 400 45 Onvolkomenheden in de samenwerkings- ovk. Risico op slecht contract tussen ontw. & belegger 1.000 52 Programma wijzigingen 400 7 Procedures bestemming-, streek- 400 28 Faillisementen stakeholders 320 23 Rente stijging, hogere disconteringsvoet 240 240 plan. Risico dat vergunningen niet tijdig worden verkregen. belegger 8 Vertraging door bezwaar procedures 34 Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie 800 Risico dat wijzigingen leiden tot onnodige bijkomende kst. 7 Draagvlak maatschappelijk, buurtbewoners Risico van bezwaren Risico dat stakeholder failliet gaat 800 26 Daling VON prijzen woningbouw Risico dat winkels niet geschikt zijn onder glazen dak Door stijging rente hogere kostenvoet VV 800 57 Contracten (onvolledigheid contracten Verplichting richting belegger worden strop om de nek Risico op vertraging en niet nakomen afspraken 400 28 Faillisementen stakeholders Risico van krappe bouwplaats in hartje centrum Utrecht 400 42 Belangenverstrengeling en/of -tegenstelling belegger Risico op faillsement Risico dat verschillende belangen het proces frustreeren 240 37 Sloop, asbest, sanering Renovatie brengt risico met zich mee 400 21 Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) Risico dat materiaalkeuze monumentenzorg niet liggen 240 42 Belangenverstrengeling en/of -tegenstelling Risico dat verschillende belangen het proces frustreeren 400 45 Onvolkomenheden in de samenwerkings- ovk Te strakke planning, onduidelijkheden, etc. 400 75 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het 240 21.320 3 3 Regelgeving vergunningen Maximale score : Het is een monument, dus ingewikkelde regelgeving 180.000 expert : Drs. ing. P.H. Erdman MRE score Punten : functie : risico nr. omschrijving risico 1,18 pnt op schaal van 0 pnt tot 10 pnt 38.200 Ontwikkelmanager 4 meer specifiek Maximale score : expert : Drs. J. Messemaecker MRE score risico nr. opstellen raming 180.000 Punten : functie : omschrijving risico Risico verkeerde uitgangspunten in ram. 2,12 pnt op schaal van 0 pnt tot 10 pnt Directeur Ontwikkeling meer specifiek 8.000 27 Afzetmogelijkheden, leegstand Risico dat de voorverhuur tegenvalt 8.000 24 Huurdalingen Risico dat huren dalen t.o.v. begroot 8.000 24 Huurdalingen Huren worden lager gecontracteerd dan begroot vooraf 4.000 45 Onvolkomenheden in de samenwerkings- ovk Te strakke planning, onduidelijkheden, etc. 8.000 26 Daling VON prijzen woningbouw Het risico dat hotelkamerprijzen dalen > waardedaling 1.600 42 Belangenverstrengeling en/of -tegenstelling Belegger zit al vroeg aan tafel, risico tegenstrijdige belangen 1.600 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) hotel BAR is zeer conjuctuur gevoelig, groot risico 1.200 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) Risicio dat BAR oploopt in negatieve zin 1.600 42 Belangenverstrengeling en/of -tegenstelling Belegger zit al vroeg aan tafel, risico tegenstrijdige belange 1.200 27 Afzetmogelijkheden, leegstand 1.600 45 Onvolkomenheden in de samenwerkings- ovk. Te strakke planning, onduidelijkheden, etc. 1.200 26 Daling VON prijzen woningbouw Risico dat contracten leiden tot extra bkk 1.200 1.600 57 Contracten (onvolledigheid contracten 1.200 75 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het 1.200 800 800 800 begroten 3 Regelgeving vergunningen 52 Programma wijzigingen 7 Procedures bestemming-, streek- plannen 12 Draagvlak maatschappelijk, buurtbewoners Begroting is SO fase op kengetallen, risico bij renovatie 800 Het risico dat bij oplevering m2's niet verhuurd zijn Het is een monument, dus ingewikkelde regelgeving 800 Risico dat kritische winkelmasse niet wordt gehaald 800 34 Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie Rijksmonument, welstandrisico leidt tot vertraging 800 52 Programma wijzigingen Concurrend plan in centrum, dus risico bezwaar en beroep 240 Risico dat programma wijzigingen leiden tot waardedaling Renovatie brengt risico met zich mee 240 57 Contracten (onvolledigheid contracten 240 23 Rente stijging, hogere disconteringsvoet 240 56 Planuitwerking (verkeerd gebruik vorm- 160 21 Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) Risicio analyse via Expert Oordeel Risico dat gangbare vormfactoren niet worden gehaald 2,03 pnt op schaal van 0 pnt tot 10 pnt 22.480 Case studie : Utrecht Centrumlocatie Risico van bezwaar op vergunning Geen invloed op de omgeving in bestaand centrum Punten : Geen medewerking gemeente aanpassing bestemming 6 Claims van derden 37 Sloop, asbest, sanering factoren) Meerwerkrisico Het is een monument, dus ingewikkelde regelgeving 54 Kwaliteit openbare ruimte 180.000 bestek 3 Regelgeving vergunningen 800 Maximale score : Strakke handhaving monumentenwet 7 Procedures bestemming-, streek75 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het 240 36.480 hotel Maximale score : 180.000 adviseurs Risico dat contracten leiden tot extra bkk Rente loopt op, hoger VV kostenvoet Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) Punten : 1,25 pnt op schaal van 0 pnt tot 10 pnt Speler : Vastgoed Ontwikkelaar Pagina 1 van 2 Systematische risico's en Specifieke risico's 5 score expert : Ing. G. Voorn functie : Technisch Manager risico