Voorwoord - BioTechPHL

advertisement
Vleesetende plant
Bart D’hollander
1BTLa
In de galerieën op het tabblad Invoegen bevinden zich items die zodanig zijn ontworpen
dat deze bij het algemene uiterlijk van uw document passen. U kunt deze galerieën
gebruiken om tabellen, kopteksten, voetteksten, lijsten, voorbladen en andere
bouwstenen voor documenten in te voegen. Als u afbeeldingen, grafieken of diagrammen
maakt, worden deze aangepast aan het huidige uiterlijk van uw document.
U kunt de opmaak van in de documenttekst geselecteerde tekst gemakkelijk wijzigen
door een uiterlijk voor de geselecteerde tekst te kiezen in de galerie Snelle stijlen op het
tabblad Start. U kunt de tekst ook rechtstreeks opmaken met de andere
besturingselementen op het tabblad Start. Voor de meeste besturingselementen hebt u
de keuze uit het uiterlijk van het huidige thema of een opmaak die u zelf opgeeft.
Voorwoord ............................................................................................................ 1
Inhoudstabel ......................................................................................................... 2
1
Inleiding ......................................................................................................... 3
2
Soorten vallen ................................................................................................. 4
2.1
Kleefval .................................................................................................... 4
2.2
Dichtklappende val .................................................................................... 4
2.3
Bekerval .................................................................................................. 4
2.4
Zuigval .................................................................................................... 4
3
Kweken .......................................................................................................... 5
4
Soorten .......................................................................................................... 6
4.1
Zonnedauw (Drosera) ................................................................................ 6
4.1.1
Taxonomische indeling ......................................................................... 6
4.1.2
Inheemse soorten uit België en Nederland: ............................................ 6
4.2
Venusvliegenvanger (Dionaea muscipula) ..................................................... 6
4.2.1
Taxonomische indeling ......................................................................... 7
4.2.2
Habitat .............................................................................................. 7
4.3
Trompetbekerplant (Sarracenia) .................................................................. 7
4.3.1
Taxonomische indeling ......................................................................... 8
4.3.2
Soorten: ............................................................................................ 8
4.4
Tropische bekerplant (Nepenthes) ............................................................... 8
4.4.1
4.5
Taxonomische indeling ......................................................................... 9
Vetblad (Pinguicula) .................................................................................. 9
4.5.1
Taxonomische indeling ......................................................................... 9
4.5.2
Bijzonderheden ..................................................................................10
5
Andere Soorten ..............................................................................................11
6
Afbeeldingslijst ...............................................................................................12
Vleesetende plant
Vleesetende planten of carnivore planten zijn planten die naast voedingsstoffen uit de
grond ook kleine dieren (meestal insecten of spinnen) vangen en verteren. Men vindt ze
meestal in gebieden met een stikstofarme bodem, zoals moerassen. De planten komen
overal ter wereld voor, maar zijn tegenwoordig zeldzaam geworden door het verdwijnend
habitat: het ven.
Men zegt dat echte vleesetende planten geëvolueerd zijn in ten minste 10 gescheiden
afstammingen. Deze zijn nu vertegenwoordigd door meerdere geslachten in 5 families.
Ze beschikken over 630 soorten die hun prooi lokken, vangen en verteren.
Vleesetende Planten
3
Bart D’hollander
22..11 KKLLEEEEFFVVAALL
Een kleefval bestaat uit een kleverige afscheiding die uit de top van kleine steeltjes (cilia)
komt. De afscheiding verspreidt een geur die insecten aanlokt. Als een insect ermee in
aanraking komt blijft het kleven en doordat het diertje zichzelf probeert te bevrijden
komt het alleen maar meer onder het kleefsel te zitten. De afscheiding zorgt ook voor de
vertering. Eens een prooi gevangen is plooit het blad zich langzaam (enkele dagen) om
het insect, om zo een maximale oppervlakte te beslaan. Planten die dit mechanisme
gebruiken zijn de: Zonnedauw, het Vetblad, Drosophyllum en de Byblis
22..22 D
DIICCHHTTKKLLAAPPPPEENNDDEE VVAALL
Een klapval bestaat uit twee bladhelften die snel kunnen dichtklappen. Binnenin zitten
per blad 3 tot 9 voelhaartjes. Als een haartje in korte tijd meerdere malen wordt
aangeraakt, neemt het klapmechanisme aan dat er een dier tussen zit en klapt dicht.
