I know you got soul

advertisement
I know you got soul - een introductie
Soul komt dus voort uit twee, oudere muziekstijlen: gospel en rhythm & blues. Deze
twee muziekstijlen stonden, ondanks sommige muzikale overeenkomsten, op gespannen
voet met elkaar. Rhythm & blues was straatmuziek, met teksten over 'whiskey and
women' terwijl gospel slechts klonk in de kerk. Neemt niet weg, dat sommige
bluesartiesten af en toe ook gospels zongen en gospelartiesten (meestal stiekem) ook
wel eens luisterden naar rhythm & blues.
Een belangrijk kenmerk, dat soul deelt met gospel en blues, is de doorleefde zang. De
zanger(es) zingt vol overtuiging, en legt zijn/haar ziel in de muziek. Groot verschil met
de gospels is dat de teksten van soulmuziek niet-religieus zijn, al leenden de schrijvers
van soulliedjes soms wel bijna één-op-één van de gospelteksten die ze kenden uit hun
jeugd.
Een tweede stijlkenmerk van soul is de ‘call-and-response-zang’ waarbij leadzanger en
achtergrondkoor een vraag-en-antwoordspel met elkaar spelen. Toen soulpionier Ray
Charles vier achtergrondzangeressen (The Raelettes) toevoegde aan zijn band,
importeerde hij dit stijlkenmerk direct uit de gospelmuziek.
Qua bandbezetting keken soulmuzikanten naar de rhythm & blues. Die muziekstijl
ontstond in de late jaren veertig in verschillende Amerikaanse steden. Rhythm & blues
was amusementsmuziek voor en door zwarte Amerikanen. Omdat blank en zwart destijds
nog strikt gescheiden waren in de VS kenden de meeste blanken deze muziek niet. De
bezetting van een r&b-combo was elektrische gitaar, bas, drums, meestal aangevuld met
een pianist en koperen blaasinstrumenten als saxofoon en trompet.
Soul komt dus voort uit twee, oudere muziekstijlen met elk hun eigen, gescheiden
publiek. Tot ongenoegen van sommige artiesten. Toen Sam Cooke besloot om geen
christelijke muziek meer te zingen, moest hij zijn eerste single Lovable (1956) dan ook
onder een pseudoniem uitbrengen. Toen het gospelpubliek er toch achter kwam, haakte
een deel van zijn fans verbitterd af. Ray Charles ontving boze brieven omdat hij het
waagde om gospelzang te spelen over een bluesritme. Solomon Burke, een dominee die
zelf ook graag rhythm & blues zong, beweerde dat hij daarom de term ‘soul music’
bedacht. Door gospelteksten over een bluesritme te zingen en het ‘soul’ te noemen,
mocht het wel van zijn congregatie.
Het is niet zeker te zeggen of Burke’s verhaal waar is. Er is niet één ‘uitvinder’ van
soulmuziek. Meerdere artiesten smolten elementen van rhythm & blues en gospel samen
tot een nieuwe muziekstijl. In het volgende hoofdstuk zetten we zeven soulpioniers op
een rij.
Get there first - de soulpioniers
Ray Charles
Ray Charles maakte naam als rhythm & blues-pianist, maar vergat nooit de
gospelmuziek van zijn jeugd. Als één van de eerste artietsen nam hij de vocalen uit de
gospel en plaatste die op een bluesbeat. Dit tot verdriet en woede van sommige
gelovigen die vonden dat ‘Brother Ray’ hun muziek stal. Nummers als I’ve Got A Woman
(1954) en What’d I Say (1959) bleken hun tijd lichtjaren vooruit.
Sam Cooke
Sam Cooke had al een aantal succesvolle jaren achter de rug als gospelzanger. Dat was
terecht want met zijn jeugdige, gloedvolle stem onderscheidde hij zich van de meeste
gospelzangers, die eerder een ruw en schreeuwerig stemgeluid hadden. De nummers die
Cooke opnam met zijn gospelgroep The Soul Stirrers klinken al als soul voordat het
genre zo werd genoemd. Cooke was de eerste zwarte zanger die een blank publiek
bereikte met een muziekstijl die in alles Afro-Amerikaans was.
