VIII. COMMUNIO Lux aeterna Lux aeterna luceat eis, Domine, cum sanctis tuis in aeternum, quia pius es. Requiem aeternam dona eis, Domine, Lux aeterna luceat eis Domine, cum sanctis tuis in aeternum, quia pius es. Het eeuwige licht verlichte hen, o Heer, Bij Uw heiligen in eeuwigheid, omdat Gij goedertieren zijt. Geef hun eeuwige rust, o Heer, En het eeuwige licht verlichte hen, o Heer, Bij Uw heiligen in eeuwigheid, omdat Gij goedertieren zijt. vertaling: Rijcklof Hofman, 1981 118 WO 11 MEI 2016 FEESTZAAL SCHEPPERSINSTITUUT 20:15 RAQ U EL A N D U EZ A sopraan & DA RÍ O M O REN O piano In samenwerking met Cultuurcentrum Mechelen en Instituto Cervantes Bruselas 119 EEN GREEP UIT DE MOOISTE LIEDEREN VAN GERSHWIN, AANGEVULD MET STANDARDS UIT HET JAZZREPERTOIRE. 120 CONTR APUNCTUS T H E JA Z Z AG E De karikaturale sfeer van minimaal verlichte bars met lage plafonds waarin rokende mannen met deukhoed, bretellen en een sigaret naar zwoele jazzstemmen en warme pianoklanken luisteren, is ons allemaal bekend. Het was inderdaad in dergelijke bars dat de jazzmuziek zich ontwikkelde tot de eerste echte multiculturele muzikale stroming uit de muziekgeschiedenis. Tussen het einde van de Eerste Wereldoorlog en de Grote Depressie van het jaar 1929 maakte de jazzmuziek een enorme opmars, vond ze ingang bij het grote publiek én aansluiting bij de klassieke muzikale traditie. artist in residence Raquel Andueza voelt zich prima thuis in dit moderne en veelzijdige repertoire, en toont samen met klavierkunstenaar Darío Moreno hoe een authentiek jazzrecital kan beklijven. De geschiedenis van de jazzmuziek begint inderdaad in bars. In de eerste decennia van de twintigste eeuw verzamelden werkende klassen Amerikanen en Afro-Amerikanen zich ’s avonds in talloze honky tonks of juke joints om te drinken, roken, gokken en dansen bij pianomuziek. Vooral tijdens de Amerikaanse drooglegging tussen 1920 en 1933, toen het produceren, verkopen en nuttigen van alcohol verboden was, maakten heimelijke bars of speakeasies opgang. Muzikale kenmerken van de Amerikaanse en Afrikaanse culturen versmolten hier tot een uiterst ontspannend nieuw repertoire waarin swingende ritmiek en improvisatie de hoofdrol speelden. De Dixieland jazz die rond de vorige eeuwwisseling vanuit New Orleans het zuiden van de Verenigde Staten had veroverd, werd in de jaren 1920 in dergelijke clubs in Chicago en New York verder gekneed en verfijnd. Oudere generaties beschouwden deze nieuwe muziek als immoreel en amuzikaal, waardoor de jazz zich letterlijk underground moest ontwikkelen. Ondanks het feit dat de jazz toen meestal beschouwd werd als een tegencultuur en aanvankelijk moeilijk de interesse wekte van het grote publiek, klonk de muziek uit de zogenaamde Jazz Age van de jaren 1920 erg optimistisch. De Roaring Twenties zorgden voor een grote economische welvaart in het Westen, sociale wetten werden herschreven en alles leek mogelijk dankzij nieuwe technologieën. Het optimisme van de jazz uit die periode is een muzikale vertaling van deze bredere maatschappelijke A L L T H AT J A Z Z 121 ontwikkelingen. In de grote jazzsteden als Chicago en New York werd de jazz in de late jaren 1920 uiteindelijk toch opgepikt door blanken van de sociale middenklasse en door Europeanen, die deze nieuwe invloed met veel enthousiasme verscheepten naar hun eigen continent. Klassieke componisten als Ravel, Stravinski en Milhaud lieten zich tijdens het interbellum inderdaad inspireren door de Amerikaanse jazz. Het zou dan ook een grote vergissing zijn om een strakke lijn te trekken tussen de jazzmuziek en de klassieke muziek. Van alle componisten balanceerde de Amerikaanse Jood George Gershwin (1898 — 1937) het meest overtuigend tussen de klassieke en de jazzmuziek. De jonge Gershwin verliet de school op zijn vijftiende om voortaan enkel nog piano te spelen. Zijn carrière begon erg bescheiden: als song plukker in Tin Pan Alley in Manhattan speelde hij deuntjes van jonge jazzmuzikanten op de piano om impresario’s en muziekproducenten tot de verkoop van hun nummers te verleiden. Aangemoedigd door het succes van enkele van zijn eigen liedjes trok hij naar Broadway, in de hoop ernstige en grootschalige muziek te kunnen schrijven voor musicals en shows. In 1924 werden de musical Lady be good, die hij schreef met zijn broer Ira en zijn vriend Buddy DeSylva, en Rhapsody in Blue voor piano en orkest zijn eerste grote successen. Omdat hij zich wilde bijscholen in de klassieke muziek, bood hij zich aan als student bij de beroemde Parijse compositiedocente Nadia Boulanger en bij Maurice Ravel, die hem beiden echter beleefd afwezen (“Waarom zou je een tweederangs Ravel willen worden als je al een eersterangs Gershwin bent?”). Samen met onder meer Aaron Copland en Leonard Bernstein behoort George Gershwin tot een groep componisten die bewezen dat jazz en klassiek geen totaal verschillende werelden zijn. Strikt genomen behoort de muziek van Gershwin echter niet tot de jazz, omdat het label ‘jazz’ het gebruik van improvisatie vraagt, een aspect dat in Gershwins composities afwezig is. Vele van Gershwins liederen gingen echter al snel tot het vaste repertoire behoren van elke jazzmuzikant. Net als vele composities uit de Jazz Age wordt een groot aantal van zijn liederen beschouwd als zogenaamde standards, of hits die als uitgangspunt worden genomen voor nieuwe arrangementen. Jazzrecitals en jamsessies bestaan vaak grotendeels uit deze standards: van uitvoerders kan immers worden verwacht dat ze dit 122 A L L T H AT J A Z Z