John von Neumann Stefan Wintein (Erasmus University Rotterdam) 17 october 2014 1 / 58 Introductie John von Neumann (1903-1957) Over von Neumann’s mentale capaciteiten Anekdote: raadsel van de vlieg Summing the infinite series. . . Introductie Invloed op het wereldtoneel Plan Speltheorie 2 / 58 John von Neumann (1903-1957) Introductie John von Neumann (1903-1957) Over von Neumann’s mentale capaciteiten Anekdote: raadsel van de vlieg Summing the infinite series. . . Invloed op het wereldtoneel Plan Speltheorie 3 / 58 Over von Neumann’s mentale capaciteiten Introductie John von Neumann (1903-1957) Over von Neumann’s mentale capaciteiten Anekdote: raadsel van de vlieg Summing the infinite series. . . Invloed op het wereldtoneel Plan Speltheorie ∎ John von Neumann wordt algemeen beschouwd als een van de grootste wiskundigen uit de moderne geschiedenis: - “I have sometimes wondered whether a brain like von Neumann’s does not indicate a species superior to that of man”. (Bethe*) - “one had the impression of a perfect instrument whose gears were machined to mesh accurately to a thousandth of an inch.” (Wigner*) - “He was the cleverest man I ever knew, without exception. He was a genius.” (Bronowski) - “On a seminar for advanced students. . . I came to a certain theorem, and I said it is not proved and it may be difficult. Von Neumann didn’t say anything but after five minutes he raised his hand. When I called on him he went to the blackboard and proceeded to write down the proof. After that I was afraid of von Neumann.” (Polya) ∎ Op zijn zesde kon hij getallen van acht cijfers uit zijn hoofd op elkaar delen, op zijn achtste had hij de beginselen van differentiaal- en de integraalrekening onder de knie. 4 / 58 Anekdote: raadsel van de vlieg Introductie John von Neumann (1903-1957) Over von Neumann’s mentale capaciteiten Anekdote: raadsel van de vlieg ∎ Twee treinen staan op een afstand van 20 km van elkaar en rijden naar elkaar toe, beide met een snelheid van 10 km /h. Een vlieg vliegt met een snelheid van 15 km /h heen en weer tussen de treinen. ⇒ Welke afstand legt de vlieg af voordat hij geplet wordt? Summing the infinite series. . . Invloed op het wereldtoneel Plan Speltheorie 5 / 58 Anekdote: raadsel van de vlieg Introductie John von Neumann (1903-1957) Over von Neumann’s mentale capaciteiten Anekdote: raadsel van de vlieg ∎ Twee treinen staan op een afstand van 20 km van elkaar en rijden naar elkaar toe, beide met een snelheid van 10 km /h. Een vlieg vliegt met een snelheid van 15 km /h heen en weer tussen de treinen. ⇒ Welke afstand legt de vlieg af voordat hij geplet wordt? Summing the infinite series. . . Invloed op het wereldtoneel - “Trick”: Het duurt 1 uur voordat de treinen botsen en in 1 uur legt de vlieg 15 km af. Plan Speltheorie 5 / 58 Anekdote: raadsel van de vlieg Introductie John von Neumann (1903-1957) Over von Neumann’s mentale capaciteiten Anekdote: raadsel van de vlieg ∎ Twee treinen staan op een afstand van 20 km van elkaar en rijden naar elkaar toe, beide met een snelheid van 10 km /h. Een vlieg vliegt met een snelheid van 15 km /h heen en weer tussen de treinen. ⇒ Welke afstand legt de vlieg af voordat hij geplet wordt? Summing the infinite series. . . Invloed op het wereldtoneel - “Trick”: Het duurt 1 uur voordat de treinen botsen en in 1 uur legt de vlieg 15 km af. Plan Speltheorie - Op een feestje werd JvN het raadsel van de vlieg voorgelegd, na een minuut in de lucht staren gaf hij het correcte antwoord. - Ahh, you know the trick . . . - JvN: what trick? I just summed the infinite series. 5 / 58 Summing the infinite series. . . Introductie John von Neumann (1903-1957) Over von Neumann’s mentale capaciteiten Anekdote: raadsel van de vlieg Summing the infinite series. . . Invloed op het wereldtoneel Plan Speltheorie ∎ Twee treinen staan op een afstand van 20 km van elkaar en rijden naar elkaar toe, beide met een snelheid van 10 km /h. Een vlieg vliegt met een snelheid van 15 km /h heen en weer tussen de treinen. ⇒ Welke afstand legt de vlieg af voordat hij geplet wordt? - an : afstand tussen treinen aan begin van “vlucht” n. - tn : tijd benodigd voor vlucht n. tn = - vn : afgelegde afstand op vlucht n. an (15+10) = (a1 = 20 km) an 25 uur. vn = 15 ⋅ tn = 53 an km ∞ 3 v = ⇒ ∑∞ ∑ n n=1 5 an n=1 - an+1 = an − (10 + 10) ⋅ a25n . 3 ⇒ ∑∞ n=1 5 an = 3 5 an+1 = ⋅ 20 ⋅ (1 + 51 + 1 52 a1 5n = 20 5n + . . .) 1 = 54 - Geometrische rij met rede r = 51 en begin 1. Som = 1−r ⇒ De vlieg legt in totaal 3 5 ⋅ 20 ⋅ 5 4 = 15 km af. 6 / 58 Introductie John von Neumann (1903-1957) Over von Neumann’s mentale capaciteiten Anekdote: raadsel van de vlieg Summing the infinite series. . . Invloed op het wereldtoneel ∎ Geboren in Boedapest waar hij op 23 jarige leeftijd promoveerde (verzamelingenleer). Doceerde in Berlijn (1927-1929) en Hamburg (1929-1930) maar vanwege Joodse afkomst naar Princeton. Zeer belangrijke bijdragen aan diverse velden in zuivere wiskunde: verzamelingenleer, meetkunde, ergodische theorie, maattheorie, operatoren theorie, tralietheorie, lineair programmeren, statistiek. Plan Speltheorie Over zijn werk in ergodische theorie: “if von Neumann had never done anything else, they would have been sufficient to guarantee him mathematical immortality” (P.Halmos) ∎ Maar ook op zeer veel gebieden van meer toegepaste wiskunde: quantum mechanica, speltheorie, wiskundige