Algemene symptomen (bijvoorbeeld decubitus en slikklachten) Decubitus Decubitus is ernstige beschadiging van de huid als gevolg van permanente druk op-, en verminderde bloedvoorziening in een bepaald huidgebied. De diëtist kan middels gerichte voedingsadviezen bijdragen aan het voorkomen van decubitus en aan het herstel van de wonden. Slikklachten Slikproblemen kent vele oorzaken. Als slikken moeizaam gaat dan gaat vaak ook de voedingstoestand, en daarmee de gezondheid achteruit. De diëtist kan hulp bieden door in overleg met de logopedist de consistentie (structuur) van de voeding aan te passen. Ook kan de diëtist gerichte adviezen geven om de voedingstoestand te handhaven/ verbeteren. Bariatrische chirurgie Bariatrische chirurgie is een operatie tegen overgewicht die onderverdeeld kan worden in verschillende typen operaties (Gastic Bypass, Maagband, Sleeve, Duodenal switch, Scopinaro e.d.). De ene operatie is mogelijk effectiever dan de ander. Elk type operatie kent zijn eigen voor- en nadelen. Waar de ene operatie inwerkt op de beperking van de (voedsel)inname (restrictief), wordt bij de andere operatie de voeding minder verteerd (malabsortief). De diëtist speelt een belangrijke rol bij de voorbereiding van de patiënt op een dergelijke ingreep. Maar ook in het natraject is dieetbegeleiding belangrijk. Denk hierbij aan het aanpassen van de voeding na de operatie, het voorkomen/ behandelen van voedingsdeficiënties en het gewichtsverloop. Chirurgie Soms kan het noodzakelijk zijn de voedingstoestand voor een chirurgische ingreep te verbeteren. Na de operatie is het belangrijk de voedingstoestand te handhaven/verbeteren. Een chirurgische operatie kan zorgen voor een verminderende voedselinname, verhoogde behoefte aan voedingsstoffen en/of een verminderde opname van voedingsstoffen (resorptie). De voedingstoestand kan daarbij snel achteruitgaan. Hypertensie & Hart- en vaatziekten Hypertensie Hypertensie ofwel hoge bloeddruk staat voor een te hoge druk op de bloedvaten. Dit kan vele nadelige gevolgen hebben, waaronder een verhoging van het risico op hart- en vaatziekten. De bloeddruk kan worden gemeten met een bloeddrukmeter. De streefwaarde voor de bloeddruk is een waarde onder de 140/90 mmHg en geldt voor volwassenen tot 80 jaar. De diëtist kan een preventieve rol hebben, helpen de bloeddruk te verlagen middels gerichte dieetadviezen. Ook kan gestreefd worden naar de juiste ondersteuning van bloeddrukverlagende medicatie. Hart- en vaatziekten Hart- en vaatziekten is een overkoepelende naam voor verschillende ziekten aan het hart en de bloedvaten. In Nederland overlijden jaarlijks 40,000 mensen aan hart- en vaatziekten, het is dan ook één van de belangrijkste doodsoorzaken. Gelukkig daalt sinds de jaren 70 dit aantal gestaag. Wat zeer waarschijnlijk komt door een verbeterde preventie, een daling van het aantal rokers, een gemiddeld lager cholesterolgehalte, een betere behandeling van een hoge bloeddruk en het gebruik van de juiste medicijnen. De rol van de diëtist kan hierbij preventief van aart zijn. Bij een verhoogd risico op harten vaatziekten of reeds bestaande hartproblemen kan de diëtist aanvullende voedingsadviezen geven. Voor meer informatie over hart-en vaatziekten: www.hartstichting.nl Infectieziekten Aids is een ernstige, dodelijke ziekte. HIV is het virus dat aids veroorzaakt. Gelukkig komt de levensverwachting van mensen met HIV steeds meer in de buurt van die van de rest van de bevolking. Mensen hebben een natuurlijke afweer tegen ziekten. Bij HIV wordt deze afweer stap voor stap afgebroken. Iemand met AIDS is vatbaarder voor allerlei ziekten waar hij of zij zonder behandeling uiteindelijk aan zou sterven. AIDS en HIV kunnen de voedingstoestand/ groei nadelig beïnvloeden. De diëtist kan een rol spelen bij het handhaven/ verbeteren van de voedingstoestand/ groeicurve. Het verminderen van de symptomen en