Een woord vooraf bij de versie juli 2013 De schoolgids is bedoeld om de communicatie tussen ouders en school te stimuleren. Het is van groot belang dat ouders weten waar ze voor kiezen, niet in het minst vanwege het speciale onderwijsconcept dat onze school voert. De school is een gemeenschap waar kinderen niet alleen kennis vergaren, maar waar ze ook volop de gelegenheid krijgen zich te ontwikkelen in een houding van zelfvertrouwen, zelfkennis en positief gedrag. Zo trachten wij bij te dragen aan de opvoeding van uw kind. Deze gids wordt u eenmalig verstrekt. Alleen wanneer er grote veranderingen zijn krijgt u een nieuw exemplaar. In de bijlage vindt u de veranderlijke gegevens. Wat staat er in deze schoolgids? Door middel van deze gids wordt u geïnformeerd over de achtergronden van het Jenaplanonderwijs en i.h.b. over onze Jenaplanschool. De schoolgids is het resultaat van de samenwerking tussen het schoolbestuur, de oudervereniging, de medezeggenschapsraad en de teamleden. Van elk der geledingen zult u hier en daar een bijdrage kunnen lezen. U leest over het onderwijs, organisatie, de zorg voor kinderen, hoe de school omgaat met kinderen die extra zorg nodig hebben, de democratie, wat van ouders wordt verwacht en wat ouders van de school kunnen verwachten en tot slot hoe wij omgaan met prestaties en toetsresultaten. Een verdere uitwerking van wat we doen en waarom we het zo doen staat in het schoolplan. Mocht u nog iets missen in onze gids, laat het ons dan weten. Voor een persoonlijk onderhoud kunt u altijd een afspraak maken. Joep Verduin Niet omdat het moeilijk is, durven we het niet aan, maar omdat we het niet aandurven, is het moeilijk Seneca Inhoudsopgave: Blz. 1 De school 4 1.1 1.2 1.3 1.4 Richting Schoolbestuur Situering Schoolgrootte 2.1 2.2 Waar de school voor staat Een katholieke school Historische achtergronden van het Jenaplanonderwijs 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 Basisprincipes in de Jenaplanschool Basisprincipes Het klimaat van de school De doelen van de school Toelating, schoolverzuim, verlof, schorsing en verwijdering De organisatie van het onderwijs De organisatie van de school De activiteiten van de kinderen De voorzieningen in het gebouw 12 3.1 3.2 3.3 De zorg voor de kinderen De opvang van nieuwe kinderen in de school Het volgen van de ontwikkelingen van de kinderen (LVS) Het begeleiden van de overgang van kinderen naar het v.o. Activiteiten voor kinderen 16 4.1 4.2 4.3 4.4 De groepsleiders Wijze van vervanging bij afwezigheid De inzet van onderwijs- en klassenassistenten De begeleiding en inzet van stagiaires van PABO’s Bedrijfshulpverlening 20 5.1 5.2 5.3 5.4 De ouders Ouderhulp Het belang van de betrokkenheid van de ouders Informatievoorziening aan ouders over het onderwijs en de school Inspraak Ouderbijdrage Naschoolse opvang Communicatie over de ontwikkelingen van uw kind Klachtenprocedure Schoolverzekering voor leerlingen Webprotocol Sponsoring Nota`s ( bijvoorbeeld kledingvoorschriften ea.) 21 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 De ontwikkelingen van het onderwijs 25 2 3 4 5 6 7 7.1 7.2 Activiteiten ter verbetering van het onderwijs in de school Zorg voor de relatie school en omgeving 6 1 De school 1.0 De school Katholieke basisschool John F. Kennedy te Hendrik-Ido-Ambacht Hoofdlocatie Druivengaarde 5 Locatie Steenbakkersstraat 18 3344 PK 3342 BT Brinnummer: 12BR Hendrik-Ido-Ambacht 68 12 007 Hendrik-Ido-Ambacht 68 14 13 5 Email [email protected] Web www.johnfkennedybasisschool.nl Webadres van alle SKOBA-scholen : www.skoba.nl Schoolleiding De school heeft een managementteam bestaand uit de directeur en de twee locatieleiders. Joep Verduin directeur ( [email protected] ). Serge Bomius, locatieleider Volgerlanden ( [email protected] ) Jacoline Molenaar, locatieleider Steenbakkersstraat ( [email protected] ) Van