1 Meteorologie voor de zeevaart Meteorologie Wat is weerkunde: De weerkunde is de studie van de verschijnselen welke zich voordoen in onze dampkring op een bepaalde plaats en op een bepaald ogenblik. De oorzaken welke die weerstoestanden teweeg brengen en trachten daar een betrouwbare weersvoorspelling voor de toekomst vast te stellen. De weerkundige elementen: 1. De lucht temperatuur: warm of koud 2. De luchtdruk: hoog en laag,stijging en daling 3. De luchtbeweging: de wind 4. De luchtvochtigheid: regen,mist,sneeuw,hagel Veranderingen van de luchttempératuur zijn de grootste oorzaak tot verandering van de weersverschijnselen: De wind,de zichtbaarheid,de bewolking, de neerslag, het onweer. De meteorologie,klimatologie,het weer en klimaat: Is de wetenschap die betrekking heeft op de fysische,dynamische en chemische eigenschappen van de dampkring en de daarmee samenhangende verschijnselen. Aristoles: zijn boek metereologica 2 Meteorologie voor de zeevaart Wat zijn de weerelementen? Luchtdruk,luchttemperatuur,luchtvochtigheid,bedekkingsgraad,soort bewolking,neerslag,wind,zicht,bijzondere verschijnselen zoals onweer,windhozen,ijzel,zand of stof in de lucht en dit alles beïnvloed mekaar. Wind heeft een grote invloed op verdamping. Alsook op de gewaarwording van de températuur. Meteo behoort tot de aardwetenschappen of geo wetenschappen. Natuurkundigen zoals: Galilei: 1564 – 1642 Torricelli: 1608 - 1647 Pascal: 1623 – 1662 Boyle: 1627 – 1691 De regenmeter uitgevonden in India 4000 jaar voor Christus en in de 17 de eeuw in Europa,alsook de windvaan. Dampierre: ontdekkingsreiziger 1652 – 1715 Hadley: 1685 – 1744 een verklaring voor de vorming van passaten,de dynamische metereologie. Geograaf Varenius: 1622 – 1650 een indeling van de windsystemen. De schaal van Beaufort 1808 De wolken classificatie van Howard: 1772 – 1864 Von Humbold: 1769 -1859 Maury: zeeofficier 1806 – 1873 de pilot charts,de verplichting van een metereologisch journaal aan boord. 3 Meteorologie voor de zeevaart Buys Ballot: 1817 – 1890 de wet van de luchtdrukverdeling en wind,synoptische weerkaarten; Het WMO: World metereological organisation,international medewerking. 1914 – 1918: de fronten theorie 1961: world weather watch. SAMENSTELLING EN OPBOUW VAN DE DAMPKRING Is het gasvormige omhulsel dat rond de aarde geplakt is. En door de zwaartekracht aan de aarde gebonden is. De dampkring draait ook mee met de aardbol. De aardrotatie. Tot een hoogte van 1000 km De dampkring is fundamenteel van belang voor de mens en alle vorm van leven op aarde. Het nut van de dampkring: Filter van het zonlicht en beschermt de aarde tegen het invloed van de schadelijke stralingen van de zon. Ex: overvloed aan UV stralen Koolzuur assimilatie: Veroorzaakt het weer Regelt de energie ballans van de aarde Maakt radio- en radargolven mogelijk en bevordert deze. 4 Meteorologie voor de zeevaart De middellijn van de aarde is 12 740 km dit stemt overeen met de hoogste bergtop en de diepste oceaan trog: Mt Everest en de Marianentrog 12 740 km = de hoogte van de troposfeer De ballon van Aderson: 1935 stijgt tot 22 066 m. hoogte (tot in de stratosfeer) Een peilingballon: stijgt tot 42,5 km hoogte Op onze breedte: ong. 10 km Ex. Oostende breedte: 51°13 NB Lengte: 02°53 OL De dampkringlucht is van constante samenstelling tot 90 km hoogte. Stikstof (N2) 78% Zuurstof (O2) 21% Argon (Ar) 1% Een massa sporenelementen Water: H2O is een variabel component: Waterdamp: mist en nevel Vloeibaar: neerslag Ijs: hagel of sneeuw 5 Meteorologie voor de zeevaart Het heeft een grote invloed op de energie ballans en is van betekenis voor het broeikast effect. Het waterdampgehalte neemt af met toenemende hoogte. Alle waterdamp bevindt zich in de troposfeer. CO2: de tweede belangrijke variabele component. Neemt geweldig toe in de laatste jaren. In 1900: 290 ppm In 1960:317 ppm In 1980: 337 ppm Speelt een grote rol in het broeikast effect Sporenstoffen Ex: vulkaan uitbarstingen:door de de hoge gasdruk wel tot 30 km hoogte reikend. 