Zwaartekracht & Structuur in het Heelal Prof. dr. Léon V.E. Koopmans Korte inleiding in de Algemene Relativiteits Theorie en dan een overzicht over structuur vorming in het Heelal. De Oerknal Het observationeel bewijs voor de Oerknal en een uitdijend Heelal is er nu in vele vormen: 1) Objecten verder weg (minder helder) bewegen van ons weg met steeds grotere snelheid (Hubble expansie/Roodverschuiving). 2) Kosmische Achtergrond Straling die is overgebleven uit het vroege/hete Heelal is waargenomen en in detail gemodelleerd. 3) De hoeveelheid Helium + lichtere elementen (Nucleosynthese) in het heelal gevormd uit waterstof in de eerste drie minuten van de Oerknal komt overeen met modellen. Het Heelal bevat ook andere componenten, die nodig zijn om de structuur in het Heelal te beschrijven op kleine (sterrenstelsel) en grote (Heelal als geheel) schalen: 1) Donkere Materie: Onbekende materie met zwaartekracht (WIMS/Axions ?). 2) Donkere Energie: Iets wat het het Heelal versneld doet uitdijen (Kosmologische constante of ander deeltjes veld ?) net als tijdens inflatie. Om dit alles in een kader te kunnen plaatsen hebben wij de algemene relativiteitstheorie (ART) nodig. Gekromde Ruimte Deze beschrijft/verklaart de structuur en uitdijing van het Heelal als geheel, maar ook roodverschuiving, tijdsvertraging, zwaarte-kracht lenzen, zwaarte-kracht golven, zwarte gaten, etc. Velerlei aspecten van de kosmologie/sterrenkunde. Algemene Relativiteit Theorie Deze is gebaseerd op het equivalentie principe dat zegt dat zwaarte kracht en versnelling volledig equivalent zijn Door de ruimte-tijd kromming te geven (niet zoals in Newton’s wereld), beweegt een object langs een gekromde lijn (geodeet) waar de zwaarte-kracht en versnelling elkaar opheffen (b.v. de vallende lift, maar ook planeten rond de zon, licht in ruimte, etc). Dit heeft enorme consequenties voor de structuur van het Heelal, leidt tot zwaartekracht golven, gravitatie lenzen, zwarte gaten, tijdsvertraging, rood/blauw verschuiving van licht, etc. etc. Algemene Relativiteit Theorie Stel dat wij naar een lift kijken in de vrije ruimte (Fig.a; geen zwaartekracht).Voor ons als waarnemer van buiten de lift moet een lichtstraal dan op een recht lijn bewegen. In de versnellende lift (kracht naar beneden) lijkt het alsof de lichtstraal afbuigt naar beneden (voor ons is dat een rechte lijn). Het equivalentie principe vertelt ons dan dat zwaarte-kracht dit ook moet doen, als de lift stilstaat op aarde en dezelfde kracht wordt ervaren als in de lift. Dus licht buigt af in een zwaartekracht veld. Algemene Relativiteit Theorie Maar de relativiteitstheorie zegt ook dat de lichtsnelheid altijd hetzelfde is (voor ons en in de lift). Voor ons in de vrije ruimte (Fig.a) beweegt het licht langs een rechte lijn van een kant van de lift naar de andere kant in aan tijd Δt = L/c (L=lengte lift). In de lift daarentegen lijkt het licht een langer gekromd pad te nemen met een tijd Δt’ > Δt. Dus licht legt een langere weg af in een zwaartekracht veld, waardoor er een extra tijds vertraging (Shapiro vertraging) in een zwaartekracht veld optreedt. Algemene Relativiteit Theorie Nog een consequentie is dat als men naar een versnellende lift kijkt van onderen in de vrije ruimte en de straal licht monochromatisch is. Het eerste golffront wordt uitgezonden vanaf een bepaalde afstand. Het tweede golffront van een afstand die net iets groter is. Gezien beide golffronten met de lichtsnelheid naar ons bewegen lijkt het tweede golffront dus iets vertraagd (tov een stilstaande