Ruth Brown
Ruth Brown speelde een sleutelrol in de ontwikkeling van rhythm & blues naar soul. Haar
bijnaam was ‘Little Miss Rhythm’ en haar ritmische wijze van zingen inspirerde Etta
James en Tina Turner. Ze was bovendien de eerste succesvolle artieste voor Atlantic.
Deze platenmaatschappij overleefde daarmee haar eerste moeilijke jaren en zou de
wereld jaren later veel fraaie soulplaten schenken.
Bobby Bland
Op zijn album Two Steps Away From The Blues experimenteerde blueszanger Bobby
Bland door nieuwe stijlen aan zijn bluesgeluid toe te voegen. Zijn mengeling van country,
gospel en vocale pop vormde een blauwdruk voor latere soulzangers.
Solomon Burke
Solomon Burke was aanvankelijk, net als Sam Cooke, actief als gospelzanger. Burke
beweerde dat hij de term ‘soul music’ bedacht om zijn kerkvolk er van te overtuigen dat
hij geen wereldlijke rhythm & blues zong. Burke heeft later toegeven dat zijn hit
Everybody Needs Somebody To Love, letterlijk is geïnspireerd op een gospellied dat hij in
de kerk zong.
Jackie Wilson
Met zijn knappe uiterlijk en fraaie falsetstem werd Jackie Wilson bewonderd door een
generatie van latere soulzangers. Het leverde hem de fraaie bijnaam Mr. Excitement op.
Ene Berry Gordy schreef een hit voor Jackie Wilson. Toen hij slechts een schijntje van de
verkoopopbrengst kreeg, besloot hij voor zichzelf te beginnen. Met succes: zijn bedrijf
Motown groeide uit tot het meest succesvolle soullabel van de twintigste eeuw.
James Brown
Geen overzicht van vroege soul is compleet zonder James Brown. Brown stond al op zijn
twaalfde op straat om voor geld te zingen en scoorde in 1956 zijn eerste hit. Met zijn
uitzinnige stem en explosieve optredens was Brown van grote invloed op vele
soulzangers na hem.
Dancing in the streets - Motown en Stax
De belangrijkste 'soulsteden' van Amerika waren:
Detroit (Motown)
‘The sound of young America’ was de slogan waarmee het label Motown vanuit Detroit de
rest van Amerika veroverde. En Motown hád een eigen geluid: poppy soul met korte
liedjes met refreinen die je zo meefloot. Dat was niet zonder reden. Labelbaas Berry
Gordy wilde muziek uitbrengen die een zo groot mogelijk publiek aansprak, zowel blank
als zwart. De instrumentale partijen van alle Motown-hits werden ingespeeld door The
Funk Brothers, een gedegen band van ervaren sessiemuzikanten. Aanvankelijk was
Motown vooral bekend van zanggroepen als The Miracles (met Smokey Robinson, een
van Motowns belangrijkste componisten, in de gelederen), The Supremes en The
Temptations. Latere successen kwamen er met Marvin Gaye en Stevie Wonder, die
beiden succesvol braken uit het strakke drie-minuten-popliedjes-stramien dat Motown
dicteerde. In dezelfde tijd (begin jaren zeventig) lanceerde Motown ook The Jackson Five,
met een piepjonge Michael Jackson.
Memphis (Stax, Atlantic, Hi!)
In tegenstelling tot Motown klink de soul uit Memphis een stuk minder glad. Memphis ligt
aan de Mississippi en een stuk dichter bij de geboortegrond van de blues. Het label Stax
(opgezet door het blanke stel Stewart-Axton) grossierde in zompige soul, ingespeeld
door de uitstekende huisband Booker T & The MGs. Zangers als Otis Redding en Rufus
Thomas keerden hun ziel binnenste buiten. Met zijn zijdezachte stem was Al Green het
tegenovergestelde van de ruige Otis Redding. Voor het Hi!-label bracht Green in de jaren
zeventig een reeks albums uit die zowel artistiek als commercieel tot de hoogtepunten
van de soul behoren. Eén van de bedevaartsoorden van de soulmuziek ligt in Muscle
Shoals, een piepklein plaatsje op het platteland van Alabama. In de daar gelegen FAME
Studio namen onder meer Aretha Franklin en Wilson Pickett voor het Atlantic-label
prachtige platen op.
