STUK 650 (2016-2017) – Nr.1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING 2016-2017 29 NOVEMBER 2016 INTERPELLATIE EN VRAGEN OM UITLEG Commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport van dinsdag 29 november 2016 INTEGRAAL VERSLAG Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Jef Van Damme, voorzitter, de heer René Coppens, de heer Stefan Cornelis, mevrouw Annemie Maes, mevrouw Cieltje Van Achter Ander lid: de heer Paul Delva 1457 -2INHOUD 1. Regeling van de werkzaamheden 2. Interpellatie (R.v.O., art. 62) - 3. 4. Interpellatie van mevrouw Cieltje Van Achter tot de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, met betrekking tot de invoering van een museumpas Vragen om uitleg (R.v.O., art. 60) - Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over een evaluatie van het Jongerenfonds - Vraag om uitleg van mevrouw Annemie Maes aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende de IMC Cultuur - Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over het jeugdinterventieteam voor jeugdinfrastructuur Regeling van de werkzaamheden -3- 1. Regeling van de werkzaamheden De voorzitter: Wegens ziekte van collegelid Pascal Smet zal collegevoorzitter Guy Vanhengel de interpellatie en de vragen om uitleg beantwoorden. 2. Interpellatie (R.v.O., art. 62) Interpellatie van mevrouw Cieltje Van Achter tot de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, met betrekking tot de invoering van een museumpas Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Heel wat musea of tentoonstellingscentra in Brussel zijn intussen meegestapt in het verhaal van de Paspartoe (Belvue Museum, Bozar, Wiels, Hallepoortmuseum, Jubelparkmuseum, Muziekinstrumentenmuseum, Stripmuseum en het MIMA). Veel van deze instellingen afficheren evenwel zelf ook doelgroeptarieven en bieden museumpassen aan voor bv. de vrienden van het museum. Omdat men in Vlaanderen momenteel werkt aan een project rond een museumpas, is het dus belangrijk te bekijken of diezelfde instellingen ook willen meestappen in het verhaal van de museumpas. In maart 2015 liet Vlaams minister Sven Gatz weten werk te willen maken van een museumpas. In Nederland bestaat reeds de museumkaart die men kan aankopen voor 59,90 euro per jaar (voor een volwassene, voor jongeren tot en met 18 jaar kost de kaart 32,45 euro). Deze museumkaart in Nederlands heeft gezorgd voor een enorme toename van het museumbezoek. Verder werd ook aangetoond dat de 400 Nederlandse musea die de kaart aanbieden een budgettair voordeel konden voorleggen, o.a. door de stijgende verkoop van artikelen in de museumshops. Deze idee is vorig jaar door Vlaams minister Sven Gatz dan ook al voorgelegd geweest aan CultuurNet Vlaanderen omdat het principe van een museumpas, waarbij je nadenkt over tarieven voor de verschillende musea en inspelend op de verschillende doelgroepen, quasi overeenstemt met het principe van de Paspartoe of de UiTPAS. Naar aanleiding van de bespreking over de museumpas met Vlaams minister Sven Gatz in het Vlaams Parlement op donderdag 6 oktober 2016, bleek dat CultuurNet een eerste bevraging had gedaan bij de musea en dat die positief gereageerd hadden op het principe. Ze beaamden ook dat er synergiëen mogelijk zijn tussen de Paspartoe/UiTPAS en de museumpas. Niet enkel musea, maar ook erfgoedorganisaties zoals FARO willen meewerken. In de Brusselse Museumraad denkt men eveneens mee na omdat zij zelf al lang werken met een Brusselse kaart. En ook aan Waalse zijde zit ‘Musées et société en Wallonie’ mee aan tafel. Echter over de juiste modaliteiten en de financiering ervan zou er nog veel moeten uitgeklaard worden. Hoewel toeristen in een stad misschien nog altijd het best gebruik kunnen maken van lokale en tijdelijke toeristische museumkaarten, is de museumkaart voor de bevolking wellicht een extra stimulans om vaker een museum binnen te wandelen. N-VA steunt niet alleen de Paspartoe, maar ook de eventuele invoering van de museumpas. Hoe staat het collegelid tegenover de museumpas? Is hij dit project in overleg met Vlaams minister Sven Gatz en de instellingen die reeds zijn meegestapt in de Paspartoe? -4Hoe staat hij tegenover de principiële interesse van de cultuur- en erfgoedsector aangaande de uitwerking van dit project? Hoe ziet hij de museumpas en de Paspartoe samenkomen? Of wil hij beide kaarten toch afzonderlijk houden? Op welke manier gaat hij de coördinatie van dit project ondersteunen? Welke financiering zou aangewend moeten worden? Zou er volgens het collegelid ook een verschil in aankoop moeten zijn van de museumpas naargelang de doelgroepen? Wenst hij een verschillende museumkaart voor kinderen, jongeren en volwassen – of ook nog voor andere doelgroepen? Wat denkt het collegelid van een tijdelijke museumkaart voor een kortere periode dan 1 jaar? Ik ben vooral geïnteresseerd in hoe het collegelid er tegenover staat. Hoe werkt de VGC hieraan mee, … Mevrouw Annemie Maes (Groen): Ik sluit me aan bij de zeer interessante interpellatie van collega Van Achter. Ik ken het systeem van de museumkaart in Nederland en ben zelf een grote cultuurconsument. Het Nederlandse systeem is interessant, maar niet altijd even kopieerbaar bij ons omwille van bv. de andere cultuurpolitiek