De interplanetaire ruimte Door J. De Keyser De temperatuur in de buitenste gebieden van de zonne-atmosfeer (de corona) is erg hoog, zodat sommige van deze deeltjes zo snel bewegen dat ze aan de greep van de zwaartekracht van de Zon kunnen ontsnappen. Deze weglekkende deeltjes vormen de zonnewind, een voortdurende stroom plasma die wegvloeit van de Zon. De samenstelling van dit plasma weerspiegelt die van de corona : het gaat hoofdzakelijk om protonen (waterstof-kernen), een tiental procent alfa-deeltjes (helium-kernen), en sporen van zwaardere ionen (isotopen van koolstof, stikstof, zuurstof, silicium, ijzer, magnesium, ...). De hoge temperatuur in de corona is verantwoordelijk voor de volledige ionisatie van waterstof en helium, en de hoge ionisatiegraad van zwaardere atomen als zuurstof en ijzer. De aanwezige elektronen garanderen dat het geheel elektrisch neutraal blijft. De zonnewind is een erg ijl plasma: op de afstand van de Aarde vindt men gemiddeld slechts 10 protonen per kubieke centimeter. De deeltjes in de zonnewind botsen daarom eerder zelden; elektronen en ionen kunnen elkaar praktisch niet neutraliseren. Dat betekent dat er een rechtstreeks verband is tussen de beweging van de geladen deeltjes en de elektrische stromen die in de interplanetaire ruimte stromen. Deze elektrische stromen staan dan weer in verband met het magneetveld in de zonnewind. Het magneetveld verklapt dus heel wat over de samenstelling en de stroming van de zonnewind ! Het magnetische veld van de Zon vult de interplanetaire ruimte. Binnen deze ruimte zijn alleen de magnetosferen van een aantal planeten (en ionisatiegebieden rond actieve komeetkernen) sterk genoeg om de zonnewind buiten te houden. De heliosfeer is die ruimte waarin de totale druk van het zonnewind-plasma sterker is dan die van het omgevende interstellaire medium, en is dus het resultaat van een samenspel tussen de corona, als bron van de zonnewind, en het interstellair milieu, waarin de zonnewind uiteindelijk opgaat. De grens tussen heliosfeer en interstellair plasma bestaat uit de eindschok, de heliopauze, en de boeggolf, zoals geschetst in de figuur. Om dit te begrijpen moeten we er rekening mee houden dat de Zon en de heliosfeer bewegen ten opzichte van het interstellaire plasma met een snelheid die geschat wordt op 23 kilometer per seconde. De helioschok wordt gevormd daar waar het interstellaire plasma het obstakel ``heliosfeer'' gewaarwordt : het wordt er gedwongen om een omtrekkende beweging uit te voeren. De eindschok bevindt zich waar de straalsgewijs uitstromende zonnewind gedwongen wordt van richting te veranderen. De heliopauze is de feitelijke grens tussen het interstellaire plasma en het zonnewind-plasma. De zonnewind ontsnapt uiteindelijk in de stroomafwaartse richting, en vormt zo een langgerekte heliostaart die zich geleidelijk vermengt met het interstellaire gas. De afstand van de heliopauze wordt geschat op 100 AE. De Pioneer en de Voyager satellieten zijn op dit ogenblik de verst verwijderde voorwerpen door mensenhanden gemaakt; zij bevinden zich nog steeds binnen de heliosfeer. Er is een kans dat sommige van deze sondes de eindschok, en daarna de heliopauze, zullen passeren binnen enkele jaren.