Philadelphia (Philadelphia International Records)
Soul uit Philadelphia was vooral populair aan het begin van de jaren zeventig. Opvallend
aan de ‘Philly Sound’ is de grote rol voor strijkarrangementen waardoor de muziek een
soft en gestileerd geluid krijgt. Bijna alle hits werden geschreven door het
componistenduo Gamble & Huff. De huisband was MFSB. Enkele Philly-artiesten: The
O’Jays, Patti LaBelle en Harold Melvin & The Blue Notes. Ook steden als Chicago (met name Chess Records, met Etta James onder contract) en
New Orleans (artiesten als The Meters en Lee Dorsey) hadden hun eigen karakteristieke
soulgeluid.
Black and proud - soul en verzet
Zwarte Amerikanen mochten niet naar scholen waar blanke kwamen. Ze moesten in eten
in aparte restaurants en hun behoefte doen in toiletten die bestemd waren ‘for coloured
only’. De beweging rond de charismatische dominee Martin Luther King streed voor
gelijke rechten. Geïnspireerd door King schreef Sam Cooke in 1963 het eerste ‘politieke’
soullied: A Change Is Gonna Come.
Naast Cooke was er een andere pionier die zich met zijn muziek politiek uitsprak: Curtis
Mayfield, de bandleider van The Impressions uit Chicago. Met zijn nummer People Get
Ready wilde hij in 1965 de zwarte Amerikanen een steun in de rug geven: wees er klaar
voor, er komen betere tijden. Met zijn hoopvolle teksten vervulde Mayfield een zelfde rol
als de gospelzangers voor hem.
Aanvankelijk kwamen er geen betere tijden. Rassenrellen in Los Angeles (1965), Detroit
(1967) en de moord op Martin Luther King (1968) zorgden ervoor dat de opvattingen van
veel zwarte Amerikanen radicaler werden. Eén van de bekendste artiesten die de nieuwe
tijd feilloos aanvoelde was James Brown. Zijn lied Say It Loud I’m Black And Proud! werd
een strijdkreet voor een generatie jonge Afro-Amerikanen.
Motown hield zich aanvankelijk verre van politieke stellingname, omdat ze haar blanke
publiek niet van zich wilde vervreemden. Vanaf 1967 sloeg dat terug op het succesvolle
label. Veel zwarte Amerikanen vonden Motown te blank. Een bizarre beschuldiging, want
veel van Motown’s artiesten waren zelf slachtoffer geworden van de rellen in Detroit.
Barrett Strong woonde midden in de stad en schreef voor The Temptations het lied Ball
of Confusion, dat een weerslag was van die hectische tijd.
Marvin Gaye , één van Motowns topzangers, zou met What’s Goin’ On in 1971 een
prachtig album afleveren. In de teksten leverde Gaye een tijdloos sociaal commentaar op
het leven in de getto’s. Hiermee was hij van grote invloed op Stevie Wonder. Dit
voormalige zingende wonderkind waagde zich op albums als Innervisions ook aan sociaal
commentaar.
Een gevolg van de emancipatie was dat veel zwarte Amerikanen niet meer afhankelijk
wilden zijn van blanke werkgevers. Zelf aan de slag dus! Dat gold ook voor een nieuwe
generatie filmmakers verenigd onder de naam ‘blaxploitation’. Zwarte producenten,
zwarte acteurs én zwarte artiesten die de soundtrack componeerden. Juist de muziek
heeft de tijd het best doorstaan. Onder meer Isaac Hayes (Shaft), Curtis Mayfield
(Superfly), Marvin Gaye (Trouble Man) en James Brown (Black Caesar, The Big Payback)
maakten soundtrackalbums die nog altijd hoog staan aanschreven onder soulliefhebbers.
One nation under a groove - funk
Funk was het wilde broertje van de soul. Vooral de Motown-variant stak braaf af
tegenover uitzinnige funkateers als George Clinton (met zijn groepen Parliament en
Funkadelic) en Sylvester ‘Sly Stone’ Stewart. Toch begonnen zowel Clinton als Sly Stone
als souljongens, maar onder invloed van psychedelische rock (en dito drugs) werd hun
muziek steeds gekker.
