Samenvatting geschiedenis H5 Hemel en aarde §1 5.1.1 Redenen om op reis te gaan In de 16e eeuw trokken de Europeanen op ontdekkingsreizen over zee, op zoek naar specerijen, rijkdom en tropische producten. Al in de 2de helft van de 14de eeuw stichtte Portugal koloniën op de Azoren en Madeira. In de loop van de 15e eeuw trokken de kolonisten zuidelijker Afrika in op zoek naar ivoor en goud. De reizen waren volgens de Portugezen van zeer groot belang voor het christendom. Portugal en Spanje waren eeuwenlang bezet geweest door de moslims. Nu zij hun land heroverd hadden, zochten ze bondgenoten in de strijd tegen de islamieten. Ze zagen het als hun plicht de heidenen te bekeren tot het christendom. Daarom zeilden op elk schip geestelijken mee. In 1488 bereikte de Portugese kapitein Bartholomeus Diaz het zuidelijkste puntje van Afrika, deze plek noemde hij ‘Kaap de Goede Hoop’. Deze kwam aan zijn naam doordat een doorgang ten zuiden van Afrika goed hoop gaf op een route over zee naar Azië. Door de verschillende tussenhandelaars lagen de prijzen hoog, vooral toen de Turken grote delen van het Midden Oosten veroverden en tol gingen heffen op de handelsproducten. Veel Europeanen waren bereid hoge prijzen te betalen omdat kruiden en specerijen de houdbaarheid van voedsel verlengde en de smaak verbeterde. Voor een zeereis vanuit Europa, via Zuid-Afrika naar Azië, is technologische kennis nodig. Deze reizen werden voor het eerst gemaakt, schepen moesten tegen zware stormen, hoge golven, kou en warmte kunnen. In de Late middeleeuwen veranderde de scheepsbouw.. Zo ontstonden er grotere en sterkere schepen met soms wel drie masten. De zeilen werden aangepast en het roer kwam in het midden te staan. In 1300 ontstonden kompassen. Instrumenten werden ontwikkeld om de positie op de aarde te bepalen. De kaarten werden betrouwbaarder en gedetailleerder. Vasco da Gama zeilde in 1497 in vier maanden vanuit Portugal, via Kaap de Goede Hoop, naar de west kust van India. Twee jaar later keerde hij terug in Portugal met slechts de helft van zijn schepen en 2/3 van zijn bemanning. Dit zorgde voor een grote ontwikkeling voor de Portugezen van een enorm handelsimperium in Azië. 5.1.2 de nieuwe wereld Spanje was een jaloers op Portugal en ging dus ook proberen een weg naar Azië te vinden. in de 15e eeuw wisten alle Europeanen dat de wereld een bol was. Zij wisten echter niet dat er tussen Azië en henzelf een groot continent en een tweede oceaan lag. In 1492 gaf de paus toestemming aan columbus voor zijn route , via het Westen, naar Azië. Na een maand dacht columbus India te hebben ontdekt en noemden de bewoners ‘Indianen’. Columbus nam goud en de bewoners als slaven mee terug naar huis. De Spaanse vorst zag perspectief in de slaven. Er heerste in Europa een angst dat er een groot conflict zou ontstaan tussen Spanje en Portugal. Om dit te voorkomen stelde de paus in 1494 de lijn van Tordesillas in. Dit was een denkbeeldige lijn die 2200 km ten westen van de Kaapverdische eilanden lag. Aan de westkant van deze lijn waren de Spanjaarden de baas en aan de oostkant van de lijn waren de Portugezen de baas. Door de vele reizen naar, volgens columbus, India werd dit gebied steeds beter in kaart gebracht. Hierdoor raakte men in 1500 ervan overtuigd dat columbus niet een nieuwe zeeroute had gevonden, maar een heel nieuw continent. Columbus word de ontdekker van Amerika genoemd. Al is dit niet helemaal waar omdat oorspronkelijk de Vikingen de ontdekkers waren. De Spaanse koning was teleurgesteld, al zijn investeringen hadden de