Over de ontworming van paarden zijn al heel wat woorden gevallen. Gezien vele paarden de aanleg hebben tot het ontwikkelen van koliek is ontworming een belangrijk gegeven. Ontwormen is zeker belangrijk voor jonge dieren want ze gaan een goede groei en ontwikkeling van het veulen tegen wegens het stelen van de nodige voedingsstoffen (definitie van een parasiet). Afhankelijk van de werkzaamheid van het ontwormingsprodukt moet het paard om de 2 à 3 maand ontwormd worden. Bij paarden die in groep leven zal de besmettingsgraad van wormen hoger zijn dan een paardje alleen in een weide waar nooit andere dieren komen. Toch wordt geadviseerd uw paard 4-6 x/jaar te gaan ontwormen. Belangrijk is een goed ontwormingsschema te hebben waarbij de meest voorkomende wormen van die periode aangepakt worden. Resistentie betekent toch al voor veel ontwormingsprodukten een probleem. Dit wil zeggen dat de worm niet meer gedood wordt door sommige produkten. Een goed overleg met de dierenarts over de keuze van het ontwormingsprodukt is daarom belangrijk. Een specifiek ontwormingsschema en ontworming kan u bij mij terecht. Er bestaan verschillende soorten wormen bij paarden, de ene al gevaarlijker dan de andere. De belangrijkste worden hieronder kort uitgelegd. 1. de veulenworm ( Strongyloïdes westeri ): Zoals de naam het zegt komt deze kleine worm (slechts enkele mm groot) voor bij veulentjes en die jonger dan 6 maand. Ze worden besmet via de moedermelk of via larven van de worm die door de huid dringen. Jeuk, diarree en koliek kunnen gezien worden bij het veulen. Vandaar het belang van de merrie goed te ontwormen. Geef ook iedere merrie met veulen een eigen box zodat veulens mekaar niet besmetten. 2. Parascaris equorum: Deze grote wormen (tot 50cm) komen vnl voor bij veulens jonger dan 1 jaar. Veulens worden meestal besmet door andere veulens daar volwassen dieren immuniteit of afweer opbouwen tegen deze worm. Gezwollen buik, ruig haarkleed, slechte groei zijn symptomen waarbij we hieraan denken. 3. de lintworm (Anaplocephala perfoliata): Paarden besmetten zich laat in de zomerperiode bij het grazen door het opeten van mosmijtjes. Deze mijtjes die in het gras leven huisvesten de voorstadia van de lintworm. Alle leeftijdsgroepen van paarden zijn gevoelig omdat het paard geen immuniteit opbouwt tegen deze worm. Daarom is het belangrijk de paarden hiertegen voor het opstallen eens te ontwormen (herfst/winter). De wormen nestelen zich net t.h.v. de overgang van dunne darm naar dikke darm en kunnen bij zware infestatie aanleiding geven tot koliek. 4. de Strongyliden: Tot deze klassen van wormen behoren de alom gevreesde bloedwormen, met als voornaamste de Strongylus vulgaris. Deze wormen zijn gevaarlijk omdat ze aanleiding kunnen geven tot een obstructie van de bloedvaten in het darmscheil die de darm van bloed voorzien. Daardoor krijgt de darm geen bloed meer en zal hij afsterven. Deze erge vorm van koliek geeft dan ook vaak sterfte. 800 larven kunnen binnen de 3 weken sterfte geven!Paarden besmetten zich vooral in de 2e helft van de zomer waarbij de larven zich gaan nestelen in de darmbloedvaten; tegen het einde van de winter keren de larven weer naar de darm waar ze volwassen worden en eitjes beginnen uitscheiden. De uitscheiding is maximaal tussen maart en juni. Tegen deze wormen wordt dus best in het voorjaar ontwormd. Naast de grote strongyliden (bloedwormen) hebben we ook nog de kleine strongyliden (Cyathostominae). Deze kleine wormpjes die in de dikke darm en de blinde darm van het paard zitten, geven ofwel ziekte in de winter of in het vroege voorjaar. Zeer gevoelig zijn de jonge paarden (jonger dan 3 jaar). Groeistilstand, minder eetlust, slechte vacht en diarree zijn dan ook vaak gezien symptomen. Bij ernstige uitputting kunnen deze wormen ook tot sterfte leiden. De grootste resistentie tegen ontwormingsprodukten (anthelmintica) bestaat binnen deze klasse van wormen. Goed en vooral juist ontwormen is dan ook de boodschap! 5. de longworm: Komt meer voor bij de ezel dan bij het paard. Syptomen zijn een hardnekkige droge hoest, verminderde eetlust en soms vermageren. Bij paarden die samen staan met ezels of op een weide staan waar ezels gestaan hebben, kan hieraan gedacht worden. Maar de meeste ontwormingsprodukten zullen ook deze worm afdoden. 6. Larven van de Paardenhorzel: Gasterophylus is dus niet echt een worm maar een insect (soort vlieg) waarvan de larve wel in de maag van het paard kan terechtkomen. Het ontwikkelt zich uit de gele eitjes die je soms ziet hangen op het behang (lange haren) van de benen van het paard. Het paard besmet zich door zich te bijten of te lekken t.h.v. het beenbehang. Deze parasiet is weinig gevaarlijk al kunnen sommige paarden toch prestatievermindering tonen bij een zeer zware infectie van larven in de maag. 7. Trichostrongylus axei: Is een worm afkomstig van herkauwers (runderen, geiten, schapen) en kan het paard besmetten wanneer er op de weiden waar de paarden staan vroeger ook herkauwers gestaan hebben. De worm geeft aanleiding tot een chronische maagontsteking; vaak geeuwen kan een symptoom hiervan zijn. 8. de aarsworm (Oxyuris Equi):