lift) aan te komen, waardoor de golflengte langer is geworden. Dus licht komende uit een zwaartekracht veld wordt rood-verschoven. Bv. een roodverschuiving van een factor twee betekent ook dat 1 sec op de klok in het zwaartekrachtveld voor ons 2 sec lijkt. Dit is equivalent aan de Shapiro vertraging. Afbuigings-hoek Als we nu praktisch gaan worden kunnen we uit de ART exact de afbuiging van een licht-straal berekenen voor een punt massa (deze berekening heeft de ART nodig en zal ik hier niet uitvoeren; maar zie Appendix). Als we hier de massa (M) en straal (b) van de zon invullen, zien we en afbuiging van 1.74 boogseconde (1 radiaal = 206265 boogseconde). Dit effect is al in 1919 waargenomen tijdens een zonsverduistering. Voor massa’s van een sterrenstelsel van ~1011 zonsmassa maar b = 5 kpc, vinden we ook ongeveer 1 boogseconde 1 pc = 3.26 lichtjaar = 3.086x1016 meter. Roodverschuiving We kunnen ook een afschatting maken van de roodverschuiving van licht, maar doen dat op een “klassieke” manier (afbuiging van licht kan ook klassiek worden berekend, maar er is een factor 2 verschil met de ART in zwakke velden). We geven hierbij de foton een massa: Voor fotonen geldt ook: Dus als we nu aannemen dat een foton dat uit een zwaartekracht veld beweegt van r1 naar r2, potentiële energie verliest m.b.v. de Newtoniaanse fysica: Roodverschuiving We kunnen ook een afschatting maken van de roodverschuiving van licht, maar doen dat op een “klassieke” manier (afbuiging van licht kan ook klassiek worden berekend, maar er is een factor 2 verschil met de ART in zwakke velden). En de wet van energie behoud gebruiken: Dan vinden we: De ART geeft: identiek in eerste orde benadering. Tijd vertraging Zoals we zagen zijn tijds-vertraging en roodverschuiving nauw met elkaar verbonden. De ART geeft dan ook: welke identiek is aan de vergelijking voor de roodverschuiving. bv. Als de roodverschuiving een factor twee is van een lichtstraal uit een zwaartekracht veld, dan loopt de klok twee keer zo traag in dat veld. Zwaartekracht Golven Dit is momenteel natuurlijk sterk in het nieuws met LIGO. Zwaartekracht Golven Samensmelten van twee zwarte gaten kan bv tot zwaartekracht golven leiden. Zwaartekracht Golven Eerste detectie !! Zwarte Gaten Deze detectie is ook meteen een directe bevestiging van het bestaan van zwarte gaten. Deze hebben een Schwarzschild straal: Als we dit vergelijken met de rood-verschuiving/ tijdsvertraging vergelijkingen vinden we dat tijd stilstaat op een afstand van de Schwarzschild straal vanaf een zwart gat. Uitgezonden licht wordt oneindig rood verschoven en bereikt ons nooit. In het Engels heet dit de “event horizon” Zwarte Gaten Door deze “event horizon” te combineren met quantum velden theorie, kan met laten zien dat een zwarte gat “verdampt” (Hawking straling). Energie wordt tijdelijk “geleend” uit het vacuum. Een deeltje-paar kan worden gecreëerd waarbij een deeltje (met negatieve totale energie) in het zwarte gat valt en de ander ontsnapt. Hierdoor krimpt/verdampt het zwarte gat. Zwarte Gaten Onze eigen Melkweg heeft een zwart gat in het centrum van ong. 3x106 zonsmassa Zwarte Gaten Onze eigen Melkweg heeft een zwart gat in het centrum van ong. 3x106 zonsmassa Het Uitdijend Heelal Het uitdijend heelal is ook een oplossing van de vergelijkingen van de ART, maar er zijn vele oplossingen mogelijk afhankelijk van de materie/energie in het Heelal (baryonisch, donkere materie/energie, etc). Ook hier komen de aspecten van roodverschuiving, tijdsvertraging, afbuiging van licht, etc weer