economie, vloeistof dynamica, weermodellen, computerwetenschap. - “many mathematicians had developed methods useful to economists, but that von Neumann was unique in having made significant contributions to economic theory itself.” (P. Samuelson*) 7 / 58 Invloed op het wereldtoneel Introductie John von Neumann (1903-1957) Over von Neumann’s mentale capaciteiten Anekdote: raadsel van de vlieg Summing the infinite series. . . Invloed op het wereldtoneel Plan Speltheorie ∎ Na WOII: consultant voor de CIA, de United States Army, de RAND Corporation, Standard Oil, IBM en anderen. ∎ Betrokken bij het Manhattan Project (o.a. Feynmann, Oppenheimer, Teller en vele andere) - Ontwikkeling technieken voor ontsteking atoombom. - Ontwikkeling computer (+ simulaties) om impact van inslagen te bepalen. - Lid van commissie die verantwoordelijk was voor keuze Hiroshima an Nagasaki als doelen voor atoombom. ∎ Na WOII: rol in koude oorlog (ontwikkeling waterstofbom, H-bom) en voorstander van pre-emptive strike op Rusland. 8 / 58 Plan Introductie John von Neumann (1903-1957) Over von Neumann’s mentale capaciteiten Anekdote: raadsel van de vlieg ∎ Een bespreking van JvN’s contributies aan de speltheorie. - Tekst van Hurwicz: book review van Theory of Games and Economic Behavior (vN en Morgenstern, 1947). Summing the infinite series. . . Invloed op het wereldtoneel Plan Speltheorie 9 / 58 Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Speltheorie Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 10 / 58 Conflicterende belangen Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Speltheorie bestudeert situaties waarin individuen / instituties (spelers) conflicterende belangen hebben. - De spelers kunnen verschillende beslssingen nemen en het totaal van de genomen beslissingen bepaalt de uitkomst van de situatie. - Economische situaties / oorlog / tradtionele spelen zoals poker /schaken etc. ∎ De spelers hebben conflicterende voorkeuren over de uitkomst en moeten bij het nemen van beslissingen rekening houden met de (mogelijke) beslissingen van de andere spelers. Een idealiserende aanname is dat alle spelers “rationeel” zijn. ∎ “we wish to find the mathematically complete principles which define “rational behavior” for the participants in a social economy, and to derive from them the general characteristics of that behavior. And while the principles ought to be perfectly general—i.e. valid in all situations—we may be satisfied if we can find solutions, for the moment, only in some characteristic special cases.” 11 / 58 Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie - Axiomatische karakterisering van nut (utility). - Precieze definitie van spelen in uitgebreide en strategische vorm. Reductie van spelen in uitgebreide vorm tot strategische vorm. - Eerste bewijs van het bestaan van evenwichten in twee speler nulsom spelen. (Minimax theorema) - Definitie en studie van (transferable utility) coöperatieve spelen. ⇒ In een notendop: grondlegger van de speltheorie. ∎ Een paper en een boek: - Zur Theorie der Gesellschaftsspiele. (1928) - Theory of games and economic behavior (met O. Morgenstern) (1944) Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 12 / 58 Utility Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven ∎ In speltheorie zoekt men naar methoden volgens welke een speler het “gunstigste resultaat” kan behalen. ∎ In zijn [1928] identificeerde JvN “gunstigste resultaat” met het resultaat dat de verwachte uitbetaling maximaliseert. ∎ U heeft 100E te besteden: A levert met kans 0.8 80E op en met kans 0.2 200E. Verwachte uitbetaling: 104E B levert met kans 0.6 90E op en met kans 0.4 140E. Verwachte uitbetaling: 110E ⇒ U prefereert B boven A en A boven niet investeren. ∎ Voorkeuren gedefinieerd in termen van hoogste verwachte uitbetaling. Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen - Problematisch, zoals bekend bij JvN [1928]. “Opgelost” door JvN [1944] 13 / 58 De St. Petersburg paradox Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ⇒ Hoeveel wilt u betalen om deel te nemen aan het volgende kansspel? - Het casino legt 1 euro in de pot, waarna u net zo lang met een (eerlijke) munt gooit tot de uitkomst “munt” is. Op dat moment wint u de inhoud van de pot en het spel is afgelopen. Is de uitkomst “kop”, dan verdubbelt het casino de inhoud van de pot en gaat u verder met gooien. Uitbetaling 4 P (n) 1/2 1/4 1/8 1/16 ... ... ... n 1 2 3 1 2 4 8 ∎ Verwachte uitbetaling: 21 + 1 2 + 12 + . . . = ∞ ⇒ Dus u bent bereid elk bedrag te betalen om deel te nemen. ∎ Kans op uitbetaling > 1000 is kleiner dan 1 op 1000. 14 / 58 Oplossing St Petersburg paradox? Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Bernoulli: voorkeuren worden niet bepaald door verwachting van geldelijke uitbetaling, maar door verwachting van “intrinsieke waarde” (nut) van geldelijke uitbetaling. ∎ Nut U (x) dat ontleend wordt aan een geldbedrag x is stijgend in x maar “stijgt steeds minder hard naarmate x groter wordt”. ⇒ De nutsfunctie U (x) is een concave functie. ∎ Bernoulli: U (x) = log(x) Verwachte nut van ons kansspel wordt dan: 1 1 1 log(1) + log(2) + 2 4 8 log(4) + . . . <∞ ∎ Dit lost de St. Petersburg paradox op, maar: √ - Ad hoc: waarom niet U (x) = x of een andere concave functie. - Waarom voorkeuren bepaald door verwacht nut? In the long run . . . Misschien voor het casino, maar niet voor individuele gokker. 