Emerging Body Language: Sprakeloos dynamisch Prof. dr. Anna M.T. Bosman www.annabosman.eu Tekenen, interactie en Zelf Tekenbeweging heeft diagnostische waarde Tekenen ontstaat uit bewegen Bewegen is de basis van de interactie en ontwikkeling van ‘Zelf’ Kwaliteit interactie en ‘Zelf’ is zichtbaar in het tekenen 2 Theoretische basis • Vermogen om meebewogen te zijn is basis van de hechtingsrelatie (Lorenz, 1935). • Zelf en interactionele en synchronisatie is de basis voor verandering (Condon, 1952, 1975, en vele anderen) NB. Entrainmentverschijnselen zijn universeel in de levende en dode materie 3 Zelf en Interactiestructuren Ontwikkeling van ‘Gewaarzijn van Zelf’ (Stern, 1985/2000) Ontwikkeling van ‘Interactiestructuren’ (RuttenSaris, 2001) 4 Daniel Stern (1934-) Amerikaans psychiater en psychoanalyticus Brug tussen observeerbare feiten en innerlijke beleving Doel: o Beschrijven van subjectieve ervaringen o Hoe ontstaan interpersoonlijke relaties Kernbegrip: Sense of Self 5 Autonomie? Erikson (1950) en Freud (1905) ± 2 jaar: als ze zindelijk worden Spitz (1957) ± 15 mnd: als ze ‘nee’ kunnen zeggen Mahler (1968) ± 12 mnd: (weg) lopen van de verzorger Stern e.a. (1971 e.v.) ± 3-6 mnd: ????? 6 Het doel van Stern is De ontwikkeling van ‘Gewaarzijn van Zelf’ te beschrijven door aangeboren vermogens bloot te leggen, die deze ontwikkeling stimuleren en die voorafgaat aan de verbale periode 7 Gewaarzijnen van Zelf Gewaarzijn van ontluikend-zelf Gewaarzijn van geheel-zelf Gewaarzijn van subjectief-zelf Gewaarzijn van verbaal-zelf Narratief-zelf (Stern) of Verbale identiteit (Rutten-Saris) 8 GEWAARZIJN VAN ONTLUIKEND-ZELF 0-2 maanden 9 Ontluikend-zelf is vooral het gewaarworden van organisatie, dat ontstaat door 3 processen 1. Intersensorische perceptie 2. Fysionomische waarneming 3. Vitality affects 10 Waarneming of perceptie heeft kwalitatieve of modale kenmerken: kleur, zoetheid, toonhoogte, etc. kwantitatieve of amodale kenmerken: intensiteit, snelheid, duur, ruimtelijke positie, ruimtelijke uitgebreidheid, ritme vorm, etc 11 Intersensorische perceptie Meltzoff & Borton, 1979 is mogelijk door amodale perceptie: het waarnemen van kwantitatieve eigenschappen en die kunnen generaliseren naar andere modaliteiten (zintuigen). 12 Fysionomische waarneming gevoels- of affectwaarneming (categoriaal, zoals blij, boos, verdrietig; basisemoties) bij alles: mensen, dieren, dingen, situaties, gebeurtenissen (Werner, 1948). Boos Verdrietig Blij 13 Wassily Kandinsky (1866-1944) To this very day I can still see the colors coming out of the tubes. One press with my fingers and jubilantly, festively, or grave and dreamy, or turned thoughtfully within themselves, the colors came forth. Or wild with sportiveness, with a deep sigh of liberation, with the deep tone of sorrow, with splendid strength and fortitude....... 14 Vitality affects Kwaliteit van de ervaring die dynamische en bewegingskenmerken uitdrukken (en niet zozeer de statische vorm- of emotionele aspecten) Vb: golvend, staccato, glijdend, ploffend, uitvloeiend, explosief, duwend, etc. Lopen, pakken, praten, bewegen, denken, etc. is bij elk individu gekarakteriseerd door een persoonlijk vitality effect. 15 Stern veronderstelt dus dat baby’s vanaf de geboorte ervaringen hebben met Amodale perceptie Fysionomische perceptie Vitality affects Deze ervaringen dragen bij aan de ontwikkeling van structuren, patronen, en dus feitelijk aan vertrouwheid. 16 Essentie van ontwikkeling All learning and all creative acts begin in the domain of emergent relatedness. That domain alone is concerned with the coming-into-being of organization that is at the heart of creating and learning (Stern, 1985, p. 67). 