tekst manager - JazzLab Series

advertisement
DE VERHOUDING TUSSEN PRIJZEN EN GAGES EN HET LOON
VAN DE ARTIEST: ANALYSE VAN DE SITUATIE VANUIT HET
STANDPUNT VAN DE ‘ALTERNATIEVE’ MANAGER
Hoe bepaal ik een uitkoopsom?
Om te starten maak ik alvast een opdeling tussen de creatie en de tournee. Verder zijn dan
ook nog bepaalde kosten die vast staan (waarop niet beknibbeld kan worden) en andere
kosten die onderhevig zijn aan wijzigingen in functie van de haalbaarheid van het project.
CREATIE
Ik start steeds bij het begroten van een project met een ideaalscenario:
-
compositieopdracht
betaalde repetitieperiode voor muzikanten (geen gratis repetities)
logement en per diems voor buitenlandse muzikanten (geen squaten bij elkaar)
vergoeding van reisonkosten i.h.k.v. de productie
publiciteit!!!
Vervolgens worden kapitaalkrachtige partners gezocht die in het project financieel en
logistiek willen investeren.
Het resultaat brengt ons tot slot altijd tot het opstellen van subsidiedossiers om extra
budgetten te krijgen om de creatie van een project te financieren.
Eens de partners en budgetten gevonden zijn om het project te ‘creëren’ worden
organisatoren aangesproken om het project verder te ‘spreiden’.
TOURNEE
Voor de concerten tijdens een tournee volgend op de premièrereeks probeer ik via de gage
een break/even te bereiken per concert + een kleine reserve te houden voor het verder
functioneren van de vzw van de muzikant (kosten boekhouder, website,…)
Een gage omvat bij mij steeds een hele som van kosten:
-
het loon obv factuur van de muzikanten
het loon obv factuur van de technici die project begeleiden
reiskosten (al dan niet met tussenkomst van organisator/overheid)
ONVARIABELEN
Bij het opstellen van een gage zijn er bepaalde kosten waarop nooit zal worden
onderhandeld en die niet variabel zijn.
-
loon technicus
technische kosten
reiskosten
minder mate loon uitgenodigde muzikanten
VARIABELEN
De kosten waar mee ‘gespeeld worden’ tijdens een onderhandeling zijn dus steeds
-
loon muzikanten
percentage management (10-15% soms minder)
Daarbij hanteer ik per groep bepaalde minima ten aanzien van een bepaald circuit en als ik
daaronder zou moeten gaan… overleg ik met de muzikanten of ze aan die prijs willen spelen.
Elementen die daarbij in rekening worden genomen zijn:
-
zichtbaarheid in een land waar nog niet veel bekendheid is
tussenstop op tournee (vb club Lyon)
symbolische waarde van de naam van een zaal of festival
(vb DJ Bigband Lowlands)
Hoe bepaal ik de uitkoopsom per organisator?
De elementen die ik als uitgangspunt neem voor het bepalen van de uitkoopsom zijn:
-
capaciteit van de zaal
gesubsidieerd circuit of niet
vermoedde kapitaalkracht van organisator: ik bekijk altijd zijn programma en kan
daaruit opmaken over welke budgetten die locatie kan beschikken
Bemerking: vaak moeten muzikanten ook de creatiekosten uit hun tournee kunnen
recupereren, zeker gezien de creatie van jazzprojecten nauwelijks of niet worden
gesubsidieerd en de organisatoren het principe van de break-even hanteren omdat in hun
werking ook geen financiële ruimte is om te investeren in projecten. Zeker voor het jazzcircuit
zijn er nauwelijks centra die zich toeleggen op de ondersteuning van de creatie van nieuwe
projecten. Repetitieperiodes zijn daardoor vaak onbetaald, alsook de kosten van
internationale reizen en logement moeten door muzikanten en hun band zelf gedragen
worden.
Types onderhandeling:
PROACTIEF zwakkere onderhandelingspositie
Organisator weet dat artiest wil spelen en zal dus sterker onderhandelen op de uitkoopsom.
REPRESENTATIEF sterkere onderhandelingspositie
Artiest weet dat een organisator veel interesse heeft en zal dus makkelijker zijn financiële
eisen kunnen verdedigen.
Hoe meer marktwaarde een band heeft, hoe makkelijker dat er vragen van
organisatoren voor een bepaald project binnen komen.
