Muziekbeoefening als maatschappelijk verschijnsel Deel 2 van serie over muziekvereniging Erica Maart 2014 Jan Kraak [email protected] De vele kanten van muziek(beoefening) Muziek is een interessant verschijnsel, dat veel meer kanten heeft dan alleen maar noten op papier en hoe die moeten worden vertolkt. Het maken van muziek heeft te maken met de maatschappij, met de opvattingen die gangbaar zijn op een bepaald moment en veranderingen daarin. Muziekbeoefening is vanuit verschillende oogpunten te beschouwen, zoals vanuit de luisteraar, de musicus, de bestuurder van een muziekvereniging etc. Via muziek kan iemand zich op verschillende manieren ontplooien. De muzikaal begaafde kan zijn talenten ontwikkelen, de ambitieuze bestuurder kan via het organiseren van grote feesten roem nastreven, etc. In tijden van oorlog en andere ellende kan muzikale begaafdheid zelfs iemands leven redden. Erica is afspiegeling van veranderde maatschappij Erica midden in de samenleving, eind jaren ‘50. De foto is genomen midden op de Brink met de oude, later afgebrande boerderij, van Hamminga overdwars op de achtergrond aan de Oostzijde. Onder de derde boom(groep) van rechts staat Roelof Pothof. Tweede van rechts is Johannes Nijboer en derde van rechts op hoorn is zijn zuster Geesje Nijboer. Links achter haar staat Wander Boer. Op grote trom Kregel, links daarvan staat Ina Wilkens met klarinet, naast haar Mienie van Wijngaarden op dwarsfluit. Muziekverenigingen als Erica hebben te maken veranderingen in de maatschappij. Sinds de oprichting van Erica in 1896 is Zuidlaren van een min of meer besloten dorpsgemeenschap veranderd in een gemeenschap met veel ‘ímport’ die in de nieuwbouw wijken woont, waardoor veel van de oude sociale cohesie is verdwenen. Erica heeft lang een belangrijke maatschappelijke rol gespeeld en heeft dat, hoewel op een andere manier, nog steeds. Bij allerlei gelegenheden trad het vroeger op als er iets moest worden gevierd, zoals bij een ijsfeest, de opening van de Zuidlaardermarkt, een jubileum zoals bij het zilveren jubileum van dokter Timmer in 1959, een gouden huwelijksfeest (serenade), bij een Koninginnefeest of bij de terugkomst van de ‘ouden van dagen’. Erica stond toen midden in de samenleving. Een deel van Erica geeft een serenade, op de slinger tussen de bomen is ‘gefeliciteerd’ te lezen. Serenade voor drie gouden echtparen in 1963 Tegenwoordig treedt Erica op een wat andere manier naar buiten van vroeger. Erica geeft nu concerten en verleent het onder meer haar diensten bij de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei en op de verjaardag van het staatshoofd. Deze veranderde rol van Erica is een weerspiegeling van de veranderde maatschappij. In veel sectoren, zoals in het basisonderwijs, komen er steeds meer vrouwen. Dat geldt ook voor Erica. Begonnen als een clubje van jongemannen , vormen tegenwoordig vrouwen en meisje de meerderheid. Gedurende enige tijd trokken majorettes de aandacht van het publiek. Verzuilde maatschappij Vroeger was de maatschappij veel meer opgedeeld in segmenten (verzuild) dan tegenwoordig en bepaalde je stand of je godsdienst bij welke vereniging je ging. In Zuidlaren was er naast het algemene (vroeger sprak men van ‘liberale’) Erica, Juliana voor kerkelijken. Juliana is nog niet zo lang geleden opgeheven. Van 1901 tot 1928 was Advendo de muziekvereniging voor (gereformeerd) Dennoordpersoneel. Het geloof had ook invloed op het repertoire, zo speelden Advendo en Juliana veel psalmen, terwijl Erica vroeger walsen en mazurka’s op hun repertoire hadden. Daar kon op worden gedanst, wat bij kerkelijken uit den boze was. De christelijke muziekvereniging Advendo te Zuidlaren voor personeel van Dennenoord, opgericht in 1901 en ontbonden in 1928. Op de achterste rij van links naar rechts: A. Schutte, P. Westra, K. de Jong, A. Tuinstra, J.D. van Wieren, Oetse Odolphy en R. Kramer. Middelste rij v.l.n.r.: G. Tadema, D.Weesje, H. Wiekamp, J. Welmers, L. Bosch, dirigent G. Nienhuis uit Groningen, H. v.d. Ploeg en