Aziatische rijkdommen niet dichterbij gebracht. In 1591 stuurde hij kapitein Magelhaes naar Azië. Maar de oceaan leek te groot voor een westelijke route naar Azië. Het nieuwe continent werd Amerika genoemd, genoemd naar de geograaf Amerigo Verspucci. In 1519 gaf de Spaanse koning de opdracht aan Hernàn Cortez om Amerika onder zijn controle te brengen. Met behulp van Francisco Pizarro was vrijwel heel Zuid- en Midden-Amerika in het bezit van Spanje. Behalve Brazilië, dat werd Portugees. Vele tropische gewassen, goud, zilver en andere producten werden in grote hoeveelheden naar Europa vervoerd. Spanje konden met een paar honderd man enorme gebieden onderwerpen. Dat kwam doordat: Ze buskruit en paarden bezaten. Ze indruk maakten met hun kannonen, geweren en soldaten te paard. Ze wreed waren. Ze ziektekiemen verspreidden die dodelijk waren voor de oorspronkelijke bewoners. Het ergste waren de ziektekiemen die de Spanjaarden overbrachten. De inboorlingen waren tegen deze ziektekiemen niet bestand waardoor velen stierven aan mazelen en pokkenepidemieën. Dit dodental liep op toen de Spanjaarden de indianen als slaven gingen gebruiken en ze lieten werken op plantages om kostbare tropische producten te verbouwen. De Indiaanse slaven werden het ‘rode goud’ genoemd. Zo zorgden de komst van de Europeanen voor de ontvolking van Zuid-Amerika. 5.1.3 Andere Europeanen volgen De successen van Spanje en Portugal zette andere landen aan het denken. Door die successen besloten zij om ook maar overzees koloniën te gaan stichten. Engeland en Frankrijk richtte zich vooral op NoordAmerika ze stichtten daar koloniën, handelsovereenkomsten en brachten in de 17e eeuw een goederenstroom van zilver en landbouwproducten naar Europa op gang. Nederlandse kooplieden volgden de Portugezen en trokken naar Azië, daar ontstond een groot handelsimperium. Allerlei producten werden vanuit Azië naar de Nederlanden vervoerd. De Nederlander Abel Janszoon Tasman stuitte in 1642 op een nieuw continent: Australië. Nederland trok ook naar Amerika, en stichtte op de plek van het huidige New-York , Nieuw-Amsterdam. Later legden de Nederlanders zich toe op de handel in slaven vanuit Afrika naar Amerika. In de 16e eeuw begonnen zij met het vervoeren van deze slaven naar Amerika. En al snel ontstond er een grootschalige handel in Afrikaanse slaven. 5.1.4 De wereld na de ontdekkingsreizen De komst van de Europeanen naar Amerika, bracht grote gevolgen mee voor Amerika. Zij kwamen in aanraking met Europese ziekten, slavernij en oorlogen, al deze dingen leidde tot een afname van het aantal inwoners. Ook werden veel mensen tot het christendom bekeerd. Ook in Europa had dit grote gevolgen: de nieuwe handelsproducten namen welvaart met zich mee. Het centrum van de handel werd verplaatst. De steden daar begonnen te groeien en er ontstond een geldeconomie. Langzaam maar zeker nam ook de handel binnen Europa toe. De technologische ontwikkelingen uit de Middeleeuwen kregen een nieuwe impuls, kennis uit nieuwe gebieden werd overgenomen + verder ontwikkeld. Europa leerde nieuwe ziekten kennen. Er ontstonden nieuwe takken van nijverheid. Van dit laatste waren voor de laagste sociale standen de dupe. In de eeuwen die volgden trokken veel Europeanen naar de Nieuwe-Wereld, opzoek naar een beter inkomen, geloofsvrijheid en een nieuw avontuur. §2 5.2.1 Renaissance, denken en literatuur In de Middeleeuwen dacht men dat je als mens overgeleverd was aan God. Het leven was zwaar, maar misschien zou je na je dood enige verlichting kunnen vinden. de kerk en het