de leerlingen staan de gegevens vermeld in de leerlingenlijst, die aan het begin van het schooljaar aan de eigen groep wordt uitgedeeld. Deze lijst bevat: naam, adres, geboortedatum en een telefoonnummer. ( Mits er iets geheim is geregistreerd) Spreken met de schoolleiding en/of met de groepsleider. Als er zich zaken voordoen die u wilt bespreken, kunt u zich elke dag na schooltijd wenden tot de desbetreffende groepsleider. Wij stellen het op prijs als u hiervoor een afspraak maakt. Wilt u de schoolleiding spreken, belt u dan even of geef het even door aan een groepsleider. Meestal kan er dan op korte termijn een afspraak gemaakt worden. Eventuele vragen kunt u ook stellen aan de leden van de ouderraad en de M.R.( zie bijlage) 1.1. Richting De “John F. Kennedy" is een katholieke basisschool, die werkt volgens het Jenaplanconcept. In veel zaken die hierna worden beschreven komen ook tal van aspecten, die te maken hebben met de katholieke geloofsovertuiging, naar voren. Het Jenaplanconcept simuleert in onderwijssituaties het gezin. Daarom is het van belang, dat er bij het kind thuis en op school niet al te verschillend wordt gedacht over normen en waarden m.b.t. opvoeding en onderwijs. 1.2 Schoolbestuur Onze school maakt deel uit van de Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink (SKOBA). Dit schoolbestuur is het bevoegd gezag van 8 basisscholen en 1 school voor speciaalbasisonderwijs met in totaal bijna 2.100 leerlingen. De scholen van SKOBA staan in Dordrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido- Ambacht en Gorinchem. Skoba is tevens het bevoegd gezag over een drietal peuterspeelzalen, verbonden aan de SKOBA-basisscholen, in Dordrecht, Zwijndrecht en HendrikIdo-Ambacht. SKOBA kent sinds 1 januari 2011 een College van Bestuur en een Raad van Toezicht. Voorzitter van het College van Bestuur is mr.drs. Loek van Noort. Ter ondersteuning van het schoolbestuur en de scholen is er een bestuursbureau bestaande uit enkele beleidsmedewerkers (o.a. voor personele en financiële zaken), een bovenschoolse ICT-beheerder en een bestuurssecretaresse. De contactgegevens van het schoolbestuur : Bomkade 18, 3311 JD te Dordrecht, of telefonisch 078-6 32 62 00 1.3 Situering De school heeft twee locaties: Hoofdlocatie Midden in de nieuwbouwwijk de Volgerlanden is een nieuwe locatie gestart. Hier zitten we met de modernste infrastructuur. Het bijzondere van dit gebouw is dat we er met vier denominaties in gehuisvest zijn. De welzijnsvoorzieningen zijn op hetzelfde kavel. De Vlindertuin van Stichting Kinderopvang H.I Ambacht ligt naast ons. De zorgvoorzieningen zijn ernaast gesitueerd. Aan de Steenbakkersstraat en Schildmanstraat is de tweede locatie in Ambacht gelegen, nabij het centrum. Uit de gehele gemeente komen de leerlingen naar deze locatie. Hier hebben we een eigen peuterspeelzaal : De Koekepeer en met Stichting Kinderopvang H.I.Ambacht is een BSO geregeld. 1.4 Schoolgrootte De gehele school telt, lopende het jaar, tussen de 250 en 350 leerlingen. Deze kinderen zijn verdeeld over 2 locaties. We hanteren, zo veel mogelijk, indien de situatie dat toelaat, drie bouwen : onderbouw (groep 0,1 en 2), middenbouw (groep 3,4 en 5) en bovenbouw ( groep 6,7 en 8). Wij noemen onze groepen: stamgroepen. Deze stamgroepen hebben een eigen naam. De formatie van de groepsleiders is voor een belangrijk deel afhankelijk van het aantal leerlingen. Het ministerie stelt geld beschikbaar gebaseerd op dit aantal. Tevens bekostigt het bestuur een stukje formatie uit eigen middelen. Daarnaast zijn er nog inkomsten van derden, te denken valt aan gelden van het samenwerkingsverband WSNS en projectsubsidies. De school wordt geleid door een managementteam, bestaande uit de directeur en de locatieleiders. De groepsleiders op een jenaplanschool worden stamgroepleiders genoemd. De directeur heeft geen lesgevende taken. Er zijn meer dan 20 groepsleiders werkzaam, fulltime en parttime. Hiervan zijn er twee interne begeleiders, die speciaal helpen bij de zorg. Verder hebben een aantal groepsleiders, naast lesgevende taken ook remediërende taken. Zij geven de kinderen extra hulp. Dit is voor kinderen die zowel “onderpresteren” als “boven presteren”. 