terug. We lijken momenteel te leven in een versnellend Heelal (dankzij “Donkere Energie”). Het Uitdijend Heelal Het uitdijend heelal is ook een oplossing van de vergelijkingen van de ART, maar er zijn vele oplossingen mogelijk afhankelijk van de materie/energie in het Heelal (baryonisch, donkere materie/energie, etc). Ook hier komen de aspecten van roodverschuiving, tijdsvertraging, afbuiging van licht, etc weer terug. We lijken momenteel te leven in een versnellend Heelal (dankzij “Donkere Energie”). De Oerknal en Structuurvorming in het Heelal Een diepe blik in ons heelal We zien veel structuur, maar hoe is dit ontstaan? Spiraal stelsels We zien sterrenstelsels en quasars (massieve zwarte gaten) die al bestaan zo’n 1 miljard na de Oerknal of 13 miljard jaar geleden. Quasars Elliptische stelsels Om dit te begrijpen moeten we “terug in de tijd” gaan. In de sterrenkunde: “verder weg” is “terug in de tijd” Ultra-diep veld Hubble Ruimte Telescoop Kort Overzicht van vandaag Inflatie Oerknal Kosmische Achtergrond Straling Vorming elementen Vormingsjaren Heelal Structuur-vorming Nu Deze lezing gaat over de eerste een miljard jaar van ons Heelal (13.8 miljard jaar oud!), van de Oerknal, via inflatie en de vorming van de lichtere elementen (kort), tot de vorming van de eerste sterren en sterrenstelsel, en “(her)ionisatie” van waterstof gas. Een explosieve geboorte! • De Oerknal: het begin, kwantum-gravitatie? • Inflatie: ons “vlakke” Heelal • Donkere Materie: meer dan het oog kan zien • Vorming van elementen: waterstof en iets meer • Het eerste sterlicht: massieve sterren & zwarte gaten • [Expansie en donkere energie]: een verhaal op zich! Laten we hier eerst eens stap-voor-stap doorheen gaan, zodat we een algemeen overzicht krijgen. Een geschiedenis gevormd door donkere krachten Een geschiedenis gevormd door donkere krachten Een geschiedenis gevormd door donkere krachten Een geschiedenis gevormd door donkere krachten Een geschiedenis gevormd door donkere krachten Een geschiedenis gevormd door donkere krachten Om te begrijpen hoe structuren in ons Heelal zich vormen moeten we eerst weten welke materie er zich in bevindt. Elke vorm van materie gedraagt zich namelijk anders. De Bouwstenen van het Heelal Het Heelal is geen vacuum. Wat bevindt zich in ons Heelal? Donkere materie, Donkere energie, Gas, Neutrinos, Straling! De bouwstenen Compositie: Ons heelal bestaat tegenwoordig voor een groot deel (95%) uit “Donkere Materie” en “Donkere Energie”. We zien hun effect via de zwaartekracht en de uitdijing van het Heelal, maar we weten niet wat het is! Dit blijft een open vraag in de sterrenkunde! Maar een klein deel bestaat uit materie die we kunnen zien (gas, sterren, etc). Vlak na de Oerknal was deze verdeling anders, en was er weinig donkere Energie, en meer stralingsenergie en neutrino's. Donkere Materie Melkweg-stelsels draaien sneller rond dan men verwacht op grond van hun ster en gas massa. Ruimtekromming laat donkere materie “zien” van een andere vorm dan gas of sterren. Uitdijing van het Heelal en Structuurvorming is in overeenstemming met meer (donkere) materie dan we waarnemen via licht. ZwaartekrachtLenzen Een zeer krachtige manier om donkere materie “zichtbaar” te maken, is door zijn zwaartekracht te gebruiken die de ruimte en tijd rondom zware objecten buigt. Dit leidt tot meerdere afbeeldingen van objecten achter de “lens”. We “zien” donkere materie, en kunnen het wegen en in kaart brengen, maar we weten niet wat het precies is (een nieuw deeltje?) Donkere Energie Om donkere