NEONATALE ZORGEENHEID (A4) NEONATALE ZORGEENHEID (A4) Introductiebrochure voor nieuwe verpleegkundigen en studenten versie oktober 2016 1 Versie januari 2010 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) Welkom Het team van de neonatale zorgeenheid heet je van harte welkom. Wij zullen ons best doen opdat jij je zo snel mogelijk thuis voelt in onze groep. Deze brochure biedt je een eerste kennismaking met onze afdeling. Op de volgende pagina’s vind je een overzicht van de gebruiken, modaliteiten en afspraken zodat je je op een vlotte en aangename manier kan inwerken op onze dienst. Uiteraard staan niet alle details in deze brochure. Als je nog vragen hebt of meer informatie wenst, kan je altijd terecht bij een collega. Geef ons gerust een seintje, want jouw opvang en begeleiding behoren tot ons takenpakket en zijn ook onze verantwoordelijkheid. We wensen je alvast veel werkgenot en veel succes! 011 33 93 00 [email protected] 2 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) Inhoudstafel 1. Voorstelling van de afdeling p. 4 1.1. Locatie p. 4 1.2. Plaats binnen de organisatie p. 5 1.3. Multidisciplinair team p. 6 1.4. Specialismen p. 9 1.5. Afdelingsopdrachten p. 10 2. Een dag op de afdeling p. 11 3. Organisatie p. 15 3.1. Meest voorkomende verpleegkundige interventies p. 15 3.2. JessaZorgnet p. 16 3.3. Comfortzorg p. 16 3.4. Ouderparticipatie p. 18 3.5. Voeding p. 19 3.6. Aandachtspunten p. 23 4. Stage Jessa Patiëntgericht! p. 24 p. 25 5. Communicatie p.26 5.1. Telefonie p. 26 5.2. ICT p. 26 5.3. Buizenpost p. 27 5.4. Mondelinge communicatie p. 27 5.5. Schriftelijke communicatie p. 27 5.6. Extra informatie p. 28 6. Personeelsinformatie p. 29 6.1. Ziekenhuisbreed p. 29 6.2. Dienstspecifiek p. 29 6.3. Teambuilding p. 30 3 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 1. VOORSTELLING VAN DE AFDELING 1.1. Locatie Op onze afdeling kunnen 20 kindjes opgenomen worden. Daarnaast zijn er 4 rooming-in kamers beschikbaar. • Bij de opname gebeuren de eerste zorgen in de opnamebox. • Daarna wordt het kindje geïnstalleerd in de couveuse in de achterste box. • Als het kindje stabiel is (geen zuurstof meer krijgt, geen infuus meer heeft en minstens 2kg weegt) verhuist hij/zij naar een verwarmd bedje in de eerste of tweede box. • De afdeling beschikt over een aantal ouder-kind boxen. Deze kamers bieden de ouders de mogelijkheid om 24u op 24 bij hun kindje te verblijven, ook na ontslag van de moeder op de kraamafdeling. In onderling overleg met de artsen en de verpleegkundigen van de neonatale zorgeenheid kunnen ouders deze kamer bespreken. 4 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 1.2. Plaats binnen de organisatie De neonatale zorgeenheid maakt deel uit van de zorgcluster Moeder en kind. Deze zorgcluster bestaat verder uit de volgende diensten: • Kinder- en jeugdgeneeskunde • Kraamafdeling De kostenplaats van onze afdeling is 2620. Management Medisch manager Dr. Marc Raes Zorgmanager Louis Verpoorten 5 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 1.3. Het multidisciplinair team Kinderartsen dr. Marc Raes, Medisch diensthoofd Specialismen: immuniteitsstoornissen, allergologie, kinderlongziekten dr. Peter Aerssens dr. Philippe Alliet Algemene kindergeneeskunde Algemene kindergeneeskunde Specialismen: neurologie, revalidatie Specialismen: gastro-enterologie, voedingsproblemen dr. Derize Boshoff dr. Claudia Coolen Algemene kindergeneeskunde Algemene kindergeneeskunde Specialisme: kindercardiologie 6 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) dr. Maria Sophia Feytons dr. Elke Janssens Algemene kindergeneeskunde Algemene kindergeneeskunde Specialismen: neonatologie en plascentrum Specialismen: gastro-enterologie, voedingsproblemen prof. dr. Guy Massa dr. Koen Vanden Driessche Algemene kindergeneeskunde Algemene kindergeneeskunde Specialismen: kinderendocrinologie en groeistoornissen dr. Renate Zeevaert dr. Wendy Werckx Algemene kindergeneeskunde Algemene kindergeneeskunde Specialismen: kinderendocrinologie en Specialisme: neurologie groeistoornissen 7 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) Verpleegkundig team Hoofdverpleegkundige Sindy Vrachten Coördinator patiëntenzorg Verpleegkundig team Medewerkster onderhoud Veronique Chef Nancy Mondelaers, Tamara Vlems, Nancy Reynkens, Marleen Truyens, Anita Van Hunsel, Natalie Gilis, Kathleen Jorissen, Tine Jughmans, Sarah Nysten, Wouter Vanderheyden, Seïda Ramic, Sophie Vanreusel, Joke Creemers, Jessa Dewelf, Lana Gielen & Tine Claes, Sarah Cortinovis, Marissa Motmans, Petra Custers Hyacintha Vandebroek Afdelingsgebonden referentieverpleegkundigen Borstvoeding/Lactatiedeskundige Marleen Voedingsteam Veronique CPAP Nancy M. Pijn Tineke Comfort en positionering Natalie Noodkast/Medicatie Tamara & Seïda Hygiëne Kathleen Feestcomité Kathleen, Petra & Nancy M. 8 