Schrijver Enquist, Anna Titel Geheim, Het : roman Jaar van uitgave 1997 Bron Elsevier Publicatiedatum 01-02-1997 Recensent Doeschka Meijsing Recensietitel Net iets te veel ontroering : roman Anna Enquist als programma Catherine Keyl Schrijven kan op oefenen lijken, op het nauwgezet waarmaken van een plan. Als het plan door de oefening blijft schemeren, wordt het lezen minder spannend. In Anna Enquists eerste roman Het meesterstuk speelden de psychologische verhoudingen tussen een vijftal mensen een grote rol. Een andere rol was weggelegd voor een schilderij. In haar tweede roman Het geheim is een dergelijke rol voorbehouden aan een vleugel. In beide romans speelt de muziek een grote rol. Het geheim vertelt de levensloop van Wanda, een bekend pianiste die door een reumatische aandoening haar beroep niet meer kan uitoefenen en zich heeft teruggetrokken in de Pyreneeën. Een nevenhoofdrol wordt ingenomen door Bouw, haar ex-man, die een plotselinge ingeving heeft om haar in het zuiden te bezoeken. Het verhaal van Bouw is weinig meer dan een reisverslag over de Franse autoroute en de uitstapjes naar plaatsen als Albi of Tarascon, vol met geijkte dingen. De grote lijn van de roman volgt Wanda, vanaf haar geboorte tot en met de dood van haar moeder en haar terugtrekking uit het openbare leven. Dat laatste is niet voor niets gezegd, want de roman ademt iets kloosterachtigs uit. De personages uiten zich nauwelijks. Hun gedachten worden van binnenuit beschreven; werkelijke confrontaties bestaan alleen uit ruzies bij dramatische gebeurtenissen tijdens de oorlog of een miskraam bij de exechtgenoten. Het lijkt erop of Anna Enquist kond wil doen van de controverse tussen kunst en leven. Kunst is de muziek, leven is zwaar en somber en vereist terughoudendheid. De passages die in de herinnering van Wanda spelen, worden in de tegenwoordige tijd verteld. Het huidige leven van de reumatische Wanda en de op weg zijnde Bouw in de verleden tijd. Dat doet een tikje geforceerd aan. Vooral omdat de stijl zowel staccato als poëtisch is. Bij de geboorte van Wanda schrijft Enquist: 'Meteen knalt metaal op marmer, de schaar op het aanrecht, schoenijzers schrappen over steen, er klotst water ver weg in de wasbak, niet als eerst, niet als eerst. Er is stekend licht, er is ineens begrenzing door koude wind en warme handen, er is geen lucht, geen lucht(...) Dit is mijn kind, mijn dochter, mijn dochter.' Het is een aantekeningachtige stijl die met sentiment wordt gevoed. De verhaallijn is biografisch. Het kind Wanda wordt gevolgd op haar eerste schreden op muziekgebied. Ze is een wondertalent. Ze krijgt een mongools broertje waar ze zich schuldig over voelt. Ze verliest haar joodse pianoleraar aan de oorlog. Op veertienjarige leeftijd krijgt ze de waarheid over de oorlog te horen en barst daarover in woede uit. Ze komt in opstand tegen haar vader. Ze wordt verliefd op een onbetrouwbare cellist 'met de brede, gewelfde mond en de scherpe neus'. Ze trouwt met de aardige Bouw, maar krijgt een miskraam - wat de twee uit elkaar breekt. Maar het belangrijkste in haar leven blijft de muziek en haar carrière daarin. Ten slotte, vlak voor haar kluizenaarschap in de Pyreneeën, verneemt ze dat de joodse pianoleraar haar biologische vader was. Het is een verhaal dat goed of slecht behandeld kan worden. Geen enkele levensgeschiedenis is te beroerd of te banaal om er literatuur op los te laten. Maar juist het 'literatuurachtige' maakt Het geheim tot een kwetsbare aflevering van het programma van Catherine Keyl: de stem van de auteur heeft net iets te veel ontzag, iets te veel ontroering, net iets te veel poëzie in zich om niet hevig te verlangen naar meer afstand, cynisme of wijsheid. Het is alsof de lezer de vereenvoudigde praktijk van de psychotherapie wordt uitgelegd, alsof de kleuterklas van de welzijnswerkers moet worden doorlopen. De momenten waarop Anna Enquist wel raak schiet, zijn de passages waar ze de technische aspecten van het pianospel behandelt. Als Wanda speelt en haar handen, ellebogen en armen laat gehoorzamen aan haar wil, overtuigt de roman. Maar zelfs de wil om alles op te geven voor een carrière in de muziek, in plaats van het leven, werkt als een meisjesroman. Met het enige verschil dat het leven niet gelukkig eindigt met een eeuwigdurende trouwpartij, maar met een onderdompeling in een zwavelbad in een kuuroord: 'Je zou hier kunnen blijven tot de huid in grijze lappen van je bot weekt.' Waarom maakt een roman die een niet onaardig gegeven behelst, die de muziek een hoofdrol geeft, zo'n weke indruk? Dat kan niet aan de muziek zelf liggen. Eerder moet de oorzaak worden gezocht in een bedenking als: literatuur is niet uitleggen, literatuur is laten zien.