hiernamaals stonden hierin centraal. Vanaf 1350 gingen Italiaanse denkers op een andere manier naar de mens kijken. De mens is het grootste schepsel wat God geschapen heeft, dus vindingrijk genoeg om de wereld en het leven te begrijpen. Door het vertrouwen in de mens ging men zich interesseren voor wetenschap. Door goed te observeren kon men alles over de aarde te weten komen. Dit veranderde de manier waarop mensen naar de wereld keken en naar hun eigen positie in de wereld, hun wereldbeeld. Men ging de Grieken en Romeinen bestuderen, omdat zij hetzelfde beeld van de mens hadden als zijzelf. Zo werden kunstenaars en kunstwerken opnieuw ontdekt. Steeds meer kunstenaars werden door de renaissance denkers beïnvloed. Vanaf 1500 verspreidde de nieuwe ideeën zich naar Noord-Europa. De denkers die de Griekse en Romeinse cultuur bestudeerden en de mens centraal stelde, noemen we Humanisten. De periode waarin dit gebeurd noemen we de Renaissance, wat letterlijk wedergeboorte betekend. De klassieke cultuur werd tijdens de Renaissance opnieuw ‘geboren’. Vanaf de tweede helft van de 14e eeuw kozen schrijvers nieuwe teksten, gebaseerd op de Grieken en Romeinen. Men leerde Grieks en Latijn en bestudeerde werken van Griekse filosofen als Plato. Ze namen aspecten uit de klassieke levenswijze over en probeerde deze te combineren met hun christelijk geloof. De humanisten vonden dat men veel invloed had op je eigen levensgeluk, en vonden daarom de kerk minder belangrijk: het geloof moest je van binnen voelen. De 15e eeuwse Nederlandse humanist Erasmus vond dat de kerk niet bezig was met het ware geloof. De kerk was veelte veel bezig met rijkdom en de rituelen van de kerk. Erasmus maakte een nieuwe vertaling van de Bijbel, uit het Grieks. En in ‘Lof der Zotheid’ zijn belangrijkste boek, zette hij alle Europeanen voor schut. Ze waren allemaal schaamteloos, hebzuchtig en begrepen niets van de oorspronkelijke christelijke leer. 5.2.2 Renaissance, kunst en wetenschap Op de schilderkunst had het humanisme dezelfde invloed als op de literatuur. De schilderkunst werd ook beïnvloed door de Griekse en Romeinse stijl. Ze probeerde de hoofdpersonen en landschappen zo natuurgetrouw mogelijk te weergeven. In de 15e eeuw werd ook het perspectief ontdekt. Leonardo da Vinci werkte ook met perspectief, om de menselijke verhoudingen tot in detail te leren kennen overtrad hij de wet en sneed lijken open. Leonardo da Vinci was in zoveel vakken goed, dat hij werd gezien als een uomo universale ( universeel mens ). Door goed onderzoek te doen, kon men tot nieuwe wetenschappelijke kennis komen, dit noemen we Empirisme. Het nieuwe motto werd: niets is waar totdat het experimenteel bewezen is. Tijdens de renaissance werden belangrijk wetenschappelijke ontdekkingen gedaan. De Poolse wetenschapper Copernicus ontdekte bijvoorbeeld dat de aarde om de zon draait in plaats van andersom, we noemen dit het heliocentrisme. Door de gewaagde conclusie van Copernicus begon met ineens eeuwenoude conclusies ter discussie te stellen, waar de kerk helemaal niet blij mee was. Een halve eeuw na Copernicus’ dood, bouwde Galileo Galilei de eerste telescoop. Zijn metingen bevestigde het heliocentrisme. 