energie te begrijpen, moeten we iets meer weten over de uitdijing van het Heelal. Alle materie in het Heelal heeft zwaartekracht en trekt elkaar aan. Het Heelal zou dus steeds langzamer moeten uitdijen, maar ... precies het omgekeerde gebeurt! Wat hiervoor verantwoordelijk wordt gemaakt noemen we: “DONKERE ENERGIE” Eerlijk gezegd weten we niet wat dit is, maar zien alleen het effect op de uitdijing van het Heelal (en op structuur vorming in het Heelal). Ik zal hier niet verder op ingaan, want er was bijna geen donkere energie in de vormingsjaren van het Heelal. Chemische Samenstelling Donkere Materie & Energie, leuk... Maar wat kunnen we wel zien? Het ontstaan der elementen Vlak na de oerknal was het heelal heel heet en had het een hoge dichtheid. Uit dit “plasma” vormden zich eerst elementaire deeltjes (bv quarks), daarna protonen, neutronen en elektronen, en uiteindelijk de eerste atoomkernen: waterstof, helium, een nog een klein beetje meer. Chemische Samenstelling Neutronen, protonen bestaan uit quarks, maar komen samen om (zwaardere) elementen te vormen, vooral waterstof en helium. Chemische Samenstelling Het bewijs: De gemeten verhouding tussen deze elementen komt overeen met berekeningen uit het standaard model van ons Heelal. We weten hierdoor hoeveel gas er is maar ook dat het Heelal inderdaad klein en heet moet zijn geweest! Indirect bewijs voor de uitdijing/Oerknal theorie. Na de oerknal, inflatie, en de vorming van donkere materie, de eerste elementen (waterstof, helium, etc), koelt ons heelal voldoende af zodat protonen en elektronen combineren tot “neutraal” waterstof en helium. Kosmische Achtergrond Straling De eerste straling uit het vroege heelal dat ons bereikt en ons veel informatie over de begin-voorwaarden van het Heelal. Waar zijn we nu in het verhaal? 380,000 jaar na de Oerknal Kosmische Achtergrond Straling Protonen en elektronen combineren tot “neutraal waterstof en helium”. Hier komt straling bij vrij, die we nu (13.8 miljard laten nog kunnen zien) Kwantumfluctuaties opgeblazen tot de schaal van ons Heelal Deze straling heeft een temperatuur T=2.7 Kelvin en kleine fluctuaties op schalen van 0.00001. De dichtheid in het Heelal is niet uniform waardoor uiteindelijk structuur ontstaat die we zagen in de eerste foto van deze lezing. Kosmische Achtergrond Straling Met (ruimte) telescopen kunnen we deze fluctuaties meten en vergelijken met theoretische modellen. Het heeft ook de exacte (begin)condities van het Heelal zo’n 380,000 na de Oerknal. De overeenkomst tussen de data en theorie is verbluffend en weer een stuk bewijs voor het standaard model van het Heelal. Het Heelal is nu relatief koud en bestaat grotendeels uit waterstof en helium en donkere materies, plus de straling overgebleven uit de combinatie van atoom kernen met elektronen. De “Donkere Tijden” / “Dark Ages” zijn aangebroken. Waterstof en Helium zijn onzichtbaar geworden en zenden geen straling uit. Structuur Vorming Wat gebeurt er daarna? Donkere materie speelt een grote rol in de vorming van structuur in het Heelal en de vorming van de eerste sterren uit gas. Structuur Vorming Donkere Materie domineert massa in het heelal en trekt samen onder de invloed van de zwaartekracht. Waterstof en helium volgen de donkere materie hierin. Dit model is gebaseerd op donkere materie, energie, en onze kennis over de beginvoorwaarden gemeten uit de achterrond straling. Structuur Vorming Donkere Materie domineert massa in het heelal en trekt samen onder de invloed van de zwaartekracht. Waterstof en helium volgen