6 Meteorologie voor de zeevaart De vertikale opbouw 7 Meteorologie voor de zeevaart Op 90 km hoogte: begint de samenstelling van de lucht te veranderen. Door het uiteenvallen van de moleculen “fotodissociatie” van O2 en N2 in atomen door de ultraviolette straling. De luchtdruk:uitgedrukt in mbar millibar of hectopascal hPa Op zeeniveau: 1013 mbar in de troposfeer bij stijgen van 8 meter hoog neemt de druk af met 1mbar. De tropopauze ligt op 11 km hoogte,gemiddelde temp.: -56°c De ozonlaag: tussen 20 en 25 km hoog bevindt zich de ozon concentratie. Ozon is ligt giftig en ontstaat door fotochemische processen onder invloed van ultraviolette straling. De UV splitst de zuurstof moleculen tot atomen die zich vormen tot O3(ozon),dit vormt een secundaire warmtebron. In het voorjaar is de ozon concentratie het grootst = UV absorbatie is groot 8 Meteorologie voor de zeevaart In de stratosfeer ontwikkelen zich parelmoer wolken Broeikast effect: Het broeikasteffect is het wereldwijde effect dat ontstaat ten gevolge van de aanwezigheid van broeikasgassen in de atmosfeer. Deze gassen zorgen ervoor dat de temperatuur van het aardoppervlak hoger ligt dan op grond van de combinatie van warmte-instraling van de zon en de interne aardwarmte verwacht kan worden. Zonder het broeikaseffect (en dus alleen verwarming van het aardoppervlak door zonlicht en aardwarmte) zou de temperatuur op Aarde volgens bepaalde theoretische modellen gemiddeld -18 °C (min 18) zijn; thans is zij 15 °C. Het effect is genoemd naar de broeikas waar een glazen of plastic overkapping de uitstraling van warmte tegenhoudt en zo de temperatuur in de broeikas laat oplopen. Werking van het broeikaseffect De temperatuur van het aardoppervlak wordt bepaald door een evenwicht van een aantal factoren. Bijdragen die warmte toevoegen zijn: Straling van de zon die niet meteen wordt teruggekaatst; Aardwarmte. Warmte wordt aan het oppervlak onttrokken door: Verdamping van water Convectie Infrarode straling van het aardoppervlak naar het heelal (uitstraling), volgens de Wet van Stefan-Boltzmann. Door verdamping en convectie wordt warmte op verschillende manieren getransporteerd. Door verdamping koelt het aard- of zeeoppervlak af waarna de warme en vochtige lucht opstijgt en wolken vormt. Bij deze wolkvorming komt de aan het 9 Meteorologie voor de zeevaart aardoppervlak opgenomen warmte tijdens het condensatieproces weer vrij zodat er per saldo warmte van het aardoppervlak naar hogere luchtlagen getransporteerd is. Dit warmte- en watertransport levert een belangrijke bijdrage aan de temperatuurstijging op hogere breedtegraden. Andere warmtebronnen, zoals het verbranden van fossiele brandstoffen, zijn - afgezien van de gerelateerde emissies van broeikasgassen - ten opzichte van in- en uitstraling verwaarloosbaar. De bijdrage van het zonlicht en de afname van de warmte door de uitstraling zijn op een ingewikkelde manier afhankelijk van een aantal omstandigheden: IJs en sneeuw verminderen de hoeveelheid geabsorbeerde zonnestraling en verminderen bovendien de uitstraling; Wolken kaatsen zonlicht terug maar hinderen aan de andere kant de uitstraling;[1] Broeikasgassen absorberen straling