5.2.3 De Reformatie De Duitse professor Maarten Luther spijkerde in oktober 1517, 95 regeltjes van kritiek op de deur van de kerk in Wittenberg. Dit leidde tot de Reformatie, of kerkhervorming. Het katholisme bleef bestaan maar er ontwikkelde zich wel een ander christelijk geloof, gecreëerd naar de ideeën van Luther: het protestantisme. De kerkhervormers protesteerde tegen de misstanden van de kerk, vandaar de naam. Luthers kritiek Luther uitte op veel dingen kritiek zoals: Dat de kerk kon bemiddelen tussen mens en god; volgens Luther kon iedereen contact leggen met god doormiddel van bidden. Hij was tegen kerkelijke rituelen: dit zou alleen maar afleiden van het ware geloof. Luther was tegen de verkoop van aflaten en het vereren van heiligdommen. Hij was tevens tegen de rijkdom van de kerk. Luther vond dat de kerk zich meer moest bezighouden met het ware geloof, dit was dan ook de kern van de reformatorische ideeën van Luther. In 1517 maakte Luther zijn kritiek kenbaar. Met de verkoop van aflaten werd een vermindering van tijd in het vagevuur beloofd. Van het geld wat ze verdienden met de verkoop van aflaten, lieten ze pauselijke kerken bouwen. Luther vond dat alleen god kon bepalen over vergiffenis. Reacties van de paus, de keizer en de vorsten. Luther werd in de kerk als een ketter beschouwd en dwong hem naar Rome af te reizen. Dit voorstel weigerde Luther en brak definitief met de kerk. Met genoeg ondersteuning bleef Luther zijn kritiek uitten via pamfletten. In 1520 riep de kerk over Luther de kerkban uit, hij werd uit de kerk gestoten. Luther stuurde in een brief dat hij wilde dat keizer Karel V en andere vorsten ook met de kerk zouden breken. Keizer Karel V vroeg Luther zijn uitspraken over de kerk terug te nemen. Dit weigerde Luther tot ongenoegen van Karel V, vanaf dit moment ging Karel V, Luther als ketter vervolgen. Vorsten bepalen de godsdienst. Veel Duitse vorsten steunden Luther. Zij hadden rond 1500 al geprobeerd hun macht over hun gebieden te vergroten en met de Lutherse kerk zagen zij een grote kans. Zij zouden misschien wel de leiding over de Lutherse protestanten krijgen. Ook kregen de vorsten genoeg van de rijkdom van de kerk. Sommigen vorsten voelden zich echt tot Luther zijn ideeën aangetrokken. Een groot aantal Duitse vorsten eisten bij de keizer dat zij zelf de godsdienst van hun staat mochten beslissen. Karel V ging hier niet mee akkoord en organiseerde een militaire campagne tegen de protestantse vorsten. Dit had echter geen resultaat, in 1555 werd de Vrede van Augsburg getekend. Er werd afgesproken dat elke vorst in het Duitse Rijk zijn eigen godsdienst mocht bepalen en dat de onderdanen zich aan deze godsdienst hielden. Cuius regio, eius religio werd de regel: van wie het land is, is ook de godsdienst. Luther kreeg veel bijval vanuit de universiteiten. Veel mensen zijn door de uitvinding van de boekdrukkunst in 1445 Luthers pamfletten en boeken gaan lezen en zijn overtuigd geraakt. Velen waren het zat dat hun belastinggeld naar het verre Rome verdween. Ook hadden zij graag invloed op de aanstelling van nieuwe priesters. Na 1555 steeg het aantal aanhangers van het protestantisme doordat veel Lutherse vorsten de mensen dwongen het geloof aan te nemen of anders te verhuizen. Calvijn, een andere kerkhervormer. Johannes Calvijn was een overtuigd aanhanger van Luther, hij was aan vervolging ontsnapt omdat hij naar Zwitserland was gevlucht en werd daar een belangrijke kerkhervormer. Calvijn dacht dat ‘je destinatie’ , je bestemming, al voor je geboorte was vastgelegd. Dat was het werk van God. Dit idee noemen we predestinatie. Op zijn 27ste schreef hij een boek met zijn visie op de christelijke godsdienst. Predestinatie kwam niet voor in de ideeën van Luther. Calvijn kreeg in snel tempo vele aanhangers. Ook in de kerken was de protestantse leer terug te vinden: er stonden geen beelden, versieringen of rijkdommen. Er