2. Waar de school voor staat. 2.1 Een katholieke school In onze school dragen we uit dat we een katholieke school zijn. Dat doen we expliciet op bepaalde momenten zoals bij het gebed, de godsdienstles, de kerkviering enz. Maar vooral moet dit blijken uit de wijze waarop wij met elkaar in de school omgaan waarbij Christus ons tot voorbeeld dient. Dit bevordert het klimaat om het individu de kans te geven tot volle ontplooiing te komen. Ook wordt er les gegeven in catechese. Alle groepen volgen voor dit vak de methode Trefwoord. In groep 4 wordt er extra tijd besteed aan de voorbereiding op de 1e H. Communie waar de school het werk van de werkgroep, bestaande uit ouders, zo goed mogelijk ondersteunt. Het vormsel is tegenwoordig verplaatst naar de brugklas. Met de pastoraal medewerkster is regelmatig contact. Zij verzorgt ook, zo mogelijk, ( vaak in de school) de diensten. Het bestuur heeft een eigen identiteitsbegeleider. Hij/zij bespreekt met het personeel de ethische kanten van het onderwijs en draagt mee zorg voor de vormgeving van de katholiciteit binnen de scholen 2.2 Historische achtergronden van het Jenaplanonderwijs Het Jenaplan dankt zijn naam aan de voor de kinderen van alle gezindten en uit alle milieus bestemde schoolgemeenschap die onder wetenschappelijke leiding van professor Petersen (1884-1952) in de jaren 1924 - 1950 ontwikkeld werd in de school voor onderwijsresearch aan de universiteit van Jena in Duitsland. Petersen was een van de onderwijsvernieuwers van de jaren '20 die zich afzette tegen de klassieke school, vooral omdat deze geen rekening hield met het feit dat alle kinderen naar aanleg en tempo verschillen. De klassieke school legde naar mening van deze vernieuwers een te sterke nadruk op de ontwikkeling van het intellect ten koste van lichamelijke, sociale en muzische vorming. Petersen hechtte veel waarde aan het opvoeden in groepsverband. Naar zijn idee moesten kinderen van jongs af aan leren omgaan met de samenleving. Eerst was dat het gezin, vervolgens de familie, daarna de buurt, later de school en tenslotte de maatschappij. Met vallen en opstaan moesten kinderen leren elkaar te accepteren in alledaagse samenlevingssituaties. De samenleving van later zou door het kind veelvuldig in allerlei situaties geoefend moeten worden, door anderen te helpen, zelf geholpen te worden, constructieve kritiek uit te oefenen en zich aan kritiek te onderwerpen. De ontwikkeling van het individu en de groep zouden daarbij hand in hand moeten gaan. Er zou volgens Petersen geen wezenlijke gemeenschap kunnen ontstaan zonder volledig en harmonisch ontwikkelde individuele persoonlijkheden. Een school moest dus ruimte bieden voor individuele ontplooiing naast het optimaal functioneren van de groep. Momenten van zelfwerkzaamheid dienden te worden afgewisseld met groepsopdrachten. Op basis van deze ideeën is de Jenaplanschool ontstaan. Petersen onderscheidde een viertal pedagogische situaties, te weten gesprek, spel, werk en viering. Binnen het ritmisch werkplan wisselen gesprek, werk, spel en viering zich evenwichtig af. Het woord ritmisch slaat vooral op de regelmatige afwisseling tussen spanning en ontspanning in het werkplan (rooster). 