nr. omschrijving risico meer specifiek nr risico 3 Regelgeving vergunningen 11 Draagvlak maatschappelijk, buurtbewoners 24 Huurdalingen 59 Aanwezigheid van K&L, archeologie, water- K&L in verband met KPN 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) 24 Huurdalingen Risico dat huur daalt, en verkoopwaarde daalt 26 Daling VON prijzen woningbouw Raming in voorfase ontwerp incompleet 27 Afzetmogelijkheden, leegstand Renovatie brengt risico met zich mee 28 Faillisementen stakeholders 862 onwenselijk reduceren / delen 676 onwenselijk reduceren / delen 409 onwenselijk reduceren / delen 27 Afzetmogelijkheden, leegstand 8.000 26 Daling VON prijzen woningbouw 1.600 1.600 1.200 75 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het 1.200 37 Sloop, asbest, sanering 800 42 Belangenverstrengeling en/of -tegenstelling Belegger zit al vroeg aan tafel, risico tegenstrijdige belange Systematische risico's 800 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) BAR is zeer conjuctuur gevoelig, groot risico 800 45 Onvolkomenheden in de samenwerkings- to en bestek Te strakke planning, onduidelijkheden, etc. 800 57 Contracten (onvolledigheid contracten Risico dat contracten leiden tot extra bkk 34 Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie 729 onwenselijk reduceren / delen 320 16 Schade aan derden a.g.v. werkzaamheden Vanwege nabijgelegen panden in centrum, en oude gracht 37 Sloop, asbest, sanering 809 onwenselijk reduceren / delen 240 34 Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie Centrumproblematiek 42 Belangenverstrengeling en/of -tegenstelling 924 onwenselijk reduceren / delen 240 53 Materiaal Verkeerde materiaal keuze 45 Onvolkomenheden in de samenwerkingsovk Ingewikkelde vergunningsprocedures ivm monument 52 Programma wijzigingen 556 onwenselijk Risico dat BDB harder stijgt dan begroot 57 Contracten (onvolledigheid contracten 818 onwenselijk reduceren / delen 75 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het 747 onwenselijk reduceren / delen 240 21 Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) Daling van hotelprijzen, koper gaat terugonderhandelen Classificatie beheersmaatregel 8.000 240 Leegstandsriciso winkels niet verhuurd Risk Mapping score categorie hotel raming 3 Regelgeving vergunningen 21 Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) 4.956 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 4.133 ontoelaatbaar vermijden / overdragen > Hotel Maximale score : 180.000 Punten : 1,45 4.400 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 6.622 ontoelaatbaar vermijden / overdragen Belegger Specifieke risico's 26.080 (pnt) pnt op schaal van 0 pnt tot 10 pnt 233 onwenselijk reduceren / delen 22.291 94% 0,032 0,020 0,007 1,071 0,745 0,845 1,913 0,002 4,637 6.360 6% 0,023 0,029 0,037 0,138 0,013 0,029 0,024 0,294 28.651 100% 4,931 1.778 ontoelaatbaar vermijden / overdragen reduceren / delen expert 1-5 Risico top 15 risico risico nr. omschrijving risico meer specifiek score score score driehoeks- L-waarde T-waarde U-waarde berekening 1 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) Het risico dat de BAR hoger is bij oplevering in 2017 25 800 3.600 8.000 4.133 2 27 Afzetmogelijkheden, leegstand Het risico dat het pand bij oplevering niet volledig verhuurd is. 27 1.200 6.667 12.000 6.622 3 26 Daling VON prijzen woningbouw Het risico dat de geraamde hotelopbrengsten in de hba niet worden gerealiseerd. 26 800 4.400 8.000 4.400 4 24 Huurdalingen Het risico dat de afgesproken huren niet worden gehaald. 24 1.000 5.867 8.000 4.956 5 52 Programma wijzigingen Risico dat kritische winkelmasse niet wordt gehaald 52 100 567 1.000 556 6 42 Belangenverstrengeling en/of -tegenstelling Het risico dat ontwikkelaar en belegger niet op een lijn zitten tijdens de vooraf vastgestelde toetsmomenten tijdens de ontwerp 42 240 933 1.600 924 862 7 hotel ipv wonen 3 240 747 1.600 8 34 Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie 3 Regelgeving vergunningen Het risico dat de bouwplaats zeer beperkt is Het risico op vertraging vanwege WABO en de monumentenstatus van het pand 34 160 427 1.600 729 9 37 Sloop, asbest, sanering Het risico dat asbest wordt aangetroffen 37 80 747 1.600 809 747 10 75 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het Het risico dat de renovatie onzorgvuldig is wordt begroot tijdens de ontwerpfasen 75 240 800 1.200 11 28 Faillisementen stakeholders ramen Het risico dat een partij failliet gaat 28 100 200 400 233 12 45 Onvolkomenheden in de samenwerkings- ovk. Het risico dat afspraken niet volledig zijn vastgelegd in de SOK, dan wel over het hoofd zijn gezien ten tijde van het afsluiten 45 400 933 4.000 1.778 13 57 Contracten (onvolledigheid contracten Risico dat contracten leiden tot extra bkk 57 240 613 1.600 818 14 11 Draagvlak maatschappelijk, buurtbewoners Het risico dan omwonende of andere belanghebbende bezwaar maken 11 160 667 1.200 676 15 21 Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) Het risico dat de bouwkosten harder stijgen dan begroot 21 160 267 800 409 5.920 27.433 52.600 28.651 28.651 Maximale score : Risicio analyse via Expert Oordeel 180.000 Punten : 2,388 pnt op schaal van 0 pnt tot 10 pnt (maximaal