File

advertisement
Casus A
Vragen, vragen en nog eens vragen.
Casus A
Onderwerp: intake
Inleiding
De praktijksituatie die wordt geschetst in de casus is voor ons als studenten herkenbaar. Ook wij lopen stage bij
praktijken, en net als in de casus wordt er aan het begin van contact gestart met een intake gesprek. Bij de
praktijk uit de casus wordt er ongeveer 45 minuten voor dit gesprek ingepland. Maar wat wordt hier eigenlijk
allemaal besproken, en waarom zijn al die vragen relevant voor de zorg die geboden wordt? Waarom wordt de
vorige zwangerschap van Karin uitgebreid besproken? En waarom moet je als verloskundige weten welke
zelfmedicatie Sylvia gebruikt tegen haar migraine? Op al deze vragen geven wij antwoord in dit product.
Om de vragen goed te kunnen beantwoorden hebben we een aantal leerdoelen opgesteld.
Leerdoelen
1) Wij kunnen aan het eind van casus A aangeven wat het belang en doel van een intake is.
2) Wij kunnen aan het eind van casus A uitleggen welke vragen er worden gesteld bij de verschillende
onderwerpen in een anamnese en waarom.
- Algemene gegevens
- Menstruele anamnese
- Algemene medische anamnese.
- Obstetrische anamnese
- Familie anamnese
3) Wij kunnen aan het eind van casus A uitleggen welke voorlichting er tijdens een intake aan bod kan komen,
en welke verlichting gerelateerd aan de casus gegeven kunnen worden.
De intake
Belang en doel van de intake
Het eerste bezoek van de zwangere aan de verloskundige zal in de eerste acht weken van de zwangerschap
plaatsvinden. Tijdens dit bezoek komen uitgebreid aan de orde:
- Anamnese: algemeen, familie, obstetrisch, psychosociaal;
- Lichamelijk onderzoek: meten van de bloeddruk, bepalen van BMI (body-mass index);
- Obstetrisch onderzoek: uitwendig en op indicatie inwendig onderzoek;
- Laboratoriumonderzoek: bloed en op indicatie urine;
- Echoscopische vaststelling van de zwangerschapsduur;
- Prenatale screening op congenitale afwijkingen: informatie en counseling van de combinatietest bij 11
– 13 weken en structureel echoscopisch onderzoek bij 18 – 20 weken;
- Informatie en advies: leefwijze, voeding, psychosociale begeleiding, voorbereiding op aanstaand
ouderschap. 1
Door het uitvragen van deze informatie kan de verloskundige, aan de hand van de Verloskundige Indicatie Lijst,
zich een beeld vormen van het risico dat de cliënt heeft. Zo kan zij risicoselectie goed toepassen, hier komen wij
later op terug.2
De verloskundige als counselor en voorlichter begeleidt de vrouw bij het verkrijgen van inzicht in eigen
gevoelens en gedrag en rust haar toe en ondersteunt haar bij het nemen van (emotioneel geladen)
beslissingen; geeft voorlichting en adviezen over zwangerschap, bevalling, kraamperiode en verloskundige
zorgverlening; signaleert emotionele en sociale problemen en verwijst naar andere zorgverleners wanneer er
behoefte is aan meer of andere begeleiding dan de verloskundige kan geven (risicoselectie). 3
Een belangrijk doel van prenatale begeleiding is het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de cliënt. Als
verloskundigen op de hoogte zijn van de situatie van hun cliënten en daar oprechte belangstelling voor tonen
en er sprake is van wederzijds vertrouwen, is het gemakkelijker om te reageren op de individuele behoeften van
vrouwen. Om hen te ondersteunen en te bevestigen in hun keuzes. 3 Het is hierbij belangrijk dat verloskundige
en cliënt op gelijke hoogte staan, zodat de cliënt haar vragen durft te stellen en zich gehoord voelt. De verbale,
maar zeker ook de non-verbale communicatie is erg belangrijk. De verloskundige moet een open, vriendelijke
en niet-veroordelende houding aannemen. 4
Om de zorg goed te kunnen afstemmen op de verwachtingen en behoeften van de zwangere stelt de
verloskundige zich op de hoogte van de persoonlijke situatie van haar cliënt. Tijdens de anamnese (intake) en in
de vervolgcontroles vraagt zij actief naar de beleving van de zwangerschap en naar relevante omstandigheden
en ontwikkelingen in het leven van de zwangere. Daarnaast peilt zij de verwachtingen en wensen van de
zwangere ten aanzien van de prenatale zorg. Op deze manier kan de verloskundige zwangeren met
psychosociale problemen of zwangeren die een verhoogd risico hebben voor het optreden van psychosociale
problemen op het spoor komen. Tevens krijgt zij al in een vroeg stadium inzicht in de verwachtingen en
behoeften van de cliënt.3 Hierbij is actief luisteren en het letten op non-verbale aanwijzingen bij de cliënt erg
van belang.4
Algemene gegevens
De functie van de algemene gegevens uitvragen is dat er dan een beeld kan worden gevormd van het leven van
de zwangere en (eventuele) partner.