17 GEWAARZIJN VAN GEHEEL-ZELF 0-7 maanden 18 Geheel-zelf actief oogcontact vocalisaties naar anderen sociale glimlach ontstaat meest sociale periode in de babytijd Gedrag is geïntegreerd: acties, plannen, affecten, percepties en cognities worden aangewend om gefocust in interactie met de ander te zijn 19 Doel van de verzorger Reguleren van het arousalniveau via Aandachtversterking Babyspraak of motherese Baby faces makes Onveranderlijke (i.e., invariantie) benadrukken door te reageren met terugkerende patronen in acties en in taal 20 Ontdekken van invarianties Zelf-agency (handelingsvermogen) Zelf-coherentie (geïntegreerde samenhang) Zelf-affectiviteit (gevoelens) Zelf-geschiedenis (geheugen) 21 Zelf-agency wordt bevorderd door Bestaan van eigen wil getuigt onderzoek naar Siamese tweelingen Proprioceptieve feedback duim zelf in mond doen (eigen wil en proprioceptie) ander doet speen in mond (geen eigen wil en geen proprioceptie) ander klapt met handen van baby (geen eigen wil en proprioceptie) Voorspelbaarheidsverschillen van consequenties 22 Zelf-coherentie wordt bevorderd door Samenhang van plaats de bron van het geluid valt samen met de beweging van de mond Samenhang van beweging dat wat tegelijk beweegt, hoort bij elkaar Samenhang van temporele structuur zelfsynchronisatie Samenhang van intensiteitsstructuur matching van licht and geluid (Lewkowicz & Turkewitz, 1980) Samenhang van vorm gezichtsherkenning ongeacht emotieverschillen 23 Zelf-affectiviteit wordt bevorderd door Ervaringen met proprioceptieve feedback die samengaat met verschillende emoties interne sensatiepatronen van opwinding en activatie emotiespecifieke kwaliteiten van gevoel Deze leiden tot emotie-invarianten van hogere orde 24 Zelf-geschiedenis wordt bevorderd door Lichaamsgeheugen Geheugen voor de spraak Cat-in-the-hat experiment Geheugen voor geuren 6 dagen oude baby’s herkennen moedergeur Motorisch geheugen Rovee-Collier e.a. mobielexperiment 25 Geheel-Zelf en Ander De relatie wordt mogelijk gemaakt volgens Stern, omdat de eigen acties vrijwel 100% voorspelbaar zijn, terwijl die van de ander dat niet zijn. Dus, variatie is cruciaal voor het onderscheid. 26 Gewaarzijn van (inter)subjectief-zelf 7-15 maanden (ca. 9 maanden Stern, 2000) • • • Ontdekt dat de ander (andere) gedachten, gevoelens, wensen etc. heeft Kan dit delen met de ander Heeft sterke wens om subjectief gekend te worden Intersubjectiviteit is nodig voor de ervaring van: samenzijn èn autonomie 27 Gewaarzijn van (inter)subjectief-zelf ontstaat mede door het delen van • de focus van aandacht; wijzen • bedoelingen; plagen hond, papa • gevoelens; sociaal refereren 28 Intersubjectieve uitwisseling ontstaat door Affect attunement a. Verzorger herkent gemoedstoestand van de baby b. De verzorger laat vergelijkbaar gedrag zien (geen imitatie) c. Baby herkent teruggeven gemoedstoestand van de verzorger 29 Gewaarzijn van verbaal-zelf Vanaf 15 maanden (ook in Stern, 2000) • • Zelf en ander hebben fysiek en psychologisch onderscheiden persoonlijke werelden Taal ontwikkelt zich Toevoeging van verbale taal breidt • mogelijkheden uit: ervaringen op een ander niveau delen; conceptuele betekenisverlening • misverstanden uit: discrepantie tussen lichaamstaal en verbale taal 30 Capaciteiten nodig voor ontwikkeling van verbaal-zelf Een baby in zijn 2e levensjaar: • • • is in staat zich dingen voor te stellen gebruikt tekenen en symbolen kan communiceren over wat er niet is (mensen en dingen) 31 Gevolgen van verbale ontwikkeling Taal wordt gebruikt om de relatie met de ander en om de sociale orde te herzien. Gevolg is: • Kind wordt gevraagd iets zelf doen • Kind krijgt opdracht • Kind leert zich sociaal te gedragen (dag zeggen) De persoonlijke wijze van zijn wordt aangepast aan de sociale wijze van zijn (ofwel niet alles kan meer). 