15 / 58 Von Neumann-Morgenstern utility Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ “Nut wordt (operationeel) gedefinieerd op basis van (consistente) voorkeuren.” - Als een agent consistente voorkeuren heeft over een verzameling alternatieven Alt = {A1 , . . . An } en over alle loterijen gedefinieerd over Alt, dan is er een nutsfunctie U ∶ Alt → R, zodanig dat (de verwachte waarde) van U de voorkeuren van de agent reflecteert: Voor alternatieven: Als Ai ⪰ Aj dan U (Ai ) ≥ U (Aj ) Voor loterijen: Als Li ⪰ Lj dan EU (Li ) ≥ EU (Lj ) ∎ Een agent die zijn verwachte nut maximaliseert handelt dus in overeenstemming met zijn (consistente) voorkeuren. (geen long run . . . ) ⇒ JvN geeft een zestal axioma’s die vastleggen wanneer voorkeuren consistent zijn. 16 / 58 Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie ∎ Drie alternatieven: K (offie), T (hee) en C (ola). - Voorkeuren over alternatieven representeren door getallen. - Stel K ≻ T , T ≻ C , C ≻ K . Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 17 / 58 Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie ∎ Drie alternatieven: K (offie), T (hee) en C (ola). - Voorkeuren over alternatieven representeren door getallen. - Stel K ≻ T , T ≻ C , C ≻ K . We zoeken getallen om deze voorkeuren te representeren, d.w.z.: U (K) > U (T ) > U (C) > U (K) !? ∎ Axioma 1. Voorkeuren over alternatieven zijn: Transitief: X ⪰ Y, Y ⪰ Z ⇒ X ⪰ Z Volledig: X ≻ Y of Y ≻ X of X ≈ Y . - Transitiviteit is noodzakelijk voor getalsrepresentatie, maar lijkt ook intuı̈tief plausibel. Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 17 / 58 Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox ∎ Een simple loterij is een kansverdeling over Alt = {K, T, C}: L1 = [1/3K, 0T, 2/3C], ∎ Een samengestelde loterij is (uiteindelijk) opgebouwd uit simpele loterijen: Oplossing St Petersburg paradox? L = [1/2L1 , 1/2L2 ] Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen L 1/2 L1 1/3 2/3 Axioma 3: loterij alternatieven K Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen L2 = [0K, 1/4T, 3/4C] ∎ Simple reductie van L: C 1/2 1/4 T L2 3/4 C L∗ = [4/24K, 3/24T, 17/24C] 18 / 58 Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox ∎ Een simple loterij is een kansverdeling over Alt = {K, T, C}: L1 = [1/3K, 0T, 2/3C], ∎ Een samengestelde loterij is (uiteindelijk) opgebouwd uit simpele loterijen: Oplossing St Petersburg paradox? L = [1/2L1 , 1/2L2 ] Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen L 1/2 L1 1/3 2/3 Axioma 3: loterij alternatieven K Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen L2 = [0K, 1/4T, 3/4C] ∎ Simple reductie van L: C 1/2 1/4 T L2 3/4 C L∗ = [4/24K, 3/24T, 17/24C] Axioma 2 Voor alle samengestelde L: L ≈ L∗ . 18 / 58 Axioma 3: loterij alternatieven Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Stel Alt = {K, T, C} en K ≻ T ≻ C Geen info over sterkte voorkeur maar: ∎ “Plaats T op een K K T K T − C schaal”. Bijvoorbeeld: C of C - L = [pK, (1 − p)C]. Voor welke p: T ≈ L? - Sterke (zwakke) voorkeur voor T t.o.v C : hoge (lage) waarde voor p ⇒ preferenties over loterijen geven een impliciete maat voor sterkte voorkeuren. ∎ Maar kunnen we altijd zo’n p vinden waarvoor T ≈ L? Axioma 3 Laast B + een beste en S − een slechtste alternatief zijn. Voor elk alternatief A is er een p z.d.d. A ≈ LA = [pB + , (1 − p)S − ] ∎ We noemen de loterij L het loterij alternatief van A 19 / 58 Axioma 4: substitutie Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig ∎ Alt = {K, T, C} en K ≻ T ≻ C - Stel dat het loterij alternatief voor thee als volgt is: LT = [0.9K, 0.1C] ⇒ Een sterke voorkeur voor thee boven cola. ∎ Laat L1 = [0.1K, 0.2T, 0.7C] een simpele loterij zijn. - Dan is L2 = [0.1K, 0.2LT , 0.7C], verkregen door in L1 T te substitueren voor zijn loterij alternatief LT , een samengestelde loterij. ∎ Prefeert u L1 of L2 ? Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 20 / 58 Axioma 4: substitutie Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven ∎ Alt = {K, T, C} en K ≻ T ≻ C - Stel dat het loterij alternatief voor thee als volgt is: LT = [0.9K, 0.1C] ⇒ Een sterke voorkeur voor thee boven cola. ∎ Laat L1 = [0.1K, 0.2T, 0.7C] een simpele loterij zijn. - Dan is L2 = [0.1K, 0.2LT , 0.7C], verkregen door in L1 T te substitueren voor zijn loterij alternatief LT , een samengestelde loterij. ∎ Prefeert u L1 of L2 ? Axioma 4 Laat L1 een loterij zijn en laat L2 een (samengestelde) loterij zijn die verkregen wordt door een alternatief A in L1 te vervangen door zijn loterij alternatief LA . Dan: L1 ≈ L2 . Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 20 / 58 Axioma 5: monotoniciteit Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie ∎ Stel Alt = {K, T, C} en K ≻ T ≻ C - L1 = [ 32 K, 13 C], L2 = [ 43 K, 14 C] Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 21 / 58 Axioma 5: monotoniciteit Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven ∎ Stel Alt = {K, T, C} en K ≻ T ≻ C - L1 = [ 32 K, 13 C], L2 = [ 43 K, 14 C] - Stel L1 ≻ L2 . We willen deze voorkeur representeren door verwachte waarde: EU (L1 ) > EU (L2 ), ofwel 2/3 ⋅ U (K) + 1/3 ⋅ U (C) > 3/4 ⋅ U (K) + 1/4 ⋅ U (C) (1) - Omdat K ≻ C moeten we ook hebben U (K) > U (C): er zijn geen getallen U (K), U (C) die aan (1) voldoen. Axioma 5 Laat L1 = [pB + , (1 − p)S − ] en L2 = [qB + , (1 − q)S − ]. We hebben dat L1 ⪰ L2 dan en slechts dan als p ≥ q . Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 21 / 58 Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility ∎ Axioma 6 De voorkeursrelatie over loterijen is transitief. D.w.z, als L1 , L2 en L3 loterijen zijn dan geldt: Als L1 ⪰ L2 en L2 ⪰ L3 dan L1 ⪰ L3 . ∎ Is de relatie volledig? Dit kun je bewijzen uit andere axioma’s. De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 22 / 58 Consistente voorkeuren en de von Neumann Morgenstern axioma’s Introductie Een agent heeft consistente voorkeuren over alternatieven en loterijen als zijn voorkeuren voldoen aan de vN-M axioma’s: Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Axioma 1 De voorkeuren over de alternativen zijn transitief en volledig. Utility Axioma 2 De agent is indifferent tussen een samengestelde loterij L en de simpele reductie L∗ van L. De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Axioma 3 Ieder alternatief A heeft een loterij alternatief LA Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 4 Wanneer we in een simple loterij L1 een alternatief A vervangen door zijn loterij alternatief LA en zo een samengestelde loterij L2 verkrijgen, Axioma 2: Reductie dan is de agent indifferent tussen L1 en L2 . Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig van samgenstelde loterijen Axioma 5 Voor twee simpele loterijen met als uitkomsten het beste en slechtste alternatief geldt dat de agent die loterij prefereert met de grootste kans Axioma 4: substitutie Axioma 5: op het beste alternatief. monotoniciteit Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen Axioma 6 Voorkeuren over simpele loterijen zijn transitief. 23 / 58 Von Neumann-Morgenstern Utility stelling Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Als een agent consistente voorkeuren over alternatieven Alt en loterijen heeft dan is er een nutsfunctie U ∶ Alt → R z.d.d. U de voorkeuren van deze agent representeert: Ai ⪰ Aj ⇐⇒ U (Ai ) ≥ U (Aj ) Laat L1 = [p1 A1 , . . . , pn An ] en L2 = [q1 A1 , . . . , qn An ]: L1 ⪰ L2 ⇐⇒ ∑i pi U (Ai ) ≥ ∑i qi U (Ai ) ∎ I.h.b. wordt een voorkeur repr. nutsfunctie U ⋆ als volgt verkregen Als B + een beste alternatief is: U ⋆ (B + ) = 1 Als S − een slechtste alternatief is: U ⋆ (S − ) = 0 Als Ai een ander alternatief is met loterij alternatief LA = [pi B + , (1 − pi )S − ] dan: U ⋆ (Ai ) = pi ∎ Op een positieve lineaire transformatie na is U ⋆ uniek: U is een voorkeur representerende nutsfunctie ⇐⇒ U = aU ⋆ + b met a > 0. 24 / 58 Een voorbeeld (1) Introductie Speltheorie Conflicterende belangen ∎ Alt = {K, T, C, M }, K ≻ T ≻ C ≻ M (elk). ∎ L1 = [0.25K, 0.25T, 0.25C, 0.25M ], L2 = [0.15K, 0.5T, 0.15C, 0.2M ] Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig ∎ Welke loterij wordt geprefereerd? ⇒ Vraag naar loterij alternatief van T en C Axioma 3 Stel T ≈ LT = [0.6K, 0.4M ] en C ≈ LC = [0.2K, 0.8M ] ∎ Gebruik makend van de stelling: U ⋆ (K) = 1, U ⋆ (T ) = 0.6, U ⋆ (C) = 0.2, U ⋆ (C) = 0 EU ⋆ (L1 ) = 0.25 ⋅ 1 + 0.25 ⋅ 0.6 + 0.25 ⋅ 0.2 + 0.25 ⋅ 0 = 0.45 EU ⋆ (L2 ) = 0.15 ⋅ 1 + 0.5 ⋅ .6 + 0.15 ⋅ 0.2 + 0.2 ⋅ 0 = 0.48 Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen Axioma 1 ∎ EU ⋆ (L2 ) > EU ⋆ (L1 ) en dus L2 ≻ L1 ∎ Het is interessanter om te zien hoe voorkeur tussen twee loterijen uit de axioma’s volgt. . . 25 / 58 Een voorbeeld (2) Introductie Speltheorie Conflicterende belangen ∎ Alt = {K, T, C, M }, K ≻ T ≻ C ≻ M ∎ T ≈ LT = [0.6K, 0.4M ] en C ≈ LC = [0.2K, 0.8M ] Ax. 3 Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie L1 = [0.25K, 0.25T, 0.25C, 0.25M ], L2 = [0.15K, 0.5T, 0.15C, 0.2M ] Utility De St. Petersburg paradox L3 = [0.25K, 0.25[0.6K, 0.4M ], 0.25C, 0.25M ] L4 = [0.25K, 0.25[0.6K, 0.4M ], 0.25[0.2K, 0.8M ], 0.25M ] Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen Ax. 1 ∎ L1 ≈ L3 ∎ L4 ≈ [0.45K, 0.65M ] Ax. 2 ∎ L1 ≈ [0.45K, 0.65M ] Ax. 6 Ax. 4 ∎ Op gelijke wijze: ∎ En dus L2 ≻ L1 L3 ≈ L4 Ax. 4 L1 ≈ L4 Ax. 6 L2 ≈ [0.48K, 0.52M ] Ax. 5 26 / 58 Spelen in uitgebreide vorm Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Een spel in uitgebreide vorm wordt vastgelegd door: - Verzameling van spelers : {P1 , . . . Pn } - Welke speler wanneer aan de beurt is en wat dan zijn mogelijke acties zijn. (spelboom) - Wat de spelers weten over het voorgaande spelverloop wanneer zij aan de beurt zijn. (informatie verzameling) - Payoffs (utilities) behorende bij elke uitkomst van het spel die verkregen wordt als gevolg van de gekozen acties. ∎ Deze ingredienten kunnen wiskundig precies gemaakt worden (JvN); wij zullen volstaan met illustraties van spelen in uitgebreide vorm. ∎ We onderscheiden spelen met perfecte en imperfecte informatie. 27 / 58 Spel met perfecte informatie Introductie P1 Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie A B Utility De St. Petersburg paradox P2 P2 Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility L1 R1 L2 R2 Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen (1, 0) (0, 1) (3, 2) (1, 2) ∎ In een spel met imperfecte informatie weten alle spelers op elk moment precies welke keuzen de (andere) spelers gemaakt hebben: alle informatie verzamelingen (gestippelde circels) bestaan uit enkele punten. 