risico) Case studie : Utrecht Speler : Vastgoed Ontwikkelaar Pagina 2 van 2 Bijlage B2 Expert oordeel Utrecht – ASR VV MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 104 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 105 1 expert : drs. Dick Gort score functie : risico nr. categorie CEO ASR Vastgoed Vermogensbeheer invalshoek 2 score expert : drs. Raymond Satumalay RBA functie : risico nr. categorie invalshoek 1.200 32 Huurderrisico asset 4.000 71 Reputatie- en imago risico's port 1.200 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering port 4.000 86 Integriteit- en compliance risico's port 800 81 Overheid- en toezicht risico's port 4.000 32 Huurderrisico asset 800 10 Marktrisico's ontw 1.200 46 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's port 800 80 Mandaat / procuratie risico's ontw 800 17 Krediet- en leverage risico's asset 800 12 Renterisico's asset 800 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's port 800 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's port 800 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 800 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 800 34 Huurderrisico a/d 800 56 Uitbestedingsrisico's port 800 60 Uitbestedingsrisico's ontw 400 89 Integriteit- en compliance risico's a/d 800 75 Reputatie- en imago risico's ontw 400 92 Human Resources risico asset 800 80 Mandaat / procuratie risico's ontw 160 69 Juridische en contract risico's a/d 800 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 160 86 Integriteit- en compliance risico's port 800 81 Overheid- en toezicht risico's port 160 44 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering a/d 800 89 Integriteit- en compliance risico's a/d 160 35 Huurderrisico ontw 240 92 Human Resources risico asset 9.440 3 score 21.440 expert : drs. Richard Buitendijk MSRE functie : risico nr. omschrijving risico invalshoek Researcher 4 score expert : drs. Egbert Schroten functie : risico nr. invalshoek omschrijving risico 1.600 12 Renterisico's asset 8.000 32 Huurderrisico asset 1.200 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's port 4.000 60 Uitbestedingsrisico's ontw 1.200 46 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's port 4.000 69 Juridische en contract risico's a/d 1.200 51 Dossier, informatie en adviesrisico's port 1.200 10 Marktrisico's ontw 1.200 60 Uitbestedingsrisico's ontw 800 34 Huurderrisico a/d 1.200 32 Huurderrisico asset 1.200 79 Mandaat / procuratie risico's a/d 800 Directeur Fund Management 800 10 Marktrisico's ontw 800 81 Overheid- en toezicht risico's port 400 34 Huurderrisico a/d 800 800 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 12 Renterisico's asset 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, a/d 8.000 60 Uitbestedingsrisico's ontw 400 99 Verzekeringsrisico's a/d 400 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 400 86 Integriteit- en compliance risico's port 400 80 Mandaat / procuratie risico's ontw 160 94 Human Resources risico a/d 160 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 160 74 Reputatie- en imago risico's a/d 160 74 Reputatie- en imago risico's a/d 800 46 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's port 160 86 Integriteit- en compliance risico's port 11.680 160 9 Marktrisico's Acquisitiemanager a/d 30.880 Risicio analyse via Expert Oordeel Case studie : Utrecht Speler : Vastgoed Belegger Pagina 1 van 2 Systematische risico's en Specifieke risico's 5 expert : drs. Bas Tiemstra MSRE score functie : risico nr. omschrijving risico Directeur commercieel vastgoed nr Risk Mapping score categorie risico Classificatie beheersmaatregel (pnt) meer specifiek 10 Marktrisico's ontw 791 onwenselijk reduceren / delen 4.000 74 Reputatie- en imago risico's a/d 12 Renterisico's asset 853 onwenselijk reduceren / delen 4.000 80 Mandaat / procuratie risico's ontw 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's port 656 onwenselijk reduceren / delen 4.000 86 Integriteit- en compliance risico's port 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 1.698 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 1.200 10 Marktrisico's ontw 32 Huurderrisico asset 3.733 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 1.200 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 34 Huurderrisico a/d 800 81 Overheid- en toezicht risico's ontw 800 12 Renterisico's asset 800 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 800 32 Huurderrisico asset 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 800 onwenselijk reduceren / delen 400 46 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's port 46 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's port 693 onwenselijk reduceren / delen 400 60 Uitbestedingsrisico's ontw 60 Uitbestedingsrisico's ontw 400 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's port 69 Juridische en contract risico's a/d 1.449 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 240 69 Juridische en contract risico's a/d 74 Reputatie- en imago risico's a/d 1.847 ontoelaatbaar vermijden / overdragen port 80 Mandaat / procuratie risico's ontw 1.538 ontoelaatbaar vermijden / overdragen asset 81 Overheid- en toezicht risico's port 