LICHTBEHANDELINGEN DEEL II : PUVA THERAPIE PUVA behandeling of fotochemotherapie is een behandelingsvorm voor uitgebreidere vormen van psoriasis, waarbij belichtingen met lange ultraviolette stralen (UVA) worden gecombineerd met een geneesmiddel, het 8-methoxypsoraleen. Bij de naam PUVA komt de P van psoraleen, het gebruikte geneesmiddel, en UVA van de UVA stralen die worden gebruikt. Zoals in deel 1 (geschiedenis) reeds werd uitgelegd, heeft PUVA behandeling een heel lange voorgeschiedenis. Het heeft tot 1974 geduurd vooraleer de behandeling echt is doorgebroken in de dermatologie bij de behandeling van psoriasis. Werkingsmechanisme Om een effectieve psoriasisbehandeling te hebben, moeten de UV stralen voldoende diep doordringen in de opperhuid. UVA stralen zijn langer dan UVB stralen en dringen dan ook dieper in de huid door. Een probleem is wel dat UVA stralen juist omwille van de langer golflengte, ook minder energierijk zijn dan UVB stralen. Dit is de reden waarom de UVA stralen op zichzelf onvoldoende werkzaam zijn en moeten gecombineerd worden met de inname van het 8-methoxypsoraleen. Om werkzaam te zijn, zijn hier dan ook altijd twee elementen nodig, het psoraleen en de UVA belichtingen. Elk van deze elementen afzonderlijk is onvoldoende of niet werkzaam. Onder invloed van UVA belichtingen binden het psoraleen zich vast aan het DNA materiaal in de kern van de cellen en beperkt het op die manier de versnelde deling van de cellen, wat één van de problemen is bij psoriasis. Dit celremmend effect is maar één van de verschillende werkingsmechanismen van PUVA. PUVA heeft immers ook een effect op de afweermechanismen en de ontstekingsmechanismen van de huid. Praktische toepassing Bij een PUVA behandeling wordt het geneesmiddel 8-methoxypsoraleen (8-MOP), langs de mond ingenomen in een dosis die afhangt van het lichaamsgewicht. De dosis bedraagt meestal 0,6 mg per kg lichaamsgewicht, wat bij de meeste mensen overeenkomt met de inname van 40 mg of 4 tabletten 8-MOP. Dit aantal kan nochtans variëren volgens het gewicht van 3 tot meer dan 6 tabletten. De tabletten worden telkens 2 uur vóór iedere UVA belichting ingenomen om een optimaal effect te hebben. Het duurt namelijk een tijdje 1 vooraleer het product van in de maag overgegaan is langs het bloed naar de huid. Om een zo goed mogelijk effect te hebben, komt het erop aan dat de concentratie van het 8-MOP in de huid ongeveer op zijn maximum is, op het moment dat de UVA belichting wordt gegeven. Bij de meeste personen is dit 2 uur na de inname. Bij sommige patiënten zal er nochtans een onvoldoende resorptie zijn, zodat er in verhouding tot andere patiënten te weinig van het 8MOP in de huid zal terug te vinden zijn. Deze patiënten reageren meestal minder goed op een PUVA behandeling. Het duurt langer eer de letsels weg zijn of het effect is zelfs onvoldoende. Dit probleem kan opgelost worden doordat de huidspecialist de patiënt dan aanraadt 1 of 2 tabletten meer in te nemen dan normaal volgens zijn gewicht zou nodig zijn. Op die manier komt er dan wel een voldoende hoge dosis van het product in de huid terecht op het ogenblik van de belichting. Op die manier kunnen een deel van deze zogezegd resistente patiënten toch nog letselvrij worden gemaakt. Twee uur na de inname van het 8-MOP wordt de UVA belichting gegeven. Dit gebeurt met speciaal hiervoor gebouwde belichtingstoestellen. Dit kunnen kleine apparaten zijn om bijvoorbeeld de handen en de voeten te belichten, of het kunnen grote apparaten zijn waarmee het ganse lichaam ineens wordt belicht. In het laatste geval worden gewoonlijk belichtingscabines gebruikt, uitgerust met een groot aantal lange, buisvormige UVA lampen, die speciaal voor deze behandeling werden ontwikkeld. Alhoewel zowel liggende als staande belichtingscabines bestaan, wordt meestal gebruik gemaakt van staande cabines, waarbij de patiënt rechtstaat in plaats van neerligt. De toe te dienen lichtdosis wordt gewoonlijk uitgedrukt in Joule per cm2, wat wetenschappelijker is dan te doseren in minuten. Terwijl de dosis 8-MOP gewoonlijk hetzelfde wordt gehouden gedurende de ganse behandeling, wordt de dosis UVA licht in de loop van de behandeling stilaan opgedreven. Het opdrijven van de UVA dosis is nodig omdat de huid bij herhaalde UV belichtingen stilaan bruin wordt en dikker gaat worden, waardoor een zekere bescherming optreedt en waardoor minder UVA in de huid kan doordringen. Dit probleem wordt opgelost door de UVA dosis telkens aan te passen en te verhogen. De mate waarin de UVA dosis wordt