helpen bij het verhogen van de levenskwaliteit. Voor meer informatie over Aids en HIV: www.aidsfonds.nl Longziekten (COPD) COPD staat voor Chronic Obstructive Pulmonary Disease ofwel chonische obstructieve longziekte. In de beginfase van COPD is er vooral sprake van toenemende slijmvorming en hoesten. Wanneer de ziekte voortschrijdt, raakt de structuur van de longen beschadigd. Ook nemen de longinhoud en kracht van de ademspieren af. Bij ernstig COPD kan de longfunctie met meer dan de helft verminderen. Een belangrijke klacht daarbij is kortademigheid: in eerste instantie alleen bij inspanning en in een ernstiger stadium continu. Bij COPD wordt de dieetadvisering met name gericht op het behoud/toename van de spiermassa. Door de kortademigheid komt de voedingstoestand vaak in gevaar. Een eiwitverrijkte voeding is dan ook zeer belangrijk. De diëtist geeft begeleiding bij het behouden en/of verbeteren van de voedingstoestand. Aanvullende (ziektespecifieke) medische voeding en supplementen kunnen hierbij indien nodig (en door de patiënt gewenst) ingezet worden om bovenstaande doelen te bewerkstelligen. Voor meer informatie over COPD, astma en andere longziekten: www.longfonds.nl Maag-darm en leverziekten Maag- darm en leverziekten omvat eigenlijk verscheidene klachten en ontstekingen van de organen die betrokken zijn bij de spijsvertering (de mond, de slokdarm, maag, lever, galblaas, nieren, alvleesklier, dunne darm, dikke darm en endeldarm). Er kunnen dus diverse redenen zijn waarom de spijsvertering niet goed werkt. Het is onverstandig om zelf te dokteren of diëten omdat hierbij de klachten kunnen verergeren of de voeding onvolwaardig kan worden. Over het algemeen geldt dat een vezelrijke voeding met veel granen, groente, fruit en vocht bijdraagt aan een goede spijsvertering. Per persoon kan dit echter verschillen. De rol van de diëtist is voornamelijk gericht op het verminderen van de klachten. Het waarborgen van een zo volwaardig mogelijke voeding en het handhaven en/of verbeteren van de voedingstoestand. Voor meer informatie over maag, darm en leverziekten: www.mlds.nl Metabole ziekten De term metabole ziekten staat eigenlijk voor aangeboren afwijkingen in het metabolisme, ook wel bekend onder de noemer stofwisselingsziekten. Onder de aangeboren stofwisselingsziekten vallen onder andere PKU (fenylketonurie) en galactosemie. Omdat de behandeling van patiënten met aangeboren stofwisselingsziekten veelal plaats vind in een gespecialiseerd universitair centrum laten we dit onderdeel hier buiten beschouwing. Onderstaand volgt meer uitleg over osteoporose, diabetes en hypercholesterolemie. Osteoporose Bij osteoporose, beter bekend als botontkalking, is de afbraak van het bot zo groot dat de kans op een botbreuk (fractuur) toeneemt. Osteoporose komt vaak voor bij vrouwen na de overgang ten gevolge van een veranderende hormoonhuishouding. Maar ook erfelijke aanleg, voeding (calcium en vitamine D) en beweging spelen een belangrijke rol bij het risico op botontkalking. Het doel van de dieetbehandeling is om middels gerichte adviezen verder botverlies te vertragen en daarmee de kans op fracturen te beperken. Voor meer informatie over osteoporose: www.osteoporosestichting.nl Diabetes Mellitus (suikerziekte) Diabetes is een stofwisselingsziekte waarbij het lichaam geen of minder insuline aanmaakt. Insuline is nodig om glucose (suiker) goed te kunnen verwerken (op te nemen in de cellen). Wanneer dit niet of niet voldoende gebeurt stapelt de hoeveelheid glucose zich op in het bloed. Deze opstapeling kan veel schade aanrichten onder andere aan de ogen, nieren en de bloedvaten. Het gebruik van speciale medicatie is hierbij meestal nodig. Er zijn verschillende typen diabetes, de meest voorkomende varianten zijn Diabetes Mellitus type I en Diabetes Mellitus type II en worden hieronder verder toegelicht. • Diabetes Mellitus type I • Bij