Marktvormen - Starthosting

advertisement
Marktvormen
ECONOMIE
Soorten marktvormen
 Volledig vrije mededinging (volkomen concurrentie)
 Monopolie
 Oligopolie
 Monopolistische concurrentie
Volledig vrije mededinging
 Volledig vrije mededinging (volkomen concurrentie);
Prijsbepaling
 De prijs wordt bepaald op de markt;
 Doordat het aanbod van een bepaalde aanbieder in het niet
valt bij de totale markt, kan een individuele aanbieder de prijs
niet veranderen.
Totale markt
Individuele aanbieder
Prijs in euro’s
Opbrengst in euro’s
Collectieve
aanbodlijn
Prijs = Gemiddelde opbrengst
Collectieve
vraaglijn
Hoeveelheid in stuks
Hoeveelheid in stuks
Kosten
 Constante kosten (vaste kosten);
 Kosten die afhankelijk zijn van de productiecapaciteit
 Variabele kosten;
 Kosten die afhankelijk zijn van de productie
Totale kosten = totale variabele kosten + totale constante kosten
Anders geschreven:
TK = TVK + TCK
Kosten
 Voorbeeld:
Hieronder vind je de formule van de totale kosten. Bereken de gemiddelde
totale (GTK), variabel (GVK) en constante (GCK) kosten en geef deze
grafisch weer.
TK =
500q + 1.000
TK = Totale kosten
q = Hoeveelheid in stuks
Hoeveelheid:
1
2
3
4
5
GVK:
500
500
500
500
500
GCK:
1.000
500
333
250
200
GTK:
1.500
1.000
833
750
700
Constante kosten
kosten in euro’s
Variabele kosten
Hoeveelheid in stuks
Proportioneel, progressief en degressief
TVK
kosten in euro’s
kosten in euro’s
TVK
Hoeveelheid in stuks
Proportioneel variabele kosten
Bijvoorbeeld: 50q
Hoeveelheid in stuks
Degressief
variabele kosten
Bijvoorbeeld:
50q – 0,8q2
Progressieve
variabele kosten
Bijvoorbeeld:
1,2q2
Marginaal
 Marginale kosten (MK) of opbrengsten (MO);
 De extra kosten of opbrengsten bij de uitbreiding van de
productie met een eenheid.

In de wiskunde noemen we dit ook wel het differentiaalquotiënt of
de eerste afgeleide.
Proportioneel
variabele kosten
Bijvoorbeeld:
50q
50
Degressief
variabele kosten
Bijvoorbeeld:
50q – 0,8q2
50 – 1,6q
Progressief
variabele kosten
Bijvoorbeeld:
1,2q2
2,4q
Degressief en
progressief
variabele kosten
Bijvoorbeeld:
3
q – 6q2 + 16q + 8
3q2 - 12q + 16
Maximale winst bij proportioneel variabele kosten
Prijs = GO = MO
GTK
GVK = MK
Hoeveelheid in stuks
= Verlies
Kosten / opbrengsten in euro’s
Kosten / opbrengsten in euro’s
 Totale winst (TW);
 Het verschil tussen de totale opbrengsten en de totale kosten.
Prijs = GO = MO
GTK
Prijs = GO = MO
GVK = MK
Hoeveelheid in stuks
= Winst
Om de winst te maximaliseren moet er
zoveel mogelijk geproduceerd worden. De
winst is dus maximaal wanneer de
productie maximaal is.
Doordat deze markt winstgevend is, zullen er
aanbieders toetreden, waardoor de prijs gaat dalen.
Wanneer de markt verliesgevend is, zullen er
aanbieders uittreden, waardoor de prijs weer gaat
stijgen.
Maximale winst bij niet-proportioneel variabele kosten
p:
TO:
0
13
0
1
13
13
2
13
26
3
13
39
4
13
52
5
13
65
6
13
75
7
13
91
8
13
104
9
13
117
MO:
13
13
13
13
13
13
13
13
13
= p = GO = MO
= MK
= GTK
= GVK
TK:
10
28
38
44
48
52
58
68
85
118
MK:
18
10
6
4
4
6
10
17
33
GTK:
GVK:
-
-
28
18
19
14
14,7
11,3
12
9,5
10,4
8,4
9,7
8
9,7
8,3
10,6
9,4
13,1
12
20
Opbrengst / kosten in euro’s
q:
16
12
8
4
2
4
6
8
Hoeveelheid in stuks
10
12
Zolang de marginale opbrengsten groter zijn dan de marginale kosten,
zal de winst toenemen. Wanneer de marginale kosten de marginale
opbrengsten overtreffen, zal de winst dalen. Om de totale winst te
maximaliseren kiest men de productie die tot stand komt bij MO =MK.