‘The Godfather Of Funk’ is echter James Brown. Hij bracht in 1965 de eerste funksingle
uit: Papa’s Got A Brand New Bag. De funk van James Brown bouwde uit op de
soulformule die hij zelf had ontwikkeld, met één groot verschil: binnen de funk is de
melodie van een nummer ondergeschikt is aan het ritme. Naast de drummer is er binnen
de funk daarom ook een hoofdrol voor de bassist. Niet voor niets zijn het twee bassisten
die als grondleggers van de funk worden gezien: Larry Graham en Bootsy Collins.
Een jonge Bootsy Collins leerde het vak in de band van James Brown en was later bassist
bij Funkadelic. Brown leerde Bootsy wat de funk was: ‘It’s all about the one’: het accent
lag op de eerste tel van de vierkwartsmaat, dit in tegenstelling tot soul dat het accent op
de tweede en de vierde tel legde.
Begin jaren tachtig was Rick James de grote ster van de funk. Hij durfde het om als één
van de eersten met synthesizers te stoeien. Zijn bekendste hit Superfreak werd later
succesvol bewerkt door rapper MC Hammer. James verloor zich al snel in een leven vol
drugs en groupies.
Een gedreven jonge muzikant, ene Prince Roger Nelson, stond klaar om James’ stokje
over te nemen. Aan de hand van Prince sloeg de funk nieuwe wegen in. De
onvermoeibare Prince wist funk te koppelen aan rock en new wave en schiep in de jaren
tachtig zo een compleet nieuw soulvol geluid.
Boogie wonderland - soul en disco
Vooral jazzmuzikanten (waarvan sommigen aanvankelijk een beetje neerkeken op de
‘simpele’ soulmuziek) experimeteerden met muzikale fusies. Enkele bekende souljazznamen: de pianisten Ramsey Lewis, Grover Washington Jr en Herbie Hancock, gitarist
Grant Green en zanger Donny Hathaway. Zelfs de grootmeester, Miles Davis, ontkwam
niet aan de funk. De woest aantrekkelijke Betty Davis leerde haar beroemde man de fijne
kneepjes van het funkvak.
De mengvorm van soul met rock die destijds ontstond is minder bekend. Artiesten als
Blood Sweat & Tears en Buddy Miles (de ex-drummer van Jimi Hendrix)
experimenteerden hiermee. Er waren zelfs artiesten die de roomblanke country &
western, een soultik gaven. Zowel blanke (Joe South, Dan Penn) als zwarte (Arthur
Alexander, Johnny Adams) artiesten stoeien met deze wonderlijke mengvorm.
In de wijken van New York waar Latino’s en zwarten naast elkaar woonden ontstond de
‘boogaloo’. Deze mengvorm, ook wel ‘brown eyed soul’ genoemd, mengde Cubaanse en
Puertoricaanse dansmuziek met soul. Enkele voorbeelden: Joe Bataan en Ray Barretto.
Deze ‘latin soul’ was één van de ingrediënten voor de dansmuziek waar je in de late
jaren zeventig niet aan ontkwam: disco.
Disco voegde elementen van funk, boogaloo en vooral Philly soul samen tot een modern
geluid. Van de funk leenden discogroepen de onweerstaanbare baslijn en de lange
nummers. Alles om het publiek uren achtereen te laten dansen. Op verschillende
plaatsen in de VS schoof soul in de richting van disco. In Philadelphia brachten The
Trammps in 1972 een vroege disco-hit uit: Zing! Went The Strings Of My Heart. Rond
dezelfde tijd broedden artiesten als KC & The Sunshine Band en George McCrae in Miami
op een soortgelijke sound. Ook Barry White speelde, met zijn veertigkoppige Love
Unlimited Orchestra, een sleutelrol bij de ontwikkeling van disco. En tot slot was er Chic,
een discogroep opgericht door twee ervaren New Yorkse sessiemuzikanten. Hun
debuutalbum uit 1977, met de tijdloze single Le Freak, sloeg in als een bom.
De opkomst van disco zorgde ervoor, dat de late jaren zeventig en jaren tachtig waren
zware tijden voor liefhebbers van de ouderwetse soulsound. Een van de soulartiesten die
het beste doorhad dat het muzikale tij keerde, was de jonge Motown-zanger Michael
Jackson. Zijn album Off the Wall (1979) nam de beste elementen van soul en disco en
smeedde ze samen tot een eigen geluid. Zoals alle grote artiesten zou Michael Jackson
zijn eigen plan trekken, zich daarbij niet al te veel aantrekkend van stijlgrenzen.