uit beide richtingen, met per saldo een vermindering van de uitstraling; Fijn stof in de lucht weerkaatst vooral zichtbaar licht en vermindert dus per saldo de opwarming door de zon, bovendien vergemakkelijkt het de vorming van wolken; Sommige stoffen (zoals roet) maken wolken minder reflecterend, andere stoffen (zoals zwaveldioxide) juist méér. Er stelt zich een evenwicht in doordat de uitstraling van infrarood toeneemt bij stijgende temperatuur. De inkomende straling van de zon is van een kortere golflengte (veelal zichtbaar licht), dan de uitstraling (veelal infrarode straling). Broeikasgassen absorberen vooral infrarode straling en kaatsen het terug naar het aardoppervlak, maar absorberen minder van de inkomende straling van de zon. Dit verhoogt de evenwichtstemperatuur op de Aarde, en wordt het broeikaseffect genoemd. Voorbeelden van broeikasgassen zijn waterdamp[2] (veroorzaakt 36-70% van het broeikaseffect, wolken niet meegeteld), kooldioxide (CO2, veroorzaakt 9-26%), methaan (CH4, veroorzaakt 4-9%) en ozon (O3, veroorzaakt 3-7%). Het broeikaseffect veroorzaakt een inversie (omkering) in het temperatuurverloop (dit wordt temperatuurgradiënt genoemd) van de atmosfeer. Zonder broeikaseffect zou de temperatuur gemeten vanaf het aardoppervlak en hoger in de lucht, vrij lineair afnemen; hoe verder van het oppervlak, hoe kouder het wordt. Door 10 Meteorologie voor de zeevaart het broeikaseffect heeft de aardatmosfeer echter een zogenoemde inversielaag. Deze laag wordt gekenmerkt door een omgekeerd verloop; hoe hoger (verder van de Aarde) men komt, hoe warmer het wordt. Het is deze laag die uitstraling van warmte tegenhoudt en zo als een soort "warme deken" om de Aarde ligt. Overigens gaat de vergelijking tussen een broeikas en het aardse broeikaseffect maar ten dele op. In beide gevallen komt de temperatuur hoger te liggen, doordat de uitstroom van warmte belemmerd wordt en de instroom niet. Het glas van een broeikas deelt weliswaar de eigenschap van broeikasgassen dat het doorlatend is voor zichtbaar licht, maar niet voor infrarode straling, maar een gewone broeikas werkt vooral door het belemmeren van convectie. Dit kan aangetoond worden door een broeikas te bouwen van een ander materiaal dan glas, dat ook infrarode straling doorlaat. Ook in deze broeikas zal de temperatuur hoger liggen dan in de omgeving. 11 Meteorologie voor de zeevaart Het klimaat en de klimaatgordels De soorten klimaten: We kennen verschillende soorten klimaten: Het zeeklimaat: met koele zomers en zachtere winters Het landklimaat: met hete zomers en koude winters De klimaatgordels: 1. 2. 3. 4. De poolstreek: van 60° naar 90° NB of ZB De gematigde luchtstreek: 45° naar 60° NB of ZB De sub-tropen: van 30° naar 45° NB of ZB De tropen: van 0° naar 30° NB of ZB gemiddelde hoger dan 20°c DE MEEST VOORKOMENDE UITDRUKKINGEN 1. De soorten klimaten: We kennen verschillende soorten klimaten: HET ZEEKLIMAAT: met koele zomers en zachte winters HET LANDKLIMAAT: met hete zomers en koude winters De klimaatgordels: 1.De poolstreek: van 60° naar 90° NB of ZB 2.De gematigde luchtstreek: 45° naar 60° NB of ZB 3. De sub-tropen: van 30° naar 45° NB of ZB 4.De tropen van 0° naar 30° NB of ZB gemiddelde hoger dan 20°c 12 Meteorologie voor de zeevaart De meest voorkomende uitdrukkingen: Lage druk gebied of depressie: dit is een gebied waarin de luchtdruk lager is: meestal belangrijk lager dan in de omgeving ervan Wetenschappelijke naam: cycloon,in de tropen komen zeer geconcentreerde lage druk gebieden voor,tropische wervelstormen. WOLKEN Genummerd noemen die zones en tekens: 