86 Integriteit- en compliance risico's port 92 Human Resources risico asset 160 160 1 Matching-, strategische en scenario risico's 92 Human Resources risico Systematische risico's 444 onwenselijk reduceren / delen 8.176 Specifieke risico's 19.360 0,041 0,048 0,028 0,190 0,920 0,013 1,241 54% 10.762 46% 0,042 0,032 0,175 0,139 0,225 0,156 0,029 0,237 0,004 1,038 18.938 100% 2,279 1.627 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 667 onwenselijk reduceren / delen 1.893 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 249 onwenselijk reduceren / delen expert 1-5 Risico top 15 risico risico nr. omschrijving risico invalshoek meer specifiek score score score driehoeks- L-waarde T-waarde U-waarde berekening 1 60 Uitbestedingsrisico's ontw Het risico dat de selectie van externe ontwikkelaars met onvoldoende kwaliteit e.d. geschiedt en dat de externe acquisiteurs/adviseurs onvoldo 60 80 800 4.000 1.627 2 74 Reputatie- en imago risico's a/d De kans van overschrijding van compliance bij acquisitietransacties, negatief imago leidt tot verlies aan positie op in- en verkoopmarkten. 74 100 1.440 4.000 1.847 3 12 Renterisico's asset Het risico dat rente bewegingen direct of indirect een (inverse) invloed hebben op de waarde- en rendmentontwikkeling van objecten. 12 160 800 1.600 853 4 32 Huurderrisico asset Het risico dat continuïteit/kwaliteit huurderscompositie, huurstromen bijdragen aan ondermaatse rend./bovenmaatse risico t.o..v. de strategisc 32 1.200 2.000 8.000 3.733 5 86 Integriteit- en compliance risico's port De kans dat zodanige fraude bij o.a. onroerend transacties plaatsvindt dat de waarde van de portefeuille risico loopt in negatieve zin. 86 160 1.520 4.000 1.893 6 10 Marktrisico's ontw Het risico dat de rendementverw. niet zullen worden gerealiseerd vanwege (inverse) invloeden vanuit de economie en markten. 10 240 933 1.200 791 7 69 Juridische en contract risico's a/d Het risico dat de juridische statuur (kwaliteit) van contracten ondermaats is zodat acquisitie niet bijdraagt aan verwachte risico/rendement v.h. 69 160 187 4.000 1.449 1.698 8 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, techni ontw Het risico dat ontwikkelobject niet voldoet aan objectspec.eisen & daardoor niet bijdraagt aan 't verwachte portefeuillerend.& 't portefeuilleris. t 30 160 933 4.000 9 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's Het risico dat beleggingstijl/timingstrat. (Core/Satellite/ValueAdd./Opport.) niet leidt tot verwachte rendementen of hoger dan geaccepteerd risi 21 100 667 1.200 656 Het risico dat het ontwikkeltraject op objectniveau niet leiden tot de , qua risico en rendementpotentie, verwachte objectbijdrage. 45 400 800 1.200 800 10 11 port 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoer ontw Het risico dat de huurdercompositie, -stromen van ontwikkelproj. bijdragen aan ondermaatse rendementen en bovenmaatse risico tov van stra 34 80 453 800 444 12 34 Huurderrisico 46 Systeem-, rapportage- en administratieve port a/d Het risico dat onvolkomenheden in systemen, administratie, man.info leiden tot beslissingen waarvan het rend.& ris.profiel niet cf. de verwacht 46 80 800 1.200 693 13 92 Human Resources risico asset De kans dat onvoldoende kwal.medewerkers worden geworven/opgeleid/behouden, met gevolg voor kosten-&risicoprofiel v.d.onderneming en 92 160 187 400 249 14 81 Overheid- en toezicht risico's port De kans dat gewijzigd overheidsbeleid en -toezicht van de vastgoedsector plaatsvindt dat strat. rendement/ risico verwachtingen niet worden g 81 400 800 800 667 15 80 Mandaat / procuratie risico's ontw De kans dat bij transacties en opdrachten mandaat- en procuratiegrenzen worden overschreden dat strategische rendement/ risicoverwachtin 80 160 453 4.000 1.538 3.640 12.773 40.400 18.938 Risicio analyse via Expert Oordeel Case studie : Utrecht Speler : Vastgoed Belegger Pagina 2 van 2 18.938 Bijlage B3 Expert oordeel Den Haag – ASR VO MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 106 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 107 1 expert : Drs. A. Schuerman MRE score functie : risico nr. omschrijving risico Ontwikkelmanager meer specifiek 2 score expert : Drs. B. v.d. Gijp MRE MRICS MMO functie : risico nr. meer specifiek omschrijving risico 8.000 16 Schade aan derden a.g.v. werkzaamheden Project ligt naast tramtunnel en belendingen 8.000 73 Planning en control: niet realistische of 1.600 28 Faillisementen stakeholders Faillissement ontwikkelpartner 8.000 14 Verkrijgen (publiekrechterlijke) vergunningen 1.600 21 Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) 11 Draagvlak gemeenteraad, B&W, provincie 1.600 6 Claims van derden Bouwkosten vallen hoger uit dan begroot 8.000 Gemeente DH heeft WVG gevestigd 1.200 1.200 1.600 7 Procedures bestemming-, streek- Bestemmingsplan wijziging is noodzakelijk 1.200 8 Vertraging door bezwaar procedures Risico van bezwaarmakers is groot planning Planning te strak, te korte bouwtijd Risico ambtelijk apparaat, onkunde Verdeeldheid in de politiek 5 Onteigening Niet respecteren WVG, koop wordt teruggedraaid 8 Vertraging door bezwaar procedures 800 Directeur Markt & Marketing Vertraging door bezwaren kost