28 / 58 Spel met imperfecte informatie Introductie P1 Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie A B Utility De St. Petersburg paradox P2 Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility L R L R Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie (1, 0) (0, 1) (3, 2) (1, 2) ∎ Speler 2 weet niet of speler 1 A of B gekozen heeft: zijn informatie verzameling bestaat uit 2 punten. Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 29 / 58 De analyse van een spel Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig ∎ Rationale spelers willen hun (verwachte) nut maximaliseren. Nutsmaximalisatie onder de aanname dat: - Alle spelers zijn volledig op de hoogte van het spel: spelboom, spelersverzameling, informatiepartitie en elkaars nutsfuncties. ∎ Een (zuivere) strategie voor een speler specificeert voor elk van zijn informatie verzamelingen precies 1 actie. ∎ Centrale vraag: Welke strategie moet een speler spelen om zijn verwachte nut te maximaliseren? Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 30 / 58 Beslissen in een spel met perfecte informatie Introductie P1 Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie A B Utility De St. Petersburg paradox P2 P2 Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility L1 R1 L2 R2 Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen (1, 0) ∎ (0, 1) (3, 2) (1, 1) P2 zal strategie R1 L2 kiezen. P1 weet dit en zal dus strategie B kiezen. - Nutsmaximalisatie via B (voor P1 ) en R1 L2 (voor P2 ). We maken hierbij gebruik van backwards induction. 31 / 58 Evenwicht Introductie ∎ De strategieën B en R1 L2 vormen een evenwicht: Speltheorie Conflicterende belangen - Gegeven dat P1 strategie B speelt is er geen strategie voor P2 die beter is dan R1 L2 . Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility - Gegeven dat P2 strategie R1 L2 speelt is er geen strategie voor P1 die beter is dan B . De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Onder welke condities heeft een spel een evenwicht? ⇒ Von Neumann-Morgenstern: Voor spelen met perfecte informatie levert backwards inductie (“werk terug en selecteer op elk punt een beste actie”) altijd een evenwicht (in zuiverse strat.) op. Vraag: Maar hoe zit het met spelen met imperfecte informatie? ∎ JvN: Definite spel in strategische vorm. Reductie uitgebreide vorm tot strategische vorm en (deels) beantwoording Vraag door (wiskundig simpelere) strategische vorm te bestuderen. 32 / 58 Spelen in strategische vorm Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie ∎ Een spel in strategische vorm bestaat uit: - Een verzameling spelers {P1 , . . . Pn } - Voor iedere speler Pi een eindige verzameling (zuivere) strategien Si Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen - Voor ieder strategie profiel (uitkomst) s ∈ S1 × . . . × Sn een uitkomst Os . - Iedere speler heeft consistente voorkeuren (vN) over de uitkomsten (en loterijen) zodat deze gerepresenteerd kunnen worden met een nutsfunctie. ∎ Vn: Ieder spel in uitgebreide vorm kan op unieke wijze worden gereduceerd tot spel in strategische vorm. ∎ Een (zuivere) strategie voor een speler in de normaal vorm bestaat uit een specificatie van precies 1 actie voor ieder van zijn informatie verzamelingen. 33 / 58 Voorbeeld reductie uitgebreide vorm tot normaal vorm Introductie P1 Speltheorie Conflicterende belangen A Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie B P2 P2 Utility De St. Petersburg paradox L1 R1 L2 R2 (1, 0) (0, 1) (3, 2) (1, 1) Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen A B L1 L2 L 1 R2 R1 L 2 R1 R2 (1,0) (1,0) (0, 1) (0,1) (3,2) (1,1) (3,2) (1,1) Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen Als P1 strategie A speelt en P2 strategie L1 R2 dan is de uitbetaling (1, 0): 1 voor P1 , 0 voor P2 . 34 / 58 2 speler 0-som spelen Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility ∎ Eerst: 2 speler 0-som spelen (strict competetief) - In zo’n spel hebben de 2 spelers “inverse preferenties” over loterijen en uitkomsten. D.w.z voor alle loterijen L, L′ : P1 prefereert L boven L′ ⇐⇒ P2 prefereert L′ boven L. - In zo’n spel nutsfuncties van de 2 spelers op dusdanige wijze gekozen worden dat voor iedere uitkomst O : U1 (O) + U2 (O) = 0 - Zo’n spel kunnen we als volgt in matrix vorm weergeven: Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen α1 α2 α3 α4 α5 β1 β2 β3 β4 18 0 5 16 9 3 3 4 4 3 0 8 5 2 0 2 20 5 25 20 (α1 , β1 ) : 18 voor P1 , -18 voor P2 . 35 / 58 Analyse 2 speler 0-som spelen (1) Introductie Speltheorie α1 α2 α3 α4 α5 Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Als P2 kiest voor Dan is beste antwoord P1 Als P1 kiest voor Dan is beste antwoord P2 β1 β2 β3 β4 18 0 5 16 9 3 3 4 4 3 0 8 5 2 0 2 20 5 25 20 β1 α1 α1 β3 β2 α3 of α4 β3 α2 β4 α4 α2 β1 α4 β3 α5 β3 α3 β2 Als de speler de strategie van hun opponent kennen is het duidelijk wat ze moeten doen, maar. . . Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 36 / 58 Analyse 2 speler 0-som spelen (2) Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie ∎ Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ α1 α2 α3 α4 α5 β1 β2 β3 β4 18 0 5 16 9 3 3 4 4 3 0 8 5 2 0 2 20 5 25 20 Als P1 kiest voor Dan kan P1 zich garanderen: α1 α2 α3 α4 α5 0 0 4 2 0 α4 garandeert P1 2: garantie niveau van α4 is 2. - α3 maximaliseert het garantie niveau van P1 . (maxmin strategie) ∎ Als P2 kiest voor Dan kan P2 zich garanderen: β1 β2 β3 β4 -18 -4 -8 -25 - β2 maximaliseert het garantie niveau van P2 . (minmax strategie) ∎ Moeten de spelers altijd een strategie spelen die hun garantie niveau maximaliseert? 