die ze hebben. Tickets zijn bij hen ook veel duurder dan bij ons. Als men de museumkaart toch overweegt, vraag ik om dit laagdrempelig te houden. De prijs kan immers een drempel zijn voor een bepaalde categorie mensen. De toegang tot Britse overheidsmusea daarentegen is gratis of op bepaalde dagen gratis. Op deze manier wordt er voor gezorgd dat een bepaalde categorie mensen er ook gebruik van kan maken. De heer Paul Delva (CD&V): Het is een interessant onderwerp dat wordt aangekaart en ik heb het debat erover op Vlaams niveau ook gevolgd. Ik begrijp dat Vlaams minister Sven Gatz extra tijd heeft gevraagd om het draagvlak van dergelijk project te kunnen inschatten. Ik vind het in ieder geval een interessante piste, zeker voor onze stad. Onze hoofdstad heeft in Vlaanderen niet altijd het fantastische imago, maar op cultureel niveau is er een groot aanbod, een groot museumaanbod. In deze zin zou het een kruisbestuiving of wisselwerking teweeg kunnen brengen tussen Vlaanderen en Brussel. Misschien zullen er via de museumpas mensen uit Vlaanderen naar Brussel komen om bv. een museum te bezoeken. Door het museumbezoek leren ze Brussel beter kennen. Ik denk dat het niet de bedoeling kan zijn dat er teveel cultuurpassen naast mekaar bestaan. Het is misschien beter om alles samen te voegen. Dat is niet evident omdat de Paspartoe in Brussel breder gaat dan alleen maar musea. Het heeft ook betrekking op bibliotheken en theater. Hoe denkt het collegelid dat beide passen met mekaar te rijmen zijn? Wordt de VGC vandaag al betrokken bij de verdere ontwikkeling van dit concept? Zijn er al contacten geweest tussen het kabinet van Vlaams minister Sven Gatz en collegelid Pascal Smet? -5Heeft de VGC weet van de manier waarop Brusselse instellingen eventueel al betrokken werden bij het onderzoek naar de haalbaarheid van het project door CultuurNet Vlaanderen? CultuurNet Vlaanderen contacteert musea en het zou zeer nuttig zijn als er hier Brusselse musea bijzitten. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Het conceptidee dat door CultuurNet Vlaanderen werd uitgewerkt voor een museumpas, of museumkaart, is gebaseerd op de Nederlandse museumkaart. Het principe steunt op een museumkaart die wordt aangekocht en die de aankoper gedurende één jaar toegang zou geven tot de deelnemende musea in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Als je genoeg musea bezoekt, doe je dus een financieel voordeel. In principe is dit een waardevol initiatief, op voorwaarde dat men rekening houdt met enkele belangrijke uitgangspunten: - efficiënte koppeling van verschillende (kaart)beheerssystemen zodat deelnemende musea geen 20 verschillende kaartlezers nodig hebben, en dat burgers geen 10 kaarten op zak moeten hebben als ze aan cultuur willen participeren; - overleg met alle partners (waaronder de VGC) die nu al culturele spaarpassen en -kaarten organiseren waarin de museumsector mee is opgenomen; - een goede verdeelsleutel van inkomsten en uitgaven over de drie gewesten en de verschillende partners; - men kiest voor het beste beheerssysteem met integratie van bestaande kaartsystemen; - een neutrale beheersorganisatie waarin alle partners evenwaardig zijn vertegenwoordigd. CultuurNet Vlaanderen heeft als initiatiefnemer in de afgelopen jaren hierover overleg aangeknoopt met de Brusselse Museumraad (BMR) en Musées et Société en Wallonie (MSW). Specifiek over dit dossier is er nog geen overleg geweest met Vlaams minister Sven Gatz, maar uiteraard zijn wij bereid om hierover samen te zitten. Zoals gezegd, in eerste instantie om de verhouding tot en een mogelijke synergie met de Paspartoe te bespreken. De museumkaart richt zich uitsluitend en exclusief tot de musea; andere culturele organisaties zijn niet opgenomen in het concept. CultuurNet Vlaanderen heeft samen met de partners in 2015-2016 infosessies gehouden voor de musea in de drie regio’s. In Vlaanderen en Brussel reageerden de musea positief. De musea in Wallonië stonden iets sceptischer tegenover het concept. Collegelid Pascal Smet zal bij het innemen van zijn standpunt tegenover een museumkaart rekening houden met deze appreciatie door de Brusselse musea. De Brusselse musea staan positief tegenover dergelijke ideeën. Denk maar aan de Nocturnes dat uniek is en goed draaien. De Paspartoe is een kortingenpas die zich in se richt op het stimuleren van deelname van kansengroepen aan het vrijetijdsaanbod van culturele organisaties (waaronder musea), sporten jeugdverenigingen in Brussel. De reikwijdte van Paspartoe aan de aanbodzijde is dus veel groter dan wat een museumkaart beoogt. En Paspartoe heeft als één van de belangrijkste doelstellingen kansengroepen te stimuleren tot participatie aan het vrije tijdsaanbod in Brussel. -6De Paspartoe verschilt dusdanig van een museumkaart. In die zin is het alleszins niet wenselijk om de Paspartoekaart en de achterliggende doelstellingen los te laten, integendeel. Maar we kunnen wel zoeken naar kwalitatieve technische en inhoudelijke koppelingen van de museumkaart en de Paspartoe. Op dit ogenblik is de Brusselse Museumraad één van de gesprekspartners van de initiatiefnemer CultuurNet Vlaanderen. De VGC ondersteunt de BMR jaarlijks met een werkingssubsidie van 68.000 