de donkere materie hierin. Dit model is gebaseerd op donkere materie, energie, en onze kennis over de beginvoorwaarden gemeten uit de achterrond straling. Structuur in de verdeling van sterrenstelsels Vergelijkbare structuren zien we om ons heen in het Heelal. Sterrenstelsels lijken inderdaad de structuren te volgen die Donkere Materie creëert in simulatie. Weer een triomf voor het Heelal model. Maar in het verhaal van vandaag kijken we veel vroeger in het Heelal en zijn er nog geen echte sterrenstelsels. SDSS “Kosmische Zonsopgang/Her-ionisatie” “Cosmic Dawn/Reionization” We zijn nu op een punt beland waar het uitdijend Heelal grotendeels bestaat uit waterstofgas en donkere materie, er is alleen kosmische achtergrond straling, en zwaartekracht doet zijn werk om kleine verschillen in materie dichtheid te versterken. Wat staat er nu te gebeuren? Waar zijn we nu in het verhaal? 100 miljoen jaar na de Oerknal De Eerste Sterren De eerste sterren vormen zich een paar honderd miljoen jaar na de Oerknal uit gas dat samenkomt in donkere materie halo’s. Deze sterren zenden straling uit die het gas opnieuw ioniseert. De Eerste Sterren De eerste sterren vormen zich een paar honderd miljoen jaar na de Oerknal uit gas dat samenkomt in donkere materie halo’s. Deze sterren zenden straling uit die het gas opnieuw ioniseert. De eerste sterren zijn zwaar en bestaan alleen uit waterstof en helium. We weten weinig over deze massieve sterren, maar ze vormen de eerste zware elementen en waarschijnlijk ook de eerste zwarte gaten met massa’s van 30-100 x de zon. Tijdens de “Cosmic Dawn” (Kosmische Zonsopgang) vormen zich steeds meer sterren, zwaardere elementen vormen en mengen met waterstof en helium en nieuwe (lichtere) sterren vormen daarna. HER-IONISATIE Deze sterren zenden uv-straling uit die waterstof opbreekt in protonen en elektronen Her-ionisatie: Waterstof breekt uiteen in een proton en elektron door uv-straling van jonge sterren Her-ionisatie: Waterstof breekt uiteen in een proton en elektron door uv-straling van jonge sterren Wat zien we van al deze gebeurtenissen? Welk aanwijzigingen hebben we hiervoor ? Er zijn steeds meer aanwijzingen uit de her-ionisatie periode: De eerste quasars De eerste sterrenstelsels “Polarizatie” van achtergrond staling Etc. Het Heelal wordt Transparant: Waterstof ioniseert opnieuw Neutraal waterstof “absorbeert” straling van quasars. Hoe meer neutraal gas hoe minder licht ons bereikt. Dit effect wordt steeds sterker beneden 1 miljard jaar na de Oerknal. 860 miljoen jaar na de oerknal 990 miljoen jaar na de oerknal Het Heelal wordt Transparant: Waterstof ioniseert opnieuw Neutraal waterstof “absorbeert” straling van quasars. Hoe meer neutraal gas hoe minder licht ons bereikt. Dit effect wordt steeds sterker beneden 1 miljard jaar na de Oerknal. 860 miljoen jaar na de oerknal 990 miljoen jaar na de oerknal We zien steeds meer jonge sterrenstelsels. Tussen 350-950 miljoen jaar na de oerknal neemt het aantal sterrenstelsels toe met een factor meer dan 10. Kosmische Achtergrond Straling wordt Gepolariseerd Doordat deze straling door een geïoniseerd “plasma” gaat, verandert krijgt deze een voorkeurs richting. Door dit effect te meten weten we dat ~500 miljoen jaar na de oerknal ~50% van alles waterstof opnieuw geïoniseerd was. Kosmische Achtergrond Straling wordt Gepolariseerd Doordat deze straling door een geïoniseerd “plasma” gaat, verandert krijgt deze een voorkeurs richting. Door dit effect te meten weten we dat ~500 miljoen jaar na de oerknal ~50% van alles