Share my world - hiphop en swingbeat
Zo’n stukje ‘geknipte’ muziek heet een ‘sample’ en een herhaalde sample van een
drumbreak heet een ‘breakbeat’. De breakbeat vormde de muziek waar rappers hun
teksten overheen legden. De meest gesamplede nummers binnen de hiphop zijn allemaal
afkomstig van soul- of funkplaten.
James Brown haakte wederom op het juiste moment in en nam een nummer op met
hiphoppionier Afrika Bambaataa, maar de meeste artiesten van Browns generatie waren
minder blij met ‘sampling’. Vooral omdat de rappers goede sier maakten met hún
muziek, maar de oorspronkelijke componisten er geen cent voor kregen. Dit werd
rechtgezet met een geruchtmakende rechtszaak (Biz Markie vs Gilbert O’Sullivan). Het
resultaat was dat in latere hiphop er minder werd ‘geleend’ van oude soul- en funkplaten,
maar de hiphoppers hun eigen beats gingen bouwen.
Soul leidde in de jaren tachtig een sluimerend bestaan. Zangeressen als Anita Baker en
Whitney Houston hadden beiden een fenomenale soulstem in huis, maar hun muziek was
ingebed in een gladde popproductie. Veel soulliefhebbers van het eerste uur vonden dat
de soul zijn ‘ziel’ had verloren.
Voor veel jonge, zwarte Amerikanen was soul de muziek van hun ouders. Dat veranderde
aan het einde van de jaren tachtig met de komst van de swingbeat: een jonge,
opwindende en elektronische soulvariant. De zangers beheersten de vocale acrobatiek
van de oude soulgeneratie, maar voegden daar invloeden uit funk, electro en hiphop aan
toe.
Swingbeat (ook wel ‘new jack swing’ genoemd) was muziek uit de verpauperde
Amerikaanse binnensteden. Aanvankelijk voor een puur zwart publiek: de
blockheadkapsels en oversized Armani-pakken waren te 'ghetto' voor het Whitney
Houston-publiek. De eerste artiest die swingbeat naar de top-40 bracht was Bobby Brown
met zijn funky hit My Perogative. Hij plaveide de weg voor zangeressen als Mary J. Blige
en haar producer Sean ‘Puff Daddy’ Coombs. Blige vertaalde, net als de soulzangeressen
voor haar, een ellendig leven naar succesvolle hitmuziek. De combinatie van hiphop
(raps en beats) met soulvolle zang, bleek succesvol.
De door Puffy en Blige uitgedokterde formule zou de volgende twintig jaar gevolgd
worden door veel artiesten. ‘Ik kan de televisie niet aanzetten of ik zie weer een kleine
Mary J-kopie rondhuppelen’ zou Blige later zeggen. Aanvankelijk werd deze stijl ‘hiphop
soul’ genoemd, later raakte de ietwat verwarrende term r&b meer in zwang.
Naast zangeressen als Blige en zangers als R Kelly, komen ook de vocale groepen terug.
Zowel bij de mannen (Boyz II Men) als de vrouwen (SWV, En Vogue). De laatste groep
was weer van grote invloed op Destiny’s Child, de meidengroep die één van de meest
succesvolle soulzangeressen van de 21e eeuw voortbracht; Beyoncé Knowles.
Knew you were waiting - soulrevival
De eerste soulrevival was midden jaren tachtig. Synthesizers en blikkerig klinkende
drums domineerden de blanke rock én de zwarte soul. In die tijd kwam de film Blues
Brothers uit met gastrollen voor James Brown (als dominee!), Aretha Franklin en Ray
Charles. Het titelnummer, Solomon Burke’s Everybody Needs Somebody To Love, werd
voor de tweede keer een hit. In dezelfde tijd scoorden David Bowie en Mick Jagger een
grote hit met een cover van Dancing In The Streets, een Motown-hit uit 1966. Phil Collins
nam een cover van The Supremes op en George Michael (toen een superster) trok Aretha
Franklin uit haar isolement door een duet met haar op te nemen.
