Zeekraal - Inagro.be

advertisement

Zeekraal

Salicornia europaea
Naargelang het type zeekraal
vindt de afrijping op een ander
moment plaats (zie botanische
achtergrond).
Salicornia procumbens Sm.
o Langarig
o Eist constante zout- en
vochtcondities
o Afrijping half oktober
Salicornia disarticulata
o zeer zeldzaam
De planten dienen voorzichtig
afgesneden te worden en op een
warme plaats te drogen worden
gelegd.
Na het drogingsproces kunnen de
nog niet losgelaten zaden met de
hand worden verwijderd door ze
los te wrijven of door een molen
te halen.
Het zeven van het overgebleven
materiaal kan al veel
onzuiverheden verwijderen.
Voor machinale zaai wordt een
opschoning door een
professioneel bedrijf aangeraden.
Ook een sortering naar grootte is
hierbij geen overbodige luxe.
Uitgangsmateriaal
Zaden
Botanische achtergrond
Zeekraal (Salicornia spp.) is een
eenjarige, zoutminnende plant, die
behoort tot de familie van de
Chenopodiacaea. Deze succulente
plant bestaat uit vlezige stengels met
zijtakken, maar heeft geen bladeren.
Ze groeit langs de kust, vooral op
slikken en schorren, en op zoute
gronden in de gematigde en
mediterrane zone van het noordelijk
halfrond en in Zuid Afrika.
Er zijn veel verschillende soorten
zeekraal. Wereldwijd zijn zo’n 25 tot
30 soorten bekend.
Aan de Nederlands-Belgische kust
groeien slechts drie typen zeekraal:
 Salicornia europaea L.:
o Kortarig
o Goed bestand tegen
wisselende omstandigheden.
o Afrijping in eerste helft van
november

Aankoop
De aankoop van de zaden in
België en Nederland gebeurt
voornamelijk via Serra Maris bvba
(Joost Bogemans). Ook het
Franse bedrijf B&T World Seeds
biedt zaden aan.
Gemiddeld leverde 1 m² zeekraal
100 g volledig opgeschoonde
zaden op..Het merendeel van de
zaden (90%) had een diameter
tussen 0,6 en 1,4 mm. De rest
was kleiner of groter..

Eigen zaadwinning
Tijdens het afrijpen kleuren de
planten bruin-rood en beginnen de
zaden los te komen van de plant
(zie foto).
De beste zaadkwaliteit wordt
bekomen van planten die reeds
een eerste maal zijn geoogst. Te
groot uitgegroeide planten
vertoonden namelijk soms een
afwijkende zaadvorming.

