Seksuele intimidatie Definitie Seksuele intimidatie is elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, nonverbale of fysieke zin, opzettelijk of onopzettelijk, die door de persoon die het ondergaat als ongewenst of gedwongen wordt ervaren. Seksuele intimidatie kan voorkomen tussen sporters onderling, tussen kader onderling en tussen sporters en kader. Seksuele intimidatie is een breed begrip. Dubbelzinnige grapjes, onverwachte aanrakingen en pin-ups in de verzorgingsruimte kunnen als intimiderend worden ervaren. Ook ondubbelzinnige, strafbare vormen van seksueel misbruik, zoals aanranding en verkrachting, vallen onder seksuele intimidatie. Dergelijke vormen van seksuele intimidatie beginnen vaak met 'onschuldige' vormen van intimidatie. Potentiële slachtoffers Er zijn een aantal ‘kwetsbare groepen’, sporters die relatief meer risico lopen dan anderen om slachtoffer te worden van seksuele intimidatie of misbruik. Jonge sporters in de tienerleeftijd, die intensief en ambitieus met hun sport bezig zijn, vormen zo’n kwetsbare groep. Indien deze groep bij uw vereniging rijk vertegenwoordigd is, wordt er aanbevolen extra aandacht te besteden aan de begeleiding van deze jongeren. Voorkom een situatie waarin een jongere geheel afhankelijk wordt van één trainer/coach, door meerdere personen bij de begeleiding te betrekken. Houd ook ouders betrokken bij de sportbeoefening van hun kind. Evalueer periodiek niet alleen de sportieve prestaties, maar ook de relatie en omgang tussen de trainer en zijn/haar pupillen. Laat mensen afspraken maken over wat tot privézaken behoren en welke zaken functioneel zijn voor de sportbeoefening. Ook sporters die in een lastige privé-situatie verkeren (bijvoorbeeld door verwaarlozing of door langdurige ziekte van een ouder), geïsoleerd van leeftijdgenoten leven, homoseksueel zijn of op de club een ‘buitenbeentje’ zijn, vormen een kwetsbare groep die extra aandacht nodig heeft. Rollen als trainer Als trainer heb je een dubbelrol bij seksuele intimidatie. Je bent verantwoordelijk voor je eigen gedrag ten opzichte van de sporters. Dat zal sterk samenhangen met de normen en waarden die je hebt over relaties tussen mensen en seksuele intimidatie. Daarnaast vervul je een rol als bewaker van de sociale veiligheid voor alle sporters die je begeleid. Dat betekent dat je binnen de groep individuele sporters de ruimte moet geven om eigen grenzen te bepalen in de interactie met de andere sporters. Sporters moeten dus de ruimte hebben om nee te zeggen als ze iets niet willen. Ook moeten ze zich niet door groepsdruk gedwongen voelen iets te doen wat ze eigenlijk niet willen. -1- Risicofactoren en preventieve maatregelen Machtsverschillen Seksuele intimidatie komt het meest voor in relaties waar sprake is van een machtsverschil. Dat machtsverschil kan te maken hebben met leeftijd (volwassene tegenover kind), positie (trainer tegenover sporter) of getal (groep tegenover eenling). Sfeer of cultuur op de vereniging De basis van alle preventie is te zorgen voor een verenigingscultuur waarin mensen respectvol met elkaar omgaan. De omgang moet gericht zijn op de gelijkwaardigheid en veiligheid van meisjes en jongens, mannen en vrouwen, van welke leeftijd, geaardheid en afkomst dan ook. Bestuurders en ander kader moeten hierin zelf het goede voorbeeld geven. Het is van belang dat men corrigerend optreedt, ook tegen relatief kleine, alledaagse vormen van seksuele intimidatie begaan door sporters en kaderleden. Bespreekbaarheid seksuele intimidatie Het gaat hier vooral om het geven van voorlichting en het stimuleren van discussie. Organiseer bijvoorbeeld themabijeenkomsten voor verschillende doelgroepen over gewenste en ongewenste omgangsvormen. Door middel van stellingen kan de discussie worden aangewakkerd over de vraag: Hoe willen wij met elkaar omgaan? Waar ligt de grens? Welke lastige situaties kom je als trainer tegen en hoe kun je daar mee omgaan? Invloed van mannen en vrouwen Uit onderzoek blijkt dat seksuele intimidatie minder voorkomt in een omgeving waar ongeveer evenveel mannen als vrouwen participeren op gelijkwaardige posities. Bewustwording Door mensen bewust te maken van de problematiek kan worden bereikt dat zij, die geen kwade opzet hebben, niet door onwetendheid of onoplettendheid de fout ingaan. Een trainer die zich bewust is van zijn macht en het voetstuk waarop sporters hem of haar al snel plaatsen, zal anders reageren op een verliefde pupil dan een trainer die daar nog nooit bij heeft stilgestaan. Aannamebeleid kader Om te voorkomen dat u een trainer of andere begeleider aanneemt die in het verleden seksueel misbruik heeft gepleegd, kunt u referenties opvragen, navraag doen bij de laatste vereniging of werkgever of een verklaring van goed gedrag vragen. Toezicht, bescherming en gelegenheden Maak met trainers en andere begeleiders afspraken over toezicht en begeleiding bij kampen en reisjes, waarbij mensen langere tijd samen optrekken. Denk ook aan de scheiding van sport en privé: Komen (jonge) sporters alleen bij de trainer thuis over de vloer? Ondernemen ze samen dingen die los van het sporten staan? Bepaal hoe u daar als vereniging tegenover staat en maak hier afspraken over. Betrek hierbij eventueel ook de ouders van jeugdleden. Verder is het aan te bevelen oog te hebben voor de sociale veiligheid in en rond de accommodatie: zijn er veel ‘enge plekken’ waar mensen lastig kunnen worden gevallen zonder dat iemand het ziet? -2- Gedragsregels De omgang tussen mensen en het lichamelijke contact bij het sporten laten zich niet tot in detail regelen. Dat is ook niet de bedoeling van de gedragsregels. Lichamelijk contact kan functioneel zijn en een 'aai over de bol' kan motiverend en prettig zijn. Aanrakingen en bijvoorbeeld het geven van complimentjes moeten in de sport geen taboe worden. De gedragsregels zijn richtlijnen voor de begeleider, waar seksuele intimidatie mee kan worden voorkomen. Ze geven de grenzen aan van het handelen. Ze fungeren als toetssteen voor het gedrag van begeleiders en sporters in concrete situaties. Ze nodigen uit tot nadenken en discussiëren over het eigen handelen en dat van anderen in de sportomgeving. Gedragsregels seksuele intimidatie Vastgesteld op 20 mei 1997 door de ALV van NOC*NSF. 1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt (om te bewegen). 2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privéleven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel. 3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksueel (machts)misbruik of seksuele intimidatie tegenover een sporter. 4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter tot 16 jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik. 5. De begeleider mag de sporter niet op zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten. 6. De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten. 7. De begeleider zal tijdens de training(stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en de ruimten waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleed- of hotelkamer. 8. De begeleider heeft de plicht de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken opdat zij hun werk goed kunnen uitvoeren. 9. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook de begeleider aanvaardt geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan. 10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen die bij de sporter betrokken is. Indien hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze regels, zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken. 11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen. -3-