W. Hamstra. Liggend op de grond v.l.n.r.: A.K. Wietsma, S. Welmers, vader Schipper, H. de Jong, E. Voskuil en D. Westra. Foto 1923, er zijn nog geen vrouwen lid! De algemene muziekvereniging Erica omstreeks 1930. De muzikanten hadden nog geen uniform. Achterste rij v.l.n.r.: Tinge, B. Sluiter, H. Nijboer, Hoogeveen, W. Boer, H. Stenveld, A. Pothof, J. Koning, Venema, A. van Wijngaarden en J. Sluiter. Onderste rij zittend v.l.n.r.: H. Meier, R. Koning, B. Meier, M. van Wijngaarden, Westerveen en J.Hovenkamp. Minie van Wijngaarden, met ‘pothoed’, was de enige vrouw! Volksverheffing ‘Het volk verheffen’ was ten tijde van de oprichting van Erica in 1896 een van de doelstellingen van de in 1894 opgerichte SDAP, de voorloper van de Partij van de Arbeid. ’t Nut (tegenwoordig De Culturele Vereniging) had al veel langer dezelfde doelstelling. Beide bewegingen wilden ‘het volk’ laten kennis maken met klassieke muziek, om ze te laten horen dat er nog iets anders bestond dan de populaire deuntjes die op kermissen waren te horen. Veel leden van de SDAP waren tegen drankmisbruik, het was de tijd waarin het lied ‘Ach vaderlief toch drink niet meer’ van ‘De Zangeres Zonder Naam’ nog een reële betekenis had. Verder wilden de ‘volksverheffers’ mensen die daar zelf geen geld voor hadden de mogelijk bieden om muziek te beoefenen. Vermoedelijk hadden de oprichters van Erica, zoals Andringa en Van Wijngaarden, dergelijke idealistische motieven. Erica heeft in het begin van de vorige eeuw een aantal malen op bijeenkomsten van geheelonthouders gespeeld. Tegenwoordig hebben politieke partijen andere prioriteiten. Standenmaatschappij Vroeger bestond er een veel groter standsbesef dan tegenwoordig. Van ‘arbeiders’ die handenarbeid in losse dienst deden, wordt tegenwoordig bijna niet meer gesproken. Winkeliers en andere kleine zelfstandigen, die ruim vertegenwoordigd waren in Zuidlaren, vormden de ‘middenstand’. Tot de middenstand behoorden veel leden van Erica. In Zuidlaren werd in het begin van de vorige eeuw de onbereikbare maatschappelijke bovenlaag gevormd door jhr. De Milly Van Heiden Reinestein, tot 1915 de eigenaar van Laarwoud waar Erica concerten gaf en die daarvoor uitdrukkelijk werd bedankt in krantenverslagen. Tot de bovenlaag behoorde ook de schuwe Jvr. Van Andringa de Kempenaer, wonende op Laarend. Daaronder bevonden zich de ‘notabelen’: de burgemeester, de dominee, de dokter en de notaris. Tussen de middenstand en de notabelen ‘zweefden’ de ambtenaren, de onderwijzers etc. De plaats van boeren in deze hiërarchie hing samen met hun bedrijfsgrootte. Voor zover bekend waren er weinig veel boeren bij Erica. De notabelen stonden vroeger op een voetstuk c.q. werden daarop geplaatst. Rond 1930 schreef dirigent Rap een mars voor dokter Hamminga, vroeg ‘audiëntie’ bij hem aan en kwam, gekleed in jacquet, de pianopartij van de ‘Dokter Hamminga marsch’ aanbieden. Dat vertelde wijlen Hendrik Hamminga, de zoon van de dokter die het woord ‘notabelen’ ironisch uitspraak als ‘notabélen’. Ook schreef Rap de ‘Burgemeester v. Kinschot marsch’. In deel zeven zullen we zien dat notabelen rond 1907 veel invloed hadden op het beleid van Erica. Rap was overigens een gewaardeerde dirigent die Erica vooruit heeft geholpen, hij had een militaire achtergrond. In de Jubileumkrant uit 1996 is meer over hem te lezen. Rap lustte wel een borrel, zo vertelde Hamminga. Rap was weduwnaar en kreeg zo nu en dan bezoek van zijn zoon. De buren, die zich zorgen over Rap’s drankgebruik maakten, dachten er goed aan te doen om de zoon daarover in te lichten toen hij weer eens zijn vader bezocht. Ze belden aan bij Rap, werden binnen gelaten door de dienstbode en troffen toen vader en zoon aan in een jolige stemming met de jeneverfles op tafel. Bij die zoon waren ze dus niet aan het juiste adres voor mijn vermaan! In de Jubileumkrant komen meer dirigenten zoals Hakkert aan de orde. Ook in muziek zijn er rangen, met klassieke muziek aan de top en lichte muziek ver daaronder. Violist Andre Rieu weet tegenwoordig met zijn