euro. Het businessplan met financieel plan voor een museumkaart is nu nog onderwerp van studie en overleg. Uitspraken over financiering van een dergelijk initiatief zijn voorbarig. In de geest van de Paspartoe is de VGC er voorstander van te differentiëren in prijs naargelang de doelgroep. De aankoopprijs die in Nederland gehanteerd wordt bijvoorbeeld 60 euro - kan al een serieuze drempel betekenen voor een deel van een potentieel museumpubliek. We moeten een Mattheus-effect proberen te vermijden, zoals we dat bij de Paspartoe gedaan hebben. Dit element kan worden meegenomen in het onderzoek en overleg over een eventuele museumkaart in Brussel. De BMR biedt de Brussels Card nu al met verschillende opties aan. Er zijn Brussels Cards voor 24, 48 of 72 uur, zodat deze kortingspas meer is gericht op een toeristisch publiek, maar iedereen kan een Brussels Card aankopen. Een museum(jaar)kaart zou net meer de bedoeling hebben om het brede publiek over een langere periode gratis toegang te bieden in een zo groot mogelijk aantal musea in Brussel, Vlaanderen en Wallonië. Een museumkaart voor een kortere periode gaat wat in tegen dat principe. Mevrouw Cieltje van Achter (N-VA): Ik dank de collegevoorzitter voor het antwoord. Het ligt in de lijn van wat ik er zelf ook van vind. De Paspartoe heeft natuurlijk een andere ingesteldheid. Het zou ook te gek zijn om met verschillende passen op zak te lopen. Een koppeling lijkt me wel nodig. De 2 passen hebben toch wel volgens mij enig synergiepotentieel dat waargemaakt kan worden. De terughoudendheid van sommige musea om in de Brusselse Paspartoe te stappen steunt op het feit dat ze eigenlijk al zelf zoveel kortingssystemen hebben. Op den duur bestaan er zoveel systemen dat het niet meer haalbaar is voor de musea en dat het te ingewikkeld wordt voor het personeel om te weten welke kaart welke korting biedt. Het zou goed zijn als men iedereen meekrijgt om dit op zo een efficiënt en eenvoudig mogelijke manier te realiseren is. Ik denk dat het een mooi project is. Het zou leuk zijn als men het kan realiseren. Voor Brussel zal het zeker goed zijn dat dergelijke kaart bestaat zodat Vlamingen en Walen naar Brussel komen voor een museumbezoek. Als we zo een kaart zouden kunnen vereenvoudigen zou dat een goede zaak zijn. Ik kijk alvast uit naar de contacten tussen collegelid Pascal Smet en Vlaams minister Sven Gatz. Het collegelid wordt vertegenwoordigt door de Brusselse -7Museumraad en zij zullen dat wel goed doen. Het is in ieder geval een belangrijk dossier en de VGC heeft er alle baat bij om mee in dit debat te zitten. De heer Stefan Cornelis (Open Vld): Ik verwijs naar mijn eerdere tussenkomsten over de integratie met de bibliotheekkaart. Ik denk dat dat veel evidenter is. We zullen dan ook dezelfde doelgroepen beogen. Met de museumkaart zullen we eerder doelgroepen bereiken die nu een beroep doen op bv. de Brusselscard. Dit werd ook opgenomen in de resolutie over de Paspartoe. Mevrouw Cieltje van Achter (N-VA): De toeristische kaarten die nu al bestaan moet men apart houden van een museumkaart. Maar er zijn wel verschillende opties mogelijk want er is bv. ook de 100-dagen kaart. - Het incident is gesloten. 3. Vragen om uitleg (R.v.O., art. 60) Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over een evaluatie van het Jongerenfonds De heer Paul Delva (CD&V): Sinds het najaar van 2015 heeft de Vlaamse Gemeenschapscommissie een Jongerenfonds onder de naam “à Fonds”. Een fonds door en voor jongeren die een financieel duwtje in de rug nodig hebben voor hun eigen wijk- of stadsproject. In de beleidsverklaring lazen we dat het project nu op volle kruissnelheid gekomen is. Ik heb samen met een aantal collega’s het project à Fonds van meet af aan goed opgevolgd en ondersteund. Het is nodig om in Brussel steun te verlenen aan jongeren met een creatief idee, een innovatieve ingeving en de goesting om er iets mee te doen. De VGC moet hiertoe, naast financiële middelen, ook voldoende omkadering bieden. Omdat we met een doelgroep werken die zeer snel verandert en soms ook onvoorspelbaar is, moeten we à Fonds ook durven bijsturen en evalueren. Collegelid Pascal Smet is dezelfde mening toegedaan, want hij wou na één jaar werking ook effectief een evaluatie opstarten. Hoeveel projecten werden er het afgelopen jaar, dus sinds het begin van à Fonds, ingediend? Om een idee te hebben van het succes van het nieuwe project. Hoeveel werden er daarvan goedgekeurd? Hoeveel middelen kregen deze projecten? Collegelid Pascal Smet sprak vorig jaar in zijn antwoord op mijn vraag over het Jongerenfonds over een evaluatie van het Jongerenfonds na één jaar werking. Ondertussen zijn we ruim één jaar verder. De evaluatie was voorzien voor oktober 2016. Is de evaluatie gebeurd? Is ze opgestart of eventueel afgerond? Kunnen er al een aantal lessen uit worden getrokken? Tijdens het vorige debat was er sprake van samenwerking of uitwisseling met andere steden want het project bestond reeds in andere steden. Er ging nagegaan worden of in die andere steden misschien interessante zaken waren die van toepassing zijn op à Fonds. -8Ik denk dat het Jongerenfonds in de begroting 2017 onder een ruimere basislocatie valt. Welke bedragen worden er precies voorzien voor 2017? Uit de begrotingsdocumenten blijkt dat er nog 23.000 euro zit in het reservefonds. Kan dit bedrag eventueel worden ingeschreven in het kader van à Fonds? Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Gaat de communicatie rond het Jongerenfonds geëvalueerd worden? De affiches over à Fonds waren mijn inziens niet zo heel duidelijk. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Collegelid Pascal Smet weet hoe belangrijk Groen en ikzelf het jongerenbeleid vinden voor Brussel. Ik verwijs naar onze discussienota over de fuifzalen en ons pleidooi om vrijwilligers te valoriseren, zeker jongeren die zich elke week in jeugdbewegingen inzetten voor kinderen. Hoe zit het met de samenwerking met de Franstalige Gemeenschap? Het is de Brusselse realiteit dat Brusselse jongeren niet graag in één hokje willen geduwd worden. Er zijn jongeren van gemengde afkomst, waar één van de ouders Nederlandstalig en de ander van een andere afkomst is, maar het blijven allemaal Brusselse jongeren. Daarom is het belangrijk dat bij de lancering van dergelijke projecten vanuit de VGC de Brusselse jongeren voor ogen worden gehouden. Een ander aspect is de bottum-up benadering. Het is niets voor een tiener of 20-jarige om van bovenaf pistes voorgeschoteld te krijgen, want dat geeft grote weerzin. Ieder ouder weet hoe erg pubers of tieners kunnen reageren op zoiets. In welke mate is de Jeugdraad betrokken bij dit project en hebben zij een advies kunnen formuleren? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Sinds de opstart van het Jongerenfonds werden er 38 projectaanvragen ingediend. 15 daarvan werden positief geadviseerd door de jury van het Jongerenfonds en de administratie. De 15 goedgekeurde projecten ontvingen allen samen 23.600 euro, wat neerkomt op een gemiddelde van 1.573 euro per project. De individuele bedragen gaan van 500 euro minimum tot 2.600 euro maximum. De ondersteuning vanuit het Jongerenfonds betreft niet enkel financiële, maar ook inhoudelijke ondersteuning en opvolging van jongeren tijdens de voorbereiding of uitvoering van hun project. Jongeren die bijvoorbeeld een idee hebben maar niet meteen weten hoe ze aan de slag moeten, worden door de jeugddienst begeleid tijdens het concretiseren van hun plannen en het opstellen van het aanvraagdossier. De evaluatie van het Jongerenfonds is tot stand komen vanuit de administratie, maar moet nog besproken en gevalideerd worden met het bevoegde collegelid. De evaluatie kwam tot stand komen door input vanuit de administratie en input vanuit de jury van à Fonds. In de jury zetelen intussen ook jongeren die zelf al projecten hebben uitgevoerd of ervaring hebben met het begeleiden van projecten door jongeren. Jongeren die zelf projecten uitvoerden kunnen ook feedback geven over het fonds via het evaluatieformulier. Zowel de praktische werking en procedures van het Jongerenfonds als het inhoudelijke aspect -9(vooropgestelde doelstellingen van het fonds, doelgroep van het fonds, gerealiseerde projecten,…) zullen onder de loep genomen worden. Bedoeling is om begin 2017 de mogelijke verbeterpunten te implementeren. De jeugddienst verzamelde reeds input bij de stedelijke jeugddiensten van Antwerpen en Gent. Hoewel Brussel zijn eigen dynamiek heeft, zullen de bevindingen uit de gesprekken met andere steden zeker opgenomen worden in de evaluatie. In 2017 is er 26.000 euro voorzien, niet gebruikte fondsen van voorgaande jaren worden toegevoegd aan à Fonds. De communicatie wordt door de jongeren zelf wel gesmaakt. Ze hebben ook geen probleem om mee te evolueren. Een samenwerking met de Franse Gemeenschap is hier niet aan de orde. Het hele project is bottom-up opgevat, inclusief de jury. Het vertrekt vanuit de jongeren zelf. De Jeugdraad wordt bij alles betrokken. De heer Paul Delva (CD&V): Het antwoord geeft een goed beeld van de werking van à Fonds van het afgelopen jaar. Er werden redelijk wat projectaanvragen ingediend. Ik begrijp dat de evaluatie zo goed als af is, maar nog doorgenomen moet worden met collegelid Pascal Smet. Het interesseert me wel om daarna te weten hoe de evaluatie is afgelopen. Ik zal echter moeten wachten op de terugkomst uit ziekteverlof van collegelid Pascal Smet. Het is uiteraard prima dat de Jeugdraad overal bij betrokken wordt. Welke projecten werden er ingediend? Welke werden er goedgekeurd? Graag een overzicht. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Dit is terug te vinden op de website van à Fonds. *** Vraag om uitleg van mevrouw Annemie Maes aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende de IMC Cultuur Mevrouw Annemie Maes (Groen): Eind juni besliste de federale ministerraad de tax shelter voor de audiovisuele sector uit te breiden naar de podiumkunsten. Investeringen in theater, straattheater, circusproducties, opera en recital kunnen, onder bepaalde voorwaarden, een fiscale vrijstelling krijgen. De federale ministers hopen dat ook de spelers binnen de gemeenschappen van de nieuwe maatregel gebruik zullen maken. Vorige maand vond een eerste Interministeriële Conferentie voor Cultuur plaats. Collegelid Pascal Smet sprak er met andere ministers bevoegd voor cultuur over o.a. deze uitbreiding van de tax shelter naar de