32 Taal als ‘mixed blessing’ Positief kan functioneren als transitioneel fenomeen of object (Winnicott, 1971) Negatief kan directe relatie met de werkelijkheid verbreken taal wordt een eigenstandige werkelijkheid zeg-bedoel onderscheid 33 34 Narratief-zelf of verbale identiteit Vanaf 3 jaar (Stern, 2000; Rutten-Saris, 1990) Is in essentie ‘Praten over’ Een gesprek leidt tot persoonlijke en gedeelde geschiedenis van de werkelijkheid als gevolg van de co-constructie tussen sprekers van die werkelijkheid 35 Problemen of stoornissen zijn het resultaat van de interactie tussen kind en verzorger, daarom praten we over moeilijke combinaties en niet over moeilijke mensen (Heijligers, 2009), tegelijkertijd vormen vroege, en extreme psychofysische afwijkingen van het gemiddelde een risico op de ontwikkeling van stoornissen 36 37 38 39 40 41 42 Woordeloze interactiestructure Afstemming in elkaars rimte zijn met ritmische pauzes Beurtwisseling na elkaar ‘hetzelfde’ doen met ritmische pauzes Uitwisseling in de beurtwisseling een passende variatie toepassen 43 Op jezelf, de ander en het materiaal afgestemd zijn 44 In de gezamenlijkheid met de Ander een verwachting wekken 45 Tekenontwikkeling In vogelvlucht Fases in de tekenontwikkeling • Krabbelstadium (1-3 jaar) • Schematische stadium (3-8 jaar) • Naturalistische stadium (9-12 jaar) • Pubertijd en verder (>12 jaar) Krabbelstadium (1-3 jaar) • Van ongeordend naar beheerst krassen • Sporen ontstaan min of meer bij toeval • Benoemen van tekening (+-2 jaar) • Rhoda Kellogg (1969): 20 basiskrabbels • Claire Golomb (1992) 2-3 jaar 2-3 jaar Rhoda Kellogg (1969) Schematische stadium (3-8 jaar) • Streven naar (herkenbare) vormen • Mensfiguren: koppoters • Gebrek aan stabiliteit van vormen • Representatie kan veranderen • Beginnend realistisch/weergave van details • Oertekens Koppoters Oervormen (rasters) 5-7 jaar Naturalistische stadium (9-12 jaar) • Natuurgetrouwe voorstellingen • Kritische houding t.a.v. eigen werk • Tekenen van beweging en proportie • Weergave van details • Diepte Pubertijd (>12 jaar) • Toenemende kritische houding t.a.v. eigen werk • Realiteitsprincipe • Stoppen met tekenen • Stimulering van verdere creativiteit 4-6 jaar 4-6 jaar 9;4 jaar 10;4 jaar Krabbelen = Tekenen • Bewegen heeft betekenis • Bewegen kan sporen nalaten – Tekeningen zijn bevroren sporen met betekenis; (Gezonde) pasgeborenen bewegen vloeiend langskomend, pas later komt er heftige inzet – Zodra het spoor gevangen kan worden, kun je spreken van tekenen Op basis van dit uitgangspunt kijken we naar de betekenis van de elementen van tekenen. 62 Parallellen • Gewaarzijn van Zelf: – Stern onderzocht de fase die voorafgaat aan het verbale of reflexieve zelf • Communicatie en Interactie – Rutten-Saris onderzocht de fase die voorafgaat aan de verbale communicatie • Tekenen – Rutten-Saris & Golomb onderzochten de fase die voorafgaat aan het re-presentationeel tekenen 63 Tekenen • Met de RS-index wordt de statische situatie geobserveerd. Wat neem je waar op dit moment? • Door de reflectie op de grafische elementen reconstrueer je de dynamische ontwikkeling van de tekenaar (cliënt) tegen de achtergrond van de ontwikkeling van zelf en de interactiestructuren. • De statische en dynamische analyse verschaft een diagnose en behandeling. 64 Met dank aan Carine Heijligers Sonja van Veen Janna van der Pol 65