Maximale winst bij niet-proportioneel variabele kosten
= p = GO = MO
= MK
= GTK
= GVK
= Totale opbrengst
= Totale kosten
= Maximale winst
MO = MK
Totale opbrengst: 7 x 13 = € 91,Totale kosten: 7 x 9,7 = € 67,90
Totale winst: 7 x (13 - 9,7) = € 161,70
Maximale winst bij niet-proportioneel variabele kosten
Opmerkingen:
-De afstand tussen de GTK en de GVK wordt
voordurend kleiner. Het verschil wordt namelijk
steeds minder, omdat de constante kosten over
een grotere hoeveelheid worden uitgesmeerd.
- De curven van GVK en GTK worden in hun
minima gesneden. Links van de genoemde
snijpunten zijn de marginale kosten lager dan de
gemiddelde. Daardoor worden de gemiddelde
kosten omlaag getrokken. Rechts van de
snijpunten is het net andersom. De MK-curve
moet dus wel de GTK- en de GVK curve in het
minimum snijden.
= p = GO = MO
= GTK
= MK
= GVK
Monopolie
 Monopolie
Prijs in euro’s
Prijszetter
Vraagcurve = prijsafzet-lijn = GO
Totale omzet in euro’s
Hoeveelheid in stuks
Omzetcurve
De vraagcurve geeft de hoeveelheid vraag weer
bij een bepaalde prijs. Oftewel de afzet die bij een
bepaalde prijs hoort. We noemen deze
vraagcurve dan ook wel de prijs-afzetlijn.
De omzetcurve geeft de totale opbrengst weer,
die tot stand komt door de prijs te
vermenigvuldigen met de hoeveelheid,
oftewel p x q.
Wanneer we de gemiddelde opbrengst willen
berekenen, delen we de totale opbrengst door de
hoeveelheid, oftewel TO / q.
Hoeveelheid in stuks
De gemiddelde opbrengst is dus hetzelfde als de
vraagcurve (prijs-afzetlijn).
Marginale opbrengst
Totale omzet in euro’s
Zo lang de totale opbrengst blijft stijgen bij het
produceren van een extra eenheid, zal de
marginale opbrengst positief zijn.
TO
Wanneer de totale opbrengst gaat dalen bij het
produceren van een extra eenheid, zal de
marginale opbrengst negatief zijn.
Opbrengsten in euro’s
Hoeveelheid in stuks
MO
Prijs-afzetlijn = GO
Hoeveelheid in stuks
Het verband tussen de GO lijn en de MO lijn is,
dat de MO lijn altijd tweemaal zo steil loopt als
de GO lijn.
In het midden van de vraaglijn is de
prijselasticiteit van de vraag exact -1. Links van
het midden is deze kleiner dan -1 (elastische
vraag), rechts van het midden is deze weer groter
dan -1 (inelastische vraag).
Marginale kosten
 De marginale kosten zijn de eerst afgeleide van de totale kosten. Deze
totale kosten kunnen proportioneel, progressief of degressief variabele
kosten bevatten.
Prijs in euro’s
Marginale kosten bij proportioneel variabele kosten.
Marginale kosten bij progressief variabele kosten.
Marginale kosten bij degressief variabele kosten.
Marginale kosten bij degressief en progressief variabel kosten.
Hoeveelheid in stuks
Maximale winst bij proportioneel variabele kosten
 Maximale winst;
 De hoeveelheid waarbij het verschil tussen de totale kosten en
totale opbrengst het grootst is.
Prijs in euro’s
Zolang de marginale opbrengsten groter
zijn dan de marginale kosten, zal de winst
toenemen. Wanneer de marginale kosten
de marginale opbrengsten overtreffen, zal
de winst dalen. Om de winst te
maximaliseren kiest men de productie die
tot stand komt bij MO =MK.
GTK
MK = GVK
MO
= Totale kosten
Prijs-afzetlijn = GO
= Maximale winst
Hoeveelheid in stuks
Oligopolie
 Oligopolie
Geknikte vraagcurve
De geknikte vraagcurve heeft twee
redenen:
- Als de producent zijn prijs verlaagt zullen
concurrenten dat waarschijnlijk ook doen,
zodat de afzet weinig zal toenemen.
Prijs in euro’s
p*
- Als de producent zijn prijs verhoogt
zullen concurrenten dat wellicht niet doen,
zodat de afzet sterk zal afnemen.
Vraagcurve
Hoeveelheid in stuks
q*
p* = Tot stand gekomen prijs
q* = Tot stand gekomen hoeveelheid
GEVOLG?
Monopolistische concurrentie
 Monopolistische concurrentie
MK
MK
GTK
p
GTK
GO
MO
Hoeveelheid in stuks
q
De producent de maximale winst wilt behalen,
stelt hij zijn prijs en productie vast op MO = MK.
= Totale kosten
Prijs in euro’s
p
Prijs in euro’s
Monopolistische concurrentie
= Maximale winst
MO’
MO
GO’
GO
Hoeveelheid in stuks
q
Doordat er winst valt te behalen op de markt
zullen er meer aanbieders toetreden, waardoor
de prijs-afzetlijn (GO) veranderd.
Wanneer er geen winst meer valt te halen op
de markt, zullen er weer aanbieders uittreden.
Download