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) Ziekenhuisgebonden referentieverpleegkundigen CPR en rampenmanagement Wouter Ergocoach Sarah Diabetes / Mentor studenten Anita, Tine & Veronique MVG Nancy R., Seïda & Anita Klinische paden / Mentor nieuwe verpleegkundigen Veronique NLS Wouter, Nancy, Lana & Veronique Procedures Veronique Patiëntveiligheid & patiëntgerichte communicatie Nancy M. Andere medewerkers Lactatiedeskundigen Diëtisten Psychologen Kinesisten Logopedisten Stagebeleiding Pediatrie PHL Pediatrie KHLIM Arlette Vervoort/Joep Grosemans Ine Stephani Vroedkunde KHLIM Vroedkunde PXL Nadja Van Endert Els Nelissen 9 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 1.4. Specialismen Elke pasgeborene die verder specifieke zorg of observatie nodig heeft: • Prematuren geboren onder de 36 weken • Dysmaturen geboren onder de 2.500kg • Baby’s met cardio-respiratoire adaptatieproblemen: zoals asfyxie, moeilijke ademhaling, kreunen of tirage,… • Observaties omwille van hypo-of hyperthermie • Kinderen in nood door andere oorzaken zoals een langdurige bevalling, verdoving tijdens de partus, navelomstrengeling, postmaturitas, meconiumaspiratie • Baby’s met metabole stoornissen • Observatie glycemie bij de pasgeborene van een diabetische moeder met een instabiele insulinetherapie • Baby’s met congenitale afwijkingen, zoals hartafwijkingen, nefro- of urologische problemen, neurologische problemen, chromosomale afwijkingen • Baby’s met infecties opgelopen bij de bevalling of tijdens de kraamperiode • Hyperbilirubinemie • Voedingsproblemen • Transferts van NIC afdelingen • Baby’s van drugs- of alcoholverslaafde moeders • Sociale opname 1.5. Afdelingsopdrachten Er wordt gewerkt volgens het model van geïntegreerde verpleging, dus met patiëntentoewijzing. De nadruk ligt op de TOTAALZORG voor de jouw toegewezen patiëntjes: parametercontrole, badje, voeding, bloedname, medicatie, bedje opdekken, opruimen en bijvullen van gebruikte materialen, ouderbegeleiding, administratie en briefing. 10 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 2. EEN DAG OP DE NEONATALE ZORGEENHEID Uur Taken 07u00 07u30 • Briefing aan vroege dienst • Voeding geven • Eventueel medicatie geven • Parameters en infusen controleren • Briefing aan kinderarts • Bloednames, guthrie • Controleren van parameters: t°, gewicht, AH, hartslag, saturatie, op dinsdag hoofdomtrek en lengte, op zaterdag hoofdomtrek • Badje geven of wassen in de couveuse • Sensor van de saturatiemeter van plaats verwisselen • Opdekken en reinigen van bedjes en couveuses • Ouders helpen die hun kindje komen wassen • Invullen van verpleegdossier • Opruimen en aanvullen van gebruikte materialen • Infusen controleren • Flesvoedingen in flessenverwarmer plaatsen • Briefing arts aan verpleegkundige • Voeding geven • Eventueel medicatie geven • Parameters en infusen controleren • Vervolledigen en aanpassen van de verpleegdossiers, babybezetting en voedingsblad na artsenronde • Afspraken voor aangevraagde consulten maken,voorschriften wegbrengen,… • Middagpauze 08u00 09u30 10u30 12u00 12u30 12u30 13u30 14u30 15u00 16u00 15u30 16u30 18u00 19u00 • Flesvoeding in flessenverwarmer zetten • Voeding geven • Eventueel medicatie geven • Parameters en infusen controleren • Briefing aan late dienst • Bezoekmoment • Flesvoeding in de verwarmer zetten • Voeding geven • Parameters en infusen controleren • Eventueel medicatie geven • Sensor van de saturatiemeter van plaats veranderen • Infuusleidingen (+ TPN) vervangen • Bezoekmoment 11 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) Uur 19u30 21u45 22u30 01u30 04u30 05u30 Taken • Voeding geven • Parameters en infusen controleren • Eventueel medicatie geven • Briefing aan nachtdienst • Voeding geven • Eventueel medicatie geven • Parameters en infusen controleren • Patiëntendossiers verder schrijven • Voeding geven • Eventueel medicatie geven • Parameters en infusen controleren • Sensor van de saturatiemeter verwisselen • Voeding geven (8 voedingen) • Eventueel medicatie geven • Parameters en infusen controleren • Voeding geven aan kinderen die op 6 of 7 voedingen staan Taken nachtdienst • Verpleegdossier en MVG (VKZ) blad verder schrijven • BN (bil) voorzien bij FT kinderen • Glycemieformulier vernieuwen • Werkverdeling maken • Voedingsblad voor de melkkeuken uit printen en ev. lege flesjes bestellen • Babybezetting uitprinten voor de vroegdienst + voeding aanpassen • Bedbezettingsblad invullen • Wekelijkse nazichten uitvoeren • Indien nodig patiëntenetiketten uitprinten Voedingstijd tijdens de nacht afhankelijk van het aantal voedingen dat de baby heeft 8v.: 01 u30, 04u30, 07u30 - 7v.: 01u30, 06u30 - 6v.: op vraag Wekelijkse nazichten Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Nazicht kast 1>6 + controle glycemietoestel + omdraaien kaartjes berging Nazicht reanimatiekar + 1ste dinsdag