1. Hoog: hoge druk gebied 10 storm depressie 2. Zadelgebied anticyclonaal 11 laag 3. Een rug van hoge druk 12 trog 4. Uitloper hoge druk gebied 5. Randstoring golf of golf vormige storing 6. Vore met koufront 7. Vore met warmtefront 8. Zadelgebied cyclonaal 9. Vore met oclusiefront 13 Meteorologie voor de zeevaart Een trog: is een uitloper van een lage druk gebied.Het gebied met slecht weer strekt zich daarbij druppelvormig uit vanuit het centrum van een laag.Troggen zijn gevaarlijke gebieden,ze veranderen snel van plaats zonder dat ze lang van tevoren waarneembaar zijn en brengen meestal erg slecht weer mee.Bij een trog loopt de as of troglijn over plaatsen waar de onderlinge afstand van de isobaren het kleinst is. Een vore: Het gaat hierbij om een verkleinde uitgave van een trog.De activiteit van het weer is geringer dan bij een trog.Zo een uitloper heeft een smalle band met slecht weer bij zich,die uit het laag is gelopen,vaak gaat het hierbij om fronten. Bij een vore loopt de as over plaatsen waar de onderlinge afstand van de isobaren het grootst is. Randstoring:randstoringen bevinden zich aan de rand tussen een laag en een hoog.Het kan gezien worden als een klein lagedrukgebied,dat ook wel een golf of een golfvormige storing wordt genoemd. Een zadelgebied: een gebied tussen twee hoge en twee lagedruk gebieden in de vorm van een zadel.Het weer is ongeveer hetzelfde als in een rug.Respectievelijk vore,naar gelang het karakter van één van beiden overheest. Een hoge druk gebied: ook een hoog genoemd of anticycloon. Dit is een gebied waarin de luchtdruk hoger ligt dan in de omgeving. Een rug van een hoge druk: Dit is een uitloper van een hoge luchtgebied in de vorm van een rug of een wig,waarbinnen mooi weer voorkomt Trekhoog of tussenhoog: Dit bevindt zich tussen twee op elkaar volgende depressies.Het brengt een weersverbetering met weinig wind,maar de verbetering is van tamelijk korte duur. Fronten: dit zijn de scheidingslijnen tussen de verschillende luchtsoorten.Het zijn gebieden met slecht weer,die meestal met een lage luchtgebied verbonden zijn Het koufront: brengt zoals de naam al aangeeft,koudere lucht met zich mee met een goed zicht op buien met stapelwolken. 14 Meteorologie voor de zeevaart Het warmtefront: brengt warmere lucht met zich mede met slecht zicht,voorafgegaan door regen uit een gesloten wolkendek. Een oclusiefront: is een samengaan van een warmtefront en een koufront.De weersverschijnselen zijn dan ook een mix van beide oorspronkelijke fronten. Poolgebieden: bevat weinig waterdamp zeer goed zicht In de winter: frontaal onweer en sneeuwbuien Noord attlantische oceaan: vochtig,koel,buien,goed zicht, Biskaje: vochtig warm,nevelig,veel bewolking,motregen. Sahara: Frontsymbolen: het frontsymbool is tegelijk verplaatsingspijl,en dat is niet altijd van west naar oost Naar oost,onderscheid zich door:de temperatuur,de vochtigheid,ea;De waarde hangt af van waar ze ontstaan. 15 Meteorologie voor de zeevaart Boven de woestijn: droog en warm Boven tropische oceaan: warm en vochtig Boven de poolstreken: koud en droog Fronten zijn gebieden met slecht weer. Een luchtsoort: is een grote hoeveelheid lucht met horizontale afmetingen van honderden kilometers en ten minste 1 kilometer hoogte,die in één zelfde niveau vlak ongeveer dezelfde temperatuur e dezelfde vochtigheid bezit. 