NL NL WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE

advertisement
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 10.7.2013
SWD(2013) 256 final
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE
SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING
Begeleidend document bij
Voorstel voor een verordening van de Raad
betreffende de gemeenschappelijke onderneming ECSEL
{COM(2013) 501 final}
{SWD(2013) 255 final}
NL
NL
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE
SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING
Begeleidend document bij
Voorstel voor een verordening van de Raad
betreffende de gemeenschappelijke onderneming ECSEL
INLEIDING
Dit document is een samenvatting van de effectbeoordeling voor een gemeenschappelijk
technologie-initiatief (GTI) voor elektronische componenten en systemen dat wordt opgezet
als gemeenschappelijke onderneming op grond van artikel 187 VWEU. Dit initiatief sluit aan
bij Horizon 2020, het programma van de EU voor onderzoek en innovatie.
In de context van het zevende kaderprogramma werden twee gemeenschappelijke
ondernemingen opgezet: ENIAC voor nano-elektronica en ARTEMIS voor ingebedde
computersystemen. Deze ondernemingen hadden tot doel particuliere en publieke
investeringen in onderzoek en innovatie te verhogen en als hefboom in te zetten in twee
complementaire vakgebieden die cruciaal zijn voor het Europese industriële weefsel.
Het huidige initiatief steunt op de ervaringen die met ENIAC en ARTEMIS werden
opgedaan, maar krijgt één vereenvoudigde structuur. De nadruk zal daarbij liggen op acties
die de synergieën tussen de domeinen van de elektronische componenten en de ingebedde
systemen versterken. De uitvoeringsbepalingen zijn sterk vereenvoudigd. Dit initiatief vormt
een centrale pijler in de EU-strategie voor elektronische componenten en systemen in Europa.
De gevolgde procedure beantwoordt aan de richtsnoeren van de Commissie voor
voorafgaande effectbeoordelingen.
1.
PROBLEEMSTELLING
1.1
Achtergrond
De sector van de elektronische componenten en ingebedde systemen is een belangrijke
bedrijfstak met een wereldwijde omzet van meer dan 1 biljoen euro, maar ligt ook ten
grondslag aan de meeste productiviteitsverbeteringen die aan de hele economie ten goede
komen, en speelt een sleutelrol voor de aanpak van maatschappelijke problemen.
Meer specifiek staat Europa wat elektronische componenten en systemen betreft voor twee
grote uitdagingen. Enerzijds moet de EU de controle hebben over de cruciale schakels in de
waardeketen (ontwerp, fabricage en integratie in eindproducten), die essentieel zijn om de
waardecreatie uit elektronica in Europa te verankeren, en dus ook om het
concurrentievermogen van vele andere industriesectoren in Europa te bestendigen. Anderzijds
moet Europa de grote leemten in zijn innovatieketens opvullen en zijn uitstekende onderzoek
beter omzetten in commerciële successen.
NL
2
NL
Bij de aanpak van die uitdagingen heeft Europa te maken met zware concurrentie op de
wereldmarkt, een teruglopend marktaandeel van zijn industrie, hoge kosten voor onderzoek,
ontwikkeling en innovatie en een snelle ontwikkeling van de techniek.

De nauwe verwevenheid tussen de sector van de elektronische componenten en de
rest van het industriële weefsel is cruciaal voor Europa. Als de elektronische
fabricagesector verzwakt, zullen de resterende schakels van de waardeketen
gaandeweg verdwijnen. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de sector zelf, maar ook
voor de werkgelegenheid en groei in een groot deel van onze economie.

Voor Europese ondernemingen die ingebedde computersystemen produceren, is de
situatie iets gunstiger, al kampen ook zij met problemen. De belangrijkste ICTplatforms (zowel applicaties als inhoud) zijn grotendeels het werk van niet-EUactoren. Bovendien zijn ingebedde systemen steeds vaker opgenomen in netwerken
en verbonden met het internet. Dat brengt niet alleen nieuwe kansen met zich mee,
maar ook nieuwe spelers en commerciële druk van niet-Europese industrieën, die
vandaag het wereldwijde web domineren.

Het voorbije decennium groeide de gecombineerde markt van elektronische
componenten en systemen met meer dan 6 % per jaar en ook voor de komende tien
jaar worden gelijkaardige cijfers verwacht. De groei van de sector steunt op
innovaties en minstens 15 % van de omzet gaat naar onderzoek en ontwikkeling.
Omdat onderzoek en ontwikkeling steeds duurder worden en de sector van groot
belang is voor de hele economie, zijn publiek-private partnerschappen onontbeerlijk.