verhoogd, hangt af van het huidtype en van de gevoeligheid van de persoon, en ook van de mate waarin de psoriasis al dan niet gunstig evolueert. Meestal worden de belichtingen driemaal per week gegeven en dikwijls op maandag, woensdag en vrijdag. De bedoeling van vrije dagen tussenin is vooral om de huidreacties op de belichting beter te kunnen beoordelen. Indien men alle dagen zou belichten, zou het risico op een verbranding groter zijn. Dit risico is in de praktijk beperkt omdat bepaalde behandelingsschema’s worden gevolgd, waarvan de veiligheid afdoende bewezen is. Nooit 2 aan zonlicht blootgestelde lichaamsdelen (zoals de billen of de borsten) zijn altijd gevoeliger dan huidgebieden die bijna altijd aan de zon zijn blootgesteld (zoals het aangezicht en de handruggen). Indien toch een roodheid zou optreden tijdens een behandeling, wordt de behandeling best tijdelijk gestopt tot de roodheid verdwenen is. Te nemen voorzorgsmaatregelen Tijdens een PUVA belichting dienen de ogen altijd te worden beschermd door een speciaal brilletje te dragen. Ook na de belichting is het aangewezen de ogen nog te beschermen met een zonnebril. Het psoraleen (8-MOP) dat men inneemt, is pas na ongeveer 8 uur volledig uitgewerkt. Zowel de huid als de ogen zijn ondertussen nog gedurende verschillende uren na iedere belichting gevoeliger voor UVA stralen, dus ook voor de UVA stralen van de zon. Een persoon die met PUVA wordt behandeld moet daarom de dag van de belichting zijn huid en zijn ogen goed beschermen tegen de zon. Dit kan gebeuren met een speciale zonnecrème en met een zonnebril die voldoende UVA tegenhouden. Bij mannen is het aangewezen de geslachtsorganen af te dekken en niet mee te belichten. Een ander belangrijk punt is dat bepaalde geneesmiddelen kunnen fotosensibiliseren. Dit betekent dat een patiënt die toevallig zo een geneesmiddel inneemt en blootgesteld wordt aan de zon of aan UV lampen, gemakkelijker kan verbranden. Daarom moet men opletten tijdens een PUVA behandeling met dergelijke geneesmiddelen. Vandaar dat men ook altijd aan zijn huidspecialist moet meedelen welke geneesmiddelen men moet innemen. Alhoewel er geen nadelige effecten gekend zijn op een zwangerschap, is het toch aan te raden voor vrouwelijke patiënten tijdens een PUVA behandeling aan contraceptie te doen. Om dezelfde reden zal ook geen PUVA behandeling gegeven worden aan een zwangere patiënte. Omdat het 8-MOP langs de lever wordt afgebroken, moet men opletten bij leverpatiënten. Bij leverpatiënten zal best een regelmatige bloedcontrole gebeuren, om te zien of de levertests in orde zijn en blijven. Personen die vroeger arseen hebben ingenomen voor hun psoriasis of om een andere reden en personen met een voorgeschiedenis van huidkanker mogen beter niet met PUVA worden behandeld. Langdurige PUVA behandelingen over lange periodes dienen best vermeden te worden om nevenwerkingen op langere termijn te vermijden. 3 Resultaten Bij een juiste toepassing van een PUVA behandeling, kan men 80 tot 90 % van de patiënten volledig letselvrij krijgen. Hiervoor zijn meestal tussen 20 en 25 belichtingen nodig. Bij sommige patiënten kunnen veel meer belichtingen nodig zijn om volledig letselvrij te zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij personen waar het 8-MOP slecht wordt opgenomen van de maag in het bloed, en waarbij een hogere dosis van het 8-MOP moet worden gegeven. Een ander voorbeeld zijn zwaarlijvige patiënten, die gewoonlijk meer belichtingen nodig hebben om letselvrij te worden en soms ook moeilijker volledig letselvrij geraken. Waarschijnlijk heeft dit ook weer te maken met een onvoldoende hoge hoeveelheid van het 8-MOP in de huid. Alhoewel PUVA therapie dit jaar al sinds ongeveer 30 jaar wordt toegepast, is het nog altijd één van de meest efficiënte behandelingen om een patiënt met psoriasis letselvrij te krijgen. Er bestaat ook geen resistentie, wat betekent dat een patiënt bij herval in principe terug even goed reageert op de behandeling als de eerste maal. Nochtans kan een PUVA behandeling niet onbeperkt in de tijd worden verder gegeven, omdat er belangrijke risico’s en nevenwerkingen kunnen zijn op lange termijn. Nevenwerkingen Er zijn eerst en vooral een reeks directe nevenwerkingen, die gewoonlijk nog optreden tijdens de behandeling. Daarnaast zijn er ook mogelijke nevenwerkingen op langere termijn, die maar zichtbaar worden na vele jaren. Bij de directe nevenwerkingen is waarschijnlijk het optreden van hevige jeuk of pijnsteken in de huid de meest vervelende nevenwerking. Meestal