16 Meteorologie voor de zeevaart Elke luchtsoort verlaat haar brongebied weer langs de oppervlak,enkel de EL equatoriale lucht ontwijkt naar boven. De leeftijd van de wind is de tijd die sinds het verlaten van het brongebied is verlopen. Gaat een luchtsoort zich verplaatsen bv als een rug van hoge druk dat zich uitstrekt van de azoren naar Europa:dan zal de luchtsoort zo lang mogelijk haar eigenschappen (warm en vochtig) willen behouden. Luchtmassa’s zijn conservatief.Ze willen niet veranderen.een luchtmassa die uit haar brongebied naar een verweg gelegen gebied geschoven wordt,bouwt een scherm voor zich uit.In weerkaarten wordt dit scherm als front getekend. Fronten ontstaan als luchtmassa’s in beweging gezet worden.Aangezien de luchtmassa zich aan de achterkant niet moet verdedigen,vormt het front zich aan de voorzijde.De verplaatsing richting. Indien je fronten ziet op een weerkaart dan zijn dit grenslijnen tussen luchtsoorten.Om aan te geven in welke richting ze zich begeven,worden er tekens gebruikt. Het brongebied: is het gebied waar de luchtsoort haar eigenschappen verkrijgt: Maritieme lucht: is vochtige lucht en continentale lucht:is droge lucht. Equatoriale lucht: EL zeer warm en zeer vochtig,altijd maritiem Tropische lucht:TL wordt gevormd in de subtropen en de tropen.We onderscheiden 2 soorten: Maritieme zeelucht:MTL warm en vochtig Continentale tropische lucht KTL wordt gevormd in de Sahara en andere woestijngebieden ze is warm en droog Polaire lucht: wordt gevormd in de gematigde luchtstreken Continentale polaire lucht KPL droge lucht koud in de winter en warm in de zomer. Maritieme polaire lucht:vochtige lucht die zacht is de winter en koel in de zomer. 17 Meteorologie voor de zeevaart Aangezien fronten grenzen zijn tussen verschillende luchtsoorten,een machtstrijd ontstaat en dat dit niet onopgemerkt zal blijven,dit gaat gepaard met veel weer en ontstaat er veel bewolking,neerslag,nevel en onweer. Kortom slecht weer!! De totale hoeveelheid lucht die dankzij de zwaartekracht rond de aarde blijft hangen een grote massa heeft. Deze bedraagt met 6 à 24 nullen 6 1024 kilogram,onvoorstelbaar groot. 6 x 10 tot de 24 ste kilogram 18 Meteorologie voor de zeevaart Het brongebied: is het gebied waar de luchtsoort haar eigenschappen verkrijgt,en daar worden de verschillende soorten lucht gevormd. Lucht gedraagd zich in princiepe als water. De lucht van onze atmosfeer ondervindt ook de zwaartekracht. Zodra ongelijke niveaus ontstaan(verschil in luchtdruk) begint de zwaartekracht deze verschillen weg te werken tot er overal gelijke druk heerst. Deze denkbeeldige situatie bestaat op aarde niet: dit heeft zich nog nooit voortgedaan en zal ook nooit plaatsvinden. Andere krachten die zich tegen de zwaartekracht verzetten,verhinderen dit aangezien de aarde met grote snelheid om haar as draait,ontwikkelt zich de middelpunt vliedende kracht deze wilt alles eruit slingeren en werkt de zwaartekracht tegen. Wil luchtmassa’s 19 Meteorologie voor de zeevaart uit de pool in de richting van de evenaar transporteren en is dus met grootschalige circulaties bezig de passaat. De gradiëntkracht: hoe groter het verschil in luchtdruk over een bepaalde afstand hoe sterker deze kracht optreedt. Zorgt altijd en overal voor het rechtzetten van de luchtdrukverschillen. Een ding hebben deze krachten gemeen dat wat ze veroorzaken is altijd een beweging van lucht en dat noemen we WIND!! Wind is het resultaat van alle krachten in de atmosfeer De zwaartekracht: zorgt voor een naar beneden gerichte wind,die bij het ontstaan van hoge druk gebieden maatgevend aanwezig is. De wrijvingskracht: is een kracht die alle bewegingen tegenwerkt. De traagheidskracht: is een component,die alle veranderingen tegenwerkt.Aan de ene kant wil deze kracht,lucht,die niet beweegt,in rust laten.Aan de ander kant wil deze kracht,dat