Kennis van de steeds complexere technologieën en fabricagetechnieken is nodig om
te kunnen concurreren. Dat vergt aanzienlijke investeringen van vele miljarden euro
in O&O&I en in productie- en ontwerpinfrastructuur. Tot op heden investeerde
Europa te weinig en was het beleid te gefragmenteerd. Daardoor hebben de Europese
spelers op de wereldmarkt van de halfgeleiders terrein moeten prijsgeven. Hun
marktaandeel bedraagt vandaag minder dan 10 %. De lidstaten promoten hun
industrie volgens eigen prioriteiten, maar de steun die voor deze sector nodig is,
overstijgt ruimschoots de nationale middelen.
1.2
Knelpunten voor de uitvoering
Bij zowel ENIAC als ARTEMIS hebben tussentijdse evaluaties knelpunten aan het licht
gebracht die bij het opzetten van een nieuwe gemeenschappelijke onderneming moeten
worden aangepakt om de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en onderzoekskwaliteit
ervan te verbeteren.
Een geïntegreerde Europese strategie voor elektronische componenten en systemen
Bij de tweede tussentijdse evaluatie werd erop gewezen dat de gemeenschappelijke
technologie-initiatieven
gebaat
zijn
met
één
gemeenschappelijke
Europese
onderzoeksstrategie. Die strategie moet ervoor zorgen dat inspanningen elkaar niet
overlappen, dat een duurzaam industrieel ecosysteem voor elektronische componenten en
systemen tot stand kan worden gebracht, en dat de Europese stakeholders beschikken over de
middelen om technologische ontwikkelingen te blijven volgen, toegang te krijgen tot
geavanceerde componenten en hun leiderspositie op het gebied van elektronische systemen
voor economische sleutelsectoren te consolideren.
NL
3
NL
Rechtskader voor een efficiëntere uitvoering
Bij beide tussentijdse evaluaties werd aanbevolen om de uitvoering van het toekomstige
gemeenschappelijke technologie-initiatief juridisch beter af te stemmen op de specifieke
kenmerken van publiek-private partnerschappen door de administratieve verplichtingen te
verminderen en de flexibiliteit te verhogen.
Beter beheer en strategische planning
Bij beide tussentijdse evaluaties werd erop gewezen dat de raad van bestuur te veel met
operationele controles en te weinig met strategische discussies bezig is. De administratieve
rompslomp moet verminderen om de deelname van de grote spelers in de de sector te
garanderen.
Grotere inzet en afstemming op de prioriteiten van de lidstaten
Bij beide tussentijdse evaluaties werd aanbevolen dat de lidstaten zich aan een meerjarig
financieringssysteem zouden houden. Op basis daarvan kunnen ze een strategische agenda
opstellen en kunnen de stakeholders vooruit plannen. Dat laatste is essentieel gezien de
omvang van de investeringen en de behoefte aan langdurig ondersteunend onderzoek.
Harmonisering van de deelnemingsvoorwaarden
Uit de tussentijdse evaluaties is gebleken dat de deelnemende lidstaten behoefte hebben aan
een harmonisering van de nationale procedures en criteria. De deelnemingsvoorwaarden,
financieringspercentages en procedures moeten zo veel mogelijk worden geharmoniseerd en
gesynchroniseerd.
Gestroomlijnde activiteiten met betere controles en evaluaties
Beide tussentijdse evaluaties bevatten verschillende aanbevelingen om de activiteiten te
stroomlijnen en de controles en evaluaties te verbeteren. Met name een herziening van het
evaluatie- en selectieproces werd nuttig geacht om de projectportefeuille beter op de
algemene strategie af te stemmen.
2.
ANALYSE VAN SUBSIDIARITEIT
Dit Europese initiatief wordt voorgesteld in de context van de uitvoering van Horizon 2020:
“Gezamenlijke initiatieven die op grond van artikel 187 VWEU in het kader van het zevende
kaderprogramma zijn ondersteund en op bovenstaande voorwaarden in aanmerking komen
voor verdere steun, zijn: het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI), het
technologie-initiatief Clean Sky, het ATM-onderzoek voor het gemeenschappelijk Europees
luchtruim (SESAR), de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof, het
initiatief inzake ingebedde computersystemen (ARTEMIS) en het Europees
technologieplatform voor nano-elektronica (ENIAC). De laatste twee kunnen eventueel tot
een enkel initiatief worden gecombineerd.”
Geen enkele lidstaat vindt binnen zijn grenzen alle ondernemingen die de hele waardeketen
kunnen vormen van gelijk welke applicatie-industrie die elektronische componenten en
systemen gebruikt. Omdat samenwerking de kern vormt van het initiatief, is het uitermate
NL
4
NL
geschikt voor het opzetten van consortiums met partners uit heel Europa zodat het Europese
ecosysteem optimaal wordt benut en de fragmentatie afneemt.
De huidige gemeenschappelijke ondernemingen ARTEMIS en ENIAC boden een goede
gelegenheid om in heel Europa samen te werken, een kritische massa te bereiken en
investeringen optimaal te laten renderen. Bij de eerste en tweede tussentijdse evaluaties werd
ervoor gepleit om met een soortgelijk initiatief door te gaan in de context van Horizon 2020.
3.
DOELSTELLINGEN
Europa moet de technologische ontwikkelingen blijven leiden en sneller commercialiseren om
zijn concurrentiepositie te versterken. Het voorgestelde initiatief vormt de centrale pijler van
een Europese industriële strategie voor elektronica die erop gericht is het huidige verlies aan
marktaandeel van de fabricageactiviteiten in Europa om te buigen, door in de sector de
komende zeven jaar 250 000 extra banen te scheppen en meer dan 100 miljard euro aan
particuliere investeringen in innovatie en fabricage voor het vakgebied aan te trekken1. De
specifieke doelstellingen van het huidige initiatief zijn:

bijdragen tot de ontwikkeling van een sterke branche van elektronische componenten
en systemen in de Unie, die wereldwijd kan concurreren;

garanderen dat elektronische componenten en systemen beschikbaar zijn voor
sleutelmarkten en voor het oplossen van maatschappelijke problemen. Europa moet
op het gebied van technologische ontwikkelingen een pionier blijven. De kloof
tussen onderzoek en commercialisering moet worden overbrugd, de
innovatiecapaciteit versterkt en de economische groei en werkgelegenheid in de Unie
gestimuleerd;

de strategieën van de lidstaten op elkaar afstemmen om particuliere investeringen aan
te trekken en bij te dragen aan gezonde overheidsfinanciën, door overlappende
inspanningen en fragmentatie te voorkomen, en door de drempel voor belangrijke
spelers op het gebied van onderzoek en innovatie te verlagen;

de Europese fabricagecapaciteit voor halfgeleiders en slimme systemen in stand
houden en uitbreiden en een leidende positie op het gebied van productieapparatuur
en materiaalverwerking innemen;

een leidende positie verwerven op het gebied van ontwerp en systeemtechniek, met
inbegrip van ingebedde technologieën;

alle stakeholders toegang verlenen tot infrastructuur van wereldniveau voor het
ontwerp en de fabricage van elektronische componenten en slimme systemen;

een dynamisch ecosysteem opzetten waarin innovatieve kleine en middelgrote
ondernemingen actief zijn, bestaande clusters worden versterkt en het ontstaan van
nieuwe clusters in veelbelovende nieuwe segmenten wordt bevorderd.
Het initiatief is dus gericht op i) het bereiken van een kritische massa van publieke en
particuliere investeringen op EU-niveau, ii) het overbruggen van de zogeheten “vallei des
1
NL
Dit cijfer werd door de sector voor het voorgestelde partnerschap genoemd.
5
NL
doods” tussen onderzoek en commercialisering door het bevorderen van multidisciplinaire
onderzoeken en technologische ontwikkelingen in de hele innovatieketen, van technologische
paraatheidsniveaus 2 tot 8, onder meer door proefopstellingen en grootschalige applicatieexperimenten, en iii) het samenbrengen van alle actoren in de waarde- en innovatieketens, met
inbegrip van gebruikers en kleine en middelgrote ondernemingen, om de inherente
complexiteit in het ontwerp en de fabricage van elektronische componenten en systemen op te
vangen.
4.
BELEIDSOPTIES
Voor de uitvoering van het gemeenschappelijke technologie-initiatief voor elektronische
componenten en systemen werden vijf opties geëvalueerd:

a) voortbouwen op de bestaande initiatieven ENIAC en ARTEMIS door hun
mandaat te vernieuwen en aan te passen aan de nieuwe context van Horizon 2020;

b) de geplande activiteiten zonder een speciaal PPP uitvoeren door voor de
samenwerkingsprojecten van Horizon 2020 de standaardpraktijken te gebruiken;