Diabetes type I wordt helemaal geen insuline meer aangemaakt door een niet goed werkende pancreas (alvleesklier). Bij Diabetes type I moet de patiënt dan ook levenslang insuline spuiten. De ziekte komt vaak al vroeg tot uiting, meestal in de kinderjaren. Symptomen van een hoog bloedglucose zijn veel dorst, vaak plassen, een droge mond en wazig zien. Bovengenoemde symptomen kunnen gepaard gaan met gewichtsverlies (het lichaam kan immers het glucose niet opnemen en plast een deel uit met de urine) • Diabetes Mellitus type II Bij Diabetes type II maakt het lichaam nog wel insuline aan, maar onvoldoende. Daarnaast is het lichaam minder gevoelig voor insuline. Insuline wordt aangemaakt door de pancreas (alvleesklier). Diabetes type II wordt vaak ouderdomsdiabetes genoemd omdat het in tegenstelling tot Diabetes type I vaak pas op latere leeftijd tot uiting komt. Bij Diabetes type II wordt vaak één of meerdere medicijnen in tabletvorm voorgeschreven. Door uw leefstijl voldoende aan te passen, kunt u er soms voor zorgen dat het gebruik van medicatie niet meer nodig is! Wanneer medicatie in tabletvorm onvoldoende werkt is het nodig om, net als bij diabetes type I, insuline toe te dienen. De diëtist kan helpen bij het in balans brengen van de medicatie, koolhydraatinname, lichamelijke inspanning en stress. Het behandeldoel is gericht op het optimaliseren van het bloedglucosegehalte, de bloeddruk, het lichaamsgewicht en lipidenprofiel. Een belangrijk indirect doel is hierbij het voorkomen en uitstellen van aan diabetes gerelateerde complicaties. Voor meer informatie over diabetes: www.diabetesfonds.nl Hypercholesterolemie Hypercholesterolemie is een stofwisselingsstoornis waarbij een te hoog cholesterolgehalte in het bloed aanwezig is. Hypercholesterolemie kan erfelijk van aard zijn. Cholesterol is een vetachtige stof die ondanks zijn slechte naam vele essentiële functies in het lichaam vervult. Zo is het de bouwstof voor o.a. het zenuwstelsel en verschillende hormonen. Echter een te veel aan cholesterol (te veel LDL cholesterol in verhouding tot HDL cholesterol) is slecht voor de gezondheid. Zo kan het zich ophopen aan de binnenkant van de bloedvaten en daarmee het risico op hart-en vaatziekten vergroten. De lever zorgt gewoonlijk voor een evenwicht tussen de hoeveelheid cholesterol die de lever produceert en het cholesterolgehalte in het bloed. De leefstijl heeft invloed op de hoeveelheid cholesterol die de lever maakt. Het evenwicht kan verstoord worden door o.a. roken, onvoldoende lichaamsbeweging en een eetpatroon met veel verzadigd (verkeerd) vet. Daardoor kan een ongewenste verschuiving plaatsvinden naar meer LDL cholesterol. Een diëtist kan helpen om het cholesterolgehalte te verlagen. Er kunnen gerichte adviezen gegeven worden omtrent welke voedingsmiddelen beter vermeden kunnen worden en welke voedingsmiddelen juist een positief effect op de gezondheid hebben. Neurologische aandoeningen Met neurologische aandoeningen worden problemen met het zenuwstelsel bedoeld. Enkele voorbeelden hiervan zijn: traumatisch hersenletsel, herseninfarct, hersenbloeding, de ziekte van parkinson, de ziekte van Huntington en dementie. Een neurologische aandoening kan een grote impact hebben op de activiteiten en het dagelijks leven. Te denken valt hierbij aan problemen met bewegen, het geheugen, vermoeidheid en het psychisch welbevinden. Op het gebied van voeding kunnen er ook verscheidene problemen ontstaan; slikproblemen, moeite met kauwen, het niet meer herkennen van eten en drinken en een verminderde eetlust. Deze problemen leiden vaak tot een onvolwaardige voeding met daarbij een risico op ondervoeding. De diëtist kan hulp bieden bij het creëren van een volwaardige voeding, het optimaliseren van de voedingstoestand en de kwaliteit van leven. Aanvullende medische voeding en supplementen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Voor