van de maand controle vervaldata Nazicht kast 7>12 + controle box DVC box Nazicht kast 5>6 + nazicht CPAP toestel + omdraaien kaartjes Nazicht kast 11>12 + onderhoud koelkast, microgolf, flessenverwarmer Leeg-volsysteem: kaartjes omdraaien Nazicht vervaldata ontsmettingsvloeistoffen 12 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) Minimale bezetting per shift • vroege dienst: 2 vpk • late dienst: 2 vpk • ‘s nachts: 2 vpk Patiëntenoverdracht Gebeurt 3x per dag mondeling en schriftelijk a.h.v. het patiëntendossier. • 07u00: van nachtdienst naar vroege dienst • 14u30: van vroege naar middagdienst • 21u45: van middagdienst naar nachtdienst Patiëntentoewijzing Zie aanwezigheidsbord op de afdeling. Begeleiding van de ouders • Opvang en informatie (VK dossier) aan ouders Voor meer info: zie stappenplan info ouders en ouderparticipatie op JessaZorgnet! • Aanleren van bepaalde vaardigheden - handhygiëne - temperaturen en verluieren - geven van borst- en/of flesvoeding - geven van badje - bediening monitor • Hulp bieden bij borstvoeding (baby friendly hospital): zie de vuistregels op p. 14 • Begeleiden van de baby naar onderzoeken (echo, oogfundus,...) Bezoekuren Voor ouders Onbeperkt bezoek Voor broers/zusjes vanaf 2 jaar Broertjes en zusjes mogen onbeperkt op bezoek komen indien ze ouder zijn dan 2 jaar. Voor grootouders 1 x 10 minuten samen (opa + oma) in de eerste 48u na de geboorte, vergezeld van mama of papa. Nadien geldt de bezoekregeling voor het overige bezoek. Voor het overige bezoek (ouder dan 12 jaar) • Twee bezoekmomenten: tussen 15u00 en 16u00 - tussen 18u00 en 19u00. • Maximaal twee personen bezoeken het kindje, steeds vergezeld door één of beide ouders. • Het aantal bezoekers is onbeperkt. • Het wisselen van het bezoek gebeurt buiten de afdeling. 13 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 10 vuistregels voor het welslagen van borstvoeding opgesteld door de WHO en UNICEF 1.Het ziekenhuis heeft een borstvoedingsbeleid. Alle betrokken medewerkers zijn hiervan op de hoogte. 2.Iedere medewerker die betrokken is bij de moederkindzorg, leert de vaardigheden aan die noodzakelijk zijn om het borstvoedingsbeleid uit te voeren. 3.Alle zwangere vrouwen krijgen voorlichting over de voordelen en de praktijk van borstvoeding. 4.Na de geboorte hebben moeder en kind minstens een uur ongestoord huidcontact. Indien nodig bieden medewerkers van het ziekenhuis hierbij hulp aan, zodat de moeder de signalen van haar baby om te willen zuigen herkent. 5.De medewerkers van het ziekenhuis leren iedere moeder de correcte aanlegtechnieken. De mama krijgt ook aangeleerd hoe ze de melkproductie in stand moet houden. 6.Pasgeborenen krijgen uitsluitend borstvoeding, tenzij anders beslist na medisch advies. 7.Moeder en kind blijven dag en nacht samen (rooming-in). 8.Borstvoeding op vraag wordt aangemoedigd. 9.De baby krijgt bij borstvoeding geen spenen of fopspenen aangeboden. 10.Medewerkers van het ziekenhuis brengen iedere moeder, bij het ontslag uit het ziekenhuis, op de hoogte van de bestaande borstvoedingsbegeleidingsgroepen. 14 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 3. ORGANISATIE 3.1. Meest voorkomende verpleegkundige interventies Deze algemeen te volgen richtlijnen kunnen steeds veranderen als de pediater anders voorschrijft! Parametercontrole • T° rectaal min. 3x/dag • AH - hartslag - eventueel BD via continue monitoring • saturatiemeting: probe wordt 3x/dag (08u00 - 16u30 en 01u30) van plaats veranderd • gewicht 1x/dag • hoofdomtrek 2x/week (dinsdag en zaterdag) • lengte 1x/week (dinsdag) Hygiënische zorgen • babybad of toiletje in incubator (1x/3 dagen) • neusje of oortjes enkel reinigen indien nodig Zorgen AH-stelsel • observatie ademhaling (snel, opp., trekkend) • aspiratie via mond en neus • O2 toediening via incubator, gairdner of maskertje • CPAP • aanschakelen van monitoren • aërosol toedienen Zorgen maag- en darmstelsel • observatie zuig- en slikreflex, drinkgedrag, braken, stoelgang • plaatsen maagsonde en residubepaling (MS mag 10 dagen blijven zitten) • toedienen van flesvoeding, sondevoeding en/of cupfeeding • hulp bij het aanleggen voor borstvoeding • hematest op stoelgang • bedienen van de voedingsspuitpompen • mondzorg Zorgen urinestelsel • pamperdebiet • urinecollector • éénmalige kiemvrije sondage • bijhouden van vochtbalans Neurologische zorgen • gedragsobservatie • reflexen • hulp bij lumbaal punctie 15 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) Bloednames • hielprik voor glycemie, bilirubinebepaling en guthrietest (ook via venapunctie) • venapunctie voor algemeen bloedonderzoek Infuustherapie • aanprikken van vene met katheter • infuusset klaarmaken: set wordt om de 4 dagen vervangen, TPN zak dagelijks, IL spuit 2x/dag > leiding + filter dagelijks • toedienen van IV medicatie (zie FARNIC map) • fysiologisch slotje indien enkel medicatie gegeven wordt • hulp aan arts bij het aanprikken van een diepze veneuze- of navelkatheter (materiaal klaarleggen: zie proceduremap) Installatie en observatie van baby’s voor fototherapie Toedienen van medicatie • per os • neus- en oogdruppels • zalven • IM/IV 3.2. JessaZorgnet De afdelingsspecifieke informatie vind je terug op JessaZorgnet. Hier vind je ook de procedures. We raden je aan JessaZorgnet regelmatig te raadplegen. 