Geen Wmo-beleidsnota maar `Samenkracht` in Eindhoven

advertisement
Geen Wmo-beleidsnota maar ‘Samenkracht’ in Eindhoven
Eindhoven zet in op ‘samenkracht ‘ in het sociale domein. Dat betekent dat er niet alleen
geinvesteerd wordt in de eigenkracht van bewoners en een andere manier van werken van de
professional. Maar dat er ook veel aandacht is voor de informele netwerken, zelfhulpgroepen en
inzet van ervaringsdeskundigen in de wijken. In een gesprek met wethouder Lenie Scholten, Christ
Wesenbeek van de participatieraad en Jan Kuipers van de Wmo- raad vertellen zij enthousiast hoe al
het sociale kapitaal in eindhoven ingezet wordt om een kanteling in het sociale domein te krijgen.
Eindhoven kantelt niet alleen bij de compensatieplicht van de Wmo, maar wil gaan kantelen in het
gehele sociale domein. Dat betekent generalistische professionals, een gekantelde financiering, een
heldere sociale kaart en toegankelijke plekken in de wijk waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.
Geen Wmo-beleidsplan maar een kanteling in het gehele sociale domein
Eindhoven heeft ervoor gekozen om geen apart WMO-beleidsplan te schrijven. “We kantelen de
aanpak in het gehele sociale domein”, licht wethouder Scholten toe. Dit vraagt om een omslag op
verschillende niveaus. Alle burgers, niet alleen de burger met hulpvraag maar ook de burgers die
hulp kunnen bieden, de overheid en de professionals zullen anders moeten gaan denken en
handelen. We moeten de aanpak anders gaan organiseren. Dat lukt door ‘te doen’ en een heldere
visie te hebben. Dat lukt niet met uitgebreide beleidsplannen. In Eindhoven is er een nieuwe
beweging in het sociale domein ‘Wij Eindhoven’. Deze beweging staat voor een sociale omwenteling.
“Je moet eigenlijk heel simpel beginnen met je af te vragen waar de burger met een hulpvraag zich
beweegt. Hij woont in een wijk met mensen en netwerken om zich heen. Daar moeten we ook de
aanpak zien te organiseren. We kunnen er niet om heen dat veel mensen het niet alleen op eigen
kracht redden. Daarom spreken wij ook liever van ‘samenkracht’”.
“Veel gezinnen die op dit moment hulp nodig hebben worden gek van allerlei verschillende
hulpverleners in het gezin. Wij willen naar één hulpverlener per gezin die over alle terreinen heen
kan handelen”, aldus wethouder Scholten. “natuurlijk kan het voorkomen dat er specialistische hulp
nodig is. Maar dan consulteert de ‘generalistische hulpverlener’ eerst zelf de specialist. Hij brengt de
informatie terug in het gezin en bekijkt met het gezin welke stappen er verder nodig zijn. Specialisten
blijven nodig bij complexe problematiek. Maar door eerder bij kleine hulpvragen van mensen
aanwezig te zijn en hun omgeving hierbij te betrekken kun je soms voorkomen dat de problematiek
groter wordt.”
Visualisatie van de Eindhovense aanpak:
Bron: “Eindhoven de sociaalste: Ontwikkeling van Samenkracht” comité ‘WIJ-Eindhoven’, Eindhoven, 2011
Ervaringen met de compensatieplicht in de WMO
De Eindhovense gesprekspartners zijn vol van de kanteling in het gehele sociale domein. Maar even
terug naar de kanteling waar het eigenlijk allemaal mee begonnen is: de compensatieplicht in de
Wmo. Wat zijn daar de ervaringen mee? En wat kunnen andere gemeenten daarvan leren?
Lenie Scholten vertelt: “Bij de Wmo hebben we onze eerste ervaringen opgedaan met de inzet op
generalistische medewerkers. Kantelen vraagt een andere houding en insteek van medewerkers. En
daar hebben we direct sterk op ingezet. De ‘nieuwe medewerkers’ zijn voortgekomen uit die
ouderenadviseurs, MEE consulenten en gemeentelijke Wmo-consulenten, die deze omslag graag
wilden en konden maken. Wat Eindhoven betreft gold hier ook, niet te veel praten en plannen
maken maar doen. Dus we zijn in een tweetal wijken gewoon begonnen. Waar mensen eerst met de
computer op de site een voorziening aanvroegen, geven we nu direct aan: we willen graag met u in
gesprek. Wanneer kunnen we langskomen en kan er ook iemand uit uw directe omgeving,
bijvoorbeeld een mantelzorger bij aanwezig zijn?