geld 57 Contracten (onvolledigheid contracten Verkeerd advies, extra kosten adviseur 1.200 66 Rekening houden met projecten in omgeving DH centrum is zeer wisselend m.b.t. winkels/wonen 800 58 Verwervingsrisico (grond of opstal) Belendend pand kan vanwege WVG niet betrokken 1.200 27 Afzetmogelijkheden, leegstand Lastig in te schatten welke incentives nodig zijn 800 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) Risico op BAR schommelingen 16 Schade aan derden a.g.v. werkzaamheden 800 26 Daling woningprijzen (koop en/of huur) Huidige woningmarkt is instabiel 800 400 51 Onvoldoende kwaliteit in het plan, effect op Risico op waardevermindering door lage kwaliteit 400 3 Regelgeving vergunningen Bouwplaatsrisico Stelselwijzigingen in toekomst 400 35 Verkeerde bouwmethode, innovatieve bouw- Mechanisch parkeren 400 28 Faillisementen stakeholders Risico dat ontwikkelpartner failiet gaat 400 14 Verkrijgen (publiekrechterlijke) vergunningen Risico op vetraging 400 42 Belangenverstrengeling en/of -tegenstelling Kan leiden tot verkeerde keuze aannemer Niet respecteren WVG, koop wordt teruggedraaid 400 52 Programma wijzigingen Telkens weer gewijzigd programma 3e functie 240 400 59 Aanwezigheid van K&L, archeologie, water- 5 Onteigening Bestaande fundatie voldoet niet 400 53 Materiaal Niet duurzaam gebouwd, verkeerde materiaalkeuze 240 52 Programma wijzigingen Kosten voor herontwikkeling 400 67 Verhouding onderlinge partijen Afnemer wil gebouw niet afnemen 20.880 3 32.000 expert : C. Scholten score functie : risico nr. omschrijving risico 12.000 8.000 Directeur Techniek & Realisatie meer specifiek 4 expert : Ir. J. Messemaecker score risico nr. functie : omschrijving risico Directeur Ontwikkeling meer specifiek 16 Schade aan derden a.g.v. werkzaamheden Schade aan tramtunnel 8.000 31 Stabiliteit en draagkracht van de bodem Gebruik van bestaande fundering 31 Stabiliteit en draagkracht van de bodem Onvoorziene funderingsproblematiek 8.000 26 Daling VON prijzen woningbouw Belendingen, pand en tramtunnel 4.000 28 Faillisementen stakeholders Ontwikkelpartner 1.200 16 Schade aan derden a.g.v. werkzaamheden Koopsomverrekening 4.000 52 Programma wijzigingen Vanwege veranderende planvorming 1.200 24 Huurdalingen huurwoningen Daling huur woningen 1.600 35 Verkeerde bouwmethode, innovatieve bouw- Verkeerde bouwmethode 800 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) Daling BAR winkels 1.600 34 Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie Aan- en afvoer tijdens bouw is lastig 400 28 Faillisementen stakeholders Ontwikkelpartner 1.600 73 Planning en control: niet realistische of 1.200 8 Vertraging door bezwaar procedures planning Planning te strak, te korte bouwtijd 800 32 Bodemkwaliteit, grondwaterpeil, e.d. Onvoldoende gegevens zolang gebouw er staat Vertragingsriciso 800 34 Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie Expeditie winkels 65 Onderlinge afstemming deelprojecten 1.200 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) Instabiele situatie omtrent BAR 800 1.200 39 Logistiek op de bouwplaats Krappe bouwplaats, hoge bouwkosten 400 1.200 51 Onvoldoende kwaliteit in het plan, effect op Waarde project door te lage kwaliteit 400 1.200 53 Materiaal Niet duurzaam 240 1.200 67 Verhouding onderlinge partijen 1.200 77 Onvolledigheid, onzorgvuldigheid bij het 800 33 Verontreiniging 42.000 PvE Balans tussen winkels en wonen 7 Procedures bestemming-, streek73 Planning en control: niet realistische of Risico op vertraging planning 3 Regelgeving vergunningen Planning is te krap Risico op vertraging Afstemming verloopt niet goed 240 14 Verkrijgen (publiekrechterlijke) vergunningen Risico op vertraging Risico op verkeerd product 240 23 Rente stijging, hogere disconteringsvoet Daling rendementsprognose Verontreinigde grond 240 6 Claims van derden Bezwaarmakers tijdens vergunningprocedure 23.760 Risicio analyse via Expert Oordeel Bijlage B3 Case studie : Den Haag Speler : Vastgoed Ontwikkelaar Pagina 1 van 2 Systematische risico's en Specifieke risico's 5 score 12.000 expert : Ing. M. van Empelen functie : Ontwikkelmanager risico nr. omschrijving risico meer specifiek nr risico 5 Onteigening Risk Mapping score categorie 491 onwenselijk Classificatie beheersmaatregel (pnt) reduceren / delen 26 Daling VON prijzen woningbouw Lagere opbrengsten 11 Verwervingsrisico (grond of opstal) 2.856 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 8.000 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) Lagere opbrengsten 14 Verkrijgen (publiekrechterlijke) vergunningen 2.789 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 4.000 24 Huurdalingen huurwoningen Daling huur woningen 16 Schade aan derden a.g.v. werkzaamheden 5.191 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 4.000 58 Verwervingsrisico (grond of opstal) Geen plan meer. 21 Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) 800 52 Programma wijzigingen Kosten voor extra ontwerp, vertraging 24 Huurdalingen 800 11 Draagvlak gemeenteraad, B&W, provincie Risico dat plan niet doorgaat 800 7 Procedures bestemming-, streek- WVG, bestemmingsplan 42 Belangenverstrengeling en/of -tegenstellin Geen basis voor planvorming 800 45 