2.3 Basisbegrippen in de Jenaplanschool De vier pedagogische situaties (grondvormen): Gesprek Praten is een van de belangrijkste uitdrukkingsmogelijkheden. Door een gesprek kunnen mensen dichter tot elkaar komen. Groepsgesprekken maken een groep hechter. Dit is een kind ook te leren. Vandaar dat in het Jenaplan het gesprek- en bij uitstek het kringgesprek een belangrijke plaats inneemt. Spel Een kind leert het gemakkelijkst door en tijdens spelen. Ook het leren omgaan met elkaar gaat het snelst door een spel. Bijvoorbeeld door het buitenspelen, in de pauze, maar ook gerichter door toneel, dans, gymnastiek, kringspelletjes en gezelschapsspelen. Werk Werken is een verzamelwoord voor bezigheden die meer op een doel gericht zijn. Op Jenaplanbasisscholen slaat dit op het uitwerken van onder meer opdrachten voor rekenen en taal, wereldoriëntatie, schrijven, maar ook het verzorgen van het lokaal en het voorbereiden van een kring of van evenementen. Dit gebeurt veelal in stilwerkuren en blokuren. Viering Feest vieren is één van de belangrijkste bezigheden van een mens, dus de moeite waard om dat van jongs af aan te leren en hierbij leren initiatieven te nemen. Op school wordt veel aangegrepen om te vieren: niet alleen de verjaardagen, maar ook de weeksluiting en de jaarlijkse feesten, zoals het begin en het eind van het schooljaar, Sinterklaas, Kerst, etc. Eigenlijk is alles een viering als er grote betrokkenheid is. Het is natuurlijk niet zo, dat alle onderdelen in de dagelijkse praktijk te scheiden zijn. Een gesprek is vaak ook werk en spel is ook een beetje feest. Alles loopt door elkaar. Er wordt naar gestreefd deze 4 grondvormen zoveel mogelijk in alle bezigheden tot hun recht te laten komen. 2.4 Basisprincipes In 1990 werden door de Nederlandse Jenaplanvereniging (N.J.P.V.) nieuwe uitgangspunten opgesteld. De school is lid van de N.J.P.V. en heeft deze uitgangspunten voor de schoolontwikkeling aanvaard. De twintig basisprincipes voor het Jenaplanonderwijs; De eerste vijf principes gaan over mensen. Ieder mens… … is uniek met eigen waarde en waardigheid, die onvervangbaar zijn. … heeft ongeacht zijn ras, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, sociaal milieu, religie of levensbeschouwing, het recht een eigen identiteit te ontwikkelen, die in ieder geval wordt gekenmerkt door zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit, gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. … heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig met andere mensen, met de zintuiglijke waarneembare en de niet zintuiglijk waarneembare werkelijkheid. … wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. … wordt als een cultuurdrager en vernieuwer erkend en waar mogelijk zo benaderd en aangesproken. Dan volgen er vijf principes over de samenleving. Mensen moeten werken aan een samenleving... … die ieders onvervangbare waarde respecteert. … die ruimte en stimulans biedt voor ieders identiteitsontwikkeling . … waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan . … die respectvol en zorgvuldig de aarde en de wereldruimte beheert. … die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt. De overige tien principes gaan over de school. De school is een relatief autonoom, coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft er ook zelf invloed op. In de school... . … hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot pedagogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken. … wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van het kind als aan de cultuurgronden die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van personen en samenleving. … wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met hulp van pedagogische onderwijsmiddelen. … wordt het onderwijs vormgegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten; gesprek, spel, werk en viering. … vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats. … wisselen ontwikkelend onderwijs en zelfstandig spelen en leren van kinderen elkaar af. … neemt wereldoriëntatie een belangrijke plaats in, met als basis ervan ontdekken en onderzoeken, alleen en in groepen. … vinden