waterstof opnieuw geïoniseerd was. Na deze eerste 1 miljard jaar groeien structuren nog verder in sterrenstelsels, clusters, etc. maar dat is een verhaal op zich. Vragen ? APPENDIX (Engels) Gravitational Lensing: General Relativity The metric of space-time is modified from special relativity by the presence of energy-density For a point-mass this becomes Modification of time Modification of space A photon follows a geodesic with ds2 = 0. Gravitational Lensing: General Relativity This metric leads to an equation for the geodesic of photons with The total deflection angle of (in the small-angle and weak-field approximations) is A (2D) mass distribution is a linear super-position of point-mass deflectors Gravitational Lensing: Geometric Optics The gravitational field (Φ) can be regarded as a “lens” with a refractive index (note: Φ<0) n=1 2 c2 2 = 1 + 2| | c In geometric optics (c=speed of light) the “apparent speed of light” is c v= ⇡c n 2 | | c Hence the apparent speed of light for an outside observer decreases, which suggests that a “time-delay” will be incurred by light rays traveling along a path that goes through a potential compared to path with Φ=0 [in reality the light speed is constant but there is a longer distance traversed in curved space-time]. This “time-delay” of a signal that travels through a potential can be used to measure the size of the Universe! Gravitational Lensing: Time Delays This time-delay of a signal that travels through a potential is given by dl dt = v The total time due to the potential will be given, to first order, by t= Z path dt ⇡ Z path 2 | |dl c3 Note that if we know |Φ| from say a lens model, and we can measure Δt, we can then derive the path length. This path length turns out the be proportional to 1/H0 and hence we can measure the Hubble Constant [not part of this lecture]. Gravitational Lensing: Deflection Angles The second effect of gravitational lensing is the deflection of light. Just as in the case of optics, if the refractive index n≠1 a ray of light is deflected along a different (non-straight) path. Similarly this happens in gravitational lensing Z 2 ~ ? ndl = ↵ ~= r 2 c path Z path ~ ? dl r Hence a light ray is deflected by an angle that depends (to first order) on the integral over the gradient of the lens potential perpendicular to the line of sight. This approximation holds because to first order the ray of light travels along a straight path (Born approximation). NOTE: We can bring both concepts, time-delay and deflection, together in a single frame work: the “Fermat Principle”. Gravitational Lensing: Deflection Angles We will now re-derive the deflection angle for a point mass using the above definitions. Since we can use the Newtonian/Keplerian potential Φ in the weak-field limits, we can use (b, z) = GM p b2 + z 2 Where ‘b’ is the impact parameter and ‘z’ is the distance along the line of sight. ~? = r " @ GM p ~b · ~b + z 2 @~b # GM~b =+ 2 (b + z 2 )3/2 We can now carry out this integral along the line of sight. Gravitational Lensing: Deflection Angles The deflection angle for a point mass then becomes ↵ ˆ point mass 2 = c Z 4GM ~ r? dz = 2 c b We see a few things from this equation: first GM/c2 has units of a distance (note the GM/r has units of velocity squared). Hence the deflection angle in radians is the ratio of some radius divided by the impact parameter. What is this radius? This radius is twice the Schwarzschild radius: 2GM Rs ⌘ c2 Hence the deflection angle of a point mass is 2Rs = b ↵ ˆ pm Fundamental result for lensing