Achtergrond bij de kroningshymne Zadok the Priest van Händel ‘De Koning is dood! Leve de koning!’ Op 11 juni 1727 – op reis nabij Osnabrück – sterft de Britse koning George I. In zijn biografie over Händel doet schrijver Newman Flower in bloemrijk proza verslag van het bizarre voorval. ‘Hij crepeert als een nederige reiziger op zijn laatste tocht.’ Pratend in zijn koets verlamt een hersenbloeding zijn rechterkant. ‘Hij valt voorover, de mond open, zijn twee raadgevers vangen hem op en houden hem overeind. “Rij door! Rij door!” kermt de verfomfaaide figuur, die zo zwaar en bewegingloos is als een zak graan. Ze laten de koets stoppen en proberen hem naar buiten te tillen. Als ze zich buigen over zijn ontregelde lichaam, de pruik scheef op zijn hoofd, zijn ogen opengesperd en angstig, zijn mond vertrokken van de pijn, herhaalt zich de uitroep als een gedempte schreeuw. “Rij door! Rij door!” En dus gaan ze verder, zo snel ze kunnen, door scheuren in de weg, over kasseien en hindernissen. De meelijwekkend flikkerende vlam van zijn leven schudt en botst, totdat ze midden in de nacht aankomen bij het paleis van de bisschop van Osnabrück, waar ze paniekerig en ongeduldig op de deuren bonzen. Het is zinloos. De kromgebogen figuur in de koets is een lijk tegen de tijd dat de slaperige dienaren beseffen dat er een koning voor de deur staat.’ Koning George I sterft zonder datgene waarop hij zo dol was: ceremonieel vertoon en zijn minnaressen. Voor Händel is dat een zwaar verlies, want deze vorst droeg hem doorgaans een goed hart toe. Een van hun zeldzame ruzies legde Händel bij door het schrijven van zijn Watermusic. Met George II waren de verhoudingen minder goed. De kroonprins financierde zelfs met wat edelen een operagezelschap dat Händel moest kapot concurreren. Het was niet dat George II een hekel aan de componist had: deze Opera of the Nobility was vooral bedoeld om zijn vader te pesten. Maar hun banden waren logischerwijs niet erg warm en hartelijk. Niemand wist wat er zou gebeuren. ‘Händel nam de stap’, schrijft biograaf Newman, ‘die heelde wat er aan pijn tussen hem en George II mocht leven. Hij componeerde vier beeldschone hymnen, die werden uitgevoerd tijdens de kroning op 11 oktober 1727 in Westminster Abbey. Niet alleen maakte Händel de muziek, hij koos ook de teksten uit de Bijbel.’ In het British Museum ligt een biografie over Händel die toebehoorde aan koning George III, waarin deze koning – die een jaar na de dood van de componist aan de macht kwam – zijn liefde voor diens muziek krabbelde. Een van de aantekeningen gaat over de Coronation Anthems. ‘Händel kreeg maar vier weken de tijd voor deze wonderbaarlijke werken. Het is nauwelijks te geloven. De eerste anthem is waarschijnlijk de meest volmaakte muziek uit al zijn voortreffelijke composities.’ En die eerste was: inderdaad ‘Zadok the Priest’.