meer informatie over neurologische aandoeningen: www.neurologie.nl en www.msresearch.nl Nierziekten Bij nierziekten kunnen de nieren hun belangrijke taken verminderd of niet meer uitvoeren. Er zijn veel verschillende soorten nieraandoeningen. De oorzaak van de aandoening ligt soms direct bij de nier, soms is er elders in het lichaam een probleem waardoor de functie van de nieren achteruitgaan. Nierfalen (nierinsufficiëntie) komt bij vrijwel alle nierziekten vroeg of laat voor. De mate van nierinsufficiëntie is bepalend voor het behandeltraject. Een aangepaste voeding beperkt de aanmaak van afvalstoffen, waardoor klachten afnemen. Bovendien kan een aangepaste voeding de achteruitgang van de nieren vertragen. De diëtist kan helpen om een dergelijk dieet samen te stellen. Voor meer informatie over nierziekten: www.nierstichting.nl Oncologie Oncologie staat voor het onderzoek naar en de behandeling van kanker. Kanker ontstaat door een ontregelde of overmatige celdeling. Middels de celdeling vervangt het menselijk lichaam oude, beschadigde of afgestorven cellen. Wanneer er een fout optreedt tijdens de celdeling kunnen er abnormale cellen ontstaan. Bij een ongeremde celdeling van deze abnormale cellen ontstaat een tumor. Een tumor kan goedaardig of kwaadaardig (carcinoom) zijn. Een carcinoom kan veel schade aanrichten in het omliggend weefsel en kan zich snel uitbreiden (uitzaaien) naar andere delen van het lichaam. De diëtist kan helpen bij het samenstellen van het juiste eetpatroon, of u nu een verhoogd risico op kanker heeft, midden in de behandeling zit of van een behandeling aan het herstellen bent. Ongewenst gewichtsverlies en ongewenste gewichtstoename zijn zaken die daarbij zeker meegenomen worden. Voor meer informatie over (borst)kanker: www.kanker.nl, www.borstkanker.nl en www.kwf.nl Ondervoeding Bij ondervoeding is er een tekort aan energie en andere voedingsstoffen. Ondervoeding kenmerkt zich vaak door ongewenst gewichtsverlies. Soms kan er ook sprake zijn van ondervoeding wanneer er geen gewicht verloren wordt (bijvoorbeeld bij een verstoorde vochthuishouding). Ondervoeding zorgt voor een afname van de lichamelijke conditie en kan leiden tot grote gezondheidsproblemen. Het risico op ondervoeding is voornamelijk groot bij ouderen en zieken. In Nederland wordt vaak de SNAQ (Short Nutritional Assesment Questionaire) gebruikt (zie onderstaand) om het risico op ondervoeding in te schatten. Belangrijk hierbij te vermelden is dat ook iemand met overgewicht/ obesitas ondervoed kan zijn! https://www.steenstradevriesdietetiek.nl/wp-content/uploads/snaq-e1412789406793.jpg De diëtist kan helpen bij het samenstellen van een energie- en eiwitverrijkt dieet. Soms kunnen aanvullende medische voeding/ supplementen in overeenstemming met de patiënt ingezet worden om de voedingstoestand te handhaven/ verbeteren of een verdere achteruitgang van de voedingstoestand voorkomen. Overgewicht We spreken van overgewicht wanneer je lichaamsgewicht te hoog is. Meestal wordt dit berekend door de verhouding lichaamsgewicht en lengte, de uitkomst hiervan is de BMI (Body Mass Index). Echter moet bij de BMI vermeldt worden dat de berekening niet altijd opgaat (een bodybuilder zal al snel in de categorie overgewicht vallen wanneer de BMI berekent wordt, dit i.v.m. de grote hoeveelheid spiermassa). Obesitas staat voor ernstig overgewicht (BMI ≥30). Bij een BMI ≥40 wordt er het woord morbide aan toegevoegd (Morbide Obesitas). Overgewicht en obesitas brengen verscheidene gezondheidsrisico’s met zich mee; risico op hart- en vaatziekten, diabetes, hoge bloeddruk, gewrichtsklachten maar ook zeker niet te vergeten psychosociale klachten. Naar mate het overgewicht toeneemt, nemen ook de gezondheidsrisico’s drastisch toe. Met een gewichtsreductie van 5-10% is al zeer veel gezondheidswinst te behalen! En vaak wordt deze gezondheidswinst al direct