was alleen aandacht voor het woord van God. De predikanten van het protestantisme hoefden zich niet aan het celibaat te houden, ook bestond er in de protestantse kerken geen hiërarchie. Gevolgen van de Reformatie. Miljoenen mensen kregen door de Reformatie een nieuw geloof. Mensen kwamen in moeilijke posities terecht als zij moesten kiezen voor een nieuw geloof of hun land uit te vluchten. De reformatie leidden tot godsdienstige oorlogen. §3 5.3.1 De Zeventien Nederlanden In de 16e eeuw werden de Nederlanden door de familie van de Habsburgers bestuurd. Aan het hoofde van dit enorme rijk stond vanaf 1519 Karel V. hij was koning van Spanje, keizer van het Duitse Rijk en Heer van de Nederlanden. De Nederlanden bestond in de 16e eeuw uit allemaal verschillende gewesten, vandaar de naam de Zeventien Nederlanden. De Nederlanden was niet één geheel. Karel kon onmogelijk al deze gewesten besturen en stelde hij plaatsvervangers aan. elk gewest werd bestuurd door een afgevaardigde edelman, de stadhouder. De stadhouder voerde het leger aan en benoemde e bestuurders, de regenten. Karel riep regelmatig een vergadering uit waarbij alle gewesten bijeen kwamen. In Karels rijk ontstonden grote spanningen. De grenzen van Spanje werden bedreigd door Turkse aanvallen. Karel voerde vrijwel onafgebroken oorlog met Frankrijk en in Duitsland streed hij met de protestantse Duitse vorsten over godsdienst. Hij wilde meer grip krijgen op zijn landdelen en besloot het land in zijn eentje te besturen. Een trend die sinds 1500 al door veel bestuurders was ingezet. Alle Nederlandse gewesten werden vanuit Brussel geregeerd, en de stadhouders verloren hun macht. dit noemen we centralisatie, in alle gewesten kwamen dezelfde wetten. De problemen verergerden toen Filips II hem opvolgde. Hij besloot naar Madrid te verhuizen en Nederland door Margaretha van Parma te laten besturen. Zij werd ondersteund door de Raad van State, waarin Willem van Oranje de stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht in zat. In de Nederlanden ontstond veel sympathie voor het protestantisme van calvijn. Zij hielde hagenpreken in de buitenlucht. Voor Karel V was het belangrijk dat iedereen hetzelfde geloof zou hebben om verdeeldheid in het rijk te voorkomen. Zij gingen de protestanten streng vervolgen. Maar de protestanten boden goed weerstand, gerechtshoven weigerde zware straffen voor ketterij op te leggen omdat ze het onmenselijk vonden. Heel West-Europa had gedurende de 16e eeuw te kampen met een sluipende inflatie, die werd veroorzaakt door de invoer van grote hoeveelheden edelmetalen en de aanzienlijke bevolkingsgroei. Dit leidde tot armoede. Veel mensen woonden in de 16e eeuw in de steden. Door de ontdekkingen van nieuwe gebieden ontstonden in sommige gebieden een behoorlijke financiële groei en in andere steden werkeloosheid. Met de Engelse concurrentie werd het de Nederlandse nijverheid nog moeilijker gemaakt. Doordat de Nederlanden graan uit Scandinavië, via de Oostzeevaart, importeerde, waren ze afhankelijk van het buitenland. Door oorlogen in Scandinavië en de misoogsten in Europa ontstonden er graantekorten wat leidde tot armoede. 