de bond · 4 maart 2011 14 / TUIN WOEKERENDE PLANTEN ZIJN IEDERS VERANTWOORDELIJKHEID Chris Dutry Misschien staat er in je tuin of buurt een Japanse duizendknoop. Die oogt best mooi met zijn witte bloemen en fris groene bladeren, maar hij kan beginnen woekeren en is dan nog nauwelijks tegen te houden. Ook de hemelboom die vaak aangeplant wordt als openbaar groen vind je soms terug op de meest onmogelijke plaatsen: zoals dakgoten en muurspleten. We trokken naar het Proefcentrum voor Sierteelt in Destelbergen, ons door Leen Heemers, regionaal assistente bij Gent. We lieten AlterIAS-project, uitleggen waarom er dringend meer bewustmaking nodig is rond deze zogeheten invasieve planten, zowel binnen de sierteeltsector als bij de liefhebber van tuinplanten. vlakbij het ten in kalkrijk grasland. Een ander voorbeeld is rimpelroos, die voornamelijk invasief is in een duinenomgeving. Een grote dreiging gaat momenteel uit van bepaalde waterplanten – zoals de Grote Waternavel – die volledige waterlopen koloniseren en alle waterleven verstikken. Ook al heten sommige zuurstofplanten… Vaak zijn dat waterplantjes uit aquaria die achteloos in een beekje werden gegooid. Ook de volksgezondheid komt door bepaalde soorten in gevaar. dige initiatieven in andere EU-lidstaten. Invasieve planten krijgen een index die getoetst wordt aan vier criteria: verspreidingsmogelijkheid, kolonisatie van natuurlijke habitats, negatieve effecten op inheemse soorten en impact op ecosystemen. Naargelang hun score komen die planten op een alarmlijst, een grijze of bewakingslijst op een zwarte lijst terecht. Die laatste lijst telt momenteel een dertigtal invasieve plantensoorten die een bewezen negatieve invloed op het milieu hebben. Bij de planten op de grijze lijst is de impact onvoldoende bewezen of bekend. Afhankelijk van nieuwe kennis De hemelboom (Ailanthus altissima) vermenigvuldigt zich zowel via zaden als uitlopers van de wortels (foto links: Halford) De Japanse duizendknoop (Fallopia) palmt volledige wegbermen in (foto rechts: E. Delbart) ”AlterIAS – alter(natieven) voor invasieve uitheemse planten (Invasive Alien Species) – is een Europees LIFE-project dat sinds vorig jaar in ons land loopt en gecoördineerd wordt door de Universiteit van Luik. Het wil zowel producenten als consumenten van sierplanten bewustmaken van de risico’s verbonden aan uitheemse invasieve planten. Weliswaar ontwikkelt er zich maar een op duizend tot een plaag, maar die ene plant kan veel schade toebrengen aan het milieu. Ook de kosten van de bestrijding ervan lopen torenhoog op. Zo kost de bestrijding van de reuzenbereklauw de Duitse overheid jaarlijks zo’n 12 miljoen euro. Het in toom houden van de grote waternavel kost Vlaanderen jaarlijks anderhalf miljoen euro. Al is het geen louter Europees probleem: zo wordt de in Europa inheemse grote kattenstaart (Lythrum salicaria) in Noord-Amerika een invasieve plant. Wie ’gezegend’ is met de Japanse duizendknoop in zijn tuin, heeft al ondervonden hoe snel die zich uitbreidt. De wortelstokken kunnen tot zeven meter diep gaan. Je kan deze plant ecologisch bestrijden door ze voortdurend weg te snoeien en zo uit te putten, maar dat is een werk van lange adem. De bamboeachtige stengels mag je onder geen beding met het andere groenafval mengen en evenmin op de composthoop gooien. Op een aparte plek laten drogen en laten verpulveren, lijkt het meest aangewezen. Verbranden in je tuin mag niet meer… Maar die bestrijding duurt al gauw enkele jaren. Daarnaast is het totaal onverantwoord om grond die gecontamineerd is met wortelstokken van deze plant te verplaatsen of te gebruiken.” TROEF