Opvallend is dat de soulrevival vooral populair was in Groot-Brittannië. De Britten hebben
sowieso een interessante bijrol gespeeld in de geschiedenis van de soul. Soul was er
altijd al populair. Alle grote Britse rockbands hadden aan het begin van hun loopbaan wel
een paar soulnummers op het repertoire staan en in de persoon van Dusty Springfield
hadden de Engelsen een unieke soulstem in huis, eentje die zelfs in Memphis een plaat
mocht opnemen. Soul bleef populair in Engeland, ook tijdens het discotijdperk. Britse
verzamelaars kochten zelfs de meest obscure soulplaten op. Deze vergeten singletjes
werden dan gedraaid tijdens ‘Northern soul parties’. Het ‘Northern’ slaat op het feit dat
deze feesten, waar alleen maar ouderwetse soulmuziek werd gedraaid, vooral populair
was in het noorden van Engeland.
Bovendien bracht de eerste generatie zwarte Engelsen (afkomstig uit het Caribisch
gebied) niet alleen reggae-, maar ook soulplaten mee. Een voorbeeld is Hot Chocolate,
dat een soepele mix van disco en soul speelde. Eén van de eerste blanke soulgroepen
was Dexy’s Midnight Runners wier bandnaam een eerbetoon was aan de ‘Northern soul
all-nighters’ (‘Dexy’ is een koosnaam voor de amfetamine die populair was onder
bezoekers van dergelijke feesten). De muziek op het debuutalbum van Dexy’s Midnight
Runners (uit 1980) was een weerslag van de ongepolijste soul die ook op deze feesten
klonk. Latere artiesten kozen voor een zwoelere en hitgevoelige soulvariant. Artiesten als
Sade, Lisa Stansfield, Simply Red, en iets later Joss Stone, scoorden goed met hun ‘blueeyed soul’ en een aantal van hen mocht zelfs komen touren in de VS.
Mede door het liefdewerk van de Britten overleefde soul de donkere jaren tachtig en
kreeg het haar ‘ziel’ weer terug in een nieuwe gedaante: de neo-soul.
Brown sugar - de geneugten van neo-soul
De eerste artieste die het label 'neo-soul' krijgt opgeplakt, is Erykah Badu. Opvallend aan
Badu zijn haar verwijzingen naar de Afrikaanse geschiedenis, zowel in muziek, tekst als
haar uiterlijk. Daarmee sluit ze aan bij het ‘black is beautiful’-idee uit de jaren zeventig.
Neo-soul ligt dichter bij de soulmuziek van de jaren zestig / zeventig dan r&b.
Een andere pionier was D’Angelo, een muzikant die hiphopbeats combineerde met lome,
funky baslijnen en een Prince-achtige falsetstem. Zijn debuut Brown Sugar uit 1995 geldt
als een mijlpaal binnen de neo-soul. Een jaar later brachten The Fugees hun derde album
The Score uit. Ook zij toonden, dat hiphop en soul prima samen konden gaan.
Een bijzondere rol is er ook voor The Roots, opgericht als hiphopgroep met liveinstrumenten. De albums van The Roots laten zich lezen als een ‘who-is-who’ van de
neo-soul: iedere talentvolle soulartiest van hun generatie doet mee. Cody Chestnutt
bijvoorbeeld, een excentrieke soulzanger uit Atlanta, of de succesvollere John
Legend.The Roots nemen ook een album op met Betty Wright. Zij is een goed voorbeeld
voor een trend die in de vroege 21e eeuw wordt ingezet: vergeten soulzangers uit de
jaren zestig blazen hun carrière overtuigend een nieuw leven in.
Solomon Burke beleeft met Don’t Give Up On Me in 2005 zijn zoveelste revival. Ook
Bettye LaVette, Mavis Staples, Charles Bradley, Lee Fields en Sharon Jones laten horen
dat soul met het klimmen der jaren alleen maar aan kracht wint. Bradley en Jones staan
onder contract bij Daptone, een ouderwets soullabel geïnspireerd op Stax. Dus met een
huisband (The Dap-Kings) die op alle platen van het label meespeelt.
