6.5 Financiering De paragraaf financiering beschrijft de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Meer dan voor de andere paragrafen is op dit gebied het nodige wettelijk verankerd, met name in de Wet Fido en de Ruddo, de uitvoeringsregeling van de (aangescherpte) Wet Fido, laatstelijk aangepast in 2009. In 2011 is voorts de Handreiking Treasury van het ministerie van BZK verschenen, die ook weer nadere informatie geeft. In 2015 zijn bovendien het treasurybesluit van de gemeente Hengelo en de richtlijnen voor het verstekken van geldleningen en garanties aangescherpt. De doelstellingen van het treasurybeleid zijn vastgelegd in de verordening financieel beheer (Verordening ex artikel 213 GemeenteWet, artikel 10) en in het treasurybesluit. Schatkistbankieren Per 1 januari 2014 is het verplicht schatkistbankieren van lagere overheden bij het rijk definitief ingevoerd. Dit heeft gevolgen voor het treasurybeleid. Tegoeden worden dagelijks ‘afgeroomd’, op een aparte rekening bij huisbank BNG gestort en bij het rijk belegd. Debetsaldi, “rood staan” wordt nog steeds op de gebruikelijke wijze afgedekt door daggeld- of kasgeldleningen. Gemeentefinanciering Bij de financiering van de gemeentelijke activiteiten wordt de gemeente als één geheel beschouwd. Dat houdt in dat bij het bepalen van de financieringsbehoefte alle inkomsten en uitgaven worden betrokken. Door de goedkope financiering in de laatste jaren is het mogelijk gebleken om de omslagrente, de rente die in rekening wordt gebracht bij investeringen die op de balans staan, te verlagen van 4,5% naar 3,75%. Hiermee is in deze begroting rekening gehouden. Door deze "totaalfinanciering" worden de rentekosten geminimaliseerd. Leningen worden op de meest optimale momenten aangetrokken, rekening houdend met de gemeentelijke rentevisie, de Wet Fido, de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Regelmatig wordt een rentevisie opgesteld. Deze rentevisie is samengesteld op basis van rentevisies van de toonaangevende banken en financiële media in Nederland. Voor 2016 wordt van een licht stijgende korte rente en lange rente, die nog steeds op een relatief laag niveau ligt. Nu het verplichte schatkistbankieren per 1 januari 2014 is ingevoerd wordt zoveel mogelijk de kasgeldlimiet opgezocht. Treasurybeslissingen zijn nu het gevolg van de liquiditeitenplanning, de rentestand, de verwachte rentestand (rentevisie) en het risico van overliquiditeit. Door de onzekerheden op de kapitaalmarkt, de stagnerende grondverkopen en door grote terughoudendheid bij de financiering door de grote banken, gecombineerd met forse renteopslagen is de boekwaarde van de grondcomplexen in de afgelopen jaren fors gestegen. Stagnatie van verkopen, maar ook het weer aantrekken daarvan heeft een zeer grote invloed op het renteresultaat van de gemeente. Het maakt het inschatten van de financieringsbehoefte in de komende jaren bijzonder moeilijk. Kasgeldlimiet en renterisiconorm Ook in 2016 wordt ernaar gestreefd de kasgeldlimiet niet langdurig te overschrijden, dit binnen het kader van de (herziene) Wet Fido. Daarbij moet worden opgemerkt dat overschrijding van het kasgeldlimiet gedurende een kortere tijd in afwachting van inkomsten en in het vooruitzicht van een lagere rente niet in strijd is met de wet Fido en het vigerende treasurybesluit, en bij een aanhoudend lage korte rente zelfs aanbevelenswaardig is. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal van € 266 miljoen, ofwel € 22,6 miljoen. Samengevat is financiering met kort geld is nog steeds erg interessant, gelet op de zeer lage korte rente. De renterisiconorm bedraagt ruim € 53 miljoen (20% van het begrotingstotaal). Hij zal niet worden overschreden. De financieringsbehoefte is in 2016 ongeveer € 46 miljoen. Kasbasis Anders dan het rijk moeten gemeenten al jaren begrotingsevenwicht nastreven, althans op basis van het stelsel van baten en lasten. Hierdoor worden de lasten van investeringen over een aantal jaren gespreid. Daardoor kan het ook voorkomen dat gemeenten die een sluitende begroting hebben op baten- en lastenniveau, een begrotingstekort op kasbasis hebben. Om dat in kaart te brengen moeten gemeenten sinds jaar en dag in de begroting het EMU-saldo invullen. Dat is feitelijk een herberekening van de begroting van lasten en baten naar kasbasis. Vuistregels Wat vuistregels voor de omvang van het EMU-saldo: Investeringen hoger dan afschrijvingen betekent een negatief effect op het EMU-saldo Investeringen in grond hoger dan verkopen bouwgrond betekent een negatief effect op het EMU-saldo Verkoop aandelen betekent een positief effect op het EMU-saldo Het vormen van reserves en voorzieningen betekent een positief effect op het EMU-saldo Het dekken van uitgaven uit een voorziening betekent een negatief effect op het EMU-saldo Een ontvangen subsidie van een andere overheid betekent een positief effect op het EMUsaldo Aantrekken en uitzetten van geld heeft géén invloed op het EMU-saldo Wat gaan we doen? Bij het aantrekken van geldleningen wordt altijd rekening gehouden met de liquiditeitenprognose, gekoppeld aan de rentestand en met name de rentevisie. Het Treasurycomité houdt gedurende het jaar toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid. Verstrekking van geldleningen Omdat de banken terughoudend zijn en blijven bij de verstrekking van geldleningen wordt steeds vaker gekeken naar de gemeente als “reddende engel”. Uitgangspunt is en blijft dat de gemeente geen bankier is en dat ook niet moet worden om het bedrijfs- en verenigingsleven overeind te houden. De Wet Fido en de daaraan gekoppelde Ruddo dichten de gemeente slechts een bancaire rol toe wanneer sprake is van een maatschappelijk belang. Datzelfde geldt voor het verlenen van gemeentegaranties. Het mag niet zo zijn dat een projectontwikkelaar het risico naar een gemeente afschuift en/of de gemeente verder laat financieren als hun geldbron is opgedroogd en/of de onderneming zijn vleugels wil uitslaan naar nieuwe projecten. Daarenboven heeft de gemeente te maken met steeds verdergaande regelgeving in het kader van staatssteun. Verstrekking of garantie van een lening tegen een relatief lage rente aan een CV/BV zal door de Europese Commissie al gauw worden gezien als ontoelaatbare staatssteun. De gemeente wordt daarop aangesproken. Grote terughoudendheid is daarom nog steeds het parool. Het beleid met betrekking tot het verstrekken van geldleningen aan derden is daarom verder aangescherpt. Bovendien is een voorziening getroffen voor instellingen met een gemeentelijke geldlening die moeite hebben om aan de (terug)betalingsverplichting te voldoen. Leningen aan Welbions Met de fusie van Welbions met Woningstichting Borne is het verstrekken van geldleningen met een beperkte opslag voor risico en kosten definitief van de baan. Er is een achtervangovereenkomst afgesloten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De reeds afgesloten leningen kunnen ongewijzigd ‘uitlopen’. De beleidswijziging brengt (beperkte) financiële gevolgen met zich mee, waarmee in de meerjarenbegroting rekening is gehouden.