Tijdens het gesprek zoeken we niet alleen naar de eigenkracht. Maar ook naar de ‘samenkracht’.
“Hoe kan ik jou helpen om het zelf te kunnen doen”. Wethouder Scholten geeft een voorbeeld van
een man die door de gemeente het dak voor de schuur van zijn scootmobiel had laten repareren. In
mijn spreekuur gaf hij aan dat hij het ook wel met zijn schoonzoon had kunnen doen. Maar dat dat
veel lastiger bij de gemeente te regelen was.
Wat volgens de heer Wesenbeek van de participatieraad en de heer Kuipers van de Wmo-raad
Eindhoven uniek maakt is het benutten van ervaringsdeskundigen, zelfhulpgroepen en de informele
netwerken in de wijk. Het zijn allemaal initiatieven die vanuit de burgers zelf ontwikkeld zijn.
“Hiermee hebben we in Eindhoven een goede basis om te werken aan die ‘samenkracht’ in de
Wmo”, aldus de heer Kuipers.
Aandacht voor ervaringsdeskundigen, zelfhulpgroepen en vrijwilligers
“Eindhoven kent het hoogste aantal zelfhulpgroepen van Nederland” vertelt ervaringsdeskundige en
lid van de participatieraad Christ Wesenbeek . Al deze clubs zijn al langer actief in de wijk om zo
dichter bij mensen te zijn . Verder is Eindhoven koploper op het gebied van maatschappelijke
steunsystemen voor mensen met een ggz problematiek. De GGZ heeft bijvoorbeeld een crisiskaart in
de vorm van een meterkastkaart gemaakt en deze deur aan deur verspreidt. Ook zijn er diverse
‘huiskamers’ waar mensen naar binnen kunnen lopen. Hier lopen verschillende vrijwilligers en
ervaringsdeskundigen rond. Het voorbeeld wordt gegeven van een allochtone ervaringsdeskundige
die veel meerwaarde heeft voor anderen met een zelfde problematiek. Bij veel allochtonen bestaat
er schaamte. Daarbij weten ze niet dat ze met hun probleem ook ergens naartoe kunnen gaan. Door
een ‘huiskamergesprek’ met iemand met dezelfde ervaringen, worden ze op de mogelijkheden
gewezen. Als men aangeeft te willen kan er ook een professional bijgehaald worden die in het zelfde
pand zit. De heer Kuipers van de Wmo-raad vult aan dat het van groot belang is dat de gemeente
blijft investeren in de infrastructuur van de informele zorg. “Dat kan door bijvoorbeeld ruimten aan
te bieden en mensen te ondersteunen om hun ‘werk’ te organiseren zoals ze dat zelf willen. Dit past
helemaal in de filosofie om aan de voorkant samen problemen op te pakken. Het beroep op de
informele zorg zal alleen maar toenemen. Zorg dan ook dat mensen daarbij zo goed mogelijk
ondersteund worden, zodat ze deze zorg ook kunnen blijven verlenen.”
“De gemeente moet ruimte geven voor deze initiatieven, en het niet overnemen. Dat is nog een heel
leerproces voor gemeenteambtenaren” onderstreept ook Leny Scholten.
Vertrouwen van de gemeenteraad
Meer ruimte voor maatwerk, generalistische medewerkers met handelingsvrijheid, ruimte voor
informele zorg, sturen op maatschappelijk resultaat in plaats van het aantal voorzieningen: deze
ontwikkelingen vragen ook om een andere insteek van de gemeente. Wat betekenen deze
ontwikkelingen voor de rol en houding van de ambtenaren en gemeenteraad? “Feitelijk betekenen
deze ontwikkelingen dat ambtenaren meer flexibiliteit moeten gaan vertonen en meer moeten laten
gebeuren. Dit proces gaat met vallen en opstaan”, antwoordt Lenie Scholten. Verder geeft ze aan dat
zij en haar ambtenaren vooral het vertrouwen van de college en de raad nodig hebben om deze
omslag te kunnen maken. “Ik heb de raad betrokken en meegekregen in de aanpak van WijEindhoven. Ik heb ze ook duidelijk gemaakt dat er geen harde cijfers zijn waarop we kunnen sturen.
