Wat is blauwzuur,

advertisement
Wat is blauwzuur,
Blauwzuur, ook wel waterstofcyanide of cyaanwaterstof genoemd,
(scheikundige formule: HCN), is een zeer giftige stof. De geur van
blauwzuur is typisch, en wordt beschreven als “bittere amandelen”. Ik
vraag mij bij zo’n beschrijving altijd af, hoeveel mensen weten hoe dat
ruikt: bittere amandelen. Ikzelf heb in ieder geval nog nooit aan
amandelen geroken, laat staan dan het idee gehad: “zo ruikt blauwzuur
dus”. Bij kamertemperatuur is blauwzuur een vloeistof. Deze verdampt
echter erg gemakkelijk. Daarom zal bij een lekkage van blauwzuur zeer
snel blauwzuurgas ontstaan – erg gevaarlijk bij inademing. Blauwzuur
levert trouwens niet alleen gevaar op bij inademing of inslikken, het
dringt ook gemakkelijk door de huid heen. Daarom is dit één van de
weinige stoffen, waarbij een gaspak onmisbaar is als er sprake is van
een lekkage. Blauwzuur lost volledig op in water, en kan dus makkelijk
worden neergeslagen. Het is zeer brandbaar en explosief. Waar komt
de naam “blauwzuur” vandaan. Blauwzuur zelf is kleurloos. Daar kan de
naam dus niet vandaan komen. Het is ook niet zo, dat slachtoffers blauw
worden wanneer zij aan blauwzuur zijn blootgesteld. Hun lippen en 1
MAC: de Maximum Aanvaarde Concentratie van een stof in de lucht op
de werkplek, waarbij de gezondheid van een gezonde werknemer
volgends de huidige kennis niet wordt geschaad als deze er tijdens zijn
hele
arbeidsleven aan wordt blootgesteld. Let op: voor blauwzuur staan
achter de MAC een C en een H: de MACwaarde mag dus niet worden
overschreden (C = ceiling, plafondwaarde), en H betekent: dringt door
de huid. Nagels kunnen misschien een beetje blauwig worden, maar hun
huid wordt juist rood. Dat komt doordat er in het bloed een overmaat
aan zuurstof ontstaat – en zuurstofrijk bloed is rood. Het cyanide (CN)
dat in blauwzuur zit, bindt zich namelijk aan ijzer, mangaan en koper
dat onderdeel uitmaakt van belangrijke enzymen in het lichaam. Er
ontstaat “ijzerblauw” – een blauwe verbinding tussen cyanide en
metalen. Vandaar de naam “blauwzuur”. Wat doet blauwzuur in het
lichaam? Bij blauwzuurvergiftiging zit er voldoende zuurstof in het
bloed, maar er kan niets meer mee worden gedaan. De enzymen die het
zouden moeten verwerken in energieprocessen in de cellen, doen het
niet meer. Alsof je verhongert bovenop een berg voedsel! Doordat de
cellen geen zuurstof meer krijgen, sterven ze snel af. De verschijnselen
van blauwzuurvergiftiging zijn: hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid,
braken, pijnlijke krampen, snelle ademhaling, benauwdheid, angst,
bewusteloosheid, coma en de dood. Bij een concentratie van 35 ppm
ontstaat lichte irritatie van de bovenste luchtwegen en de slijmvliezen.
Een concentratie van 100 ppm leidt tot bewusteloosheid en hevige
krampen – de adem ruikt dan sterk naar bittere amandelen. Indien er
niet onmiddellijk medische hulp wordt geboden, overlijdt het
slachtoffer binnen een half uur. Een concentratie van 300 ppm leidt
binnen enkele minuten tot de dood.
Eén troost: blauwzuur is niet kankerverwekkend.
Waarin komt blauwzuur voor.