Ontbreken verantwoordelijkheidsgevoel Adviseurs en samenwerkingspartner 800 46 Vertrouwen Stakeholders gemeente, belegger, ontwikkelaar(s) 400 44 Ontbreken verantwoordelijkheidsgevoel Geen basis voor planvorming 400 5 Onteigening 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) 26 Daling VON prijzen woningbouw 800 Als gevolg van WVG 720 onwenselijk huurwoningen 3.058 ontoelaatbaar vermijden / overdragen koopwoningen 28 Faillisementen stakeholders Systematische risico's 31 Stabiliteit en draagkracht van de bodem 400 35 Verkeerde bouwmethode, innovatieve bouRisico op vertraging en extra kosten 34 Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie 400 64 Grenzen, kaders project zijn onduidelijk 35 Verkeerde bouwmethode, innovatieve bouw- 400 66 Rekening houden met projecten in omgev Vertraging, stagnatie Vertraging, stagnatie reduceren / delen 1.618 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 52 Programma wijzigingen 5.093 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 1.200 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 23.016 74% 11.289 26% 0,491 0,022 0,020 0,087 0,091 0,321 1,033 34.304 100% 4,004 3.671 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 773 onwenselijk reduceren / delen 747 onwenselijk reduceren / delen 1.547 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 58 Verwervingsrisico (grond of opstal) 1.582 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 73 Planning en control: niet realistische of onvolledige planning 2.969 ontoelaatbaar vermijden / overdragen Specifieke risico's 34.800 0,009 0,297 0,283 0,982 0,019 0,095 0,341 0,945 0,052 2,972 expert 1-5 Risico top 15 risico risico nr. omschrijving risico meer specifiek score score driehoek- T-waarde U-waarde berekening 1 73 Planning en control: niet realistische of Het risico dat in de samenwerkingsovereenkomst een te krappe planning wordt overeengekomen. 73 160 747 8.000 2.969 2 14 Verkrijgen (publiekrechterlijke) vergunningen Het risico dat de benodigde bouwvergunningen niet tijdig worden verkregen. 14 100 267 8.000 2.789 3 11 Draagvlak gemeenteraad, B&W, provincie Het risico dat de politiek telkens weer andere ideen inbrengt via WVG voor de locatie, verdeeldheid binnen de lokale politiek. 11 160 407 8.000 2.856 4 28 Faillisementen stakeholders Het risico dat de financiele positie ontwikkelpartner zorgelijk te noemen is. 28 400 1.600 1.600 1.200 5 21 Prijsstijgingen bouwkosten (BDB index) Het risico dat bouwkosten hoger uitvallen dan begroot door o.a. hoge ambities. 21 160 400 1.600 720 6 16 Schade aan derden a.g.v. werkzaamheden Het risico dat door werkzaamheden op de krappe bouwplaats schade aan derde wordt aangebracht. 16 240 3.333 12.000 5.191 7 35 Verkeerde bouwmethode, innovatieve bouw- Het risico dat een verkeerde bouwmethode, of innovatieve, leidt tot vertragingen en aansprakelijkheidstelling opdrachgever. 35 240 400 1.600 747 8 52 Programma wijzigingen Het risico dat programma wijzigingen leiden tot hogere bijkomende kosten (oude plankosten) 52 160 480 4.000 1.547 9 10 onvolledige planning score L-waarde 31 Stabiliteit en draagkracht van de bodem Het risico dat de stabiliteit en draagkracht van de bodem leidt tot problemen met opwaartste gronddruk, stilleggen bouw. 31 160 2.853 8.000 3.671 26 Daling VON prijzen woningbouw Het risico dat de huizenprijzen verder dalen dan verwacht. 26 240 3.040 12.000 5.093 11 58 Verwervingsrisico (grond of opstal) Het risico dat verwervingen, in combinatie met WVG leiden tot een onhaalbaar plan. 58 160 587 4.000 1.582 12 25 BAR ontwikkelingen (minder gunstig) Het risico dat BAR ontwikkelingen leiden tot waardedaling van het project. 25 240 933 8.000 3.058 1.618 13 24 Huurdalingen Het risico dat huurontwikkelingen leiden tot waardedaling van het project. 24 240 613 4.000 14 34 Ontsluting, bereikbaarheid van de locatie Het risico dat slechte ontsluiting en bereikbaarheid leiden tot hoge bouwplaatskosten van de aannemer. 34 240 480 1.600 773 5 80 193 1.200 491 2.980 16.333 83.600 15 5 Onteigening Het risico dat onteigening door lokale overheid leidt tot het stoppen van het plan. 34.304 Risicio analyse via Expert Oordeel Bijlage B3 Case studie : Den Haag 34.304 Speler : Vastgoed Ontwikkelaar Pagina 2 van 2 Bijlage B4 Expert oordeel Den Haag – ASR VV MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 108 MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 109 1 expert : drs. Dick Gort score functie : risico nr. categorie CEO ASR Vastgoed Vermogensbeheer invalshoek 2 score expert : drs. Raymond Satumalay RBA functie : risico nr. categorie invalshoek 1.200 35 Huurderrisico ontw 4.000 74 Reputatie- en imago risico's a/d 1.200 74 Reputatie- en imago risico's a/d 4.000 89 Integriteit- en compliance risico's a/d 800 1 Matching-, strategische en scenario risico's port 1.200 46 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's port 800 9 Marktrisico's a/d 1.200 56 Uitbestedingsrisico's ontw 800 29 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 800 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's port 160 11 Renterisico's port 800 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 160 31 Huurderrisico port 800 35 Huurderrisico