Regendruppels en windvlagen gaan te langzaam en "werken" dus niet. Tussen de
dichtgeklapte bladeren komt een afscheiding vrij die het insect verteert. De enige planten
die van dit principe gebruikmaken zijn de Venusvliegenvanger (Dionaea muscipula) en
Aldrovanda vesiculosa. De planten kunnen dichtklappen in 0,5 tot 30 seconden, dat is
verschillend per plant.
22..33 BBEEKKEERRVVAALL
Een bekerval is een bekervormig blad dat een soort valkuil vormt. Als een insect erin
valt, kan het er door de gladde wanden en de nauwe ruimte niet meer uit en wordt het
verteerd. Soms zit er ook water in de val waardoor het insect verdrinkt. De
Trompetbekerplant (Sarracenia) groeit in Noord-Amerika en heeft langwerpige vallen. De
Tropische bekerplant (Nepenthes) groeit in Afrika en Azië en heeft bekers gevuld met
water aan het uiteinde van zijn bladeren, waar de ongelukkige prooi in verdrinkt en
verteerd wordt. De Zonnebekerplant (Heliamphora) groeit in Zuid-Amerika en heeft
soortgelijke vallen als de trompetbekerplant.
22..44 ZZUUIIGGVVAALL
Zuigvallen functioneren alleen onder water. Planten die van dit principe gebruikmaken
bouwen binnenin zichzelf een lagedrukgebied op dat plotseling weer wordt opgeheven.
Hierdoor worden water en eventuele dieren naar binnen gezogen. Blaasjeskruid
(Utricularia) is de enige soort die van dit principe gebruik maakt.
Vleesetende Planten
4
Bart D’hollander
Er bestaan verschillende manieren om vleesetende planten te kweken.



Zaaien: Door de bloemen van twee vleesetende planten van dezelfde soort tegen
elkaar te vegen, worden ze beiden bevrucht. Na een tijdje zal er dus zaad
ontstaan. Dit kan men uitstrooien op een voedselarm grondmengsel. Hierna moet
men de grond voldoende vochtig houden met gedestilleerd water of
gedemineraliseerd water. Regenwater volstaat ook maar absoluut geen
kraanwater omdat er te veel kalk in zit.
Bladstekken: Men snijdt hierbij een blad af, zo dicht mogelijk bij zijn basis.
Hierna legt men het blad op de grond en strooi er wat van de grond over. Na een
tijdje zullen er knoppen worden gevormd.
Wortelstekken: Doordat de plant de helft van zijn wortels kan missen, kunnen
we de plant ook kweken door een stuk van de wortel af te snijden en ergens
anders te planten. Met een stuk van ongeveer 5 cm moet dit lukken.
In het begin kan men het best een plastic zak om de pot aanbrengen zodat de lucht
vochtig genoeg is. Zet het niet in felle zon maar wel op een plaats met voldoende licht.
Vleesetende planten worden gekweekt om te kunnen verkopen als kamerplant of gewoon
voor hobbyisten. De plant is zeer geschikt als kamerplant omdat ze vaak mooie vormen
en kleuren heeft, ze groeit bovendien goed bij kamertemperatuur.
Vleesetende Planten
5
Bart D’hollander
44..11 ZZOONNNNEEDDAAUUW
W ((D
DRROOSSEERRAA))
4.1.1 Taxonomische indeling
Rijk
Plantae (Planten)
Stam
Embryophyta (Landplanten)
Klasse
Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade
Bedektzadigen
Clade
'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade
Geavanceerde tweezaadlobbigen
Orde
Caryophyllales
Familie
Droseraceae
Geslacht
Drosera L. (1753)
4.1.2 Inheemse soorten uit België en Nederland:
Figuur 1 Zonnedauw



Kleine zonnedauw (Drosera intermedia)
Lange zonnedauw (Drosera anglica)
Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia)
44..22 VVEENNUUSSVVLLIIEEGGEENNVVAANNGGEERR ((D
DIIOONNAAEEAA M
MU
USSCCIIPPU
ULLAA))
De venusvliegenvanger of venusvliegenval
muscipula)
is
een
vleesetende
plant
zonnedauwfamilie (Droseraceae).