3.3. Comfortzorg Wanneer heeft een baby stress? Een pasgeboren baby heeft steeds stress • A-terme stressvrij na +/- 6 h. • Prematuur>28 wkn na +/- 24 h. • Prematuur < 28 wkn na +/- 48 h. • Huilen • Onrustig (wilde ongecoördineerde bewegingen) • Verstoord slaap-waakritme 16 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) • Onregelmatig of hoog hartritme (zonder specifieke cardiale problemen) • Lagere saturaties (zonder specifieke AH- of cardiale problemen) • Snelle, snakkende AH of regelmatig apnee’s (zonder specifieke AH-problemen) • Pijnmomenten • Honger • Ongewoon stil • Kreunen-zeuren (zonder infectiebeeld) • Abnormaal hypotoon en stil • Grauwe, bleke of gemarmerde kleur • Gestoorde thermoregulatie • Hyperflexie van lichaam/armpjes/beentjes Reduceren van stress • Geluid -- Alle muziek (zelfs rustgevende) in de buurt van de prematuur vermijden -- Zet tijdig het alarm van toestellen af -- Spreek rustig tegen elkaar (roep niet op meters afstand) -- Spreek met monotone, rustige stem tegen de baby tijdens verzorgingsmomenten • Licht -- Gebruik van afschermhoezen is geen overbodige luxe -- Geen directe lichtinval t.h.v. de ogen -- Geen centrale verlichting gebruiken • Pijn -- Zie non- en farmacologische pijnbestrijding • Handling -- Zorg voor steeds voor begrenzing -- Laat een baby zo weinig mogelijk in z’n blootje liggen -- Z org voor een goede positionering > boots de foetushouding na > middellijn moet bewaard blijven > breng handjes samen en naar de mond -- Geef een aangepast tutje (bespreek met de ouders) > zie BFHI -- Doe geen bruuske bewegingen, benader en behandel de baby op een rustige manier -- Vermijd hyperextensie van het hoofdje/lichaam -- Respecteer het slaap-waak ritme > een uitgeruste baby kan meer verdragen -- Laat een baby niet onnodig honger lijden -- Vermijd onaangename geuren (ontsmettingsstoffen) -- Breng aangename geuren bij (doekje met mama’s geur) 17 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) -- Geef wisselhouding -- Z org voor een goede thermische omgeving (niet té warm-niet té koud), verander eerder de t° van bedje of couveuse dan de baby uit te kleden of begrenzing weg te nemen -- V raag om tijdens bepaalde onderzoeken (b.v. Echo cardio, oogfundus,..) de baby vast te mogen houden in plaats van op de onderzoekstafel te leggen -- N eem naar bepaalde onderzoeken (RX thorax, RX abdomen, …) een hoefijzer mee om begrenzing te geven 3.4. Ouderparticipatie Ouderparticipatie wil zeggen dat de ouders actief deelnemen en betrokken worden bij de verzorging van hun kindje. Het doel van deze ouderparticipatie is de scheiding tussen de ouders en hun kindje tot een minimum te beperken. Het contact tussen de ouders en hun kindje is essentieel voor zowel de ontwikkeling van het kindje, als voor de ontwikkeling van de emotionele band tussen de ouders en hun kindje. Veel ouders ervaren echter gevoelens van angst bij het eerste contact met hun pasgeborene, vanwege de kwetsbaarheid van het kindje. Wij helpen de ouders om deze drempel te overwinnen door zoveel mogelijk interactie en contact aan te bieden met hun kindje. Wat kunnen ouders doen? 3.4.1. Vertrouwd geraken Het is belangrijk dat het kindje de aanwezigheid van zijn ouders voelt, bv. door zachte aanrakingen of door zachtjes te praten. 3.4.2. Kangoeroeën Kangoeroeën is de aangewezen manier voor de ouders om contact te maken met hun kindje. Tijdens het kangoeroeën wordt het kindje zonder kleding tegen de ontblote borstkas gelegd door middel van huid-op-huidcontact. Dit kan gedurende een uur of langer, en dit meerdere keren per dag. De privacy garanderen we door de gordijnen te sluiten. 3.4.3. Deelnemen aan de zorg Wanneer de toestand van het kindje het toelaat, worden de ouders steeds meer betrokken in de zorg, bv. het verversen van de luier, het nemen van de temperatuur, het badje geven, fles- of borstvoeding geven, aan- en uitkleden,... 3.4.4. Ouder-kindbox Deze kamer biedt de ouders de mogelijkheid om 24u/24u bij hun kindje te blijven, en hun kindje te verzorgen. Ouders krijgen in deze box geen maaltijden opgediend. 18 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 3.5. Voeding Hier volgt een overzicht van het voedingsbeleid op de neonatale zorgeenheid. Zieke pasgeborenen en te vroeg geboren baby’s hebben specifieke behoeften en vragen daarom een aangepast beleid. Eerst en vooral dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen baby’s jonger dan 34 weken en baby’s ouder dan 34 weken. Tussen 32 en 34 zwangerschapsweken ontwikkelt zich de zuig- en slikreflex en leert de baby deze te coördineren met de ademhaling. 