ontw 160 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 800 77 Mandaat / procuratie risico's asset 160 69 Juridische en contract risico's a/d 800 75 Reputatie- en imago risico's ontw 100 89 Integriteit- en compliance risico's a/d 800 52 Dossier, informatie en adviesrisico's asset 80 59 Uitbestedingsrisico's a/d 800 17 Krediet- en leverage risico's asset 80 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's port 400 14 Renterisico's a/d 80 16 Krediet- en leverage risico's port 240 69 Juridische en contract risico's a/d 80 46 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's port 240 10 Marktrisico's ontw 80 92 Human Resources risico asset 160 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 5.940 3 score 17.040 expert : Frits Tonnaer MRE functie : risico nr. omschrijving risico invalshoek Sr. Asset manager 4 score expert : ing. Onno Hof MRE functie : risico nr. invalshoek omschrijving risico 4.000 85 Overheid en toezicht risico's ontw 4.000 69 Juridische en contract risico's a/d 1.200 10 Marktrisico's a/d 1.200 56 Uitbestedingsrisico's ontw 1.000 89 Integriteit- en compliance risico's a/d 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's port 1.200 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 1.200 74 Reputatie- en imago risico's a/d 1.000 89 Integriteit- en compliance risico's a/d 800 35 Huurderrisico ontw 37 Concurrentie van bouwprojecten in de buurt asset 800 44 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering a/d 800 800 800 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 800 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 800 35 Huurderrisico ontw 400 52 Dossier, informatie en adviesrisico's asset 800 70 Juridische en contract risico's a/d 240 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 800 77 Mandaat / procuratie risico's asset 160 46 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's port 400 46 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's port 160 9 Marktrisico's 320 60 Uitbestedingsrisico's ontw 160 35 Huurderrisico a/d 240 52 Dossier, informatie en adviesrisico's asset 100 74 Reputatie- en imago risico's a/d 92 Human Resources risico asset 100 77 Mandaat / procuratie risico's asset 17 Krediet- en leverage risico's asset 92 Human Resources risico asset 13.721 3 Directeur Woningen ontw 160 1 Directeur Fund Management 10.723 Risicio analyse via Expert Oordeel Bijlage B4 Case studie : Utrecht Speler : Vastgoed Belegger Pagina 1 van 2 Systematische risico's en Specifieke risico's 5 score 4.000 Classificatie functie : risico nr. omschrijving risico meer specifiek 1 Matching-, strategische en scenario risico's a/d 476 onwenselijk reduceren / delen a/d 6 Marktrisico's ontw 629 onwenselijk reduceren / delen 69 Juridische en contract risico's Acquisitie manager Risk Mapping score categorie expert : ir. Pieter Vandeginste MRE nr risico beheersmaatregel 1.000 1 Matching-, strategische en scenario risico's port 17 Krediet- en leverage risico's asset 279 onwenselijk reduceren / delen 1.000 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's port 385 onwenselijk reduceren / delen 1.000 70 Juridische en contract risico's ontw 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 569 onwenselijk reduceren / delen 32 Huurderrisico asset 800 800 6 Marktrisico's Systematische risico's a/d (pnt) 0,026 0,045 0,009 0,017 0,037 2.338 10% 800 44 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering a/d 400 35 Huurderrisico ontw 35 Huurderrisico ontw 676 onwenselijk reduceren / delen 400 52 Dossier, informatie en adviesrisico's asset 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoering ontw 671 onwenselijk reduceren / delen 400 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, technisch, ontw 46 Systeem-, rapportage- en administratieve risico's port 498 onwenselijk reduceren / delen 400 67 Juridische en contract risico's asset 52 Dossier, informatie en adviesrisico's asset 427 onwenselijk reduceren / delen 800 60 Uitbestedingsrisico's ontw 60 Uitbestedingsrisico's ontw 684 onwenselijk reduceren / delen 100 74 Reputatie- en imago risico's a/d 69 Juridische en contract risico's a/d 1.947 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 100 77 Mandaat / procuratie risico's asset 74 Reputatie- en imago risico's a/d 1.644 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 100 89 Integriteit- en compliance risico's a/d 77 Mandaat / procuratie risico's asset 89 Integriteit- en compliance risico's a/d 92 Human Resources risico asset Specifieke risico's 12.100 0,133 8.002 90% 0,052 0,051 0,028 0,021 0,053 0,430 0,307 0,019 0,290 0,002 1,253 10.340 100% 1,386 404 onwenselijk reduceren / delen 1.600 ontoelaatbaar vermijden / overdragen 127 onwenselijk reduceren / delen expert 1-5 Risico top 15 risico risico nr. omschrijving risico invalshoek meer specifiek score score score driehoeks- L-waarde T-waarde U-waarde berekening 1 74 Reputatie- en imago risico's a/d De kans van overschrijding van compliance bij acquisitietransacties, negatief imago leidt tot verlies aan positie op in- en verkoopmarkten. 