Marktwaarde van de muzikant:
Elementen die een rol spelen bij het bepalen van de marktwaarde van de muzikant:
-
carrière (afgelegde parcours, met wie, wanneer, waar)
virtuositeit (vakmanschap op vlak van muziek)
présence (makkelijk opgepikt door de pers?)
ondernemingsgezindheid (zin voor initiatief en strategische instelling)
continuïteit, maar niet overactief in te veel ensembles
Elementen die marktwaarde jazz vandaag in Vlaanderen laag houden:
Steeds groter aanbod ( gekoppeld aan kwantitatieve normen voor conservatoria
minder selectie bij de basis meer afgestudeerden overaanbod in
professionele circuit)
Subsidies aan ensembles: gesubsidieerde ensembles worden door organisatoren
afgerekend op hun subsidies en verwachten lagere uitkoopsommen, daar waar
subsidies vaak alleen maar de creatie in een professionele context helpen te houden
Subsidies aan ensembles: gesubsidieerde ensembles zijn gebonden aan enkele
kwantitatieve criteria en om die te halen zien ze zich soms genoodzaakt om onder
de werkelijke kostprijs optredens te aanvaarden.
JazzLab Series: een georganiseerd netwerk dat meer kapitaalkrachtige organisaties
bundelt en daar jazz aanbiedt waarbij de marktwaarde per jazzmuzikant wordt
vastgelegd op 250 euro, en geen rekening houdt met de investering in de creatie en
overheadkosten van een ensemble of project.
Ontbrekende aandacht in de pers: onbekend is onbemind is onbetaald….
Verdere vaststellingen:
* In het licht van subsidies in Vlaanderen doe ik volgende vaststellingen:
De zestien clubs die jaarlijkse subsidies krijgen tussen 50000 – 350000 euro/ jaar
hebben een overwegend pop/rockprofile en programmeren amper of geen jazz
Van de 28 muziekensembles zijn er slechts 3 die zich profileren als jazzensembles
samen goed voor 715 000 ten aanzien van …. Van alle ensembles
Van de zes muziekwerkplaatsen of ‘alternatieve managementkantoren’ is er slechts
1 die actief is in het veld van jazz, deze krijgt een toelage van 55 000 euro per jaar
daar waar de anderen toelages krijgen van 100000 tot 170000 per organisatie per
jaar. In andere sectoren (multidisciplinair) zijn er nog eens 13 die toelagen krijgen
tussen de 70000 en 350000 euro.
Jazz blijft ondervertegenwoordigd in het subsidieaandeel in de Vlaamse sector. En
voornamelijk de jazzmuzikanten worden daardoor in de marginaliteit geduwd en gehouden,
want hun onderhandelingspositie wordt steeds zwakker:
de andere genres klassiek en pop/rock worden beter ondersteund dus hun
onderhandelingspositie wordt sterker… zij hebben niet elk concert voor een
habbekrats nodig om hun bestaan te garanderen
de organisatoren die jazz presenteren hebben geen specifieke opdracht om dat
muziekgenre te programmeren laat staan te ‘investeren’ in de creaties, dus de
jazzmuzikanten ‘mogen al blij zijn’ dat die enkele organisatoren die het genre
hebben opgepikt dat ook blijven doen, ondanks de slechte publieksopkomst
jazzmuzikanten willen blijven bestaan en hun muziek blijven brengen en doen dus
steeds opnieuw een stap achteruit op basis van voorgaande argumentatie om toch
maar een kans te krijgen om te spelen en dus verlagen ook zij hun prijzen…
Gevolg: neerwaartse spiraal waarbij door gebrek aan ondersteuning uit de overheid en
gebrek aan ondersteuning vanuit gesubsidieerde centra (die er voor jazzmuziek ook amper
zijn!) de jazzmuzikant in een zeer ongunstige positie gedwongen wordt.
Bovendien verwachten organisatoren ook dezelfde professionele evolutie van de
jazzmuzikant als van zijn collega uit klassiek of pop/rock:
-
zelf hun publiciteit voeren (affiches, artwork, flyers aanleveren)
zelf hun creatie betalen (repetitie-uren)
zelf hun instrumenten aankopen en onderhouden
zelf de pers contacteren
* In het licht van de internationale context stel ik volgende andere praktijken vast:
-
In Nederland is er sprake van de Bimhuis-norm… ieder zichzelf respecterende
jazzorganisator gaat niet onder een gage van 300 euro per muzikant. Dit is een
minimum dat daar ge’waardeerd’ wordt… geen vastgestelde gage.. maar een
‘bottomline’.