ENIAC en ARTEMIS vervangen door één nieuw PPP, dat een van de volgende
vormen krijgt:

c) een contractueel PPP (zonder aparte juridische entiteit);

c) een institutioneel tweepartijen-PPP (een aparte juridische entiteit zonder
deelname van de lidstaat);

c) een institutioneel driepartijen-PPP (een aparte juridische entiteit met
deelname van de lidstaat).
Twee opties werden uitgesloten: “geen actie ondernemen” (stopzetten van alle publieke steun
op Europees niveau op dit terrein) en “vroegtijdige opheffing van bestaande
gemeenschappelijke technologie-initiatieven” (ontbinding van de gemeenschappelijke
ondernemingen ARTEMIS en ENIAC voor het einde van hun normale looptijd in 2017).
5.
EFFECTBEOORDELING
De economische effecten betreffen:
NL

concurrentievermogen, handelspositie en investeringen – het hefboomeffect van het
initiatief voor particuliere en publieke middelen, de grootte van de investering en de
kritische massa, het samenwerkingspotentieel en de overbrugging van de kloof
tussen technologische ontwikkeling en commercialisering;

onderzoek en innovatie – synergie met industriële en nationale prioriteiten, de mate
waarin het initiatief zal leiden tot hoogstaande kwaliteit en het pad naar een Europese
onderzoeksruimte zal effenen.

stakeholders – industrie – leveranciers en gebruikers van technologie zoals kleine en
middelgrote ondernemingen, onderzoeks- en technologieorganisaties en
6
NL
universiteiten, de Europese Unie, lidstaten en regio’s, en de burger/consument, die
baat moet hebben bij het initiatief.
De maatschappelijke effecten omvatten:

werkgelegenheid – verbonden aan de economische impact. De industrietakken die
onder het initiatief vallen, zijn een grote rechtstreekse werkgever van hoogopgeleide
technische arbeidskrachten;

potentiële oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen waar Europese burgers
mee kampen (bijv. vervoer, gezondheid, energie) – de ontwikkeling en toepassing
van elektronische componenten en systemen is cruciaal voor dergelijke
maatschappelijk relevante factoren.
De gevolgen voor het milieu komen vooral voort uit een vermindering van het
energieverbruik.
Een EU-bijdrage van 1,2 miljard euro zou in totaal een investeringsprogramma van ruim
8 miljard euro genereren voor 2020. Dat vertegenwoordigt een aanzienlijk deel van de totale
investeringen die volgens de sector nodig zijn. De administratieve kosten voor de EU zouden
ongeveer 2 % van haar operationele bijdrage vertegenwoordigen.
6.
VERGELIJKING VAN DE OPTIES
Er worden drie onderling verbonden niveaus van vergelijkingsopties gepresenteerd.
Het eerste niveau betreft de verdiensten van de vijf opties ten opzichte van de basisoptie a) op
het gebied van doeltreffendheid, efficiëntie en coherentie.
Coherentie
Efficiëntie
Doeltreffendheid
Doelstellingen
1.1 Vergroten van het concurrentievermogen
1.2 Dekken van innovatie en waardeketen
1.3 Oplossen van maatschappelijke problemen en creëren van
nieuwe markten
3.1 Bestendigen en vergroten van de fabricagecapaciteit in de EU
3.2 Leiderspositie op het gebied van uitrusting en materialen
4.1 Beschikbaarheid van elektronische componenten
4.2 Leiderspositie in systeemengineering
2.1 Uitmuntend multidisciplinair onderzoek structureren en
uitvoeren
2.3 Middelen mobiliseren en bundelen
5.2 Efficiënte programma-uitvoering
5.3 Synergieën voor de toepassing van resultaten en de bevordering
van groei bij kmo’s
5.4 De deelname aan projecten met een belangrijke Europese
dimensie vergemakkelijken
5.6 Samenwerking met en coördinatie van stakeholders
2.2 Op elkaar afstemmen van strategieën
3.3 Hoge TRL’s bevorderen
5.1 Een strategische onderzoeks- en innovatieagenda vaststellen
5.5 Toegang tot ontwerp- en fabricage-infrastructuur
5.7 Op peil houden van vaardigheden
Optie
b)
-
Optie
c)
+
+
-
Optie
d)
+
+
=
Optie
e)
+
+
+
=
=
=
=
+
+
+
=
+
+
+
+
-
=
-
+
+
+
+
+
+
+
+
=
=
=
=
=
=
=
+
=
+
+
=
+
+
+
+
+
=
Het tweede niveau betreft de criteria in het Horizon 2020-voorstel om PPP’s te identificeren:
NL
7
NL

opties a) en e) geven de grootste toegevoegde waarde op EU-niveau (grootste
coherentie);