gedrags- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkeling van dat kind en in overleg met hem. … worden veranderingen gezien als een nooit eindigend proces, gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken. 2.5 Het klimaat binnen de school Ouders op school . Het Jenaplan sluit op verschillende manieren aan bij het gezin: De ongelijke opbouw in leeftijdsgroepen; De 4 grondvormen (gesprek, spel, werk en viering); Gedurende 2- of 3 jaar dezelfde groepsleider om de school voor het kind zo vertrouwd mogelijk te maken. Tussen school en ouders dient een wisselwerking te bestaan ten aanzien van de opvoeding. Dit principe vraagt om wederzijds vertrouwen. Vertrouwen kunnen ouders en groepsleiders elkaar alleen dan geven als ze elkaar kennen. In de Jenaplanschool wordt veel gedaan om dat contact te bevorderen: Door het openstellen van school voor ouders; Door open lessen ( bijv: ouders aanwezig bij leeskring en presentaties); Door ouders te laten helpen bij onderdelen van het schoolprogramma; Door participatie in het buitenlooprooster Door ouderavonden; keuzecursussen ( door ouders) Door stamgroepavonden; evaluatiemomenten Door rapportage over de ontwikkeling van het kind. Een "open les" kan een dagdeel of een moment op de dag zijn, waarbij een (groot)ouder op bezoek is in een groep. Het is eigenlijk net zoals "Op visite gaan bij.." met als doel: Het bevorderen van het informele contact; Het bevorderen van de betrokkenheid; Mogelijkheid tot ontmoeten van ouder/kind/groepsleider in de schoolsituatie. Het initiatief voor het maken van een afspraak om in de groep op bezoek te gaan kan zowel van de ouder als van de groepsleider uitgaan. Het is aan de groepsleider om te bepalen of het bezoek in de groep gelegen komt. 2.6 De doelen van de school Onderwijs is een onderdeel van opvoeding. Opvoeding zonder onderwijs is mogelijk, maar onderwijs zonder opvoeding niet. Wij willen ieder kind een zo groot mogelijke kans geven alle capaciteiten te ontwikkelen die het nodig heeft bij de ontwikkeling naar volwassenheid en te leren om die capaciteiten zelfstandig en op een creatieve wijze aan te wenden, waardoor de opvoedingsdoelen bereikt kunnen worden. Opvoedingsdoelen Onze opvoedingsdoelen zijn: Een houding, waardoor het kind zelf het proces van de persoonsvorming richting kan geven; Verantwoordelijkheid; Hulpvaardigheid; Een kritische, eerlijke instelling; Respect en belangstelling voor andere mensen en de wereld om ons heen; Het vermogen om gedachten en gevoelens te uiten; - Creativiteit; De kinderen te laten proeven van de bijzondere mens Jezus Christus en ze in Zijn Geest te begeleiden in hun ontwikkeling. Hij is dan ook het voorbeeld van het omgaan van mensen met elkaar, waarbij wij vooral denken aan eerbied en respect voor ieder mens. Hij heeft het voorbeeld gegeven en de onderwijsgevende heeft als taak op een katholieke school dit door een goed voorbeeld over te dragen. Visie op kind en ontwikkeling Ieder kind ontwikkelt zich in een eigen tempo en op een eigen manier. Aan die eigen ontwikkeling moet ook in ons onderwijs recht gedaan worden: ieder kind moet de mogelijkheid hebben zichzelf te zijn. Ons onderwijs wordt dus zodanig ingericht dat de kinderen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Wij verstaan onder ontwikkelen niet alleen intellectuele scholing, maar een allesomvattende groei naar volwassenheid. Het onderwijs richt zich op de emotionele en cognitieve ontwikkeling, op de ontwikkeling van de creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Bij de overgang van onderbouw naar middenbouw, van middenbouw naar bovenbouw en van bovenbouw naar voortgezet onderwijs worden de volgende aspecten besproken: ( Zie blz 15 en betreffende criteria zitten in de portfoliomap) a b c. d emotionele- en sociale ontwikkeling cognitieve ontwikkeling; creatieve