-
In Frankrijk worden gages met artiesten steeds als nettoloon onderhandeld, er
wordt dus gesproken over gelijkaardige bedragen als bij ons, maar waarvan de
muzikant dus weet dat dat zijn netto-inkomst zal zijn, alle bijkomende kosten
worden sowieso door de agent/organisator gedragen (geeft een andere ‘tint’
aan onderhandelingen)
Type organisaties op basis van de inkomstenstructuur van verschillende
spelers uit het veld:
ORGANISATOR
IN
UIT
subsidies
overheadkosten (huur, boekhouder,..)
drankverkoop
loonkosten personeel
inkomsten tickets
artistieke werking
publiciteit artiesten
bijdrage internationale prospectie
MANAGEMENTKANTOOR / BOEKER
IN
UIT
subsidies
overheadkosten (huur, boekhouder,..)
percentages verkoop eigen projecten
loonkosten personeel
percentages verkoop buitenlandse
publiciteit artiesten
artiesten
bijdrage internationale prospectie
bijdrage organisatie eents
NETWERKEN
IN
UIT
subsidies
overheadkosten (huur, boekhouder,..)
?
loonkosten personeel
publiciteit artiesten
bijdrage internationale prospectie
ENSEMBLES
IN
UIT
subsidies
overheadkosten (huur, boekhouder,..)
gages
loonkosten personeel
publiciteit artiesten
bijdrage internationale prospectie
artistieke werking
MUZIKANT
IN
UIT
subsidies
overheadkosten (huur, boekhouder,..)
gages
loonkosten personeel
publiciteit
bijdrage internationale prospectie
artistieke werking
UTOPIE
Voor het beleid:
-
Dat er meer geld uit de overheid gaat naar creatie binnen het genre jazz, zodat
de uitkoopsommen voornamelijk de tournee kunnen dekken.
-
Dat er meer ‘alternatieve managementkantoren’ worden gefinancierd vanuit de
overheid, die ondersteuning bieden aan muzikanten in hun parcours.
-
Dat er op een constructieve en doordachte manier geïnvesteerd wordt in de
export van Belgische jazz via een systeem van tussenkosten in reiskosten dat
minder grillig is. (vb. lijst van prioritaire landen en festivals opstellen)
-
Dat het alternatieve circuit van jazzclubs ook een ondersteuning krijgt waardoor
hun werkingskosten gedragen worden en meer van de omzet kan geïnvesteerd
worden in muzikanten.
Voor het veld:
-
Dat muzikanten muziek mogen blijven maken en dat hun zin voor nieuwe
initiatieven niet in de kiem wordt gesmoord door een schrik dat ze het
administratief niet aan zullen kunnen, maar dat we hen daarin net proberen te
ondersteunen.
-
Dat organisatoren hun middelen extra inzetten om dit ‘marginale’ genre
zichtbaarheid te geven bij ‘hun’ publiek.
-
Dat er kostenbesparend gewerkt kan worden door muzikanten door het
gezamenlijk investeren in een aantal tools (database, mediargus, administratief
bediende, boekhouder,…) die de muzikant ontlasten in de administratie van zijn
onderneming als muzikant.
-
Dat er meer jazzclubs van ‘financiële’ betekenis komen. En dat die niet
toetreden tot een systeem waarin de marktwaarde van de muzikant op
voorhand wordt vastgelegd, maar dat er ruimte is voor flexibiliteit ten aanzien
van de werkelijke marktwaarde van bepaalde projecten, ensembles en
individuele muzikanten.
-
Dat muzikanten zich onderling verenigen en afspraken maken over bepaalde
minimum gages waar niet van wordt afgeweken. En dat we zo komen tot enkele
richtlijnen waarbij minimum gages worden vastgesteld en er niet wordt
vertrokken vanuit een systeem waarbij de marktwaarde van de muzikanten
wordt genivelleerd.
STELLINGEN
Een organisatie als Jazzlabseries houdt door het vastleggen van de gage per muzikant,
zonder rekening te houden met de werkelijke kosten van de creatie van een project en de
marktwaarde van die muzikant, de marktwaarde van de Vlaamse jazz laag.
Door een gebrek aan ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid aan het genre jazz en de
steeds betere ondersteuning voor andere genres geraakt de jazz steeds verder in een
financiële marginaliteit.
Als Vlaamse jazzmuzikant wordt je in het buitenland geconfronteerd met sjovenisme en in
binnenland met exotisme: in eigen regio krijgen de buitenlandse bands meer omdat ze
‘exotisch’ en ‘uniek’ zijn en in het buitenland krijg je zelf minder omdat je niet ‘bekend’ bent.
Maaike Wuyts voor Jazz # Forum 2010, Aubergine Artist Management
Download