37 / 58 Analyse 2 speler 0-som spelen Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Het strategiepaar (α3 , β2 ) heeft de volgende eigenschappen: I α3 (β2 ) maximaliseert het garantie niveau van P1 (P2 ). (m.a.w. α3 is een maxmin strat., β2 is een minmax strat.) II Het is een evenwichtspaar: α3 (β2 ) is het beste antwoord op β2 (α3 ) III garantieniveau α3 (=4) = minus garantieniveau β2 (= −4) ∎ Voor een willekeurig 2 speler 0-som spel geldt: Als (α, β) een evenwichtspaar is, dan is α een maxmin strategie en β een minmax strategie en. . . het garantieniveau van α = - garantieniveau van β ⇒ Maar heeft ieder 2 speler 0-som spel een evenwichtspaar en als het er een heeft, is het uniek? 38 / 58 Bestaan van evenwichten Introductie Speltheorie ∎ Heeft ieder 2 speler 0-som spel een evenwichtspaar? Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility α1 α2 β1 β2 3 2 1 4 De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 39 / 58 Bestaan van evenwichten Introductie Speltheorie ∎ Heeft ieder 2 speler 0-som spel een evenwichtspaar? Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie α1 α2 Utility β1 β2 3 2 1 4 De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Beste antwoord op α1 is β2 . Beste antwoord op β2 is α2 . Beste antwoord op α2 is β1 . Beste antwoord op β1 is α1 . ⇒ Geen evenwichtspaar ! ∎ (αi , βj ) is evenwichtspaar precies dan als corresponderende uitbetaling Oij (op rij i, kolom j ) minimaal is in rij i, maximaal in kolom j . Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 39 / 58 Uniciteit van evenwichtsparen Introductie Speltheorie ∎ Als een 2 speler 0-som spel een evenwichtspaar heeft, is het dan uniek? Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility α1 α2 β1 β2 β3 4 3 5 0 4 1 De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 40 / 58 Uniciteit van evenwichtsparen Introductie Speltheorie ∎ Als een 2 speler 0-som spel een evenwichtspaar heeft, is het dan uniek? Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility α1 α2 β1 β2 β3 4 3 5 0 4 1 De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Zowel (α1 , β1 ) als (α1 , β3 ) zijn evenwichtsparen. ∎ Hoewel evenwichtsparen niet uniek zijn levert dit “geen problemen op”: - Als (α, β) en (α′ , β ′ ) evenwichtsparen zijn, dan. . . zijn ook (α, β ′ ), (α′ , β) evenwichtsparen en . . . de uitbetalingen aan de spelers in elk evenwichtspaar is hetzelfde. ⇒ Als (α, β) een evenwichtspaar is dan noemen we de coresponderende uitbetaling v aan P1 de waarde van het spel. (uitbetaling P2 is −v ) 40 / 58 Gemengde strategieën Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ α1 α2 β1 β2 3 2 1 4 ∎ α2 maximaliseert het garantieniveau van P1 (2) β1 maximaliseert het garantieniveau van P2 (-3) ∎ Maar geen evenwicht...P1 indifferent tussen α1 en α2 ? - Stel P1 gooit een zuivere munt. Kop: α1 , Munt: α2 . - Dit is een gemengde strategie, notatie: (0.5α1 , 0.5α2 ) ∎ Als P2 β1 speelt, dan verwacht nut van 0.5 ∗ 3 + 0.5 ∗ 2 = 2.5 Als P2 β2 speelt, dan verwacht nut van 0.5 ∗ 1 + 0.5 ∗ 4 = 2.5 En dus, als P2 (pβ1 , (1 − p)β2 ) speelt, ook verwacht nut van 2.5. ∎ Het garantieniveau van (0.5α1 , 0.5α2 ) is 2.5. ⇒ Het spelen van een gemengde strategie kan het garantieniveau verhogen! 41 / 58 Gemengde strategieën Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven ∎ α1 α2 β1 β2 3 2 1 4 ∎ Het garantieniveau van α∗ ∶= (0.5α1 , 0.5α2 ) = 2.5 Het garantieniveau van β ∗ ∶= (0.75β1 , 0.25β2 ) = 2.5 ∎ We kunnen laten zien dat: - α∗ maximaliseert het garantieniveau van P1 (maxmin strat.) - β ∗ maximaliseert het garantieniveau van P2 (minmax strat.) - (α∗ , β ∗ ) vormt een evenwichtspaar. ⇒ Hoewel het spel dus geen evenwichtspaar heeft in zuivere strategieën, is er wel zo’n paar wanneer we gemengde strategieen toelaten. Bovendies bestaat het paar uit maxmin en minmax strategieen. Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ In zijn beroemde Minimax stelling heeft Von Neumann laten zien dat bovenstaande in het algemeen geldt. 42 / 58 Von Neumann’s Minimax stelling Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Voor een willekeurig 2 speler 0-som spel, waarbij we toestaan dat de spelers gemengde strategieën spelen bestaat er altijd een strategiepaar (α, β) zodanig dat i (α, β) is een evenwichtspaar ii α is een maxmin strategie, β is een minmax strategie. iii (α′ , β ′ ) is een evenwichtspaar ⇐⇒ α′ is een maxmin strategie en β ′ een minmax strategie. iv De uitbetalingen aan de spelers zijn hezelfde in elk evenwichtspaar (zeg v voor P1 en −v voor P2 ) ⇒ De theorie van 2 speler 0-som spelen (feitelijk ontwikkeld door vN in zijn [1928]) is “volledig” te noemen: het is duidelijk wat de (rationele) spelers moeten doen. 43 / 58 Enkele verschillen met algemene 2 speler spelen (1) Introductie CV BV (2,1) (-1, -1) (-1,-1) (1,2) Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen Battle of the Sexes: CM BM - Zowel (CM , CV ) als (BM , BV ) zijn evenwichten, maar (CM , BV ) en (CV , CM ) zijn dit niet: coördinatie probleem! ∎ Geen communicatie mogelijk tussen M an enV rouw. Toegeven? Als de ander het ook doet zeer slecht af. - m∗ ∶= (0.4CM , 0.6BM ) maximaliseert het garantie niveau van M (0.2). (m∗ , CV ) geeft (verwachte) uitbetaling van (0.2, −0.2) (m∗ , BV ) geeft (verwachte) uitbetaling van (0.2, 0.8) - v ∗ ∶= (0.6CV , 0.4BV ) maximaliseert het garantie niveau van V (0.2). (CM , v ∗ ) geeft (verwachte) uitbetaling van (0.8, 0.2) (BM , v ∗ ) geeft (verwachte) uitbetaling van (−0.2, 0.2) V verwacht m∗ ⇒ V speelt BV . M verwacht v ∗ , ⇒ M speelt CM . (m∗ , v ∗ ) is geen evenwicht. 