lucht die eenmaal beweegt ook in beweging blijft. Het scenario van alle krachten is complex. Altijd moeten al deze krachten beschouwd worden: sommige krachten werken samen en versterken elkaar en daartegenover altijd zijn er krachten die dat tegenwerken Met als resultaat wind Al de krachten moeten berekent worden om de werking uit te leggen 20 Meteorologie voor de zeevaart De coriolis kracht: naar de Franse natuurkundige. Onstaat door de draaiing van de aarde. Uit zichzelf kan deze kracht geen bewegingen op gang brengen. Een schijnkracht Als de aarde niet zou draaien dan bestond deze kracht niet. Het werkt op alle draaiende systemen,is een vectoriele grootheid die wiskundig beredeneerd kan worden. Ex: het naar rechts afbuigen van alle dingen die zich bewegen in het noordelijk halfrond,op het zuidelijk halfrond is de afbuiging naar links Het water die uit de waterbak loopt door de afvoerbuis!! Indien lucht van hoge druk naar lage druk stroomt om de verschillen op te heffen,dan wordt de coriolische kracht vertraagt. Hoge en lage druk gebieden hebben hun leven te danken aan de corioliskracht. In plaats van een rechte weg neemt de lucht een spiraalweg van hoog naar laag.(satelietfoto’s)De sterkte van de corioliskracht neemt toe zodra de snelheid van de luchtdeeltjes toeneemt. 21 Meteorologie voor de zeevaart Op de evenaar: 0 Op de polen: maximum Aangezien op de evenaar geen corioliskracht aanwezig is,gedragen luchtbewegingen zich daar veel eenvoudiger. De windsterkte hangt alleen af van het verschil in luchtdruk. Hier gedraagt de wind zich als bij waterplassen die met elkaar verbonden zijn: rechtstreeks van hoog naar laag. Het direct vereffenen van de drukverschillen op de evenaar is dan ook de oorzaak dat daar geen hoge- en lagedruk gebieden ontstaan. In de buurt van de polen waar de corioliskracht haar grootste waarde bereikt,buigt zij de lucht die door de gradiëntkracht in beweging komt het sterkst af en voorkomt dat het verschil tussen een hoog en laag wordt geëlimiteerd. Met andere woorden: Hoe dichter een laag of een hoog in de buurt van de pool komt,des te langer blijft deze bestaan. 22 Meteorologie voor de zeevaart De Wolken Een wolk is een zichtbare verzameling van uiterst kleine water en ijsdeeltjes in de vrije atmosfeer. Wolken zijn voortdurend aan verandering onderhevig. Wolkenvorming: fysisch gesproken is er geen verschil tussen het ontstaan van mist en van wolken. Er bestaat geen verschil tussen mist en waterwolken. 23 Meteorologie voor de zeevaart Wolken kunnen bestaan uit ijskristallen die gevormd zijn door sublimatie van waterdamp in de atmosfeer. Die wolken worden ijswolken genoemd.. Een gemengde wolk: bestaat uit waterdruppels en ijskristallen of een gemengd deel van de wolk. Wolken ontstaan als gevolg van stijgende bewegingen van lucht in de atmosfeer. Hierbij koelt de lucht adiabatisch af,de maximale waterdampdruk E neemt af en nadat de lucht verzadigd is geworden,begint afhankelijk van de bereikte temperatuur de condensatie of sublimatie op te treden:de lucht bereikt zijn condensatieniveau. Sublimatie: faseovergang van vast naar gas. Bv: ijs kan overgaan tot waterdamp (gas) Bij droog weer. Désublimeren: van gas naar vast of verijpen Bv: dyood is een enkelvoudige stof (jood) cristalijn vaste stof (donkergrijs tot donkerviolette) met metaalglans sublimeert heel gemakkelijk . 