Let op! Bent u in Duitsland ingeschreven in het EAR register, dan moet u uiterlijk vóór 25-042016 een gevolmachtigde hebben aangewezen, anders vervalt uw registratie. Doe dit zo snel mogelijk, want de nieuwe elektrowet is in werking getreden op 24-10 en kan voor een Duits bedrijf die uw producten koopt een boete opleveren van maximaal 100.000 euro. Zie verder stiftung-ear.de/. Elektrische apparaten Nieuwe plichten voor exporteurs naar Duitsland Met enige vertraging heeft Duitsland de WEEE II-richtlijn (Waste Electrical and Electronic Equipment Directive) omgezet. In juli nam het parlement de “Hervorming van het recht op het in de handel brengen, het uit de handel nemen en de milieuvriendelijke verwerking van elektrische en elektronische apparaten” (ElektroG 18/5412) aan. Exporteurs zonder vestiging in Duitsland krijgen nieuwe plichten, zoals de benoeming van een gevolmachtigde in Duitsland. Het van kracht worden van de wet op de kerstaankopen maakt de taak voor de handelaars niet gemakkelijker. In de eerste plaats bevat de nieuwe elektrowet wijzigingen met betrekking tot het ontstaan van de hoedanigheid van producent. Het “aanbieden” van elektrische en elektronische apparaten brengt al de hoedanigheid van producent met zich mee. Hieronder valt bv. al het invoegen van productaanbiedingen op websites of het drukken van catalogi met aanbiedingen. Het in de handel brengen van de apparaten is niet meer vereist. Dat geldt ook voor diegene die apparaten aanbiedt van niet geregistreerde buitenlandse producenten. De tot nog toe bestaande hoedanigheid van producent valt volgens de nieuwe elektrowet weg voor ondernemingen die elektrische en elektronische apparaten uitvoeren en rechtstreeks afleveren aan een eindgebruiker in een ander land van de EU. Voor hen gelden de wettelijke regelingen van het land van bestemming, bijv. de plicht om een gevolmachtigde aan te stellen in het land van bestemming. Invoering van de gevolmachtigde De nieuwe elektrowet brengt voor producenten zonder vestiging in Duitsland grote veranderingen met zich mee. Zij kunnen zelfs niet meer geregistreerd worden of blijven. Reeds geregistreerde producenten zonder vestiging in Duitsland die zijn getroffen, kunnen een vestiging oprichten in Duitsland of opdracht geven aan een gevolmachtigde met vestiging in Duitsland en die meedelen aan de stichting EAR. Dat moet binnen zes maanden na het van kracht worden van de elektrowet gebeuren. Anders moet de in Duitsland bevoegde stichting Elektroaltgeräteregister (EAR) [register oude elektrische apparaten] verleende registraties opheffen. Nieuwe definitie en categorieën voor elektrische en elektronische apparaten De definities van elektrische en elektronische apparaten alsook de afbakening van B2Ctot B2B-apparaten komen in hoge mate overeen met die van de oude elektrowet. Elektrische en elektronische apparaten die vallen onder een van de in de nieuwe elektrowet definitief opgesomde categorieën, behoren bijgevolg tot het toepassingsgebied. De tien categorieën van de nieuwe elektrowet komen tot en met 14.08.2018 in principe overeen met die van de oude elektrowet. Toch wordt die uitgebreid en gepreciseerd: Apparaten voor nachtelijke warmteopslag worden uitdrukkelijk in categorie 1 “grote huishoudapparaten” genoemd. Fotovoltaïsche modules vallen onder het toepassingsgebied van categorie 4 “apparaten van de consumentenelektronica en fotovoltaïsche modules”, waarbij producenten van fotovoltaïsche modules tegen het begin van de 4e kalendermaand na het van kracht worden van de elektrowet moeten geregistreerd zijn (overgangstermijn). Een registratie kan echter ook al worden verleend op de datum van het van kracht worden, alvorens de overgangstermijn is afgelopen. In de categorie 5 “verlichtingsapparaten” geldt verlichting met vast ingebouwde lichtbronnen volgens de nieuwe wettelijke definitie in de toekomst niet meer als lamp, maar als verlichting. Verlichting uit particuliere huishoudens behoort tot het toepassingsgebied. Producenten van verlichting uit particuliere huishoudens moeten tegen het begin van de 4e kalendermaand na het van kracht worden van de elektrowet geregistreerd zijn (overgangstermijn). Een registratie kan echter ook al worden verleend op de datum van het van kracht worden, vóór het einde van de overgangstermijn. Producenten van B2C-apparaten uit categorie 5 “verlichtingsapparaten” die al zijn geregistreerd, moeten nagaan of ze eventueel een andere of een bijkomende registratie nodig hebben. Voor de aanpassing van de registratie aan de nieuwe juridische situatie geldt er een overgangstermijn van 2 jaar na het van kracht worden van de elektrowet. Om aanspraak te kunnen maken op de overgangstermijn, is er echter vereist om binnen 3 maanden na het van kracht worden van de elektrowet aan de stichting EAR te melden dat wijziging nodig is. Wijzigingen van de regelingen betreffende het garantiebewijs De nieuwe wet wijzigt de regelingen betreffende het garantiebewijs aanzienlijk. De noodzaak en de mogelijkheid om een mandataris aan te duiden, vallen weg. De geldigheidsperiode voor de garantie eindigt op 31 december 2015. Enkel bepaalde soorten garantie zijn nog toegestaan. De begunstigde van de garantie moet de stichting EAR zijn. Producenten die een B2C-registratie nodig hebben of waarvan de jaarlijkse garantie moet worden geactualiseerd, moeten garantiebewijzen voorleggen die voldoen aan de nieuwe wettelijke vereisten. Hetzelfde geldt wanneer garantiebewijzen voor het verleden ontbreken of onvoldoende zijn. Wijzigingen voor individuele garanties Producenten met individuele garantiebewijzen moeten zich voorbereiden op duidelijke wijzigingen: Er zijn geen mandatarissen meer nodig. Boekhoudkundige oplossingen kunnen niet meer worden toegepast; in de plaats daarvan komt de mogelijkheid om geld te deponeren bij de Amtsgerichte. Garantieverklaringen en borgstellingen zijn nog steeds toegestaan, maar moeten inhoudelijk worden herwerkt. Dat betekent dat er in de toekomst (geldigheidsperiode voor garantie 2016) andere garantiedocumenten nodig zijn. Nieuwe vergoedingen volgens de elektrowet Gelijktijdig met de elektrowet heeft het Duits federaal ministerie voor Milieu, Natuurbescherming, Bouw en Reactorveiligheid ook een nieuwe verordening inzake vergoedingen uitgevaardigd. Daarbij werden nieuwe vergoedingen ingevoerd en de tarieven aangepast. Zo bv. voor de aanduiding van de gevolmachtigde of voor de vaststelling of garantiesystemen van producenten geschikt zijn.