podiumkunsten. Het was ook de eerste IMC Cultuur. De IMC stelt zich tot doel het cultuurbeleid van de verschillende betrokken overheden te coördineren. De culturele sector drong hier al langer op aan. Ook wij zijn voorstander van meer dialoog en - 10 samenwerking over de gemeenschappen heen en zijn daarom heel benieuwd naar de resultaten van deze eerste IMC. Wat is het resultaat geweest van deze eerste IMC Cultuur? Er is bijvoorbeeld ook gesproken over de cultuurcommunicatie in Brussel en een gereglementeerde boekenprijs. Werden er concrete afspraken gemaakt? Werd er afgesproken wanneer een volgende IMC Cultuur zou plaatsvinden, m.a.w. zal deze IMC op regelmatige tijdstippen plaatsvinden zodat de samenwerking tussen de verschillende overheden verder versterkt kan worden? Hoe schat het collegelid de uitbreiding van de tax shelter in op Brussels niveau? Heeft u weet van investeerders die hier in de toekomst gebruik van zullen willen maken? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: De IMC Cultuur kwam voor het eerst bijeen op 30 september 2016. In overeenstemming met de notificatie van het Overlegcomité van 27 mei 2015 wordt deze IMC voorgezeten door de Fédération Wallonie-Bruxelles, de Franse Gemeenschap. De leden ervan werden ook door het Overlegcomité bepaald. De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn op dit moment geen vaste leden. Minister-president Rudi Vervoort en collegelid Pascal Smet werden door de voorzitter uitgenodigd voor de punten van de agenda die hen betreft (Culturele communicatie rond Brussel). Het lijkt wenselijk dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lid wordt van deze IMC, gelet op zijn bi-culturele bevoegdheden en gelet op het economisch belang van cultuur voor het Gewest. Het is aan minister-president Rudi Vervoort om hiervoor de nodige stappen te zetten. Het lijkt ook goed dat, wanneer het expliciete culturele agendapunten over Brussel betreft, het in de VGC bevoegde collegelid ook telkens uitgenodigd wordt. Het betreft een Interministeriële Conferentie en de heer Pascal Smet is een collegelid. De bevoegdheid cultuur ligt in Vlaanderen bij de minister bevoegd voor Cultuur. Het collegelid kan wel uitgenodigd worden, maar hij heeft 6 collega’s uit Brussel die in het Vlaams Parlement zetelen en zij kunnen de bevoegde minister voor Cultuur ondervragen. De volgende onderwerpen en afspraken kwamen aan bod: Er worden minstens 2 IMC’s per jaar georganiseerd. Die zullen plaatsvinden in april 2017 en oktober 2017. Er werd afgesproken om een bestaande werkgroep over aanvullende en alternatieve financiering voor de culturele sector uit te breiden met de leden van de IMC. De kabinetten Gatz en Greoli zullen dit thema voorbereiden voor een volgende IMC. Vlaams minister Sven Gatz gaf een stand van zaken over de vaste boekenprijs. Vlaanderen koos voor een systeem dat de prijs van het boek regelt, als ondersteuning van boekhandelaars tegenover grote retailers. Het geeft hun gedurende 6 maanden de mogelijkheid om maximaal 10% korting toe te kennen. Daarnaast voorziet het decreet een systeem dat reageert op klachten en de oprichting van een commissie. Deze maatregelen zijn bedoeld om de diversiteit van het aanbod te garanderen en een daling van het aantal boekhandels tegen te gaan. De Raad van State gaf een positief advies over het ontwerpdecreet. Tegelijk merkt de Raad van State ook op dat er maatregelen nodig zijn, ook op andere niveaus, om meer bepaald de situatie ter zake in Brussel te regelen. De prioriteit voor de minister is het decreet in voege - 11 te laten treden in het voorjaar 2018, om daarna te kijken naar een regeling voor Brussel. De regeling voor Brussel zal het voorwerp uitmaken van overleg tussen alle betrokken partijen. Er werd toelichting gegeven bij de uitbreiding van de tax shelter, gevraagd door de culturele en creatieve sectoren, waarvoor de minister van Financiën een wetsvoorstel indiende in december 2015. Deze eerste versie van het wetvoorstel werd voor advies voorgelegd aan zowel Franstalige als Nederlandstalige culturele operatoren. De tekst is zo grotendeels in overeenstemming met de wensen van en de opmerkingen vanuit het terrein. Onder de resterende op te lossen punten, blijft dat het voorgestelde federale model onderworpen blijft aan de vennootschapsbelasting, terwijl dit model niet overeenkomt met het model van een meerderheid van de spelers in de podiumkunstensector. Daarom moet men toch aandachtig zijn voor de eventuele voordelen die kunnen voortkomen uit deze tax shelter, de dialoog met de sector aanhouden en attent zijn realistische verwachtingen bij de culturele actoren te creëren. (tax shelter lijkt vooral een vehikel voor de culturele profit sector, als economische actor -, en minder of niet voor non-profit organisaties, het gros dus van de culturele sector). Ook festivals vallen vandaag niet onder de uitbreiding van de shelter. Op initiatief van (en uitgewerkt door) collegelid Pascal Smet en van Vlaams minister Sven Gatz, zijn het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Federatie Wallonië-Brussel, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Vlaamse Gemeenschapscommissie en visit.brussels overeengekomen om de samenwerking te intensifiëren voor de promotie van het culturele aanbod in de Brusselse regio. We willen een gezamenlijke culturele communicatiestrategie ontwikkelen, in nauw overleg met de Brusselse culturele sector (Brussels Kunstenoverleg en Reseau des Arts). Ik kan de nota, indien gewenst, toevoegen aan het verslag. Minister-president Rudi Vervoort meldde aan de IMC dat Brussel kandidaat is voor de titel van culturele hoofdstad van Europa in 2030. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Dank u voor het uitgebreide antwoord. Maakt de federale overheid geen deel uit van IMC? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Staatssecretaris Elke Sleurs en minister Didier Reynders zetelen er in voor de federale overheid. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de VCG zitten er niet in? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Neen, dat zijn geen vaste leden. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Als ik het goed begrepen heb, moet minister-president Rudi Vervoort het initiatief nemen om hen als vast lid te introduceren. Ik ben verbaasd dat men het decreet over de boekenprijs in het voorjaar 2018 in werking wil laten treden. Daarna zou er pas een regeling voor Brussel volgen. Dat is toch wel verrassend. Dat zal misschien de doodsteek zijn voor de enkele Nederlandstalige boekenhandels in Brussel. Ik zal hierover een aparte interpellatie indienen. - 12 Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Ik denk dat onze Brusselse collega's in het Vlaams Parlement hiervoor aandacht moeten vragen. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Ik kan moeilijk inschatten wat het voor de Nederlandstalige Brusselse boekenhandels zal geven. Het kan zijn dat het niet zo dramatisch is. Maar op het eerste zicht, lijkt het me geen goede zaak dat Brussel pas achteraf wordt geregeld. De boekenhandels hebben het al moeilijk, dus ik zou het spijtig vinden mochten ze het nog moeilijker krijgen. *** Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over het jeugdinterventieteam voor jeugdinfrastructuur De heer Paul Delva (CD&V): Onlangs hadden we in de Raad van de VGC een zeer interessante hoorzitting over de capaciteitsplanning van de Brusselse onderwijsnetten. In de marge, maar niet onbelangrijk, vestigen alle sprekers de aandacht op de absolute meerwaarde van FIX. FIX zorgt ervoor dat vele schoolgebouwen en klasinfrastructuur opgelapt wordt, zodat de aanwezige onderwijscapaciteit gewaarborgd kan blijven. Dit als inleiding om het sprongetje te maken naar het ‘jeugdinterventieteam’, een gelijkaardig initiatief voor het onderhoud van jeugdinfrastructuur. In het Jeugdbeleidsplan van 2011-2015 werd als doelstelling geformuleerd ‘een instrument te ontwikkelen om de infrastructuursituatie van jeugdwerkinitiatieven continu te kunnen opvolgen’. In 2014 werd dit resultaat bekomen: ‘het onderzoek naar de opstart van een jeugdinterventieteam werd afgerond’. Vorig jaar tijdens de begrotingsbesprekingen leerden we dat er voor 50.000 euro ingeschreven werd voor de ‘realisatie van het jeugdinterventieteam’. Tijdens de bespreking werd duidelijk dat de werking van FIX voornamelijk uitgebreid zou worden met de mogelijkheid om naast scholen ook jeugdinfrastructuur te renoveren. Het jeugdinterventieteam zit dus, zoals ik het heb begrepen, eigenlijk vervat in de werking van FIX. Hoeveel dossiers met betrekking tot jeugdinfrastructuur behandelde FIX het afgelopen jaar? Welke renovaties werden er dit jaar uitgevoerd of welke zijn nog in uitvoering? Is het voorziene budget toereikend? De eerdere vraag was of dit hetzelfde zal blijven in de nieuwe begroting? Ik heb reeds in de nieuwe begrotingsdocumenten gezien dat er een stijging is van 50.000 euro naar 78.000 euro. Welke jeugdinfrastructuur komt hiervoor in aanmerking? Kunnen alle jeugdorganisaties hierop beroep doen? Hoe kunnen ze bij FIX terechtkomen? Op de website van FIX staat niets te lezen over de mogelijkheden van renovatie voor jeugdinfrastructuur. Het zou toch interessant zijn dit te vermelden. Zal, in een – nabije – toekomst de werking blijven ressorteren onder FIX, of bekijkt men of er toch een afzonderlijke dienst zou kunnen worden opgestart? Hoogstwaarschijnlijk is dat niet - 13 nodig en is het misschien een heel goed idee om de diensten van FIX, die goed functioneren, te blijven gebruiken voor jeugdinfrastructuur. Op welke manier wordt de infrastructuursituatie van jeugdwerkinitiatieven momenteel continu gemonitord? Er is al veel werk afgelegd, maar nog veel lokalen moeten opgefrist worden. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Collega Pascal Smet zegt dat iedereen wel weet dat jeugdinfrastructuur hem nauw aan het hart ligt, van mij ook natuurlijk. Vandaag staan er heel wat projecten al dan niet letterlijk in de steigers. We openden dit jaar al de nieuwe lokalen van de Chiro en Jeugdhuis Alleman in Oudergem, eind dit jaar openen we Jeugdhuis De Branding en een stedenbouwkundige vergunning voor Chiro Jijiepeke werd vorige week afgeleverd. Daarnaast werden er de afgelopen jaren verschillende renovatie- en nieuwbouwdossiers opgestart. Toch blijft vanuit de sector een zeer sterke vraag naar een team dat snel en accuraat problemen in jeugdinfrastructuur oplost, maar dat ook overzicht bewaart over de infrastructuren en preventief structurele werken uitvoert of voorziet. De voorbije jaren werd daarvoor voorbereidend werk gedaan. In samenwerking met Tracé gebeurde in 2013 een vooronderzoek waarbij verschillende organisaties gecontacteerd en bevraagd werden (JES, Manus, Groep Intro en FIX, toen nog Schoolinterventieteam). Het voorstel van FIX beantwoordde het meest aan de noden, o.a. door de diversiteit in de aard van uit te voeren werken en de aanwezige expertise op het vlak van bv. veiligheid en duurzaamheid. FIX zijn orderboekje is bijzonder goed gevuld. Ze zijn immens populair in het onderwijsveld. De Beleidsnota 2014-2019 Cultuur, Jeugd en Sport vermeldt: “Samen met JHOB (=Jeugdhuizen Ondersteuning Brussel) en D’Broej onderzoeken we of voor het gebouwenbeheer een gemeenschappelijke “syndic” kan worden aangesteld en een “interventieteam” kan worden opgestart.” Deze doelstelling wordt ook vooropgesteld in het Strategisch Meerjarenplan Cultuur, Jeugd en Sport 2016-2020. In uitvoering van de beleidsnota en het strategisch meerjarenplan, werd op het College van 28 januari 2016 een startsubsidie van 32.000 euro toegekend aan vzw FIX met als doel om in 2016 de noden van de jeugdwerkinfrastructuur in kaart te brengen en een monitoringsinstrument op te zetten. Met de subsidie kon vzw FIX gedurende een periode van 6 maand een projectleider aanstellen. Deze periode ging van start op 1 juli 2016 en zou moeten afgerond worden eind december. Binnen deze periode bezoekt vzw FIX in samenspraak met de Vlaamse Gemeenschapscommissie maximaal de Brusselse jeugdinfrastructuur. Op basis van deze bezoeken wordt een inschatting gemaakt van de actuele situatie en de noden die leven bij jeugdorganisaties. Daarnaast dient deze startperiode voor vzw FIX en VGC ook om een voorstel uit te werken voor de invulling van het kader, voor het uitwerken van een gediversifieerd tariefstelsel voor de jeugdorganisaties en voor een structureel begrotingsvoorstel voor de komende jaren. Belangrijke bijkomende elementen hierbij zijn o.a. de wachttijden, de afstemming met Onderwijs en de kostenstructuur. - 14 Betrachting is om vanaf 2017 tot een samenwerking te komen. Op dit moment gebeuren er dus nog geen interventies door vzw FIX. Ingrepen in jeugdinfrastructuur gebeurt nog via subsidies. De dienstverlening blijft dezelfde als de voorgaande jaren. Ondertussen werken we verder aan het onderzoek naar haalbaarheid van een aansluitend implementatie van een jeugdinterventieteam. De heer Paul Delva (CD&V): Ik probeer te begrijpen hoe het in mekaar zit. Is het toch nog de bedoeling dat er een apart jeugdinterventieteam wordt opgestart? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: We bekijken het. Wat mij persoonlijk betreft, kan het jeugdinterventieteam een andere rol spelen dan het schoolinterventieteam. Dit schoolinterventieteam is er gekomen omdat men ontdekte dat een paar doelstellingen konden worden gecombineerd. Doelstelling 1 was: hoe halen we jongeren, die echt geen enkele kans hebben op de arbeidsmarkt en te laag geschoold zijn, in een circuit waar ze iets leren waarmee ze nadien wel toegang kunnen krijgen tot de arbeidsmarkt. Op basis hiervan is FIX ontstaan. De scholen kopen het materiaal en de jongeren komen de werken uitvoeren. Het is een mooi voorbeeld van de doorstroming van de jongeren naar de arbeidsmarkt. Onlangs werd er een gebouw aangekocht voor FIX. Voor het jeugdinterventieteam in jeugdhuizen is het volgens mij interessant dat jongeren van de jeugdhuizen, mits professionele begeleiding, zelf klusjes leren opknappen. Ik heb zo leren schilderen vroeger. 4. Regeling van de werkzaamheden Commissievoorzitter Jef Van Damme: De heer Dominique TIAN, 1ier adjoint à la Marie, en de heer Richard MIRON, adjoint aux sports de la ville de Marseille, nodigen de Commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport uit voor een studiebezoek aan Marseille in het kader van 'Marseille, Europese sporthoofdstad 2017. In dit bijzondere jaar voor Marseille wordt de focus niet enkel gelegd op diverse (semi)professionele ploegsporten, maar ook op kleinschalige recreatieve, familiale evenementen. Er gaat bijzondere aandacht naar de doelgroepen : jongeren, senioren, mensen met een beperking,… De diensten zullen de nodige stappen ondernemen om dit studiebezoek te organiseren, nadat het project werd besproken in het Uitgebreid Bureau. _______________ - 15 BIJLAGE Canvas voor overleg Cultuurcommunicatie Brussel 24 juni 2016 Genodigden: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de persoon van de Minister-President R. Vervoort visit.brussels in de persoon van L. Onkelinx voorzitter en F. Lelon ondervoorzitter Franse Gemeenschap Cultuur in de persoon van minister A. Greoli COCOF Cultuur in de persoon van Collegelid F. Laanan VGC Cultuur in de persoon van Collegelid P. Smet Vlaamse Gemeenschap Cultuur in de persoon van minister S. Gatz Context en vraagstelling : - De opdracht Smet/Gatz aan Cultuurnet Vlaanderen in functie van een stroomlijning van de Nederlandstalige partners. Dit leidde tot het voorstel “Brussels Open Agenda”, waarbij het voorstel om de databanken van visit.brussels én Cultuurnet uitwisselbaar te maken. - Met dit voorstel komen