tv-optredens een brug te slaan tussen beide. Blaasmuziek was voor de ‘gewone man’. Een foto van Erica uit 1934 gemaakt op het sportterrein. Staande van links naar rechts: Arie van Wijngaarden, Hendrik Nijboer, mevrouw Kappert, R. Koning, Albert Pothof, Berend Sluiter, Jan Koops, Hein Meyer, Waander Boer, Merk, Harm Stenveld, J. Koning, Louw Steegstra, Jan Hovenkamp, v.d.Burg, Jan Sluiter en G. Eggens, de secretaris (voorzitter?) van Erica. Zittend: dirigent Kappert, Egbert Koning, een dochter van Kappert, Mien van Wijngaarden, Egbert Koning (?), Westerveen, Nicolaas Lensen, Borchert Meyer, Jan Sluiter (?) en Stoffer Wilkens. Het aantal vrouwen is al toegenomen! Opmerking: De namen, inclusief de twee keer voorkomende zijn overgenomen uit ‘Zuidlaren in grootmoeders tijd – Toen boekje’. De majorettes van Erica, jaren ‘70 Majorettes en drumband Vanaf ongeveer 1970 tot 1987 had Erica majorettes. Nu zijn er vermoedelijk nog maar weinig jonge meisjes te vinden die aldus gekleed door Zuidlaren zouden willen marcheren. Ook de drumband was tijdelijk. Meegespeeld zal hebben het verdwijnen van militairen uit het straatbeeld, waardoor het straffe marsritme onbekend werd bij de jongeren. Het ritme van populaire muziek is veranderd, het ‘wringt’ met het marsritme. Erica marcheert met vaandel, voorafgegaan door drumband, 1965 Al of niet in uniform Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Erica een aantal malen nieuwe uniformen. Die waren er voor de oorlog niet, vermoedelijk omdat ze te duur waren. Wel werden er al in 1899 petten aangeschaft. Ik laat hier foto’s van Erica zien uit omstreeks1930, 1934, 1965, 1972, 1992 en 2013. In 1972 waren er echte showuniformen met een kolbak (‘berenmuts’), uitgevoerd met een verguld kettinkje hangend voor de kin. In 1989 ging een groots opgezette en drie jaar durende geldinzamelactie van start (eindbedrag ca. 38.000 gulden) om de bestaande “ouderwetse, dikke en donkere uniformen” te vervangen door “keurige modieuze uniformen”. In de krant stond een statieportret waar Erica dat trots de nieuwe uniformen toonde. In het onderschrift: “Alle leden zijn zeer tevreden met het resultaat en durven nu weer op straat te lopen in een uniform dat past bij deze tijd en waarvoor je je beslist niet hoeft te schamen.” Maar na verloop van tijd zou het ongenoegen over de kleding weer de kop opsteken. Alleen bij de dodenherdenking en bij koninginnefeesten bleef het uniform in gebruik. Leden van Erica tonen in 1957 in de tuin van De Gouden Leeuw hun eerste uniformen met een witte pluim op baret. Bovenste rij: Stoffer Wilkens, Borg Meijer, Albert Pothof, Tonnis, ?. Tweede rij van boven: Niesje Nijboer (vlag), ?, directeur Moedt, Sluiter, Geesje Nijboer,?, Mienie van Wijngaarden, Henny Krans, Siegfried Tamminga, Hendrik Hooghof, Ina Wilkens, Arie Nijhof, ?, Ina Beukinga, Charles Timmermans (tamboer maitre), Johanna Wilkens (vlag). Derde rij: ?, Kruims, Henk Meijer, Piet Koers, Romke de Jong (tb), Meijer?, Niek Lensen (bugel), Roelof Pothof, Koning, Jan Hovenkamp. Onderste rij: Hasper, Johanna Nijboer, Jager, Reinie Poel, Jacob Adolfs, Hamming, Freddy Mellens, Fokke Hulsebos. De showuniformen van Erica uit 1972 waren cognackleurig, met zwarte en groene afzetting. Daarbij hoorde de ‘berenmuts’ als hoofdbedekking. De leidster van de majorettes draagt het wapen van de gemeente Zuidlaren op haar berenmuts (kolbak). De uniformen van Erica uit 1992 Niet meer marcheren in uniform Nu krijg je de meeste jonge Erica-leden vermoedelijk niet meer zo ver om in uiniform over de Stationsweg te marcheren. Ook zonder een uniform marcheert Erica trouwens niet meer. Verkleed als Zwarte Piet in het Pieten-orkest vonden jonge leden echter wel leuk. Uit de Jubileumkrant 1996: “Het imago van Erica als een op straat marcherend, uitsluitend marsmuziek spelend korps is inmiddels volstrekt achterhaald. Voor marcheren is zowel onder de musicerende leden als ook bij het publiek geen draagvlak meer.” Aan deze stap was een grondig herbezinningsproces binnen Erica