En dat het feit dat iets niet helemaal meteen zo loopt als gedacht, ook niet betekent dat we er direct
mee moeten stoppen. Een voorbeeld: We hebben in Eindhoven vier ’huiskamers’. Twee lopen goed.
Twee niet. Ik deel dit met de gemeenteraad. Maar zeg er ook meteen bij dat ik er niet direct mee wil
stoppen. Maar eerst wil kijken waarom deze verschillen er zijn en daar mee aan de slag gaan. Ook
geef ik de raad duidelijk mee dat er door de nieuwe aanpak ook veel hulpvragen naar boven kunnen
komen die anders verborgen waren gebleven. En dat dat ook één van de redenen is om geen
nulmeting in de startgebieden te houden.”.
Gekantelde financiering
Volgens wethouder Scholten kan de gekantelde aanpak in het sociale domein alleen maar succesvol
worden als de financiering ook gekanteld wordt. “Nu is de financiering nog steeds zo ingericht dat
aanbieders worden afgerekend op het aantal verstrekte voorzieningen. Dat geeft een verkeerde
prikkel en daar willen we nou juist van af. De maatschappelijke opgave in een wijk gaat het budget
bepalen. We weten wat het bedrag is dat Eindhoven aan Wmo gelden kan uitgeven, dat kunnen we
ook omrekenen per inwoner van Eindhoven. Vanuit deze berekening kunnen we de wijkbudgetten
vaststellen. Binnen de wijkbudgetten moeten de aanbieders hun maatschappelijke opdracht
vervullen. Daarmee maken we de omslag van financieren van aantal voorzieningen naar financiering
van resultaten.”
Leny Scholten ervaart veel ondersteuning voor haar aanpak.” Iedereen wil graag aansluiten. We zien
dat organisaties zoals de jeugdzorg, maatschappelijk werk ,thuiszorgorganisaties en het
welzijnswerk graag mee willen doen en een rol willen spelen in de sociale wijkteam van de
‘Wijprofessionals’. Zij zien ook dat dit een maatschappelijke beweging is die de toekomst heeft. Ze
zijn er met de gemeente van overtuigd dat zo vroeg mogelijk ingrijpen en out-reachend werken nodig
is. En dat preventief werken en integraal werken kostenbesparend is”. Maar ze geeft daarbij ook aan
“we gaan hen niet apart financieren. Ze nemen hun caseload mee in het generalisten team, daar
worden ze al voor betaald”.
Er liggen nog wel een aantal hobbels. Leny Scholten geeft aan: “graag werken we ook samen met de
instellingen die mensen met een psychiatrische of verstandelijke beperking begeleiden en met het
zorgkantoor. Omdat er met verschillende wetgeving (AWBZ en Wmo) en verschillende
financieringsstromen wordt gewerkt is dit nog niet mogelijk”. Dit is een uitdaging die Leny Scholten
nog graag aangaat.
Tips
De drie gesprekspartners willen tot slot nog graag verschillende tips meegeven aan andere
gemeentes, belangenorganisaties en Wmo-raden. Vanuit de WMO-raad en participatieraad: Als je
inzet op eigen kracht en het aanpakken van problemen aan de voorkant, ondersteun mensen dan
ook goed door te zorgen voor ruimtes waar ze naartoe kunnen. Ondersteun de informele zorg,
zelfhulpgroepen en ervaringsdeskundigen die actief zijn in de wijk en zorg voor een heldere sociale
kaart waar de informele voorzieningen ook in opgenomen zijn.
Wethouder Scholten geeft de volgende tip. Investeer in generalistische medewerkers. “Wij hebben
voor ons selectieteam een aantal mensen gevraagd uit Amsterdam en Enschede die al op een
dergelijke manier gewerkt hebben”. Verder geldt: “Ga het gewoon doen en schrijf niet teveel op. Eén
à twee A4 is voldoende. Ik haal elke keer weer mijn gevisualiseerde schema boven tafel. En blijf
mensen betrekken bij wat je doet en waarom je het zo doet.”
Download