74 100 833 4.000 1.644 2 89 Integriteit- en compliance risico's a/d De kans dat fraude bij onroerend goed transacties (acquisitie/dispositie) plaatsvindt dat de waarde van het object risico loopt in negatieve zi 89 100 700 4.000 1.600 port Het risico dat acquisitie en dispositie, door kwaliteitsterkorten, bijdragen aan vergroting van het marktrisico. 6 100 587 1.200 629 a/d Het risico dat de juridische statuur (kwaliteit) van contracten ondermaats is zodat acquisitie niet bijdraagt aan verwachte risico/rendement v. 69 160 1.680 4.000 1.947 3 6 Marktrisico's 4 69 Juridische en contract risico's 5 45 Kwaliteitsrisico's, voorbereiding en uitvoer ontw Het risico dat het ontwikkeltraject op objectniveau niet leiden tot de , qua risico en rendementpotentie, verwachte objectbijdrage. 45 160 653 1.200 671 6 35 Huurderrisico ontw Het risico dat huurderscompositie & huurstromen van acquisities bijdragen aan ondermaatse rendementen/bovenmaatse risico t.o.v. strateg 35 160 667 1.200 676 7 30 Objectrisico's (o.a. locatie, concept, techni ontw Het risico dat ontwikkelobject niet voldoet aan objectspec.eisen & daardoor niet bijdraagt aan 't verwachte portefeuillerend.& 't portefeuilleris 30 240 667 800 569 8 46 Systeem-, rapportage- en administratieve port Het risico dat onvolkomenheden in systemen, administratie, man.info leiden tot beslissingen waarvan het rend.& ris.profiel niet cf. de verwac 46 80 213 1.200 498 60 Uitbestedingsrisico's ontw Het risico dat de selectie van externe ontwikkelaars met onvoldoende kwaliteit e.d. geschiedt en dat de externe acquisiteurs/adviseurs onvo 60 80 773 1.200 684 10 9 52 Dossier, informatie en adviesrisico's asset Het risico dat interne en externe informatie en adviezen en de bundeling in dossiers kwalitatief en vanuit volledigheid en tijdigheid niet voldo 52 80 400 800 427 11 77 Mandaat / procuratie risico's asset De kans dat bij transacties/opdr. mandaat- en procuratiegrenzen worden overschreden, zodanig dat strat. rend./risico verwacht. op port.nive 77 80 333 800 404 12 92 Human Resources risico asset De kans dat onvoldoende kwal.medewerkers worden geworven/opgeleid/behouden, met gevolg voor kosten-&risicoprofiel v.d.onderneming 92 60 160 160 127 port Het risico dat beleggingstijl/timingstrat. (Core/Satellite/ValueAdd./Opport.) niet leidt tot verwachte rendementen of hoger dan geaccepteerd r 21 36 320 800 385 asset Het risico dat financiering VV het rendement op object niveau doet uitkomen onder de verwachtingen en tot hoger dan geaccepteerd risico le 17 1 37 800 279 Het risico dat de portefeuille samenst. en strategische-/rendement- scenario's waarop die gebaseerd is, niet bijdragen aan de mate van mat 1 80 347 1.000 476 1.517 8.371 23.160 11.016 13 14 15 21 Portefeuille- en stijl / timing risico's 17 Krediet- en leverage risico's 1 Matching-, strategische en scenario risico' port (ALM) t.o.v. institutionele verplichtingen en rendement- verwachtingen. 11.016 Maximale score : Risicio analyse via Expert Oordeel Bijlage B4 180.000 Punten : 0,918 pnt op schaal van 0 pnt tot 10 pnt (maximaal risico) Case studie : Utrecht Speler : Vastgoed Belegger Pagina 2 van 2 Bijlage C Beheersing van risico’s. Nadat de belangrijkste risico’s zijn bepaald is de basis gelegd voor het risicomanagement proces. Dit proces wordt in de onderzoek verder niet behandeld. Het laatste deel van de risicoanalyse is het in kaart brengen van de beheersmaatregelen. Er bestaat een veelheid aan soorten van risicomaatregelen, echter zijn deze terug te brengen tot maatregelen waarbij de risico’s zelf worden gedragen, en maatregelen waarbij de risico’s worden overgedragen aan een andere partij. Afhankelijk van het soort risico en afhankelijk van welke rol men als partij in het project speelt kan men het betreffende risico vermijden, reduceren, overdragen of accepteren. In figuur 6 is de responstypologie (Gehner, 2003) weergegeven. Aan de soort van beheersmaatregel kan een risico typering worden gekoppeld die als richting gevend kan worden gezien hoe om te gaan met deze risico’s. Figuur 6 : Responstypologie Vermijden risico’s met een groot gevolg en grote kans van optreden dienen zoveel als mogelijk te worden vermeden. Door het schrappen van risicovolle projectonderdelen, bijvoorbeeld kantoren, of te veel woningen of te veel winkeloppervlak kunnen risico’s worden vermeden. Reduceren risico’s met een groot gevolg en kleine kans van optreden, of risico’s met een klein gevolg en grote kans van optreden dienen te worden gereduceerd. Ga na welke partner binnen de samenwerking het beste het onderhavige risico kan reduceren. Overdragen risico’s met een groot gevolg en grote kans van optreden dienen zoveel als mogelijk te worden overgedragen aan de partner binnen de ontwikkeling die het risico het beste past. Zo past verwerving van vastgoed het beste bij een gemeente vanwege de publieke middelen die zij in kunnen zetten. Over het algemeen zal het overdragen van risico’s moeten worden afgekocht. Accepteren risico’s met een klein gevolg en kleine kans van optreden kunnen worden geaccepteerd en gezien kunnen worden als specifieke risico’s die aan het geaccepteerde projectrisico toebehoren. Het is zaak om maatregelen te treffen om het effect van de geaccepteerde risico’s zo klein mogelijk te houden. MSRE Master Thesis – Jac Huysmans 110