2 atomen joodium Condensatie: van gas naar vloeibaar Hoe hoger de temperatuur hoe meer waterdamp de lucht kan opnemen Bij afkoeling van deze lucht is er Condensatie = het dauwpunt Lucht aan 20°c kan dubbel zoveel water opnemen dan lucht aan 10°c. Het adiabatisch proces: geen warmte uitwisseling met de omgeving maar warmte neemt toe door behoud van warmte. Bv: Methaan(aardgas) + lucht = verbranding (heel hoge temperatuur ) 24 Meteorologie voor de zeevaart Adiabatische vlamtemperatuur genoemd Een koelkast: gas wordt samengeperst = forse temperatuur afname Een verbrandingsmotor: samengeperste brandstof De processen die lucht in de atmosfeer ondergaat,zijn te onderscheiden in isobarische processen en adiabatische processen. Isobarische: daar blijft de luchtdruk in een luchthoeveelheid ongeveer gelijk. Horizontale luchtbewegingen (advectie) zijn bij benadering isobarisch waar warmte – uitwisseling met de omgeving plaats kan vinden. Adiabatisch: druk en temperatuur kunnen wel veranderen maar er is vrijwel geen warmte uitwisseling met de omgeving. Vertikale luchtbewegingen verlopen adiabatisch. Een stijgende luchtbel koelt niet af omdat de omgevende lucht kouder wordt maar omdat de luchtdruk afneemt waardoor deze uitzet. Dit kost arbeid die door de luchtbel moet geleverd worden = daling van de temperatuur van de opstijgende luchtbel maar stijgt deze als de luchtbel daalt. De lucht bereikt zijn condensatie niveau : De verticale luchtbewegingen kunnen in karakter verschillen.We onderscheiden: Uitgestrekte hoeveelheden lucht bewegen langzaam omhoog: in gebieden waar convergentie heerst,in lagedruk gebieden en isollobarische minima stijgt de lucht door convergentie en koelt hierbij adiabatisch af. Bij voldoende afkoeling zal bij het bereiken van het condensatieniveau wolkenvorming optreden.De soort wolken is afhankelijk van de stabiliteit van de lucht. 25 Meteorologie voor de zeevaart 10 hoofdgroepen zijn te onderscheiden: geslachten genoemd. 1.Cirrus (Ci) 6. Nimbostratus (Ns) 2.Cirrocummulus (Cc) 7. Stratuscummulus (Sc) 3. Cirrostratus (Cs) 8.Stratus (St) 4. Altocummulus (Ac) 9. Cumulus (Cu) 5. Altostratus (AS) 10. Cumulonimbus (Cb) Een bepaalde wolk kan slechts tot één geslacht behoren. De meeste geslachten zijn onderverdeeld in soorten. 26 Meteorologie voor de zeevaart Zij onderscheiden zich van elkaar door verschillen in vorm en inwendige structuur. Ze bevinden zich op varierende hoogten van zeeniveau tot 18 km hoog in de tropen,13 km op gematigde breedten en tot 8 km in de poolstreken. In 3 etages: Bovenste etage: cirrus,cirrocumulus en cirrostratus Middelste etage: altocumulus Onderste etage: stratocumulus en stratus Altostratus: gewoonlijk in de middelste etage maar rijkt dikwijls tot grotere hoogten. Nimbostratus: bijna altijd in de middelste etage Etage Poolstreken Gematigde breedten Tropen Bovenste 3-8 km 5-13 km 6-18 km Middelste 2-4 km 2- 8 km 2-8 km Onderste 0-2 km 0-2 km 0-2km 27 Meteorologie voor de zeevaart 28 Meteorologie voor de zeevaart Cirruswolken: bestaan uit ijskristallen op grote hoogte,geen neerslag Cirrocumulus: dunne witte pluk Vochtige lucht bevat waterdamp: Waterdamp is een gas de dampdruk (e) is de kracht die door de waterdamp moleculen wordt uitgeoefend op een opp.van 1m2. De eenheid is de pascal (Pa) en de mbar 1mbar = 100 Pa = 1hPa Lucht is snel verzadigd aan waterdamp en de druk is de verzadigingsspanning Is evenredig met de warmte: hoe hoger de temp. = hoe hoger de verzadigingdruk 29 Meteorologie voor de zeevaart De relatieve vochtigheid: Is de verhouding tussen de heersende dampdruk en de bij dezelfde temperatuur maximaal mogelijke dampdruk,uitgedrukt in procent E: maximale dampdruk E:de dampdruk F= relatieve vochtigheid = e/E .100% is een grootheid De mengverhouding = X Hieronder verstaat men het aantal grammen waterdamp per kilogram droge