3.5.1. Stappenplan voor borstvoeding onder de 37 weken 1. Huidcontact/kangeroeën • Bij het kangoeroeën heeft de baby enkel een luier aan. Hij wordt op de ontblote borstkast van de vader of moeder gelegd. Om warm te blijven wordt de baby bedekt met een molton of deken. Nu is er intensief huid-op-huidcontact tussen de ouder en de baby. In de ideale situatie, vindt het eerste huidcontact tussen de baby en de moeder ongestoord plaats direct na de geboorte. Bij een prematuur geboren baby kan het zijn dat dit intense contact uitgesteld wordt tot de toestand van het kind stabiel genoeg is om te kangeroeën. Dit verloopt in samenspraak met de artsen en verpleegkundigen. • Voordeel kangeroeën: minder stress bij zowel het kind als de ouders, bevordert het hechtingsproces. • Tijdens het kangeroeën kan de sondevoeding inlopen. Op deze manier kan de baby het gevulde maagje associëren met de geur van de moeder en van haar borsten. • Er wordt aangeraden om na het kangeroeën af te kolven. Dit intensief huidcontact stimuleert de toeschietreflex en werkt productieverhogend. 2. Mond/neus tegen tepel/ melk laten proeven ruiken/sabbelen • De kinderarts zal toestemming geven om deze fase te laten ingaan. Indien de voeding op dit ogenblik nog gelimiteerd zou zijn, kan de moeder haar borsten leegkolven. • In deze fase laten we tegelijk de sondevoeding inlopen. 3. Zoekreflexen stimuleren • Wanneer de voeding op peil staat en de vertering verloopt zonder problemen. Moeder moet niet meer afkolven voor het aanleggen. • In deze fase laten we tegelijk de sondevoeding inlopen. • De moeder wordt aangeraden nog na te kolven na het aanleggen. 4. Wakker/alert: voor het eerst laten drinken • In deze fase leert de baby correct aan te liggen. Indien hij niet correct aanhapt, moet de baby op de correcte manier van de borst worden gehaald en opnieuw worden aangelegd. Er mag een beetje melk in het mondje worden gedruppeld om de interesse op te wekken. Indien het aanhappen moeilijk verloopt mag men altijd helpen door de kin zachtjes naar beneden te duwen. De houding van het aanleggen moet per situatie bekeken worden. • Zeker niet te snel een tepelhoedje gebruiken. • De sondevoeding mag inlopen tijdens deze fase. Indien de baby toch opvallende melk slikt tijdens het zuigen, ga naar fase 5. • De moeder wordt aangeraden na te kolven na het aanleggen. 19 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 5. Vasthouden van de tepel/zuigen en slikken • Om deze fase aan te vatten heeft de baby bewezen dat hij enkele slokjes melk kan drinken. Het correct aanleggen blijft belangrijk. Voor een prematuur wordt de ‘dancerhand methode’ gebruikt. In deze fase kan men overwegen om tijdens het aanleggen een hulpset te gebruiken. Op deze manier ervaart de baby het aanleggen met de verzadiging van zijn maagje. 6. Baby slikt duidelijk melk bij het zuigen • Er wordt aangeraden om kinderen die duidelijk melk slikken tijdens het aanleggen, deze kinderen te wegen gedurende een paar voedingen voor en na te wegen. Het bijvoeden gebeurt dan afhankelijk van het wegen. Moeder goed informeren over het wegen. Enkel wegen indien de baby ‘goed’ gezogen heeft. Indien er niet gewogen werd zal er afhankelijk van de alertheid worden bijgevoed met sondevoeding of flesvoeding. Het aanleggen beperken tot 20’ om vermoeidheid te voorkomen. • De moeder wordt aangeraden na het aanleggen verder af te kolven. • Bij langdurig bijvoeden wordt het bijvoeden met de fles verkozen. De baby ervaart wel op een vergelijkbare manier als bij het drinken uit de borst het achtereenvolgens zuigen, slikken en ademen. Biedt daarom de fles aan op de manier zoals we hieronder beschrijven. Want dan blijven de goede reflexen behouden en kan je kind later ook nog aan de borst leren drinken. Ondertussen blijft je baby wel oefenen met het drinken aan de borst want de fles is puur bedoeld voor het bijvoeden. • Gebruik een speen met een trage flow, de melk mag alleen stromen als je baby zuigt. • Houd de baby goed rechtop. • Houd de fles nagenoeg horizontaal zodat de speen net gevuld is met melk. Zonder de druk van de zwaartekracht zal de baby meer moeite moeten doen om de melk te krijgen, zoals dat ook bij de borst is. • Lok de rooting reactie uit, streel met de speen zachtjes over zijn bovenlip. Wacht op het wijd openen van de mond en het licht naar buiten komen van de tong voordat men de speen in zijn mondje brengt. • Gedurende de voeding heeft de baby zijn mondje wijd open om de speen en is de onderlip naar buiten gekruld. Eventueel draaien met de fles tot de lippen mooi naar buiten gekruld zijn. • De totale hoeveelheid voeding wordt door de kinderarts bepaald. • De moeders leren de hoeveelheid voeding inschatten dat ze per keer drinken per voedingsbeurt. Zo kunnen ze op termijn het wegen voor en na de borstvoeding staken. 