wordt dit beschreven als een gevoel alsof met naalden in de huid wordt geprikt. De klachten zijn gewoonlijk het meest uitgesproken ’s avonds, wanneer men gedaan heeft met werken. In veel gevallen gaat het om een verspringend gevoel, dat opkomt in aanvallen en dat dikwijls ook uitgelokt kan worden door uitrekken van de huid of door warmte. De jeuk of pijnsteken kunnen zeer beperkt zijn maar kunnen ook zo uitgesproken zijn dat men ’s nachts niet meer kan slapen. In vele gevallen houden deze klachten verband met gewrichtsproblemen. Verschillende personen met jeuk of pijnsteken hebben immers eveneens psoriasis ter hoogte van de gewrichten of een voorgeschiedenis van gewrichtsklachten. Wanneer hevige jeuk of pijnsteken optreden, dient de behandeling tijdelijk of definitief te worden gestopt. Een andere nevenwerking of mogelijke nevenwerking op korte termijn is een verbranding. Meestal gaat het om een roodheid, die beperkt is tot een bepaald gebied en die het 4 gemakkelijkst optreedt in die gebieden die normaal altijd afgedekt geweest zijn. De huid is hier immers het gevoeligst. Dikwijls is het voldoende het rood gebied af te dekken tijdens de verdere belichtingen. Bij een meer uitgesproken roodheid dient de behandeling tijdelijk te worden gestopt. Andere nevenwerkingen die kunnen optreden op korte termijn zijn maaglast en misselijkheid en het optreden van dikke voeten. De bruinverkleuring die optreedt tijdens een PUVA behandeling, is ook een nevenwerking maar wordt door de meeste patiënten niet direct als een nevenwerking beschouwd. Naast deze directe nevenwerkingen zijn er ook mogelijke nevenwerkingen op lange termijn. De meest te vrezen nevenwerking is een hoger risico voor huidkanker. Huidkanker komt immers meer voor naarmate de huid meer aan zonlicht of aan UV is blootgesteld en komt ook meer voor op de zonblootgestelde delen van het lichaam. UVA stralen op zichzelf zijn niet echt als kankerverwekkend te beschouwen in de dosissen die bij PUVA therapie worden gebruikt,. Het 8-MOP op zichzelf is ook geen kankerverwekkend product. Wanneer de twee worden gecombineerd, kan er wel een verhoogd risico voor huidkanker zijn op lange termijn. Dit risico wordt voor een groot deel bepaald door het huidtype van de persoon en door de totale hoeveelheid PUVA die in de loop der jaren werd gegeven. Dit is de reden waarom men bij bleke personen, die in de zon enkel rood worden en moeilijk kunnen bruinen, best heel voorzichtig zal zijn met een PUVA behandeling. Dit is ook de reden waarom men als maximale UVA best niet boven de 1000 tot 1500 J/cm2 gaat. Dit betekent niet dat er per definitie later huidkanker zal wanneer toch een hogere dosis wordt gegeven, Het betekent wel dat men meer risico’s neemt dan nodig is. Aan één enkele PUVA kuur van 20 tot 25 belichtingen zijn zo goed als geen risico’s verbonden. Het probleem begint wanneer men in de loop der jaren verschillende PUVA behandelingen moet gebruiken. Het risico voor huidkankervorming later is de voornaamste reden waarom de laatste jaren PUVA therapie meer en meer wordt vervangen door UVB fototherapie, waarvan men aanneemt dat het een kleiner risico inhoudt voor huidkankervorming later. PUVA behandeling wordt daarom tegenwoordig nog vooral gebruikt bij personen met een moeilijk te behandelen psoriasis, die onvoldoende reageert op een UVB fototherapie of bij patiënten waar de psoriasisletsels zo dik op de huid liggen dat andere vormen van lichtbehandeling onvoldoende werkzaam zijn. Een andere mogelijke nevenwerking op lange termijn is een hoger risico voor huidveroudering. Zonnestralen en UV stralen spelen immers een belangrijke rol in het verouderingsproces van de huid. Personen die gedurende vele jaren heel veel PUVA 5 belichtingen hebben gekregen, vertonen een verouderde huid, met vooral optreden van pigmentvlekken (“ouderdomsvlekken”). Deze huidveroudering zal nog meer uitgesproken zijn indien de huid daarnaast ook nog veel aan de natuurlijke zon werd blootgesteld, zoals bvb. tijdens de vakanties of tijdens de weekeinden. Overdreven zonblootstelling kan ook nadelig zijn voor de ogen en kan later een hoger risico inhouden voor cataract of lensvertroebeling. Dit risico kan theoretisch ook optreden bij een PUVA behandeling. Dat de ogen systematisch worden beschermd met een speciaal brilletje tijdens de belichtingen en met een zonnebril na de belichtingen, is waarschijnlijk de reden waarom tot nu toe geen oogproblemen werden waargenomen bij PUVA patiënten. PROF. DR. R. ROELANDTS Afdeling Fotodermatologie U.Z. Sint-Rafaël Leuven 6