(Dionaea
uit
de
De plant vangt kleine insecten (voornamelijk vliegen) en
spinnen door middel van bladeren die uit twee helften
bestaan die snel kunnen dichtklappen. Hiertussen zijn per
blad drie tot negen voelhaartjes (cilia) aanwezig. Als een
haartje in 20 seconden twee maal wordt aangeraakt,
Figuur 2 Venusvliegenvanger neemt het klapmechanisme aan dat er een dier tussen zit
en klapt dicht. Regendruppels en windvlagen gaan te
langzaam en "werken" dus niet. Als regendruppels en windvlagen de vallen lieten
dichtgaan zou de plant te veel energie verliezen om steeds dicht te gaan voor niets. Als
Vleesetende Planten
6
Bart D’hollander
er echter toch niets blijkt te zijn gevangen openen de bladeren zich weer na een paar
uur.
Tussen de dichtgeklapte bladeren komt een afscheiding vrij die het insect verteert. Elk
blad kan slechts een gering aantal insecten verteren, daarna sterft het af. Het verteren
van een insect duurt zo'n tien dagen. Na vertering blijft er nog steeds een residu achter
bestaande uit de harde delen van het insect.
Zoals veel vleesetende planten komt de venusvliegenvanger voor in moerasgebieden met
een stikstofarme grond, in dit geval in de staten van North-Carolina en South-Carolina
van de Verenigde Staten. Vleesende planten kunnen niet tegen water dat veel kalk
bevat.
In de lente zijn de bladeren kort en breed, in de zomer lang en smal.
4.2.1 Taxonomische indeling
Rijk
Plantae (Planten)
Stam
Embryophyta (Landplanten)
Klasse
Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade
Bedektzadigen
Clade
'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade
Geavanceerde tweezaadlobbigen
Orde
Caryophyllales
Familie
Droseraceae
Geslacht
Dionaea
Soort
Dionaea muscipula J.Ellis (1768)
4.2.2 Habitat
Deze plant leeft voornamelijk in stikstofarme gebieden, voorbeelden hiervan zijn
moerassen. De venusvliegenvanger is klein en groeit langzaam. Het kan goed tegen
vuur, wat goed is bij periodieke branden waarbij haar concurrentie afbrandt. Men heeft
deze plant al op zeer veel plaatsen gevonden op aarde maar het heeft haar oorsprong in
de Verenigde Staten. De reden dat deze plant vallen heeft, is dat ze leeft op voedselarme
grond. Deze planten halen hun voedingsstoffen uit de insecten die ze vangen. Het zijn
geen tropische planten waardoor ze zachte winters kunnen overleven. Sommigen doen
wel een winterslaap.
44..33 TTRROOM
MPPEETTBBEEKKEERRPPLLAAN
NTT ((SSAARRRRAACCEEN
NIIAA))
De trompetbekerplant (Sarracenia) is een geslacht van vleesetende
planten. De verspreiding van de trompetbekerplant situeert zich geheel
in Noord-Amerika; vooral in het zuidoosten. Maar S. purpurea is
verspreid tot het zuiden van Canada. De val bestaat uit een
Figuur
3
Trompetbeker
plant
trompetvormige koker met een gladde rand waardoor insecten in de
koker vallen, en zo verteerd kunnen worden door enzymen.
Vleesetende Planten
7
Bart D’hollander
4.3.1 Taxonomische indeling
Rijk
Plantae (Planten)
Stam
Embryophyta (Landplanten)
Klasse
Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade
Bedektzadigen
Clade
'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade
Asteriden
Orde
Ericales
Familie
Sarraceniaceae
4.3.2 Soorten:











Sarracenia
Sarracenia
Sarracenia
Sarracenia
Sarracenia
Sarracenia
Sarracenia
Sarracenia
Sarracenia
Sarracenia
Sarracenia
alabamensis
alata
flava
jonesii
leucophylla
minor
oreophila
psittacina
purpurea
rosea
rubra
44..44 TTRROOPPIISSCCHHEE BBEEKKEERRPPLLAANNTT ((N
NEEPPEENNTTHHEESS))
Nepenthes is een geslacht van tropische bekerplanten die beker-vormige vallen
ontwikkelen om kleine dieren te vangen, waarna deze worden verteerd.
Er zijn meer dan vijfentachtig soorten: alle Nepenthes-soorten zijn vaste planten. Het
zijn typisch klimplanten die groeien in mistige, met mos bedekte wouden op tropische
bergen of in lager gelegen bossen. Het voornaamste verspreidingsgebied is Indonesië en
de regio daaromheen.
