Aanbeveling verduidelijkt rol van de cijferberoepers

advertisement
Aanbeveling verduidelijkt rol van de cijferberoepers binnen de Wet Continuïteit
Ondernemingen
Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) heeft samen met het Instituut van de
Accountants en de Belastingconsulenten (IAB) en het Beroepsinstituut van Erkende
Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) een 'interinstitutenaanbeveling' opgesteld over de rol van
de cijferberoepers in het kader van de Wet Continuïteit Ondernemingen (WCO). Die
aanbeveling maakt duidelijk wat wordt verwacht van de beroepsbeoefenaar die tussenkomt
bij een onderneming in moeilijkheden.
De interinstitutenaanbeveling van het IBR, het IAB en het BIBF regelt de nieuwe rol die werd
toegekend aan de bedrijfsrevisoren, de externe accountants, de externe
belastingconsulenten, de externe erkende boekhouders en de externe erkende boekhoudersfiscalisten, na de wijzigingen die de wet van 27 mei 2013 heeft aangebracht aan de wet over
de continuïteit van de ondernemingen van 31 januari 2009 (WCO).
Die nieuwe rol voor de beroepsbeoefenaars situeert zich enerzijds in de preventieve fase en
anderzijds in de remediërende fase van de WCO. Op grond van de WCO moeten de
cijferberoepsbeoefenaars sinds 1 augustus 2013 actief via 'detectie' en 'melding' meewerken
aan een preventie van de discontinuïteit van ondernemingen. Daarnaast hebben ze ook
toezichts- en/of bijstandsopdrachten bij de start van de procedure tot gerechtelijke
reorganisatie.
Toepassingsgebied
De WCO-aanbeveling is intussen definitief van kracht en te raadplegen op de websites van
de instituten. De aanbeveling is bindend voor de IAB-leden (externe accountants en
belastingconsulenten), de BIBF-leden (externe erkende boekhouders en boekhouderfiscalisten) en de IBR-leden (bedrijfsrevisoren).
De aanbeveling is niet bedoeld voor de interne leden en evenmin voor de stagiairs van de
beroepsinstituten. Ook de commissaris is uitgesloten van het toepassingsgebied behalve voor
de bepalingen inzake detectie en melding.
Preventie = detectie + melding
De opdrachten van de cijferberoepsbeoefenaar op het vlak van preventie en opsporing van
ondernemingen in moeilijkheden worden in de aanbeveling onder de noemers detectie en
melding gebundeld.
Detectie of informeren
In de preventieve fase kunnen de cijferberoepsbeoefenaars ten eerste in de uitvoering van
hun opdracht feiten vaststellen die de continuïteit van de onderneming in het gedrang
kunnen brengen. Het vaststellen van gewichtige en overeenstemmende feiten houdt
volgens de aanbeveling geen verplichting in tot een systematisch en/of georganiseerd
onderzoek. De aanbeveling somt een niet-limitatieve lijst op van mogelijke feiten (bv.
kredietweigering door leveranciers, wijziging van het dividendbeleid, negatief eigen
vermogen, het vertrek van sleutelpersoneel dat niet wordt vervangen, sociale onrust, ...).
Als gewichtige en overeenstemmende feiten worden vastgesteld, dan moeten zij de
onderneming op een omstandige wijze hierover inlichten. De WCO voorziet niet expliciet in
een formele schriftelijke kennisgeving. Een formele kennisgeving -bij voorkeur per
aangetekend schrijven- is echter aan te raden omwille van de bewijsproblematiek en de
aansprakelijkheid van de cijferspecialisten. De interinstitutenaanbeveling bepaalt op
bindende wijze de inhoud van de kennisgeving. Een loutere mededeling volstaat immers niet.
Nieuwe, zwaarwichtigere feiten moeten opnieuw aan het bestuursorgaan worden
meegedeeld.
Melding aan de rechtbank
Indien het bestuursorgaan nalaat om de nodige maatregelen te treffen binnen de maand na
de kennisgeving door de cijferberoepsbeoefenaar, dan kan men de voorzitter van de
rechtbank van koophandel hierover schriftelijk inlichten. De melding aan de rechtbank is op
zich geen verplichting. Deze bepaling geldt enkel voor de externe accountant, de externe
belastingconsulent en de bedrijfsrevisor.
De rechter kan ook inlichtingen vragen aan de beroepsbeoefenaar over de aanbevelingen die
zij hebben gedaan, en in voorkomend geval ook over de maatregelen die de onderneming
daarna heeft genomen. Het geven van dergelijke inlichtingen vormt geen schending van het
beroepsgeheim.
Remedie = toezicht + bijstand
Naast de preventieve rol hebben de cijferberoepsbeoefenaars, ook een remediërende taak.
Bij de opening van de procedure van 'gerechtelijke reorganisatie' onder toezicht van de
rechtbank van koophandel krijgt een onderneming in moeilijkheden (schuldenaar) voor een
bepaalde periode een opschorting van betaling. De schuldenaar moet bij zijn verzoekschrift
tot gerechtelijke reorganisatie een aantal stukken neerleggen: de balans en de
resultatenrekening (toezichtsopdracht), en de begroting (bijstandsopdracht). De
cijferberoepsbeoefenaars worden ingeschakeld met het oog op de 'objectivering' van deze
stukken.
Als de cijferberoeper materiële onjuistheden vaststelt (bv. de balans en resultatenrekening
en/of de begroting zijn niet volgens het toepasselijk zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving opgesteld), dan moet de cijferberoeper het bestuursorgaan daarvan op de
hoogte brengen en aanpassingen voorstellen. Weigert het bestuursorgaan de voorgestelde
aanpassingen te maken, dan moet de cijferberoeper zijn toezichts- en/of
bijstandsopdrachten teruggeven én een "verklaring van opdrachtbeëindiging" opmaken.
Bovendien moet hij als de tekortkomingen neerkomen op gewichtige en overeenstemmende
feiten, de schuldenaar omstandig inlichten en desgevallend de voorzitter van de rechtbank
van koophandel. De rechtbank van koophandel zal op deze manier de mogelijkheden tot
reorganisatie beter kunnen inschatten.
Download