lucht. Is afhankelijk van de temp. Zodra X bereikt is is de relatieve vochtigheid F 100% Wordt gebruikt als vochtigheidsindicator. De dauwpuntstemperatuur td Het dauwpunt is de temp. waarbij de waterdamp begint te condenseren door afkoeling van de lucht zonder dat de dampdruk of de luchtdruk wordt gewijzigd. Bij het dauwpunt is de lucht juist verzadigd met waterdamp. De relatieve vochtigheid is dan 100%. De natte bol temp. tnb Is de laagste temperatuur welke lucht krijgt door er adiabatisch zoveel water in te laten verdampen dat de lucht verzadigd wordt. In de praktijk kan de natte bol temperatuur heel eenvoudig worden gemeten met een thermometer,waarover het kwikvat met een nat katoenen kousje is omgeven. Voor het verdampen van het water uit de kous is warmte nodig.De warmte wordt onttrokken aan het kousje,het kwikvat en de omringende lucht. De thermometer zal hierdoor geleidelijk aan lager gaan aanwijzen.Totdat er een evenwicht is bereikt. Een gewone thermometer wordt droge bol genoemd 30 Meteorologie voor de zeevaart Hoe droger de lucht hoe meer verdamping er gebeurd des te meer warmte zal ontrokken worden. Ex: natte kleding die verdamt door warmte ontrekt warte aan je lichaam Neerslag die uit een golf valt en die door de warme lucht gaat verdampen ontrekt warmte aan de omgeving,de temp. daald.Wordt deze lucht verzadigd aan waterdamp ontstaan er wolken. Het verschil tussen t en tnb wordt het psychrometer verschil genoemd 31 Meteorologie voor de zeevaart Adiabatisch proces: is een proces waarbij in een luchthoeveelheid veranderingen optreden. Bv: in de druk en temp zonder dat warmtewisseling met de omgeving plaats vindt. Een adiabatisch proces wordt bv door lucht ondergaan wanneer deze verticale bewegingen doormaakt. In een stijgende luchtbel zal de luchtdruk afnemen.De luchtbel zal hierdoor gaan uitzetten. De uitzetting kost arbeid die in de vorm van warmte door de stijgende lucht geleverd moet worden,hierdoor zal de temp. van de luchtbel dalen. Om dezelfde redenen zal in een dalende luchtbel adiabatische verwarming optreden. 32 Meteorologie voor de zeevaart De vorming van mist en wolken: De toestanden waarin water in de atmosfeer kan voorkomen zijn te onderscheiden in drie hoofdvormen die afhankelijk zijn van de temperatuur. De hoofdvormen zijn: Gasvormig (waterdamp) Vloeibaar (water) Vast (ijs) Door verandering van de temperatuur kan overgang van de ene hoofdvorm naar een andere plaatsvinden. Ijs naar water of omgekeerd…sublimeren als ijs overgaat in gas (waterdamp)wordt,de warmte die bij dit nodig is wordt onttrokken aan de omringende lucht.Terwijl omgekeerd,condenseren wordt warmte afgegeven. Het condensatie proces: als de lucht geheel met waterdamp is verzadigd krijgt de dampdruk de maximale waarde,aangegeven met E. Sterk afhankelijk van de temperatuur,als door afkoeling de maximale dampdruk bereikt is dan dedraagt de relatieve vochtigheid 100%.Gaan we nu de vochtige lucht verder afkoelen,dan kan zich bij aanwezigheid van voldoende condensatiekernen mist gaan vormen. Condensatiekernen: dit zijn zeer kleine deeltjes in de atmosfeer met afmetingen van gemiddeld 10 à 100 mm: n = nano Verdamping van het zeewater: als het hard vriest en dat het water relatief warmer is dan de lucht dan ontstaat er condensatie en damp “Arctische zeerook” slootmist en regenmist. De zeeoppervlakte krijgt een rokerig aanzien. Ex: waar de koude lucht die vanuit Canada geblazen komt over het warmere water gevoerd door de golfstroom of noord attlantische stroom.(vooral bij New foundland en Labrador). 33 Meteorologie voor de zeevaart BEKNOPTE HERHALING