door de patiënt ervaren, doordat hij/zij zich vitaler voelt. Crashdiëten werken vaak het jojoën in de hand, hebben op langer termijn een negatieve invloed op de stofwisseling en daarmee het gewichtsverloop. De diëtist kan begeleiding bieden bij het op een verantwoorde manier afvallen door gerichte persoonlijke adviezen te geven. Het aanpassen van de leefstijl is niet makkelijk en het vergt dan ook vaak veel inspanning en doorzettingsvermogen om aan een nieuwe leefstijl/ eetpatroon te wennen. De diëtist is er om u in dit proces van A-Z te begeleiden. Reumatische aandoeningen Reuma is een verzamelnaam voor meer dan 100 aandoeningen aan spieren, pezen en gewrichten. Het is een auto-immuunziekte met een nog onbekende oorzaak. Een van de bekendste vormen van reuma is reumatoïde artritis. In Nederland leven ruim 2.3 miljoen mensen met reuma. Reuma komt voor bij jong en oud. Reumatische aandoeningen zijn steeds beter te behandelen maar niet te genezen. Het is een grillige ziekte die zich voornamelijk kenmerkt door pijn, stijfheid en vermoeidheidsklachten. De ziekte heeft dan ook een grote impact op de activiteiten van het dagelijks leven. De diëtist kan bij het gebruik van corticosteroïden specifieke suppletie van vitaminen/ mineralen aanbevelen. De dieetbehandeling is met name gericht op het verminderen van de symptomen, het handhaven of bereiken van een gezond lichaamsgewicht en het handhaven of verbeteren van de voedingstoestand. Voor meer informatie over reumatische aandoeningen: www.reumafonds.nl Voedingsstoffen kunstmatig toegediend Met kunstmatig toegediende voedingsstoffen wordt bedoeld: voedingsstoffen die niet via de reguliere orale (mond) weg worden toegediend. De voeding kan via een sonde (enteraal) of via de aderen (parenteraal) worden toegediend. Voeding via de reguliere weg (oraal) heeft altijd de voorkeur! Voeding wordt kunstmatig toegediend wanneer verwacht wordt dat de voedselinname gedurende minimaal 7 dagen onvoldoende eiwit en energie zal bevatten. Er wordt pas voor parenterale voeding gekozen wanneer het niet mogelijk is de patiënt volledig enteraal te voeden. Kunstmatige voeding vergt een multidisciplinaire aanpak. De rol van de klinisch diëtist is vaak coördinerend van aart. De diëtist bepaalt de behoefte en toedieningsvorm van optimale voeding. Soms kan het zijn dat patiënten naar huis gaan met kunstmatig toegediende voeding, dan coördineert de huisarts de zorg. Veelal worden hierbij thuiszorg en diëtetiek ingeschakeld. Voeding tijdens zwangerschap Tijdens een zwangerschap maakt het lichaam vele veranderingen door. Voeding speelt een belangrijke rol om deze veranderingen succesvol uit te kunnen voeren. Maar ook de rol van een gezonde voeding en een gezond lichaamsgewicht bij de vruchtbaarheid zijn groot, dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Tijdens de zwangerschap is de behoefte aan bepaalde vitamines, mineralen en voedingsstoffen verhoogd (de behoefte kan per trimester variëren). Het advies is om bij een zwangerschapswens te starten met de suppletie van 400 microgram foliumzuur, dit verlaagt de kans op een open ruggetje bij de baby. Blijf in elk geval foliumzuur slikken tot 8 weken na conceptie: dat is ongeveer 10 weken na de eerste dag van de laatste menstruatie. Daarnaast is het raadzaam gedurende de zwangerschap dagelijks 10 microgram vitamine D te suppleren. Bepaalde voedingsmiddelen kunnen tijdens de zwangerschap beter vermeden of beperkt worden. Voor meer informatie hierover klik op de volgende link: http://www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-kind-en-ik/zwanger/eten-en-drinken-tijdens-dezwangerschap.aspx Er hoeft niet voor twee gegeten te worden maar het is wel belangrijk dat de voeding voldoende voedingsstoffen levert. De diëtist kan helpen om te kijken of de voeding volwaardig genoeg is en waar nodig adviezen geven. Misselijkheid is een bekende klacht