WORDT NADEEL ”Veel van de planten, struiken of bomen die achteraf een pest bleken te zijn, werden juist omwille van hun sierwaarde en snelle groei in Europese tuinen ingevoerd. De Japanse duizendknoop was al rond 1850 heel populair in de Europese tuinen. Vandaag zijn de stengels ervan gegeerd materiaal in de bloemsierkunst. Vaak waren die planten ook makkelijk te vermeerderen, maar die troef werd een groot nadeel eens ze zich overal begonnen te verspreiden. Een exotische plant moet aan vijf voorwaarden voldoen vooraleer ze invasief genoemd mag worden: van vreemde origine zijn, na 1500 ingevoerd zijn, in staat zijn tot voortplanting, aangepast zijn aan ons klimaat en een sterke verspreidingscapaciteit hebben. Meestal duurt het enkele tientallen jaren eer een plant zich manifesteert als invasief. Bij reuzenbalsemien duurde dat veertig jaar. De woekerende eigenschappen van een soort zijn ook afhankelijk van de natuurlijke omgeving. Zo wordt Cotoneaster horizontalis of vlakke dwergmispel – een bodembedekker – vooral een bedreiging voor de omringende plan- De reuzeberenklauw is berucht om de ernstige brandwonden die het sap ervan veroorzaakt. Vanaf half juni tot begin juli – afhankelijk van jaar tot jaar – worden de ondergrondse reserves aangesproken voor de bloei. Dat is het geschikte bestrijdingsmoment omdat dan zowel de zaadverspreiding wordt tegengegaan als de reserves van de plant worden uitgeput. Groenwerkers moeten bij dat soort werk beschermende kledij dragen.” ISEA-PROTOCOL ”Het biodiversiteitsforum heeft een gestandaardiseerd protocol, ISEA (= Invasive Species Environmental Impact Assessment), ontwikkeld dat toelaat om niet-inheemse soorten in te delen, afhankelijk van hun invasiestadium en hun impact op de inheemse soorten en lokale ecosystemen. Sommige soorten produceren bijvoorbeeld toxische stoffen die een bedreiging vormen voor de groei van inheemse planten. Maar ook het afleiden van bestuivers – bijen en vlinders – van inheemse planten naar de invasieve plant, verdient de nodige aandacht. Zoiets komt voor bij de vlakke dwergmispel en de reuzenbalsemien. Verder is er het fenomeen van hybridisatie, zoals de Spaanse boshyacint die zich vlot vermengt met de inheemse boshyacint. Allemaal zaken die nauwlettend in het oog gehouden moeten worden. Het ISEA-protocol is overigens een primeur voor Europa en kan gebruikt worden voor gelijkwaar- kunnen deze planten evolueren naar de zwarte lijst of van de lijsten verdwijnen. Planten die op de alarmlijst staan, zorgen voor problemen in onze buurlanden, maar in ons land zijn ze nog niet genaturaliseerd.” GEDRAGSCODE ”Onze doelgroep is de professionele groensector – producenten, tuincentra, tuinaanleggers, tuinarchitecten en openbaar groen – en de tuinliefhebber. In dialoog met de sector willen we komen tot een vrijwillige gedragscode, waarbij bepaalde invasieve soorten geleidelijk aan uit hun aanbod verdwijnen. Bedrijven die de gedragscode ondertekenen, krijgen een speciaal logo waardoor de zichtbaarheid naar de klant groter wordt. Tegelijk willen we samen met de sector zoeken naar alternatieve, niet-invasieve soorten die commercieel interessant kunnen zijn. In Engeland, Frankrijk, Nederland en Zwitserland bestaan al dergelijke gedragscodes, maar ze betreffen een beperkt aantal invasieve soorten. Het komende schooljaar willen we ook de leerlingen van tuinbouwscholen sensibiliseren rond deze problematiek. Voorkomen van invasieve planten is nog altijd veel eenvoudiger dan ze te moeten bestrijden.” Meer op www.alterias.be en www.invexo. be. Op www.ias.biodiversity.be vind je de lijst van invasieve planten in ons land.