VIER VERSCHILLENDE BACTERIËN VEROORZAKEN NATROT, ZACHTROT EN ZWARTBENIGHEID. DE GROOTSTE BOOSDOENER IS DE RECENT ONTDEKTE DICKEYA SOLANI. ook bloembollen en tal van andere (sier)gewassen aan. De ziekteverwekker kan niet in de volle grond overleven. Zwartbenigheid Pectobacterium atrosepticum Vier natrot -bacteriën belagen aardappel Nde volksmond heten ze nog erwinia. De vier bacteriesoorten die de Nederlandse pootaardappel met stengelnatrot, zachtrot en zwartbenigheid bedreigen, dragen echter aljarenlang nieuwe namen. Het aandeel van de verschillende boosdoeners uit dit complex van erwinia-bacteriesoorten is bovendien sterk gewijzigd. Buiten de landsgrenzen heeft de aardappel nog meer vijanden uit het erwinia-complex. I Stengelnatrot Dickeya dianthicola is één van de zes bacteriesoorten die uit de opsplitsing van het Erwinia chrysanthemi-complex is voortgekomen. Aardappel en cichorei zijn de enige akkerbouwgewassen waarop de bacterie zich thuisvoelt. De ziekteverwekker vermeerdert zich ook op artisjok, tomaat en een handvol siergewassen, waaronder de naamgever anjer (Dianthus), dahlia en kalanchoë. De bacteriesoort is omstreeks 1970 voor het eerst in Nederland aangetroffen. D. dianthicola kan niet in de volle grond overleven. De bacteriesoort is vrijwel geheel verdrongen door D. solani. D. solani is strikt genomen nog een naamloze bacterie. Zolang deze bacteriesoort nog niet officieel is ingeschreven in de burgerlijke stand van micro-organismen, is de wetenschappelijke (Latijnse) naam niet meer dan een werknaam. De kwaadaardigheid van de ziekteverwekker is er echter niet minder om. In planten die ook met D. dianthicola zijn besmet, heeft D. solani steevast de overhand. Vermoedelijk is D. solani ook minder gevoelig voor remstoffen van bodembacteriën, waardoor deze bacterie harder kan toeslaan dan D. dianthicola. Verreweg de meeste pootgoedbesmettin- Een verwelkte aardappelplant door bacterieziek. Maar om welk type erwinia het gaat, is 'op het oog niet te zien. BOERDERIJ 95 - no. 47 (24 augustus 2010) gen staan daardoor op naam van D. solani, aldus Jan van der Wolf, onderzoeker bij Plant Research International. De Wageningse bacterioloog kent de vier veroorzakers van stengelnatrot, zachtrot en zwartbenigheid als geen ander. Omstreeks 2000 is de ziekteverwekker voor het eerst aangetroffen, in pootgoed van Nederlandse herkomst. De nieuwe bacterieziekte lijkt vooral een Europese aangelegenheid: er zijn alleen besmettingen gerapporteerd uit België, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Nederland, Polen en Zweden. Buiten Europa is de bacterieziekte vastgesteld in Israëlische consumptieaardappelen, die uit geïmporteerd pootgoed zijn geteeld. Ook de recente vondst in Schotland betreft consumptieaardappelen die afstammen van ingevoerd pootgoed. Wetenschappers vermoeden dat siergewassen de bron van D. solani zijn. De bacterie tast namelijk is op zijn retour. De veroorzaker van zwartbenigheid wordt nog maar zelden in pootgoed aangetroffen. Wellicht kan de ziekteverwekker niet zo goed tegen de warme zomers van de afgelopen jaren, want hij slaat vooral toe in een koel groeiseizoen. Afgezien van de aardappel heeft de bacteriesoort vrijwel geen waardplanten. De zwartbenigheidbacterie werd vroeger met de naam Erwinia carotovora subsp. atroseptica aangeduid. De bacterie kan niet in de volle grond overleven. De ziekteverwekker komt sinds mensenheugenis in ons land voor. Zachtrot Pectobacterium carotovorum subsp. carotovorum vormt na D. solani de grootste bedreiging voor de pootgoedteelt. De waardplantenlijst is lang. Bacteriestammen die aardappelen en andere tweezaadlob bige gewassen (dicotylen) aantasten, laten echter granen en andere eenzaadlobbige soorten (monocotylen) meestal met rust. Omgekeerd vormen stammen van eenzaadlobbige planten geen bedreiging voor aardappel en andere tweezaadlobbigen. De ziekteverwekker werd vroeger aangeduid met de naam Erwinia carotovora subsp. carotovora. De bacterie kan in de volle grond overleven, maar de overlevingskansen zijn verwaarloosbaar klein. Gert van den Berg I