ontwikkeling; lichamelijke ontwikkeling. a. Emotionele ontwikkeling: Ieder kind kan zich emotioneel en sociaal het beste ontwikkelen, als het de gelegenheid krijgt anderen te ontmoeten. Om de mogelijkheid tot ontmoeten optimaal te maken, zijn verschillende contacten wenselijk. Daarom is een groep op een Jenaplanschool niet samengesteld uit kinderen van dezelfde leeftijd. Er zijn "stamgroepen" voor kinderen van 4 tot en met 6 jaar, van 6 tot en met 9 jaar en 9 jaar tot en met 12 jaar. In zo'n groep moeten de kinderen zich vrij kunnen bewegen, zelfs in principe door de hele school. Samenwerken vinden we erg belangrijk. Door de groepssamenstelling, de bewegingsvrijheid en ook de inrichting van het lokaal, staat het kind in voortdurende wisselwerking met zijn omgeving. Zo maken de kinderen zich sociale vaardigheden eigen, ervaren ze dat ze van elkaar kunnen leren, elkaar kunnen stimuleren. Ze horen verschillende meningen, leren kritisch denken en hun gedachten en gevoelens onder woorden brengen. De sfeer in de groep moet zo zijn, dat de kinderen zich veilig en welkom voelen. Pas dan kunnen ze zelfstandig hun gang gaan, onafhankelijk meningen uiten en met anderen op een menselijke manier omgaan. b. Creatieve ontwikkeling: Het is voor een mens van wezenlijk belang zich te leren uiten. De creatieve ontwikkeling raakt dan ook alle facetten van het onderwijs, ook de cognitieve vaardigheden, Daarom is expressie (tekenen, schilderen, knutselen en muziek maken) een heel belangrijk onderdeel van de werkzaamheden, Ook is er veel aandacht voor creatief taalgebruik (verhalen maken, dramatiseren en gesprekken voeren). c. Cognitieve ontwikkeling: Belangrijke cognitieve vaardigheden in onze cultuur zijn onder meer rekenen, lezen, taal en schrijven. Het kind moet die vaardigheden leren om zelfstandig te kunnen zoeken naar informatie. Dan pas kunnen de kinderen de wereld om zich heen zelf leren kennen. Daarvoor moeten ze op school alle ruimte krijgen. Ze kunnen bijvoorbeeld in het documentatiecentrum allerlei materialen en gegevens vinden. Of via de computer informatie ontsluiten. De ontwikkeling verloopt het beste door ontdekkend leren, door het opdoen van ervaringen. Het creatief denken, zelf oplossingen vinden, veel met de handen doen, is bij alle cognitieve vaardigheden van wezenlijk belang. d. Lichamelijke ontwikkeling: Kinderen die naar de basisschool gaan, zijn volop in de groei. Ze moeten zich in die periode veel kunnen bewegen om zich lichamelijk harmonisch te ontwikkelen. In school moet daartoe de gelegenheid zijn, maar natuurlijk ook buiten. Het kind moet kunnen spelen en spelend kunnen ontdekken. Lichaamsbeweging is o.a. nodig voor het ontwikkelen van de fijne motoriek, een noodzakelijke voorwaarde om bijvoorbeeld te kunnen leren schrijven. Opbrengstgericht werken en passend onderwijs Vooraf gesteld staan we positief tegenover het verbeteren van de opbrengsten in de breedste zin van het woord. We zijn ook van oordeel dat het vaststellen en meten van opbrengsten verbeterd kan worden. Het bepalen en beoordelen van opbrengsten zoals dat nu door de inspectie gebeurt, is in strijd met het Jenaplanconcept, omdat het slechts onderdelen van rekenen en taal betreft en te weinig uitgaat van de talenten van kinderen. Onze Jenaplanschool is een pedagogische school en richt zich op de totale ontwikkeling van kinderen. Daarbij gaat het om de persoonlijke ontwikkeling van de mens als actief lid van onze samenleving. Onze Jenaplanschool bepaalt en beoordeelt de opbrengsten zodanig dat er recht gedaan wordt aan de kindgerichte benadering. Er is structureel aandacht voor de ontwikkelingsverschillen tussen kinderen. Verschillen waar juist gebruik van wordt gemaakt. Ontwikkeling is een dynamisch proces. De stamgroepleider investeert in relaties: in een goede relatie met elk kind en in goede relaties tussen de kinderen