44 / 58 Algemene spelen en John Nash Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility ∎ De theorie van algemene spelen verschilt sterk van die van 0-som spelen. ∎ John Nash: elk n persoons spel in strategische vorm heeft een evenwicht in gemengde strategieen. (1950). ⇒ Dit resultaat leverde Nash (in 1994) uiteindelijk de nobelprijs op. Het bewijs voor zijn stelling is een veralgemenisering van het bewijs dat JvN heeft gegeven voor het bestaan van evenwichten in 2 persoons 0-som spelen. Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 45 / 58 Coöperatieve spelen Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven ∎ In een 2-persoons 0-som spel heeft ‘coalitievorming’ geen zin. ∎ Een 3-persoons 0-som spel: Koppelen. Spelers 1, 2 en 3 moeten elk één andere speler noemen die hun voorkeur heeft. B.v. 1 kiest 2 of 3. - Als 2 spelers elkaar kiezen vormen ze een koppel. Als er, nadat de spelers hebben gekozen precies 1 koppel is, is het nut voor beide leden van het koppel 0.5, en dat van de andere speler -1. Geen koppel: alle 3 nut 0. ⇒ De spelers hebben een incentive om een coalitie (koppel) te vormen. ∎ Na het uiteenzetten van de theorie van 2 persoons 0-som spelen richten vN en Morgenstern zich op 3 (en n) persoons 0-som spelen. Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Coöperatieve speltheorie: de spelers kunnen bindende afspraken maken. Welke coalties zullen gevormd worden en wat zijn de uitbetalingen aan de coaltitie leden? 46 / 58 Karakteristieke functie en Transferable Utility Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven ∎ De karakteristieke functie v van een (n persoons 0-som) spel kent aan iedere mogelijke coalitie S de maximale waarde toe die de coalitie zich kan garanderen. ∎ Uitbreiding maximin idee: Gegeven n persoons 0-som spel is v(S) de waarde van het 2 persoons 0-som spel S tegen S . ∎ De karakteristiek functie voor het koppelspel: v(∅) = 0 (per definitie) v({1}) = v({2}) = v({3}) = −1 v({1, 2}) = v({1, 3}) = v({2, 3}) = 1 v({1, 2, 3}) = 0 ∎ Aanname: een coalitie S kan de waarde v(S) op elke mogelijke manier (via side payments) over haar leden verdelen: transferable utility. Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ De karakteristieke functie v is een maat voor de sterkte van de coalities. 47 / 58 De karakteristieke functie Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Ieder spel in strategische vorm geeft aanleiding tot een karakteristieke functie v , waarbij v(S) de waarde is die coalitie S zich kan garanderen als de spelers in S zich op de meest ongunstige manier voor S gedragen. ∎ De karakteristieke functie v die aldus wordt verkregen voldoet aan: i. v(∅) = 0 (per definitie) ii. Als R ∩ S = ∅: v(R ∪ S) ≥ v(R) + v(S) (super additief) - Als R ∩ S = ∅: v(R ∪ S) = v(R) + v(S) dan is het spel triviaal. Battle of the Sexes: CM BM CV BV (2,1) (-1, -1) (-1,-1) (1,2) ∎ M kan zichzelf 0.2 garanderen door m∗ ∶= (0.4CM , 0.6BM ) V kan zichzelf 0.2 garanderen door v ∗ ∶= (0.6CV , 0.4BV ) ∎ v(∅) = 0, v({M } = 0.2, v({V }) = 0.2, v({V, M }) = 3 48 / 58 Eigenschappen karakteristieke functie constante-som spel Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen ∎ In [1947] bestuderen Von Neumann en Morgenstern met name de karakteristieke functies afkomstig van (n persoons) constante som spelen. ∎ Voor de kar. func. v van een n persoons constant-som spel geldt: a. v(∅) = 0 b. v(S) + v(S) = v(N ) c. Als R ∩ S = ∅: v(R ∪ S) ≥ v(R) + v(S) ⇒ iedere v die hieraan voldoet is karak. func. van n persoons constant-som spel. ∎ Een 0-som spel is een speciaal geval van een constante som spel. Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 49 / 58 Oplossingen voor een coöperatief spel Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig ∎ xi : totale betalingen aan speler i. x ∶= (x1 , . . . xn ): welke x zullen resulteren in evenwichts toestand? Welke x vormen een oplossing van het spel? ∎ x wordt een imputatie genoemd als: xi ≥ v({i} : individuele rationaliteit. ∑i xi = v(N ) : collectieve rationaliteit. ∎ Von Neumann en Morgenstern stellen een bepaalde stabiele verzameling van imputaties voor als oplossing van een spel. Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 50 / 58 Voorbeeld Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Beschouw het volgende constante som spel: v(∅) = 0 v({1}) = v({2}) = v({3}) = 0 v({1, 2}) = v({1, 3}) = v({2, 3}) = v({1, 2, 3}) = 1 ∎ Stel dat coalitie {1, 2} vormt. Omdat 1 en 2 “symmetrische spelers” zijn lijkt het redelijk dat ze de waarde verdelen: (0.5, 0.5, 0). ∎ Meer in het algemeen lijkt de volgende verzameling imputaties redelijk: F = {(0.5, 0.5, 0), (0, 0.5, 0.5), (0.5, 0, 0.5)} ∎ Stel {1, 2} vormt en ze spreken (0.5, 0.5, 0) af. 3 kan 2 overhalen door (0, 0.75, 0.25) voor te stellen. - y = (0, 0.75, 0.25) domineert x = (0.5, 0.5, 0) m.b.t. {2, 3}, want: i. y2 > x2 en y3 > x3 , (beter voor alle leden van {2, 3}) ii. y2 + y3 ≤ v({2, 3}) (realiseerbaar voor {2, 3}) - (0.5, 0, 0.5) domineert (0, 0.75, 0.25) m.b.t. {1, 3} 51 / 58 Stabiele verzameling Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ De verzameling imputaties: F = {(0.5, 0.5, 0), (0, 0.5, 0.5), (0.5, 0, 0.5)} heeft de volgende eigenschappen: A Voor elke imputatie x niet in F is er een imputatie y in F z.d.d : y domineert x. Stel x = (x1 , x2 , x3 ) niet in F en stel x2 grootste waarde. als x2 > 0.5 dan x1 , x3 < 0.5 en (0.5, 0, 0.5) domineert x als x2 ≤ 0.5 dan x1 , x3 ≤ 0.5 en (0.5, 0, 0.5) domineert x of x in F B Als x en y in F dan is het niet zo dat: x domineert y of y domineert x. ∎ Een verzameling imputaties voor een spel v die voldoet aan A en B wordt een stabiele verzameling genoemd. ∎ Von Neumann en Morgenstern stelde voor dat de oplossing van een coöperatief spel gegeven wordt een stabiele verzameling van imputaties. 