Natuurproducte; Blauwzuur zit van nature in veel plantaardige
producten. Ik las zelfs ergens, dat 10% van de planten
blauwzuurverbindingen bevat. Nu lijkt me dat een beetje overdreven,
maar een kleine zoektocht levert toch al de volgende indrukwekkende
lijst van natuurproducten op: tabak (rook), opgewarmde spinazie, verse
bamboescheuten, cassave, sago, limabonen, lijnzaad, pinda’s,
koffiebonen, pitten van de abrikoos, amandelpitten (vooral in de
bittere, veel minder in de zoete), appelpitten, druivenpitten,
kersenpitten en perzikpitten, beukennoten, walnoten, lijsterbessen,
taxus, vogelkers, laurierkers, rubberboom, eucalyptusblad, klaver,
pijpenstrootje en sommige paddestoelen. Maar waar bevindt zich het
blauwzuur dan in al deze producten? In bepaalde suikerverbindingen,
glycosiden genaamd. Er bestaan veel soorten glycosiden. De meeste zijn
onschadelijk of zelfs nuttig, zoals saponine in zeepkruid. Er zijn echter
3 groepen glycosiden die erg schadelijk kunnen zijn. Dit zijn - de
alkaloïde glycosiden (o.a. in bepaalde delen van planten van de
nachtschadefamilie, zoals tabak, tomaat en aardappel), - de hartglycosiden (o.a. in oleander en vingerhoedskruid) - de
blauwzuurglycosiden Plantencellen bevatten dus geen puur blauwzuur,
maar verbindingen waar blauwzuur in zit. In de cellen zit ook een enzym,
dat het blauwzuur los kan maken van het glycoside. In de intacte cel
komen het blauwzuurglycoside en het enzym niet bij elkaar. Wanneer
plantencellen worden beschadigd, komen beide met elkaar in contact, en
ontstaat vrij blauwzuur. Ook dier-enzymen kunnen ervoor zorgen dat uit
blauwzuurglycosiden blauwzuur
vrijkomt. De planten gebruiken blauwzuurglycosiden als verdediging
tegen vraat: een dier dat aan zo’n plant begint, wordt óf afgeschrikt
door de smaak, óf eet door en wordt ziek of legt het loodje. Het
gehalte aan blauwzuurglycosiden in een plant is erg afhankelijk van het
ras, de leeftijd en omgevingsfactoren zoals vorst en droogte.
Bij niet-herkauwende zoogdieren zoals de mens, die zuur maagvocht
hebben, worden kleine hoeveelheden blauwzuur die met het voedsel
binnenkomen, gemakkelijk omgezet in minder schadelijke verbindingen.
Herkauwers zoals koeien en schapen hebben nauwelijks zuur in hun
maagvocht. Daardoor kunnen zij in hun maag geen blauwzuur afbreken
en overlijden zij sneller aan het eten van blauwzuurhoudende planten.
Dit is de reden waarom het blauwzuurgehalte van veevoer streng moet
worden gecontroleerd. Ook de lever kan een beperkte hoeveelheid
blauwzuur per uur afbreken tot het minder schadelijke
thiocyanaat.Voor alle dieren geldt, dat er problemen ontstaan wanneer
er meer blauwzuur wordt opgenomen dan er kan worden afgebroken.
Niet-natuurlijke producten Blauwzuur wordt toegepast in
bestrijdingsmiddelen tegen knaagdieren en insecten (begassing). Het
wordt ook gebruikt bij de productie van kunststoffen zoals
isolatiemateriaal
(PUR-schuim), kleding en woningtextiel (poly-amide, poly-acrylnitril,
acryl). Daarnaast wordt het gebruikt in galvaniseerbaden en zitten er
cyaanverbindingen in bepaalde E-stoffen (toevoegingen aan
voedingsmiddelen). Hoe komt blauwzuur vrij Blauwzuurglycosiden
kunnen onschadelijk gemaakt worden door verhitting, opslag of
langdurig spoelen met water. Zo wordt sagomeel door oerwoudstammen
ontdaan van
blauwzuur door er langdurig overheen te stampen terwijl er steeds vers
water over het meel wordt gegoten. Het blauwzuur verdwijnt dan voor
een groot deel in het “stampwater”. Ook het langere tijd opslaan van
producten kan ervoor zorgen dat het blauwzuurgehalte vermindert. Dit
gebeurt o.a. bij walnoten, beukennootjes en pinda’s. Die smaken vaak
bitter als zij vers zijn. Van gedroogde noten is de bittere smaak
grotendeels verdwenen – men kan er dan ook veel meer van eten zonder
vergiftigingsverschijnselen te krijgen. Tenslotte worden veel producten
geschikt gemaakt voor consumptie door ze te koken - het kookvocht
moet dan wel worden afgegoten, anders schiet men er nog niets mee op!.
Als producten die blauwzuur bevatten worden verbrandt, komt het
blauwzuur versneld vrij.
Dit zal bij de verbranding van plantaardige producten niet leiden tot
een blauwzuurwolk – hoogstens van sporen blauwzuur in de rook. Er zit
in planten namelijk maar een beperkt aantal procenten
blauwzuurglycosiden – de plant heeft immers nog wel meer te doen dan
alleen vreters afschrikken, en daar heeft zij heel veel andere
verbindingen voor nodig. Voor door de mens gemaakte producten is het
een ander verhaal. Onze producten dienen meestal maar één doel, en
kunnen daarom voor een groot deel bestaan uit cyaanverbindingen. Bij
verbranding van bv pur-schuim, dat procentueel veel cyanide bevat, kan
dus wel snel een gevaarlijke concentratie blauwzuur worden gevormd!
Ing. Jetty Middelkoop
Chemisch adviseur
Kenniscentrum Risico- en Crisisbeheersing
Download