Naam, adres, telefoonnummers, geboortedatum en burgerlijke staat geboorteland worden standaard
gevraagd.
Beroep: Zo kun je een beeld scheppen van hoe haar leven eruitziet en hoe de sociaal-economische situatie is en
hoeveel energie de baan vergt van de zwangere.
Godsdienst: Bij bepaalde godsdiensten en levensbeschouwingen heeft men bepaalde principes of bepaalde
rituelen tijdens de zwangerschap en bevalling waar tijdens de zwangerschap eventueel rekening mee moet
worden gehouden
Huisarts: Omdat er soms overlegd moet worden met de huisarts of medische gegevens opgevraagd moeten
worden. De huisarts moet ook op e hoogte zijn dat de cliënte zwanger is en onder begeleiding bij de
verloskundige.
Verzekering: Voor de dekking van de verloskundige en kraamzorg.
Menstruele anamnese
Bij de menstruele anamnese wordt de menstruele cyclus uitgevraagd. Dit is van belang voor het bepalen van de
zwangerschapsduur.
Vragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn:
- Hoe veel dagen duurt uw cyclus gemiddeld?
- Was uw cyclus regelmatig?
- Wat was de eerste dag van uw laatste menstruatie?
- Hoe lang heeft u bloedverlies gehad bij uw laatste menstruatie?
Al deze gegevens worden door de verloskundige genoteerd.
Op basis van deze gegevens kan de verloskundige de a terme datum bereken aan de hand van twee
verschillende methoden.
- Kalendermethode
Uitgaande van een regelmatige cyclus van 28 dagen kunnen er 40 weken bij de eerste dag van de laatste
menstruatie worden opgeteld.
- Regel van Naegele
Hierbij worden er 9 maanden en 1 week bij de eerste dag van de laatste menstruatie opgeteld.
Bij beide methodes word geen rekening gehouden met eventuele biologische factoren. Bijvoorbeeld een ander
tijdstip van de ovulatie, en dus ook van de conceptie.
Verder is het ook mogelijk om door middel van echoscopisch onderzoek de a terme datum te bepalen.
Wanneer deze datum anders is dan de uitrekenende datum via twee hier boven beschreven methoden, wordt
er vrijwel altijd uitgegaan van de a terme datum die bepaald is door het echoscopisch onderzoek. 1
Ook het vragen naar het gebruik van anticonceptie en het stoppen is belangrijk omdat dit invloed kan hebben
op de regelmatigheid van de cyclus.1, 3, 5
Algemene Anamnese
Tijdens de algemene medische anamnese worden er diverse vragen gesteld over ziekten en leefwijze van de
zwangere. Zodat daar tijdens de zwangerschap, baring en kraamperiode rekening mee kan worden gehouden.
Niet naar alle ziekten wordt specifiek gevraagd, omdat dit onbegonnen werk is. Daarom kan er aan de
zwangere vrouw in het algemeen een vraag worden gesteld of zij de huisarts bezoekt en wat daar de reden van
is. De onderstaande gegevens worden wel specifiek uitgevraagd:
- hypertensie
Van de zwangere vrouwen met hypertensie ontwikkelt 25-30% een gesuperponeerde
zwangerschapshypertensie of pre- eclampsie. Hierbij komen foetale groeiretardatie en foetale nood vaker voor
dan bij een normale zwangerschap. Wanneer dit al van te voren bekend is, kan er vanaf het begin rekening
mee worden gehouden. 1
- diabetes mellitus
Diabetes kan verschillende gevolgen hebben voor de zwangerschap. Voorbeelden hiervan zijn macrosomie van
de foetus, intra-uteriene vruchtdood en congenitale afwijkingen bij het kind.