tijdens de zwangerschap. Soms is de misselijkheid bij vrouwen zo hevig dat er sprake is van overmatig braken. Doordat er onvoldoende voedingsstoffen en vocht binnengehouden wordt, kan dit leiden tot gewichtsverlies, uitdroging en een tekort aan vitaminen en mineralen. Er wordt dan gesproken van hyperemesis gravidarum. De diëtist kan gerichte adviezen geven om de symptomen (misselijkheid en het braken) te beperken. Het gewichtsverloop wordt in kaart gebracht. Er wordt gestreefd naar een voldoende inname van energie, vocht, vitaminen en mineralen. Het gebruik van aanvullende medische voeding en supplementen kan hierbij noodzakelijk zijn. Soms kan hyperemesis gravidarum zo heftig zijn dat een ziekenhuisopname onvermijdbaar is. Voedselovergevoeligheid Voedselovergevoeligheid is onder te verdelen in voedselallergie, voedselintolerantie en coeliakie Voedselallergie Voedselallergie wil zeggen dat het lichamelijke afweersysteem op een abnormale manier reageert op bepaalde eiwitten (allergenen) uit de voeding. Een hele kleine hoeveelheid kan al heftige reacties geven. Een allergische reactie kan bij veel verschillende voedingsmiddelen optreden; koemelk, noten, pinda’s, kippenei, schaal- en schelpdieren, soja, tarwe, vis, selderij, sulfiet en lupine. Voor meer informatie over voedselallergie: www.voedselallergie.nl Voedselintolerantie Bij voedselintolerantie reageert het lichaam op een bepaalde stof zonder dat het afweersysteem daarbij wordt ingeschakeld, het kan bijvoorbeeld gaan om een tekort aan een bepaald enzym. Een bekend voorbeeld van een voedselintolerantie is de lactose-intolerantie waarbij er geen of onvoldoende lactase (enzym) aanwezig is om de lactose (melksuikers) in de darmen te verteren. Klachten zijn o.a. buikkrampen, winderigheid en diarree. Coeliakie Coeliakie duidt op een overgevoeligheid voor gluten en is ook wel bekend onder de noemer glutenintolerantie. Gluten is een eiwit dat voorkomt in onder meer; tarwe, gerst, rogge, spelt, kamut en haver. De inname van gluten zorgt bij patiënten met coeliakie voor een ontstekingsreactie in de dunne darm met alle gevolgen van dien (het darmslijmvlies kan blijvende schade oplopen waardoor de opname van voedingsstoffen niet meer optimaal verloopt en tekorten kunnen ontstaan). Een zeer kleine inname aan gluten kan al een dergelijke reactie tot stand brengen. Patiënten met coeliakie moeten dan ook levenslang een strikt glutenvrij dieet volgen. De klachten bij voedselovergevoeligheid kunnen heel divers zijn. Zo kunnen er klachten zijn aan de huid; jeuk, galbulten, eczeem, oedeem. Het maagdarmkanaal; diarree, obstipatie, braken, misselijkheid en prikkelingen in de mond. Luchtwegklachten; benauwdheid en astma. Een ernstige reactie van het lichaam op een allergeen is een anafylactische shock, welke kan uitmonden in een coma. Ook een groeiachterstand of het excessief huilen van baby’s kan duiden op voedselovergevoeligheid. De diëtist kan een rol spelen bij de diagnostiek van voedselovergevoeligheid. De diëtist kan begeleiding bieden bij het leren vermijden van het allergeen. Ook kan de diëtist met de patiënt nagaan of er niet onnodig bepaalde voedingsmiddelen beperkt worden. Het bereiken van een volwaardige en leeftijdsadequate voeding staat hierbij centraal. Voor meer informatie over coeliakie: www.glutenvrij.nl Wedstrijdsport Voeding is een belangrijke prestatiebepalende factor voor zowel duur- kracht- als spelsport. Het lichaamsgewicht en de lichaamssamenstelling hebben ook een directe invloed op de sportprestatie. De diëtist streeft naar een volwaardige sportvoeding (50-60 en% koolhydraten, 1.2-2g eiwit/kg lichaamsgewicht en minimaal 20 en% vet) afgestemd op de individu. Het doel van de behandeling kan gericht zijn op het verbeteren/ handhaven van de sportprestaties, indien er sprake is van blessures wordt er gestreefd naar het bevorderen van het herstel- en revalidatieproces.