Ook jonge Amerikanen pikken de authentieke soulsound weer op. Dé zomerhit van 2006,
Crazy van Gnarls Barkley, is een directe echo van de oude soul. De hiphopgroep Outkast
verwijst in de grappige videoclip voor Hey Ya! direct naar de sound (en mode) van
Motown. Raphael Saadiq, die liedjes schreef voor Mary J Blige en John Legend, kiest op
zijn eigen albums voor een rauw soulgeluid. Aloe Blacc scoort in 2010 een hit met I Need
A Dollar, een nummer dat de economische crisis naar muziek vertaalt, op een manier
zoals Marvin Gaye dat ook misschien had gedaan.
Ook de Engelsen laten zich niet onbetuigd in deze soulrevival. Wat heet, de twee meest
succesvolle soulzangeressen komen uit Londen. De eerste is de dochter van een
taxichauffeur en draagt een suikerspinkapsel. Amy Winehouse speelt zalen plat en
verbaast zelfs de Amerikanen met haar ‘zwarte’ stemgeluid. Helaas glijdt ze weg in een
drank- en drugsverslaving, resulterend in haar vroege dood. Dan staat Adele Adkins
steviger in haar schoenen. Haar geraffineerde mix van soul en mainstream-pop slaat aan
bij een breed publiek. De toekomst van de soul ziet er zonnig uit.
Tien vergeten soulartiesten
1. O.V. Wright
Simpel gezegd: de stem van Otis Redding begeleid door de band van Al Green. Overton
Vertis Wright had een kort en lastig leven, dat hij wel wist om te zetten in emotionele
soulmuziek. Overleed al op 41-jarige leeftijd aan de gevolgen van een drugsverslaving.
2. Doris Duke
Doris Duke bracht twee albums uit waarvan vooral I’m A Loser (1969) een pareltje is,
een stem vol treurnis waarmee ze al haar liefdesleed uitsnikt.
3. D.J. Rogers
Zanger uit Los Angeles met de zon in zijn stem. DeWayne Julius Rogers spoort zijn
luisteraars aan om er, ondanks alle ellende, toch maar het beste van te maken. Helaas
leidde die oproep niet tot verkoopsuccessen.
4. Wendy Rene
Geflopte zangeres uit de Stax-school, die als tiener haar enige hit scoorde. Toen een
volgende hit uitbleef, zegde Stax zonder pardon het contract op.
5. Terry Callier
Terry Callier was een singer/songwriter die jazz- en soulinvloeden in zijn unieke muziek
wist te weven. Toen het succes uitbleef, hing hij zijn gitaar aan de wilgen en werd hij
fulltime huisvader. Werd op latere leeftijd toch herontdekt in Engeland waar hij
samenwerkte met Massive Attack.
6. Big John Russell
Ook Nederland kent zijn vergeten soulzangers, zoals de in Suriname geboren soulkolos
Big John Russell. De meeste Nederlanders kennen hem waarschijnlijk van het
Surinaamse volksliedje A La Presie dat hij inzong voor een reclamespot.
7. Geno Washington
Niet te verwarren met Gino Washington, dat is een soulzanger uit Detroit. Geno-meteen-e is een Amerikaan die in Engeland woont. Zijn keiharde stem en uptemposongs
waren favoriet bij de bezoekers van Northern-soulparties. Dexy’s Midnight Runners
eerden hem met het lied Geno.
8. Shuggie Otis
Zoon van Johnny Otis, de bandleider die Etta James ontdekte. Shuggie speelde gitaar in
zijn vaders band en werd beschouwd als het wonderkind van zijn generatie. Mede door
een hardnekkige alcoholverslaving kwam dat er niet uit. Wel nam hij in 1974 het fraaie
Inspiration Information op, dat zijn tijd ver vooruit was. Zowel Prince als Massive Attack
klinken door op dit unieke album.
9. Leroy Hutson
Dim de lichten, vul een glas wijn en vlei je, samen met je geliefde, neer op een
lamsvelletje voor de open haard. Zet een album op van de zoetgevooisde Leroy Hutson
op. Net als Curtis Mayfield zong hij ooit bij The Impressions.
10. Betty Harris
De zompige, funky soulvariant uit New Orleans is sowieso onderschat. Op funkgroep The
Meters na, zijn maar weinig soulartiesten die doorbraken buiten de gemeentegrenzen
van The Crescent City. We hadden Ernie K-Doe of Eddie Bo kunnen kiezen, maar dames
gaan voor: daarom Betty Harris.
Download