7. Borstvoeding op vraag • Vast voedingspatroon (7-8 voedingen) vervalt. • Wanneer de baby de voorgeschreven hoeveelheid voeding per keer kan drinken en het haalbaar is voor de moeder om overdag (en eventueel ’s nachts) op vraag te komen voeden, kan dit in deze fase met haar worden afgesproken om haar kindje op vraag te komen voeden. 8. Dag en nacht samen/frequent borstvoeding • Rooming-in voorstellen gedurende een aantal dagen voor het ontslag 20 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 3.5.2. Aandachtspunten voor baby’s jonger dan 34 weken • Kinderen geboren onder de 34 weken hebben nog onvoldoende zuig- ,slik- en ademhalingscoördinatie. Ten gevolge hiervan krijgen ze nog dikwijls moedermelk of kunstvoeding via de sonde. Dit houdt in dat moeders die borstvoeding zullen geven zo snel mogelijk starten met het kolven van moedermelk. • Wanneer melkvoeding toegestaan is, verdient moedermelk altijd de voorkeur. Melk van de eigen moeder wordt waar nodig (op indicatie van de kinderarts) aangevuld met kunstvoeding. • Afkolven -- Manueel afkolven van de melk, binnen 6u na de geboorte van de baby en gedurende 24u. -- Na 24u elektrisch afkolven van de melk. -- Geïnstrueerd om gedurende 8 keer per 24u af te kolven (ook ‘s nachts) om een goede melkproduktie te garanderen. -- Gestimuleerd om zoveel mogelijk tijd in de directe nabijheid van haar kindje door te brengen, met huidcontact wanneer mogelijk. 21 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 3.5.3. Aandachtspunten voor baby’s tussen de 34 en 37 weken • Deze baby’s hebben doorgaans een betere coördinatie bij het drinken. Ondanks de aanwezigheid van de zuig- en slikreflex heeft de baby nog niet de kracht om voldoende voeding te zuigen uit de borst of de fles. Bijvoeding is noodzakeIijk om de baby van de nodige voedingsstoffen te voorzien. Bijvoeden gebeurt met de fles, de cup of via sondevoeding. Na het aanIeggen wordt er gekolfd om de melkproductie op peil te houden. Voeden op aanvraag kan pas aIs de baby zich regelmatig meIdt en voIdoende aan borst kan drinken. De baby kan pas drinken aIs zijn aIgemene toestand het toeIaat. Dit moment wordt bepaald in overleg met de behandeIende kinderarts. Als de baby voldoende sterk is en voldoende melk drinkt aan de borst, stoppen we met bijvoeden na de borstvoeding. • Bewaren van de gekoIfde moedermeIk -- Moeder op de materniteit: afgekolfde melk wordt rechtstreeks naar de neonatale zorgeenheid gebracht. -- Moeder thuis: moedermelk die thuis wordt afgekolfd, wordt thuis ingevroren. Deze melk wordt in een koeltas ingevroren getransporteerd. -- De moedermeIk wordt steeds zo vers aIs mogeIijk gebruikt De overige meIk gaat zo sneI mogeIijk de koeIkast of diepvriezer in. In de koeIkast kan de verse moedermeIk 48 uur bewaard worden, in de diepvriezer van de koelkast 1 maand en in een diepvriezer (-18°) gedurende 3 maanden. EénmaaI de moedermeIk ontdooid is, kan ze nog 24 uur in de koeIkast bewaard worden en mogen eventueIe resten niet meer ingevroren worden. 3.5.4. Aandachtspunten voor baby’s ouder dan 37 weken Aandachtspunten bij het aanleggen van de baby: 1.De moeder legt zelf haar baby aan, hulpverlener observeert en geeft waar nodig aanwijzingen (hands-off). 2.De moeder zit/ligt ontspannen, met voldoende steun ter hoogte van rug, schouders, nek en benen. 3.Baby ligt met hele lichaam (buik-buik) naar moeder gekeerd, met zijn neusje ter hoogte van de tepel en wordt daarbij langs zijn rugje, schouders en hoofdje gesteund door moeder’s arm. 4.Door stimuleren van het onderlipje met de tepel doet baby het mondje wijd open en wordt door moeder dicht tegen zich aangenomen. 5.Baby heeft tepel en een groot deel van het tepelhof in de mond, onder is minder tepelhof te zien dan boven, baby’s tong ligt over de kaakrand onder de tepel(hof) 6.baby zuigt zijn wangen niet in tijdens het voeden. 7.Moeder geeft aan geen pijn te voelen ter hoogte van de tepel. 8.Er wordt geen bijvoeding gegeven, tenzij op medische indicatie. Frenquentie en duur: Vanaf de eerste voeding: • krijgt de zuigeling borstvoeding op aanvraag • leert men de moeder de hongersignalen te herkennen • duurt elke voeding tot de zuigeling aangeeft genoeg te hebben Wanneer mag een supplement gegeven worden? Zie ‘Acceptable medical reasons for use of breastfeeding substitutes’ WHO/Unicef. 