Bij optie e) is het effect op het industriële concurrentievermogen, de duurzame groei
en de sociaaleconomische uitdagingen het grootst (grootste doeltreffendheid);

opties a) en e) zorgen voor het grootste engagement op lange termijn van alle
partners op basis van een gedeelde visie en duidelijk omschreven doelstellingen
(grootste efficiëntie en coherentie);

optie e) scoort het hoogst voor wat betreft de omvang van de betrokken middelen en
het vermogen extra investeringen in onderzoek en innovatie aan te trekken (grootste
efficiëntie);

opties c), d) en e) staan garant voor een duidelijke omschrijving van de rol die elk
van de partners vervult (grootste efficiëntie en coherentie).
Het derde niveau betreft de opties voor de in de tussentijdse evaluaties aanbevolen
verbeteringen.
Een geïntegreerde Europese strategie
Een kader voor een efficiëntere uitvoering
Een beter beheer en betere strategische planning
Een grotere inzet en afstemming op de prioriteiten van de lidstaten
Een harmonisering van de deelnemingsvoorwaarden
Een gestroomlijnde uitvoering met betere controle en evaluatie
Optie
b)
=
=
Optie
c)
=
+
=
Optie
d)
+
=
+
+
+
Optie
e)
+
+
+
=
=
+
De optie die de voorkeur wegdraagt voor het bereiken van een kritische massa en het
garanderen van een hoge return is e) “Opzetten van een geïnstitutionaliseerd publiekprivaat partnerschap met drie partijen”. Dit partnerschap moet met andere woorden
steunen op een stappenplan voor O&O&I dat de hele keten van componenten tot
systemen dekt, waarbij middelen worden gebundeld om een groot aantal grootschalige
acties te ondersteunen die de “vallei des doods” overbruggen en waarbij strategieën en
financiering (op regionaal, nationaal en EU-niveau) op elkaar worden afgestemd.
Voor de uitvoering van optie e) moet een nieuwe juridische entiteit uit hoofde van artikel
187 VWEU worden opgezet. Die entiteit krijgt de vorm van een “PPP-orgaan” volgens
de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen en valt onder
het beginsel van gedeeld beheer overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c), iv). Die
nieuwe entiteit neemt alle rechten en verplichtingen van de bestaande
gemeenschappelijke ondernemingen ARTEMIS en ENIAC over.
7
EVALUATIE EN TOEZICHT
Er zullen op drie niveaus evaluaties en controles worden georganiseerd.
Op initiatiefniveau zal de Commissie met de hulp van onafhankelijke deskundigen de
gemeenschappelijke onderneming aan een tussentijdse en eindevaluatie onderwerpen. Punten
die daarbij aan bod zullen komen: In hoeverre zijn de strategische doelstellingen
verwezenlijkt? Hoe efficiënt en doeltreffend was de uitvoering? Wat was de inbreng van de
NL
8
NL
particuliere partners in de projecten en daarbuiten? De Commissie zal de Raad en het
Europees Parlement informeren over haar conclusies.
Op projectniveau zal een mechanisme worden geïntroduceerd om de vooruitgang en de
kwaliteit van elk project te meten. Voorts zal het gebruik en de verspreiding van de resultaten
tijdens en na afloop van het project worden gevolgd op basis van de aanbevelingen van het
panel voor de tweede tussentijdse evaluatie. De vooruitgang bij de verwezenlijking van
bovenvermelde doelstellingen van de GTI zullen jaarlijks worden afgewogen tegen de in de
effectbeoordeling opgenomen kritieke prestatie-indicatoren.
De jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming moet elk jaar door een
onafhankelijk controleorgaan worden nagekeken. Elk jaar wordt ook op basis van het verslag
van de uitvoerend directeur de operationele capaciteit van de gemeenschappelijke
onderneming getoetst aan zeven in de effectbeoordeling opgenomen kritieke prestatieindicatoren.
Voorts zullen kwaliteitscontroles worden ingesteld voor andere belangrijke aspecten, zoals:
NL

de toegankelijkheid en transparantie van procedures;

de afstemming tussen het GTI, andere EU-initiatieven en nationale en regionale
acties;

voorkoming van belangenverstrengeling;

financiële controles;

toezicht op de goede uitvoering.
9
NL
Download