voorafgegaan, toen de aanwas van jonge leden stagneerde en de vergrijzing doorzette. Op het bloemencorso in Eelde kan men nog steeds corpsen in uniform zien. Ook in Friesland, Limburg en Brabant bloeit het oude corpsleven nog in sommige dorpen. Het Pietenorkest dat op een koopavond speelde, 1996 Omgaan met jeugdcultuur Tegenwoordig verandert de jeugdcultuur zeer snel. Veel corpsen hebben met deze problematiek te maken. Alleen in hechte, traditionele gemeenschappen zoals die in Limburg en in Friesland nog voorkomen, speelt dit minder. Eén van de uitdagingen van het bestuur van Erica is om rekening te houden met de smaak van jonge leden. Want als die wegblijven is het snel met Erica gedaan. De keuze is tussen aanpassen of proberen om jonge leden zich te conformeren aan de bestaande stijl. Blijkens punt 6 van de notulen van de algemene vergadering van 11 april van 1929 was het bestuur van Erica toen al zo verstandig om rekening te houden met jeugdige leden. Tijdens de eerste jaren van Erica viel een deel van het repertoire min of meer samen met de amusementsmuziek van de tijd, waar op gedanst kon worden. Erica werd veel gevraagd op feestavonden. Door de verandering in de dansmuziek midden jaren twintig, toen de charleston, een op de jazzmuziek gebaseerde dans, razend populair was, viel het repertoire van Erica steeds minder samen met de gangbare dansmuziek. Vooral het ritme veranderde. Daarom werd in 1929 besloten om voor dansmuziek, waar geld mee te verdienen was, een afzonderlijke club, een onderafdeling van Erica, te vormen. Dit was duidelijk een concessie aan de jeugd. Nog vele zouden volgen. De dansmuziekclub, onder leiding van een bestuurslid van Erica, kreeg een eigen kas. Er waren aparte repetities. Het instrumentarium bestond uit twee klarinetten Bes en Es, een altsaxofoon, twee fluiten, een piston, een trombone, een tenorhoorn, met slagwerk, waaruit desgewenst een kleinere bezetting kon worden gevormd. Deze dansmuziekclub was ook bedoeld om goede muzikanten binnen Erica te houden. De in deel 1 genoemde Piet Schut is vermoedelijk bij deze club geweest. Deze problematiek speelt in de huidige tijd nog een belangrijker rol dan in 1929. Al lang heeft Erica niet meer de ambitie om dansmuziek te willen maken. Als er dansmuziek gewenst is voor een feestavond, dan wordt er van buiten een orkest geëngageerd, zo blijkt uit de notulen van de jaren tachtig. Breed repertoire Behalve de trek van de amusementsmuziek, waren er ook altijd gevorderde muzikanten die het spelen van klassieke muziek als het hoogste doel zagen. Tegenwoordig wordt geprobeerd om zoveel mogelijk muzikale stijlen in het repertoire van Erica op te nemen, getuige de Jubileumkrant 1996: “De harmonie heeft zich ontwikkeld tot een modern en veelzijdig orkest dat alles speelt, van Bach tot Beat, van Jazz tot Klassiek.” Lustrumconcert 2012 Het programma van het Lustrumconcert in 2012 bij het 115-jarig bestaan, toonde een scala van muzikale stijlen. Dirigent was Gosse Reijenga. Een greep uit de gespeelde nummers: Fanfare and Flourishes, St. Florian Choral, Florentiner march, A Tribute to Lionel (met Lionel wordt de beroemde vibrafonist Lionelel Hampton bedoeld, met Auke Eshuis op vibrafoon), selectie uit de musical The Sound of Music, Slagwerkperformance, het jazznummer Birdland, That Man (nummer van zangeres Caro Esmarald, uitgevoerd door Marjan Oosterveld), If I had words, etc. Swingen op Birdland De titel van het jaarconcert 2013, op 30 april 2013, was IamErica. Zoals de titel zegt, hadden de muziekstukken alle iets met America te maken. Jan Schoonhoven dirigeerde met Schwung. Henk Jan Rutgers en ondergetekende maakten video’s van het concert die op YouTube zijn te zien. Op mijn video van het jazznummer Birdland is een jazzachtige trompetsolo te horen. Wat verder opvalt is dat dirigent Schoonhoven staat te swingen, terwijl de meeste muzikanten stil zitten. Optreden Erica op 30 november 2013 in De Kimme, zonder uniformen en vaandel. De heren die in de minderheid zijn, zitten achter de vrouwen. Jan Kraak