22 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 3.6. Aandachtspunten Algemene aandachtspunten • Baby’s gaan van de couveuse naar het bedje bij een stabiele toestand en een gewicht van 2 kg • Van 8 naar 7 voedingen bij een gewicht van 2.4 kg. • Op de leeftijd van 37 weken wordt er overgegaan van prematurenvoeding naar eerste leeftijdsvoeding. • Op dag 7 start men met vitamines: zie staandorder. • Baby’s worden gemonitord tot 1 dag voor ontslag. • Slaaponderzoek gebeurt in samenspraak met arts. • Hygiëne: dagelijks proper broekpak, kort geknipte nagels, geen nagellak, geen juwelen, lange haren samendoen, handen wassen en ontsmetten alvorens de eenheid binnen te gaan, na elke manipulatie handen ontsmetten met manugel. • Alle baby’s die in een bedje liggen worden op het verzorgingskussen onder de verwarmingslamp gewassen. • Couveusebaby’s worden afhankelijk van hun toestand ofwel in bad gewassen of in de couveuse. • Weegschaal, badje en verzorgingskussen telkens ontsmetten met alcohol 70%. • Weegschaal ijken met stoffen luier. • Navelverzorging: zie procedure. • Extra t° controle bij baby’s met een t° meer dan 37,5° C, met een t° minder dan 36,5° C en die verhuizen van couveuse naar bedje. • Let op het sluiten van de bedjes na iedere zorg (ook de ouders in het oog houden) en op het terug aanschakelen en opzetten van de monitors. • Bij het geven van flesvoeding ervoor zorgen dat de tong van de baby onder het speentje zit • Op de grond gevallen speentjes terug steriliseren > 3 min. laten koken in een tas water in de microgolfoven. Extra aandachtspunten Geef aandacht aan veiligheid!!!! 1.Schakel de monitors aan. 2.Sluit babybed of couveuse. 3.Laat de baby nooit alleen op het verzorgingskussen. 4.Pas comfortzorg toe. 5.Pas de preventieve maatregelen wiegendood toe: zie brochure. 6.Wees geduldig en tactvol naar ouders. 7.Ook hier geldt het beroepsgeheim. 8.Werk verantwoord, stel vragen bij twijfel. 9.Rapporteer nauwkeurig na iedere zorg zowel mondeling als schriftelijk in verpleegdossier. 10.IV medicatie wordt door studenten altijd onder begeleiding van een verpleegkundige gegeven. 23 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 4. STAGE • Heb je vragen over je stage-uren? Neem dan contact op met coördinator Veronique Chef (veronique. [email protected]). • De badge kan je afhalen op school. • Op de neonatale zorgeenheid krijg je een rondleiding door de afdelingsverantwoordelijke. • Het stappenplan vind je op JessaZorgnet. • Lees de procedures op JessaZorgnet. • Lees de dienstspecifieke brochures (‘Bezoekregeling’, ‘Ouder-kindboekje’ en ‘Naar huis’). • Breng je stagedoelstellingen mee. • Laat je evaluatieformulieren op de afdeling liggen. • Noteer je persoonlijke gegevens op de screeningsformulieren. • Vul op het einde van je stage de evaluatie van de afdeling in (zie Jessanet). 24 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 10 standaarden In het Jessa Ziekenhuis volstaat patiëntvriendelijkheid niet. We streven bewust naar patiëntgerichtheid. Dat betekent dat je niet enkel passief vriendelijk bent, maar oplossingsgericht en proactief handelt. Door het overtreffen van de verwachtingen van je patiënt zorg je ervoor dat hij niet enkel tevreden maar ook loyaal is. Als werkinstrument gebruiken we 10 standaarden die aangeven op welke manier je het verschil kan maken in je omgang met patiënten. 1. Zie de mens achter de patiënt: geef de patiënt het gevoel dat hij gezien en gehoord wordt. 2. Toon de mens achter de medewerker: zorg voor een menselijke connectie. 3. Geef informatie in de juiste dosis: doseren en herhalen is de boodschap. 4. Bouw samen aan het zorgverhaal: betrek je patiënt actief bij het proces. 5. Maak er een familieverhaal van: verlies de familie niet uit het oog. 6. Respecteer de privacy: gun de patiënt zijn veilige plek. 7. Maak wederzijdse afspraken: stel je grenzen. 8. Trek als team aan één koord: laat de patiënt voelen dat hij in veilige handen is. 9. Vergeet het eilandgevoel: ga in dialoog met andere diensten. 10.Vertrouw op de expertise van anderen: bundel de krachten met experts buiten de eigen muren. Meer informatie vind je op Jessanet! 25 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 5. COMMUNICATIE 5.1. Telefonie Een intern telefoonboek vind je in het verpleegstation. Alle telefoonnummers en DECTnummers zijn ook gemakkelijk opzoekbaar via Jessanet, zoekfunctie ‘Wie is Wie’. Hoofdvroedvrouw Sindy Vrachten Tel: 011 33 93 11 E-mail: [email protected] Verpleegkundig coördinator Veronique Chef Tel: 011 33 93 01 E-mail: [email protected] Verpleegeenheid Tel: 011 33 93 00 E-mail: [email protected] Noodnummers Brand M.U.G. Alarm bij acute agressie 9999 9600 5555 5.2. ICT • De pc’s worden enkel gebruikt voor professionele doeleinden. • Iedere medewerker werkt met zijn/haar eigen login (code gebruiker en paswoord). Ziekenhuisbreed • Beddenbeheer Overzicht bedden binnen de verpleegafdeling (=Poema) -- een overzicht van de bezette en vrije bedden -- afdrukken van de patiëntenetiketten -- interne transfer doorvoeren -- externe transfer doorvoeren -- ontslag uitvoeren • Elektronisch patiëntendossier (=C2M) • Ultragenda • Intranet 26 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) Dienstspecifiek • Babybezetting • Voedingsblad 5.3. Buizenpost • De buizenpost vind je op de afdeling. • De gebruiksaanwijzing bevindt zich aan de binnenzijde van de deur. • Met de buizenpost worden stalen van bloed of urine en aanvraagformulieren verzonden. 