Spontane uitzaaiing
In open lucht laten sommige telers
een gedeelte van de planten op
het veld afrijpen zodat de zaden
zich daar kunnen verspreiden. Het
volgende jaar wordt dan getart
vanuit de zaadbank in de bodem.
Zaadkieming
De zaden van zeekraal kiemen het
best in aanwezigheid van zoet water
(vrij van zout).
De kieming verloopt vooral in de
winter, het vroege voorjaar en het
najaar zeer moeilijk. Het invoeren van
een koude periode (5 dagen bij 5°C)
heeft dan een positieve invloed op de
kieming , vooral bij het gebruik van
kleinere zaden. Daarna volgt best een
vrij warme periode, met een
minimumtemperatuur van 20°C
De zadenkiemen het best onder
invloed van licht. Teelt in grond,
waarbij de zaden bij zaai bedekt raken
kan problemen opleveren.
Het is ook belangrijk om de zaden
voldoende vochtig te houden.
Wordt nog een tweede oogst beoogd,
dan moet de zaaidichtheid worden
verlaagd (2 g/m²) . Bij deze
zaaidichtheid wordt bij de eerste oogst
ongeveer 1,0 kg/m² geoogst en bij de
tweede oogst 1,4 kg/m². Bij de hogere
zaaidichtheden zijn de opbrengst en
kwaliteit van een tweede oogst
gewoonlijk lager: door het vertakken
van de planten wordt de
stengeldichtheid te hoog, waardoor
de stengels te dun en langgerekt
worden.
Groei
Groeiwijze
Doordat zeekraal nog niet lang
commercieel geteeld wordt is er nog
maar weinig veredeling op gebeurd.
Het gevolg is dat de planten een
eerder heterogene groei vertonen.
Zoutgift
Zaaiafstand/zaaidichtheid
De zaden kunnen machinaal worden
uitgezaaid, maar door de hoge
gewenste plantdichtheid is een
breedwerpige zaai meer aan te raden.
De optimale zaaidichtheid is
afhankelijk van het aantal
oogstmomenten dat wordt
nagestreefd. Wanneer er slechts één
oogstmoment is voorzien is een grote
zaaidichtheid gewenst (≥ 4 g/m²). Bij
4 g/m² wordt gemiddeld 1,1 kg/m²
geoogst tijdens de eerste oogst.
Zeekraal is een halofyt gewas. Dit wil
zeggen dat het zout nodig heeft voor
zijn ontwikkeling. Doordat de kieming
echter optimaal verloopt in
afwezigheid van zout is het
aangewezen om het zout slechts toe
te voegen wanneer het gewas zich
reeds in het kiemlobstadium bevindt.
Het is nog onduidelijk hoeveel zout
moet worden toegediend, en op welke
wijze, om tot een optimale smaak en
opbrengst te komen. Literatuur geeft
aan dat de optimale groei plaatsvindt
bij zoutconcentraties tussen 6 en 23
g NaCl/L (Parks & Co, 2002).
Watergift
Voor de kieming is het belangrijk dat
de zaden goed vochtig worden
gehouden. Nadien stelt de plant
echter minder strenge eisen wat
betreft de watergift.
Hoge watergiften zijn in principe geen
probleem omdat volgens de literatuur
de wortels bestand zijn tegen lange
onderdompeling in water. Te hoge
watergiften kunnen er echter toe
leiden dat voedingsstoffen worden
weggespoeld en gebreksverschijnselen optreden.
Door de afwezigheid van bladeren
blijft het waterverlies door verdamping
relatief beperkt. Als gevolg hiervan
kan de plant drogere periodes goed
door staan.
Er wordt aangeraden om de watergift
voor dit gewas af te stemmen op de
vochtigheid van de bodem en een
vochtige maar niet doorweekte grond
na te streven. Watergift op basis van
de stralingssom leent zich hier
uitstekend toe.
Bij grotere planten en een grote
plantdichtheid moet de watergift wat
verlaagd worden om
schimmelvorming aan de basis van de
planten te vermijden.
Bemesting
De planten reageren beter op ureum
en ammoniumbemesting dan op
nitraat.
De andere elementen zijn nog niet
duidelijk onderzocht.
boomsoorten. Vooral straatgras
vormt een probleem doordat het zeer
moeilijk verwijderbaar is van tussen
de zeekraal, het zich zeer vlug
verspreidt en mee geoogst wordt.
Licht en temperatuur
Oorspronkelijk werd gedacht dat licht
de belangrijkste rol speelde in het
bloeien van zeekraal.
Proeven toonden aan dat het mogelijk
is om reeds bloeiende planten terug
vegetatief te maken met behulp van
Son-T (hogedruk natrium) lampen
met een lichtintensiteit van 100
µmol/m².s. Hetzelfde effect kon echter
niet bereikt worden met led-lampen
met eenzelfde lichtintensiteit.
Temperatuur bleek hier de
doorslaggevenende factor te zijn.
Herhaling van deze proeven
bevestigde dit vermoeden.
Voorlopig lijken dagtemperaturen van
15°C en nachttemperaturen van 10°C
nodig om voldoende groei in de
planten te stimuleren en
bloemvorming te remmen. Verder
onderzoek moet uitwijzen of de
nachttemperatuur eventueel nog
verlaagd kan worden.
Ziekten, plagen en
onkruiden
Onkruiden
Bij de teelt onder afdekking is er
weinig druk van de onkruiden die in
open lucht problemen veroorzaken.
De onkruiden die wel steeds werden
teruggevonden tijdens de proeven en
dus een redelijke zouttolerantie
hebben zijn straatgras en diverse
Ziekten
Bij het ouder worden treedt er
verhouting op van de onderste
plantendelen. Dit start met het taaier
worden van het binnenste van de
plant (= verhouting van de
vaatbundels –z ie figuur) . Om een
goede kwaliteit van het geoogst
product te kunnen garanderen is het
belangrijk om boven het verhoute deel
te oogsten.
De jonge planten lijken een grote
gevoeligheid te hebben voor Pythium.
In de buitenteelt is ook al melding
gemaakt van het optreden van
Phoma.
Bij hoge zaaidichtheden bij grote
planten kan schimmel optreden
wanneer het gewas te vochtig wordt
gehouden.
Plagen
Bij een voldoende hoog zoutgehalte in
het gewas worden er geen plagen
waargenomen. Bij een laag
zoutgehalte kunnen bladluizen voor
problemen zorgen.
De oogst gebeurt in grote mate nog
handmatig. Bij opschaling is
mechanisatie zeker mogelijk.
Teeltrichtlijnen
Onder afdekking
Oogst
Het gewas laat verschillende oogsten
na elkaar toe. Doordat de hergroei
moet starten in de knopen onder het
snijvlak is het belangrijk dat er niet te
kort wordt geoogst.
Bij iedere oogst neemt de kwaliteit en
de smaak sterk af. Daarom wordt een
derde oogst ten stelligste afgeraden.
In de handel is geen eenduidigheid
over de gewenste grootte en vorm
van de zeekraal. Zeekraalstengels
met een lengte tussen 4 en 10 cm, fris
groen van kleur en met weinig
vertakkingen worden het meeste
geapprecieerd.
Wanneer via teelt onder afdekking
wordt gestreefd naar een oogst buiten
het standaard oogstseizoen is een
goede kieming van de zaden niet
vanzelfsprekend.. Het invoeren van
een koude periode (5 dagen op 5°C)
gevolgd door een warme periode (2
dagen 20°C) lijkt hiertoe wenselijk. In
het najaar en in de winter moet er
voldoende verwarmd worden
(15°C/10°C) om het gewas vegetatief
te houden.
Download