we op het terrein van de twee kernopdrachten die ook visit.brussels van de BHR kreeg. - De Fédération Wallonie-Bruxelles en de COCOF zijn op het vlak van de promotie van het culturele aanbod van Franstalige partners evenzeer actief. Culture.be is het officieel portaal voor het cultureel aanbod van de Fédération Wallonie-Bruxelles. Het cultureel aanbod van Wallonië en Brussel wordt ingebracht in de database van agenda.be (beheerd door visit.brussels). Vandaar worden de data verspreid en gepubliceerd via andere platformen zoals bijvoorbeeld de culturele agenda van Culture.be. Bovendien is er de vzw PointCulture die ook de rol van platform opneemt voor cultuur en kunsten van verschillende disciplines via fysieke contactpunten in meerdere steden in Wallonië en Brussel. - De vraag die zich stel: dient het terrein hier strikt afgebakend te worden of kunnen de ambities van de gemeenschappen en het gewest samengaan? Dit zou kunnen door: o Een erkenning door de gemeenschappen van de opdracht van visit.brussels op vlak van cultuurcommunicatie. Het is aan visit.brussels om de regie te voeren in de communicatie van culturele activiteiten die het gewest, de gemeenschappen, de federale overheid en de gemeenschapscommissies in Brussel mogelijk maken o Een erkenning door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat ook de gemeenschappen en gemeenschapscommissies een belangrijke rol te spelen hebben in het meertalig communiceren van culturele activiteiten in Brussel o Een gezamenlijk traject van de betrokken overheden om te komen tot een stuk gedeeld beleid op het vlak van cultuurcommunicatie in Brussel - De vraag op het politiek overleg is dus tweeledig: - 16 Kunnen er concrete afspraken gemaakt over de uitwisseling van data tussen visit.brussels en de Nederlandstalige en Franstalige actoren rond cultuurcommunicatie? Kunnen de 5 aangesproken overheden een gemeenschappelijk traject afleggen in functie van de gemeenschappelijke Brusselse (twee/drietalige) communicatieproducten van morgen? Principes te bespreken/aanvaarden door de ministers op 24/6: 1. De regie van een gemeenschappelijke cultuurcommunicatie in Brussel ligt bij visit.brussels voor wat betreft: Het uitbouwen en ontsluiten van de centrale databank voor alle potentiële cultuurcommunicatieproducten (apidata.brussels) De samenwerking tussen de Gemeenschappen en de Gemeenschapscommissies op het vlak van mogelijke nieuwe initiatieven rond cultuurcommunicatie in Brussel De algemene promotie van Brussel als cultuurstad. 2. De Gemeenschappen kunnen in alle autonomie een eigen cultuurcommunicatie voeren. Dit betekent extra promotie van het cultuuraanbod in Brussel. 3. De data van visit.brussels zijn zonder reserve beschikbaar voor Cultuurnet, voor Culture.be, voor PointCulture en voor andere publieke actoren die actief zijn op het vlak van cultuurcommunicatie (in het gestandaardiseerd formaat ‘CitySDK’) met als doel: Het voeden van de promotiedragers van Culture.be, PointCulture en andere publieke actoren die actief zijn op het vlak van cultuurcommunicatie. Het voeden van de promotiedragers van de Vlaams Brusselse Media, Muntpunt, Cultuurnet en andere publieke actoren die actief zijn op het vlak van cultuurcommunicatie. Het voeden van de databank van visit.brussels zelf via het fijnmazig netwerk van culturele centra, gemeenschapscentra, huizen van culturen, bibliotheken, verenigingen… Het promoten van alle culturele aanbod in Brussel, ongeacht de taal, in Vlaanderen via de dragers van Cultuurnet en in Wallonië via de dragers van Culture.be en PointCulture. (winwin voor Brussel) 4. De overheden onderzoeken samen de opportuniteit en de mogelijkheden van gemeenschappelijke Brusselse, meertalige communicatieproducten waarbij visit.brussels een centrale rol speelt Verdere praktische uitrol Voorstel om de vergadering te concluderen 1. Cultuurnet sluit een conventie met visit.brussels voor beschikbaarheid van alle data, met het oog op: - 17 Het voeden van de opvolger van agenda/BDW als cultuurmagazine (digitaal en op papier), en van de promotiedragers van Muntpunt Het voeden van de databank van visit.brussels zelf via het fijnmazig Nederlandstalige netwerk van gemeenschapscentra, bibliotheken, verenigingen… Het promoten van alle culturele aanbod in Brussel, ongeacht de taal, in Vlaanderen via de dragers van Cultuurnet zelf 2. De vzw PointCulture sluit een conventie met visit.brussels voor beschikbaarheid van alle data, met het oog op: Het voeden van hun website en promotiedragers Het voeden van de databank van visit.brussels zelf via het fijnmazig Franstalig netwerk van culturele centra, huizen van culturen, bibliotheken, verenigingen… Het promoten van alle culturele aanbod in Brussel, ongeacht de taal, in Wallonië via de dragers van PointCulture zelf. 3. Voor het uitrollen van een gemeenschappelijke cultuurcommunicatie-strategie wordt een opdracht uitgevoerd door visit.brussels, BKO en RAB waarbij de conclusies van het onderzoek van Cultuurnet meegenomen worden en ingebed in een ruimer Brussels verhaal. Visit.brussels/BKO/RAB leggen een voorstel voor tegen het najaar 2016, met daarin een draaiboek, timing, en zo mogelijk begroting, op basis waarvan de ministers terug bijeenkomen (november 2016)