5.4. Mondelinge communicatie Briefing/Patiëntenoverdracht Gebeurt 3 x per dag mondeling en schriftelijk a.h.v. het patiëntendossier + Infohos. • 07u00: van nachtdienst naar vroege dienst • 14u30: van vroege naar middagdienst • 21u45: van middagdienst naar nachtdienst Overleg kinderartsen Elke werkdag worden alle gehospitaliseerde kinderen besproken tijdens dit overleg. Dienstvergadering Tweemaandelijks vindt er een dienstvergadering plaats. Alle medewerkers kunnen op voorhand agendapunten aanreiken. Achteraf wordt het verslag uitgehangen op het prikbord. 5.5. Schriftelijke communicatie Uitgebreide informatie vind je terug op JessaZorgnet! • Briefingblad • • • • Briefingsmap C2M Verpleegdossier Infohos Medicatiebeheer 27 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 5.6. Extra informatie Websites • www.jessazh.be/ deelwebsites/neonatologie • www.jessabevaltme.be • Expertisecentrum Kraamzorg Limburg: www.zwangerenbevallen.be • www.kindengezin.be • Belgische vereniging lactatiekundigen: www.bvl-borstvoeding.be • Kenniscentrum borstvoeding: www.borstvoeding.com • www.vzwborstvoeding.be 28 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) 6. PERSONEELSINFORMATIE 6.1. Ziekenhuisbreed Op Jessanet vind je: • algemene personeelsinformatie (ziektemelding, verlof, uurrooster verzekering,...) • informatie over de evaluatieprocedure • informatie over de vormingsprocedure • stappenplan per dienst Een groot deel van deze informatie vind je ook in de infomap die je ontvangt bij je aanwerving. 6.2. Dienstspecifiek Code Uurrooster Vroegdienst Vroege dienst V1 07u00 - 15u06 (30’ pauze) Late dienst Nachtdienst V7 07u00 - 13u00 (geen pauze) L1 13u54 - 22u00 (30’ pauze) L4 14u30 - 22u00 (30’ pauze) begint om 21u45 en eindigt om 07u15 (geen pauze) De pauze kan genomen worden in het restaurant na afspraak met de verpleegkundig coördinator. In het restaurant kan je een middagmaal, een slaatje of een broodje bekomen tegen betaling. Je mag er ook je eigen boterhammen opeten. Indien dit om dienstredenen niet kan, mag je in de keuken op de afdeling eten. Jaarlijks verlof en feestdagen FD11 FD12 FD13 FD14 FD15 FD16 KW Allerheiligen Allerzielen Wapenstilstand 15 november Kerstmis 2de Kerstdag Kermiswoensdag 29 NEONATALE ZORGEENHEID (A4) Een dienstlijst wordt per maand gemaakt, de uren worden dan ook per maand geteld. Hoeveel uren er moeten gewerkt worden en hoeveel er gewerkt zijn, is terug te vinden op een afgedrukte lijst. Er is op de dienst een vast systeem voor het vaste team, dit is een rooster dat loopt over 8 of 16 weken. Overuren • Overuren worden ingeschreven in een speciale kaft die zich in het verpleegsterstation bevindt. • Overuren altijd zeer duidelijk met aantal, datum en reden vermelden. Verlof • Verlof of een vrije dag kan aangevraagd worden door de gewenste periode op het 10-weken systeem te noteren. In de mate van het mogelijke zal hieraan gevolg gegeven worden. • In een werkend weekend kan normaal geen verlof genomen worden. Dit geldt eveneens voor nachtdienst en late diensten. In dit geval probeert men dan, als het niet anders kan, te ruilen. • Verlof wordt alleen gegeven als het aangevraagd is. Verlof kan niet zomaar gegeven worden. Ruilen • Ruilen gebeurt best in samenspraak met de hoofdverpleegkundige. • Als er geruild wordt, moeten de juiste uren, met potlood, goed aangegeven worden op de lijst. Als ze in stift staat, betekent dit dat ze zijn goedgekeurd. • In het ‘zwarte’ gedeelte van de lijst hoeft geen aanvraagformulier te worden ingevuld, in het ‘grijze’ gedeelte wel (zie Jessanet/Gezond roosteren). Vorming Regelmatig worden er bijscholingen gegeven die dienstspecifiek zijn. Net zoals op de dienstvergaderingen wordt een maximale aanwezigheid verwacht. Vorming is nodig om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in het beroep. Je moet zelf instaan voor het invullen en bijhouden van je individuele vormingsfiche. De fiche wordt elk jaar vernieuwd en door de stafmedewerker Vorming gecontroleerd en bijgehouden. Op de dienst hebben we referentieverpleegkundigen. Ze zullen je graag helpen bij vragen over bepaalde deelgebieden. Daarnaast kan je steeds terecht bij de verpleegkundig coördinator. Geef zelf eerlijk aan of je meer of andere begeleiding nodig acht. 6.3. Teambuilding Op onze afdeling is er een feestcomité. Elke medewerker geeft jaarlijks een vast bedrag dat gebruikt wordt voor speciale gelegenheden (pensioen, huwelijk, geboorte,...) en voor het organiseren van teamactiviteiten. De risicoanalyse en werkpostfiche vind je op onze website: http://www.werkenbijjessa.be/stage---jobstudent/stage-in-het-jessa-ziekenhuis. 30