- nier afwijkingen
Omdat de schildklier in de zwangerschap belangrijk is voor de groei en ontwikkeling van de foetus. Een
afwijking aan de schildklier kan dus de groei en ontwikkeling van de foetus belemmeren. Ook kan een
onbehandelde schildklierafwijking een oorzaak zijn van verminderde vruchtbaarheid.
- long afwijkingen
Omdat hartafwijkingen erfelijk kunnen zijn is het van belang dat er,indien er een verhoogde kans op
hartafwijkingen bij de foetus is, verder onderzoek wordt gedaan d.m.v. echo’s.
- hart afwijkingen
Hartafwijkingen: Omdat hartafwijkingen erfelijk kunnen zijn is het van belang dat er,indien er een verhoogde
kans op hartafwijkingen bij de foetus is, verder onderzoek wordt gedaan d.m.v. echo’s.
- schildklierafwijkingen
Omdat de schildklier in de zwangerschap belangrijk is voor de groei en ontwikkeling van de foetus. Een
afwijking aan de schildklier kan dus de groei en ontwikkeling van de foetus belemmeren. Ook kan een
onbehandelde schildklierafwijking een oorzaak zijn van verminderde vruchtbaarheid.
- trombose
Als er afwijkingen in het bloed voorkomen kan dit tijdens de zwangerschap problemen opleveren voor moeder
en kind. Bijvoorbeeld met bloedpropjes.
- epilepsie
De combinatie epilepsie en zwangerschap kan er voor zorgen dat er een toename is van het aantal aanvallen en
de kans op aangeboren afwijkingen bij het kind zijn verhoogd, ook komt er twee- tot driemaal verhoogde kans
op sterfte voor rond en na de geboorte van het kind. 6
In verband met het gebruik van anti- epileptische medicatie wordt prenatale diagnostiek aanbevolen. Als
verloskundige is het van belangrijk om over leg te hebben met een huisarts, gynaecoloog of neuroloog, om op
dit manier optimale zorg te kunnen leveren. 2
- epilepsie
De combinatie epilepsie en zwangerschap kan er voor zorgen dat er een toename is van het aantal aanvallen en
de kans op aangeboren afwijkingen bij het kind zijn verhoogd, ook komt er twee- tot driemaal verhoogde kans
op sterfte voor rond en na de geboorte van het kind. 7
In verband met het gebruik van anti- epileptische medicatie wordt prenatale diagnostiek aanbevolen. Als
verloskundige is het van belangrijk om over leg te hebben met een huisarts, gynaecoloog of neuroloog, om op
dit manier optimale zorg te kunnen leveren. 2
- Recidiverende cystitis
Door de fysiologische veranderingen van het urinewegsysteem in de zwangerschap wordt een bacteriurie vaker
symptomatisch, met als mogelijk gevolg een ernstiger beloop voor de moeder (nierbekken ontsteking en sepsis)
en het kind (intra-uteriene groeirestrictie). De ernst van deze gevolgen maakt het nodig aandacht te besteden
aan de noodzaak tot diagnose en behandeling. 8
- seksueel overdraagbare aandoeningen
Er zijn verschillende seksueel overdraagbare aandoeningen die schadelijk kunnen zijn voor de foetus. Hieronder
zullen wij er twee uitwerken.
1) Lues (Syfilis) :Een recente infectie met lues kan al vroeg in de zwangerschap leiden tot een abortus of intrauteriene vruchtdood. In een latere fase van de ziekte of bij een volgende zwangerschap kan het kind
congenitale lues hebben.1 Lues bij kinderen is in Nederland een zeldzame ziekte. 9
2) Herpes Simplex: Ook wel bekend als een koortslip. Tijdens de zwangerschap kan dit voor de foetus geen
kwaad. Wanneer het kind geboren is, en de ouders een herpes labialis op de lip hebben, moeten ze zorgvuldige
hygiëne in acht nemen. 1
De zwangere vrouwen met een depressieve stoornis is de voorgeschiedenis of de familieanamnese hebben een
verhoogd risico op een depressie tijdens de zwangerschap of in de postpartumperiode. De depressie kan
gevaarlijk zijn voor moeder en kind, omdat het vaak gecombineerd wordt met ongezonde leef- en
voedingsgewoonten, preëclampsie en er een verhoogd risico is op een postpartumdepressie en er bestaat een
risico op suïcide. 3, 10
- Body Mass Index
De BMI van zwanger wordt berekend om zwangeren met een verhoogd risico op complicaties te signaleren. Op
deze manier kunnen die vrouwen geïnformeerd worden over gewichtstoename in de zwangerschap.
