120 jubeljaren 19 mei 2016 Rotterdam 6 millennia = 60 eeuwen 6 millennia = 60 eeuwen 1 minuut = 100 jaar 6 millennia = 60 eeuwen 5 minuten = 500 jaar 1 AH: creatie Adam 1 AH 1651 AH – begin zondvloed 1651 AH 2000 AH: Noach sterft; geboorte Abram 2000 AH 2500 AH: uittocht Egypte 2500 AH 3000 AH: bouw tempel & paleis Salomo voltooid 3000 AH 3500 AH: herbouw Jeruzalem & begin van 70 jaarweken 3500 AH 4000 AH: einde 70 jaarweken Jeruzalem verwerpt Evangelie (†Stefanus) 4000 AH 4000 AH: einde 70 jaarweken Jeruzalem verwerpt Evangelie (†Stefanus) 4000 AH 4000 AH = 33/34 AD? 4000 AH = 33/34 AD? mei 2016 AD = 5982 AH 4000 AH = 33/34 AD? 6000 AH = 2033/2034 AD 3x 2000 jaar: 1. creatie Adam – geboorte Abram 3x 2000 jaar: 2. geboorte Abram tot dood Stefanus 3x 2000 jaar: verwerping Jeruzalem – ? 6 millennia = 60 eeuwen = 120 jubeljaren • Toen Mozes stierf was hij 120 jaar oud; Deuternomium 34:7 Zijn leven is verdeeld in 3x 40 jaar 1. 'uit het water getrokken'; • Toen Mozes stierf was hij 120 jaar oud; Deuternomium 34:7 Zijn leven is verdeeld in 3x 40 jaar 1. 'uit het water getrokken'; 2. begon toen hij ging omzien naar zijn broeders, de kinderen Israëls; Hand.7:23 • Toen Mozes stierf was hij 120 jaar oud; Deuternomium 34:7 Zijn leven is verdeeld in 3x 40 jaar 1. 'uit het water getrokken'; 2. begon toen hij ging omzien naar zijn broeders, de kinderen Israëls; Hand.7:23 3. begon bij de uittocht, de verlossing uit Egypte; Joz.5:6; Hand.7:36 uit het water getrokken > dagen van Noach; ark = mandje; Ex.2:3 eerste 40 jaar: => Adam tot dood Noach omzien naar de kinderen Israëls > Israël nog in slavernij tweede 40 jaar: vanaf Abram & periode onder de wet verlost maar nog in de woestijn derde 40 jaar: verlost maar nog niet op bestemming Genesis 6 En de HERE zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. 3 lett. Mijn Geest zal niet rechten tot aan aeon in de mens of: temidden van de mensheid Genesis 6 En de HERE zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. 3 St. Vert. "dewijl hij ook vlees is" Genesis 6 En de HERE zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. 3 = "de mens" of "mensheid" = • na 120 jaar de zondvloed; • in 120 jaren het pleit van de mensheid beslecht - de mensheid berecht > 120 jubeljaren?! Jozua 3 Toen stond Jozua des morgens vroeg op, en hij en al de Israelieten braken op van Sittim en kwamen tot aan de Jordaan, waar zij overnachtten, voordat zij overtrokken. 1 Jozua 3 Toen stond Jozua des morgens vroeg op, en hij en al de Israelieten braken op van Sittim en kwamen tot aan de Jordaan, waar zij overnachtten, voordat zij overtrokken. 1 Jozua 3 Na verloop van drie dagen gingen de opzieners de legerplaats door 2 Jozua 3 en zij gaven het volk dit bevel: Zodra gij de ark des verbonds van de HERE, uw God, ziet en de levitische priesters, die haar dragen, dan zult gij ook van uw plaats opbreken en achter haar aan trekken. 3 type van Christus (Hebr.9:4,5) • houten kist – overtrokken met goud; • 'verzoendeksel'; • met de staf van Aäron die gebloeid had; • met de gouden kruik met manna; • met de beschreven tafelen; • woonplaats in het binnenst heiligdom. Jozua 3 en zij gaven het volk dit bevel: Zodra gij de ark des verbonds van de HERE, uw God, ziet en de levitische priesters, die haar dragen, dan zult gij ook van uw plaats opbreken en achter haar aan trekken. 3 > type van de ekklesia die (verbonden met Christus) voorop gaat... Jozua 3 en zij gaven het volk dit bevel: Zodra gij de ark des verbonds van de HERE, uw God, ziet en de levitische priesters, die haar dragen, dan zult gij ook van uw plaats opbreken en achter haar aan trekken. 3 Israël zal dezelfde weg gaan als haar Messias Jozua 3 Er zij echter tussen u en haar een afstand van ongeveer tweeduizend ellen lengte; komt niet dicht bij haar; opdat gij de weg moogt weten, waarlangs gij gaan zult, want langs die weg zijt gij noch gisteren noch eergisteren getrokken. 4 vergl. Hosea 6:1-3 • "na twee dagen", "op de derde dag" Jozua 3 Er zij echter tussen u en haar een afstand van ongeveer tweeduizend ellen lengte; komt niet dicht bij haar; opdat gij de weg moogt weten, waarlangs gij gaan zult, want langs die weg zijt gij noch gisteren noch eergisteren getrokken. 4 = de afgelopen twee dagen... Jozua 3 (...) 14 Het geschiedde nu, toen het volk uit zijn tenten opbrak om de Jordaan over te trekken, (de priesters die de ark van het verbond droegen, bevonden zich aan de spits van het volk) Jozua 3 dat, zodra de dragers van de ark aankwamen bij de Jordaan en de voeten der priesters, die de ark droegen, aan de oever in het water gedompeld waren (de Jordaan nu was geheel buiten zijn oevers getreden gedurende de ganse oogsttijd) 15 Jozua 3 het water, dat van boven afkwam, bleef staan; het rees op als een dam, zeer ver weg bij Adam, de stad, die bezijden Saretan ligt, terwijl het water dat afvloeide naar de zee der Vlakte, de Zoutzee, volkomen werd afgesneden. Toen trok het volk over, tegenover Jericho. 16 er wordt een weg door de Jordaan gecreërd vanaf... Adam (1Kor.15:22) • Joh.1:1: "in den beginne..." een verwijzing naar Genesis 1! > 7 dagen • Joh.1:19-28 Johannes over zijn doop • Joh.1:29 "de volgende dag" (=dag 2) • Joh.1:35 "de volgende dag" (=dag 3) • Joh.1:44 "de volgende dag" (=dag 4) • Joh.2:1 "En op de derde dag was er een bruiloft..." (= dag 7!) Jezus verbleef twee dagen in Samaria (=buiten het Joodse land); Joh.4:40 Hij werd daar beleden als "de Redder der wereld"; Joh.4:42 "... na die twee dagen" kwam Hij in Kana (waar Hij water in wijn veranderde) en geneest daar de koninklijke zoon; Joh.4:46 het volk Israël moest zich twee dagen heiligen; Ex.19:10 geen gemeenschap met een vrouw; Ex.19:15 vergl. Hos.3:1-5! afstand tot de berg houden, tot aan de derde dag; Ex.19:13 – vergl. Joz.3:4 op de derde dag, in de morgen, daalde de HERE ten aanschouwen van heel het volk neer met luid bazuingeschal; Ex.19:11, 16 op de derde dag kreeg Esther de gouden scepter van de koning aangereikt; Est.5:1,2 het begin van Israëls verlossing!