52 / 58 Studie van stabiele verzamelingen Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Von Neumann en Morgenstern laat zien dat: elk super additief niet-triviaal 3 persoons spel heeft tenminste 1 stabiele verzameling. ∎ Vermoeden: elk n persoons constant som spel heeft tenminste 1 stabiele verzameling. Voor enkele speciale gevallen bewijzen ze het bestaan van stabiele verzamelingen, maar geen algemeen existentie bewijs. ∎ Lucas [1968] geeft een (niet-constant som) 10 persoons spel die geen stabiele verzameling heeft. ∎ Bondareva et. all laten zien dat elk 4 persoons (super additief niet-triviaal) spel een stabiele verzameling heeft. ∎ Heeft elk 5 tot 9 persoons spel een stabiele verzameling? Open probleem. ∎ Vermoeden van Von Neumann en Morgenstern is tot nu toe nog niet bevestigd of ontkracht. 53 / 58 Stabiliteit en de Core Introductie Speltheorie ∎ Een ander oplossings concept gebaseerd op de notie van stabiliteit is de core (Gillies 1959): de verzameling van alle imputaties x waarvoor geldt: Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie ∑ xi ≥ v(S) i∈S Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Imputaties buiten de core zijn niet stabiel: er is dan een coalitie die een incentive heeft om zich af te splitsen. ∎ Waarom baseert [1947] zich niet op de core? De core van ieder niet-triviaal constant som spel is leeg! ∎ v(∅) = 0 v({1}) = v({2}) = v({3}) = 0 v({1, 2}) = v({1, 3}) = v({2, 3}) = v({1, 2, 3}) = 1 - x1 + x2 ≥ 1, x1 + x3 ≥ 1, x2 + x3 ≥ 1 Ô⇒ 2x1 + 2x2 + 2x3 ≥ 3 Ô⇒ x1 + x2 + x3 ≥ 1.5 54 / 58 Stabiliteit en fairness Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen ∎ Zowel stabiele verzamelingen als de core zijn gemotiveerd door een notie van stabiliteit. ∎ Een spel kan geen stabiele verzameling hebben en /of een lege core. Wat te doen? ∎ Als een spel een stabiele verzameling / niet lege core heeft: welke imputatie zal er gerealiseerd worden? ∎ Voor von Neumann en Morgenstern was antwoord op laatste vraag “afhankelijk van factoren buiten model”. ∎ Tegenwoordig worden ook “fairness” overwegingen meegenomen om een imputatie voor te dragen als oplossing voor een coöperatief spel. Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 55 / 58 Fairness en de Core Introductie Speltheorie ∎ Op de markt kan een paar handschoenen worden verkocht voor 1 Euro. A: 1L, 2R Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen C : 0L, 1R ∎ v(∅) = 0, v({A}) = 1, v({B}) = 1, v({C}) = 0 v({A, B}) = 3, v({A, C}) = 1, v({B, C}) = 2, v({A, B, C}) = 4 ∎ (2, 2, 0) is een element van de core, maar dit is geen “faire” imputatie. Utility De St. Petersburg paradox B : 3L, 1R ∎ Shapley waarde φ wordt als volgt berekend: ABC ACB BAC BCA CAB CBA Som A B C 1 1 2 2 1 2 9 2 3 1 1 3 2 12 1 0 1 1 0 0 3 φA = 69 , φB = 12 , 6 φA = 3 6 “som van marginale contributies / aantal speler volgordes” 56 / 58 Shapley waarde gemotiveerd door “fairness axioma’s” Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen ∎ Laat v een coöperatief spel voor n personen. Er is een unieke imputatie φ = (φ1 , . . . φn ) (de Shapley waarde) die voldoet aan: ∎ Symmetrie. Als voor iedere coalitie S waarvoor i, j ∈/ S geldt dat: v(S ∪ {i}) = v(S ∪ {j}), dan φi = φj ∎ Dummy. Als voor iedere coalitie S waarvoor i ∈ / S geldt dat: v(S ∪ {i}) − v(S) = v({i}, dan φi = v({i} ∎ Additiviteit Als w een ander spel voor n personen is, dan: φi (v + w) = φi (v) + φi (w) (voor iedere speler i) (waarbij v + w(S) = v(S) + w(S)) ∎ Een spel kan een niet lege core C hebben zodanig dat φ ∈ / C : de Shapley waarde is gemotiveerd vanuit fairness overwegingen, niet vanuit stabiliteits overwegingen. ∎ Andere oplossingsconcepten (Tau-value, nucleolus, . . . ) worden gekarakteriseerd door andere aspecten van fairness. 57 / 58 von Neumann: grondlegger van de speltheorie Introductie Speltheorie Conflicterende belangen Belangrijkste contributies van JvN in speltheorie Utility De St. Petersburg paradox Oplossing St Petersburg paradox? Von Neumann-Morgenstern utility Axioma 1: Voorkeuren over alternatieven zijn transitief en volledig ∎ Zowel coöperatieve als niet-coöperatieve speltheorie zijn boeiende en bloeiende onderzoeksgebieden. ∎ Toepassingen op vele gebieden (biologie, politieke theorie, filosofie) maar met name in economie: 11 speltheoretici hebben tot nu toe Nobelprijs voor economie gewonnen. Vrijwel alle essentiële concepten in de speltheorie zijn het resultaat van het denken van de grootste wiskundige van de afgelopen eeuw: John von Neumann (1903- 1957). Axioma 2: Reductie van samgenstelde loterijen Axioma 3: loterij alternatieven Axioma 4: substitutie Axioma 5: monotoniciteit Axioma 6: transitieve voorkeuren over loterijen 58 / 58