Obstetrische Anamnese
Bij de obstetrische anamnese is het de bedoeling om alle eerdere zwangerschappen en bevallingen in kaart te
brengen. Ook miskramen en een abortus horen hierbij.
-datum, termijn, plaats bevalling en de hulpverlener tijdens de bevalling: Dit zijn de standaard gegevens die
nodig zijn.
De volgende vragen stellen ze om bijzonderheden eruit te pikken zodat ze er tijdens deze zwangerschap,
bevalling en kraamtijd rekening mee kunnen houden.
- Verloop en duur van de ontsluiting, Verloop en duur van de uitdrijving, ligging van het kind, beleving
zwangerschap ,bevalling en kraamperiode
-Ruptuur of episiotomie: Belangrijk om te weten hoe dit is genezen en of de cliënte er nog veel last van heeft
gehad na de bevalling. Belangrijk voor de volgende bevalling als er weer gehecht moet worden.
-Totaal bloedverlies: Omdat er bij extreem bloedverlies bij eerdere bevallingen extra op bloedverlies tijdens en
na een volgende bevalling gelet moet worden.
-Conditie post partum, geslacht en gewicht bij de pasgeborene: Er moet extra opgelet worden bij een te zware
of een te lichte baby tijdens een eerdere zwangerschap. De conditie van een pasgeborene na de bevalling is
belangrijk omdat de conditie iets kan zeggen over hoe het kind de bevalling heeft doorstaan. (denk aan
zuurstoftekort)
-duur van de borstvoeding, reden van stoppen met BV: Omdat het belangrijk is om te weten wat de ervaringen
zijn met het borstvoeding geven en waarom ze het wel of niet weer willen geven.
-gezondheid van het kind nu: er kunnen na de bevalling en kraamperiode nog andere afwijkingen of
aandoeningen aan het licht zijn gekomen wat ook bij een volgend kind kan gebeuren. Het is belangrijk om dit in
de gaten te houden. 1, 3, 5
Familie Anamnese
Bij de familie anamnese word gevraagd naar afwijkingen en ziekten in de familie. Het doel van de familie
anamnese is het achterhalen van risico factoren. Hiermee kan de verloskundige aan de hand van risicoselectie
kijken of er voor de zwangere of de foetus tijdens de zwangerschap of bevalling een verhoogde kans is op
afwijkingen of complicaties en zo mogelijk die kans verkleinen of voorkomen.
De volgende vragen gaan over ziekten en afwijkingen in de eerste graad familie.(de zwangere en partner, eigen
kinderen, ouders, broers en zussen)
-Hypertensie, Diabetes mellitus, Trombose Schildklierafwijkingen, hartafwijkingen
De volgende vragen over afwijkingen gaan over verdere familie, niet alleen je ouders, broers en zussen maar
ook grootouders, ooms, tantes, neven en nichten.
-Congenitale(aangeboren) afwijkingen zoals SvD, Spina Bifida, Anencefalie, Schisis enz.: Omdat het belangrijk is
om te weten of er een verhoogde kans is op een aangeboren afwijking.
Vroeggeboorten of doodgeboren kindjes: Omdat het ook hiervan belangrijk is om te weten hoe vaak dat is
voorgekomen en met welke oorzaak, zodat men kan beslissen of er extra zorg nodig is voor de zwangere
gedurende de zwangerschap.
-Consanguiniteit: Omdat het belangrijk is om te weten of de ouders van het kind familie van elkaar zijn en
indien dat het geval is welke graad familie. Dit is belangrijk om te weten omdat men dan rekening kan houden
met een verhoogde kans op afwijkingen bij de foetus. 1,3, 5
Voorlichting
Zwangere vrouwen hebben veel behoefte aan informatie. Clientgericht informeren houdt in dat de
verloskundige de informatie afstemt op de behoefte van de cliënt. Dat heeft gevolgen voor de timing, de
inhoud en de hoeveelheid informatie die aangeboden wordt. De momenten waarop de verloskundige
informatie aanbiedt, bepaalt zij samen met de cliënt. Het is belangrijk dat de cliënt, wanneer zij met vragen
komt, de gelegenheid krijgt deze aan de orde te stellen. De informatiebehoefte van de cliënt is dus steeds het
uitgangspunt, niet de informatieagenda van de verloskundige.
Met voorlichting heeft de verloskundige een belangrijk instrument in handen om vrouwen te versterken in hun
autonomie. Voorlichting kan namelijk:
- Kennis en inzicht vergroten.