5.3.2 Edelen en beeldenstormers In 1562 was de woede over de centralisatie en vervolgingen zo hoog opgelopen dat een aantal edelen het verbond der edelen sloten. Ze stuurde een afgezant naar het hof in Madrid in de hoop dat er een einde kwam aan de centralisatie en de vervolgingen. Helaas, Filips II zag geen reden om de centralisatie terug te draaien en ging de vervolgingen alleen nog maar fanatieker aanpakken door een kerkelijke rechtbank in te stellen, de inquisitie. In 1565 namen drie stadhouders, waaronder Willem van Oranje, ontslag. Zij weigerde te werken onder de huidige omstandigheden. Vervolgens trokken in 1566 200 edelen naar het hof waar zij Margaretha van Parma het smeekschrift aanboden. Ze vroegen de kettervervolgingen te stoppen. Een adviseur van de landvoogdes noemde de 200 edelen geuzen, wat bedelaars betekend. De landvoogdes beloofde te vervolgingen te matigen. Maar in augustus 1566 liep het, na een hagenpreek in Steenvoorde, uit de hand. Het nabijgelegen klooster werd aangevallen: alle beelden werden verwoest. Deze gebeurtenis word de Beeldenstorm genoemd. Pas maanden later werd Filips II op de hoogte gesteld van deze gebeurtenis, hij stuurde de hertog van Alva als nieuwe landvoogd naar de Nederlanden. Als eerste voerde hij de raad van beroerten in. Zo konden de mensen die deelnamen aan de Beeldenstorm gestraft worden. Zo werden ook de adelijke heren Egmont en Horne gestraft voor hoogverraad. Op 5 juni 1568 werden zij onthoofd. Willem van Oranje vluchtte naar Duitsland. Voor de financiële problemen stelde Alva de tiende penning in. Hij wilde 10% belasting heffen op de verkoop van goederen. 5.3.3 De Opstand breekt uit Willem van Oranje bereidde zich in Duitsland voor op de strijd tegen de Spanjaarden. Zo versloeg hij de Spanjaarden in 1568 in de slag bij Heiligerlee. Dit was het begin van de 80-jarige oorlog. In 1572 werd Den Briel zonder moeite veroverd. Nu stonden de inwoners van de Nederlanden voor een discussie, zouden ze Alva steunen of kozen zij toch om de stadspoorten te openen voor Willem van Oranje. Ze hadden inmiddels al een grote afkeer gekregen tegen het regime van Alva. Ze kozen voor dat laatste, Willem van Oranje bezat zo grote steden. Alva zette met grof geweld de herovering in. In 1576 sloten de opstandige gewesten Holland en Zeeland de pacificatie van Gent. Ze erkende Filips II nog wel als hun landsheer maar wilde de strijd toch graag voortzetten. Alva was inmiddels opgevolgd door de hertog van Parma, hij sloot in 1579 een verbond met een aantal zuidelijke gewesten, de unie van Atrecht. Zij beloofde de opstand te staken. Ook ontstond de unie van Utrecht, ook zij wilden de opstand voortzetten. In 1581 werd de acte van Verlating getekend, Filips II werd niet meer erkend als landsheer. Dit was ook de geboorte van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In 1584 werd William van Oranje door Balthasar Gerards in zijn eigen woning vermoord. Zijn zoon Maurits volgde hem op, hij was vooral bezig met de militaire taken. Het besturen van het land liet hij aan Johan van Oldebarnevelt over, die ervoor zorgde dat de macht van het land bij de gewesten lag. In 1588 wilde Filips II afrekenen met de Nederlanden en stuurde een enorm vloot eropaf. Hiermee hoopte hij direct Engeland op de knieën te krijgen. Engeland en Nederland gingen samenwerken en versloegen de Spanjaarden. Na deze gebeurtenis sloten Engeland en Nederland een bondgenootschap. Na 1589 kwam ook Frankrijk in hun kamp terecht. Filips II gaf nog niet op en probeerde te strijd nog te winnen. Maar in 1609 werd een twaalfjarig durende wapenstilstand getekend. In 1648 werd de Vrede van Munster getekend > het einde van de 80-jarige oorlog. 5.3.4 Gevolgen van de Opstand Nederland kwam uit de strijd als enige Republiek, door de oorlog hadden ze ook een eenheidsgevoel gekregen. Ze streden als één land. De winnaars van de opstand waren de regenten, zij behielden hun macht en breidde deze zelfs uit.