Technologie: zegen of bron van terreur? Herman De Dijn Geschiedenis – zo las ik ergens – is eigenlijk pas bij de Grieken uitgevonden. Het is bij hen dat de overgang gebeurde van een mythische blik naar een historische kijk: van het verleden als een tijd waarin het leven beheerst werd door mythische wezens en gebeurtenissen, naar historische veranderingen toegeschreven aan niet-mysterieuze, ‘binnenwereldse’ oorzaken. Toch moet men ook daarvóór in staat geweest zijn het oorzakelijk verband tussen gebeurtenissen te begrijpen: ook de primitieve jager doet niet anders dan sporen in het heden verklaren vanuit het (nabije) verleden. Alleen werd die kundigheid om een of andere reden niet toegepast op het verre verleden. Dat soort weten over het verleden was om een of andere reden niet denkbaar of minstens niet interessant. In de moderne tijd is een gelijkaardige revolutionaire overgang gebeurd van techniek naar technologie. In een premoderne context was technische kunde, hoe gesofisticeerd ook, ingebed in en ondergeschikt aan andere, maatschappelijke of religieuze, praktijken. De gedachte van een ongebreidelde ontwikkeling van nieuwe instrumenten kon daar geen ruimte krijgen. Het is pas binnen een cultuur die ongehinderd ‘zelf denken’ en ‘zelf handelen’ propageerde dat technologie kon ontstaan: ontwikkeling van instrumenten ter wille van die ontwikkeling zelf. Een technologische maatschappij is nog altijd een maatschappij waarin mensen in allerlei min of meer zinvolle relaties met elkaar samenleven. Maar dat samenleven wordt meer en meer verweven met, en afhankelijk van allerlei middelen, apparaten en systemen: van gas- en electriciteitsvoorzieningen, transport- en communicatiesystemen tot injectienaalden voor diabetespatiënten en apparaten voor slechthorenden. De onderlinge afhankelijkheid van die apparaten en systemen neemt ook altijd maar toe. Technologische elementen worden ingeschakeld niet alleen in productie- en dienstensectoren, maar ook in allerlei maatschappelijke verbanden, en zelfs in de intiemste relaties. Ze bepalen onvermijdelijk mee de manier waarop mensen ziekte, lijden en dood ervaren, eigen en andermans lichaam zien, het krijgen van kinderen, de omgang met de natuur, enzovoort. Het is overduidelijk: de technologie is helemaal geen neutraal middel dat slechts door de goede of kwade bedoelingen van mensen een positief of negatief karakter krijgt. Zonder dat iemand daar om vraagt, transformeert ze diepgaand allerlei manieren van leven, onze waarden en normen inbegrepen. Allerlei technische zaken zijn zelfs verdinglijkte normen en waarden, gaande van flitspalen tot viagra. Regelmatig blijkt de enorme kwetsbaarheid van de technologische beschaving. Niet zozeer de natuur, maar de technologie bepaalt nu in verregaande mate het lot van ontelbare mensen, zowel door haar onbedoelde neveneffecten (vervuiling, overbevolking, individualisering, enzovoort) als door haar mogelijk misbruik. We kunnen ons troosten met de gedachte dat er geen weg terug is, en dat ook de tegenstanders van deze beschaving er ten diepste door besmet zijn (niet in het minst in hun droom via technische terreurmiddelen het Kwaad een halt te kunnen toeroepen). Technologische ontwikkelingen op het gebied van de genetica en de geneeskunde stemmen de enen euforisch en boezemen de anderen grote angst in. De uitkomst zal zeer waarschijnlijk zijn: een typisch menselijke, verwarrende situatie, noch utopie, noch doem. Zoals we eigenlijk reeds weten: of het nu is temidden van de oorlog, of temidden van de schone schijn van McWorld, het menselijk verlangen naar geluk in relatie met anderen lijkt niet stil te leggen. © Herman De Dijn 1 Knack: Technologie: zegen of bron van terreur?