- Angst en onzekerheid wegnemen en het gevoel van controle vergroten. Informatie over de duur en
het gebruikelijke verloop van de baring kan het onbekende van de bevalling voor een deel wegnemen
en de vrouw geruststellen.
- Keuzemogelijkheden bewustmaken, bijvoorbeeld over de wijze van bevallen (kruk, water, bed) en wat
zij zou kunnen regelen. Het kunnen maken van een keuze en ook het zelf iets kunnen doen kunnen
eveneens het gevoel van controle en het zelfvertrouwen vergroten.
Tijdens een amenorroeduur van 6 -8 weken geeft de verloskundige actief informatie over de verloskundige zorg
in Nederland en in haar praktijk; de lichamelijke en psychologische ontwikkelingen tijdens de zwangerschap; de
bevalling en de kraamperiode en beginnend ouderschap.3
Bij een amenorroeduur van 8 – 10 weken geeft de verloskundige informatie en counselt ze de zwangere over
prenatale screening.11 De KNOV vindt dat hier een apart consult voor moet worden afgesproken, maar in de
praktijk wordt dit vaak bij de intake besproken. 12
Bijlage 1: conclusie
Na het maken van dit product kunnen wij concluderen dat de informatie, die uitgevraagd wordt bij de intake,
ontzettend belangrijk is. De medische voorgeschiedenis, eerdere zwangerschappen, psychische problemen,
alles kan invloed hebben op deze zwangerschap. Tijdens zo’n eerste consult krijgt de verloskundige een beeld
van de zwangere vrouw die voor haar zit. Met alle verkregen informatie kan zij risicoselectie toepassen: kan
deze vrouw bij mij onder behandeling blijven of kan ik haar niet de zorg geven die zij nodig heeft? Ook is de
intake het eerste contact tussen de verloskundige en de cliënt, en is het de basis voor de afspraken die nog gaan
komen. Door deze intake kan de verloskundige de cliënt de zorg geven die zij nodig heeft en die het beste bij de
cliënt past. Ze kan haar voorlichting geven en de vragen van de cliënt beantwoorden. Want dat is het streven
van de verloskundige: cliëntgerichte zorg.
Bijlage 2: bronnenlijst
1
Prins M., van Roosmalen J., Scherjon S., Smit Y. Prenatale zorg. Praktische Verloskunde. Houten: Bohn Stafleu
van Loghum; 2009.
2
College voor zorgverzekeringen. Verloskundig Vademecum. Tweede druk. Diemen: 2003.
3
Boer J de, Zeeman K. Prenatale verloskundige begeleiding. KNOV standaard. 2008 december.
4
Wouda J, Wiel H van de, Vliet K van. Medische communicatie. Tweede druk. Leusden: De Tijdstroom; 2000.
5
Heineman prof.dr.M.J., Evers prof.dr.J.L.H.,Massuger prof.dr.L.F.A.G., Steegers prof.dr.E.A.P. Obstetrie en
gynaecologie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2007. P. 280
6
Erfocentrum : epilepsie bij kinderwens en zwangerschap.
http://www.erfocentrum.nl/pdf/zwangerschap/Epilepsie%20bij%20kinderwens%20en%20zwangerschap.pdf
7
Epilepsie bij kinderwens en zwangerschap. Internetbron: Erfocentrum. Beschikbaar via:
http://www.erfocentrum.nl/pdf/zwangerschap/Epilepsie%20bij%20kinderwens%20en%20zwangerschap.pdf
8
Richtlijn NVOG. Internetbron: Nederlandse Vereniging voor Obstetrie n Gynaecologie.
Beschikbaar via: http://nvog-documenten.nl/richtlijn/item/pagina.php?id=27631&richtlijn_id=879
9
T. Hendriks, A.H. Calkoen, T.W.J. Schulpen, A.P. Oranje. Congenitale lues als importziekte. Nederlands
Tijdschrift Geneeskunde; 1996;140:1872-4
10
Verloskundige indicatie lijst. Uit: College voor zorgverzekeringen. Verloskundig Vademecum. Tweede druk.
Diemen: 2003.
11
KNOV consultschema prenatale begeleiding. Uit: Boer J de, Zeeman K. Prenatale verloskundige begeleiding.
KNOV standaard. December 2008.
12
Aanbeveling 26. Uit: Boer J de, Zeeman K. Prenatale verloskundige begeleiding. KNOV standaard. 2008
december.
Download