Afhankelijk van de soort worden de vangbekers wel 40 tot 50 centimeter groot. Per soort
en zelfs binnen de soort verschillen vorm en afmeting sterk. De typische vorm is min of
meer cilindervormig, de onderste helft heeft vaak een buikje, met een afgeronde bodem.
Bij jonge bekers is de deksel op de val nog gesloten en zijn de verteringssappen steriel.
Na het openen blijft de deksel onbeweeglijk. Het is dus geen deur die open en dicht kan
gaan. De deksel dient als paraplu om vollopen en overstromen van de beker tegen te
gaan en als landingsplaats vol met nectar voor de prooidieren. In het onderste gedeelte
van de beker zit een verteringszone, die dicht met klieren is bezet. De klieren scheiden
verteringssappen af en nemen de opgeloste voedingsstoffen van de prooi op.
Vleesetende Planten
8
Bart D’hollander
4.4.1 Taxonomische indeling
Rijk
Plantae (Planten)
Stam
Embryophyta (Landplanten)
Klasse
Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade
Bedektzadigen
Clade
'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade
Geavanceerde tweezaadlobbigen
Orde
Caryophyllales
Familie
Nepenthaceae
44..55 VVEETTBBLLAADD ((PPIINNGGUUIICCUULLAA))
Vetblad of Gewone vetblad (Pinguicula vulgaris) is een vleesetende plant uit de
blaasjeskruidfamilie (Lentibulariaceae). De plant komt in grote delen van Europa voor,
alsmede in Rusland, Canada en de Verenigde Staten. Deze soort hoort samen met
Pinguicula alpina en Pinguicula grandiflora tot de bekendste Europese soorten uit hun
geslacht. Ze zijn winterhard en kunnen tot op hoogten boven de 1000 m voorkomen. De
bloeitijd is in mei en juni. In Nederland is de soort zeldzaam.
De plant kan 13 tot 16 centimeter hoog worden en heeft een doorgaans paarse bloem
van 15 millimeter of langer.
De drie bekende soorten lijken erg op elkaar en zijn moeilijk te onderscheiden: ze zijn
alle drie relatief klein en hebben lichtgroene, eivormige bladeren met een opgekruld
randje. Ze komen altijd voor op voedselarme, vochtige gronden, meestal in moerassen.
Op hun bladeren bevatten ze klieren die een zoete, kleverige stof afscheiden. Deze stof
dient om insecten te lokken en wanneer deze eraan blijven kleven, rolt het blad zich op
en worden ze verteerd. De insecten dienen als voedsel, maar de plant kan het ook
zonder insecten stellen.
4.5.1 Taxonomische indeling
Rijk
Plantae
Stam
Embryophyta (Landplanten)
Klasse
Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade
Bedektzadigen
Clade
'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade
Lamiiden
Orde
Lamiales
Familie
Lentibulariaceae
Geslacht
Vleesetende Planten
Pinguicula
9
Bart D’hollander
4.5.2 Bijzonderheden
In de volksgeneeskunde is de plant al eeuwen lang een veel gebruikt geneeskruid. Een
tinctuur van de bladeren zou helpen tegen nervositeit. Ook werd het gebruikt om
haaruitval tegen te gaan.
De enzymen afkomstig van het blad werden voorheen in Noorwegen gebruikt om
zogeheten 'tettmelk', ofwel dikke melk, te maken. De Noorse naam luidt dan ook
toepasselijk Tettegras.
Vleesetende Planten
10
Bart D’hollander
Er bestaan ook semi-carnivore planten. Aan dit woord worden twee betekenissen
toegekend:
Planten die wel dieren vangen, maar ze niet zelf verteren. Sommige soorten gebruiken
hiervoor bacteriën die op de bladeren wonen. Andere vormen een biotoop voor insectjes
die de gevangen insecten opeten en weer uitpoepen. De plant leeft van de poep.
Bijvoorbeeld Brocchinia reducta.
Planten die dieren vangen en verteren, maar ook in leven blijven zonder dierlijk voedsel.
Bijvoorbeeld het vetblad (Pinguicula vulgaris).
De International Carnivorous Plant Society (ICPS) is een internationale vereniging die
zich richt op de promotie van alle aspecten betreffende vleesetende planten.
Vleesetende Planten
11
Bart D’hollander
Figuur 1 Zonnedauw .............................................................................................. 6
Figuur 2 Venusvliegenvanger .................................................................................. 6
Figuur 3 Trompetbekerplant .................................................................................... 7
Vleesetende Planten
12
Bart D’hollander
Download