onderling. Zo krijgen alle kinderen optimale ontwikkelingskansen. Er is aandacht voor de individuele continuïteit in het leer- en ontwikkelingsproces van ieder kind. (art 8 WPO) Taal en rekenen zijn belangrijk om in het leven succes te hebben. Het zijn niet de enige vaardigheden die succes garanderen. De onevenredige grote aandacht die deze vormingsgebieden krijgen door de toetssystematiek zorgt er voor dat de andere vormingsgebieden worden verwaarloosd. Op deze manier verwaarlozen we andere talenten dan die op het gebied van taal en rekenen. Onze samenleving heeft ook die talenten nodig. Onze Jenaplanschool respecteert de uniciteit van elk kind en probeert vanuit deze uniciteit het onderwijs vorm te geven. We leggen kinderen niet langs eenzelfde meetlat. We willen wel graag, samen met de ouders, een positief perspectief voor kinderen vaststellen en dat gebruiken als maat voor het succes van de ontwikkeling op school. Op die manier realiseren we voor elk kind passend onderwijs. 2.7 Toelating, schoolverzuim, verlof, schorsing en verwijdering, het verlaten van de school Toelating Elke ouder, die de visie, doelstellingen en regels accepteert, is van harte welkom om zijn/haar kind aan te melden. Van een ieder verwachten wij een positieve bijdrage die het klimaat van de school ten goede komt. We moeten vertrouwen hebben in elkaar. Mocht achteraf blijken dat de ouders doelbewust gegevens hebben verzwegen, is dit voor ons een reden om het vertrouwen op te zeggen. We zijn geen school om zomaar te proberen en u helpt uw kind juist niet door informatie achter te houden. Met alle ouders is een gesprek over bovenstaande zaken. De school wordt getoond en er is ruim gelegenheid om vragen te stellen. Na intake en inschrijving krijgt het kind een kaartje toegestuurd, waarop staat in welke groep het is geplaatst. Bij wijze van schoolgewenning mag een kind van drie jaar en tien maanden de basisschool maximaal 5 dagen bezoeken vóór zijn vierde verjaardag. Na ontvangst van het kaartje maakt de groepsgroepsleider een afspraak met u voor een eerste bezoek. U bent van harte welkom om met uw kind de sfeer van de stamgroep mee te beleven. In de gewenningsperiode bij de kleuters is er ook nog tijd om een verduidelijking te krijgen, van beide zijden, over gerezen vragen. Als het gaat om een ( voorlopige) aanmelding van een leerling van een andere school wordt er contact opgenomen met die vorige school. Wanneer blijkt dat er een procedure loopt bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg, wordt er bij de vorige school duidelijk geïnformeerd wat hun bedoeling is. Ook zij hebben er vaak veel tijd ingestoken, zijn het beste op de hoogte van de situatie en weten vaak beter wat op dat moment goed is voor het kind. Adviezen i.v.m. verwijzing naar het speciaal basisonderwijs of doubleren worden dan ook meestal overgenomen. Sinds enige tijd kunnen ouders met een gehandicapt kind kiezen voor een speciale school voor basisonderwijs of een reguliere basisschool. De basisschool moet dan wel die mogelijkheid kunnen bieden. Het spreekt voor zich dat de school oog heeft voor kinderen met een specifieke handicap. (bijv. slechtziende kinderen, slechthorende kinderen, lichamelijk en verstandelijk gehandicapte kinderen, langdurig zieke kinderen, zeer moeilijk lerende kinderen etc.) De school zal- in overleg met betreffende ouders - per situatie beoordelen of plaatsing verantwoord is. Overwegingen die in de praktijk een rol kunnen spelen om een kind niet toe te laten zijn: verstoring van de rust en de veiligheid bij een ernstige gedragsproblematiek; - noch de benodigde zorg en behandeling noch het onderwijs aan het kind kan voldoende tot zijn recht komen vanwege onvoldoende faciliteiten; verstoring van het leerproces voor andere kinderen; er kan in alle redelijkheid te veel van de basisschool gevraagd worden waardoor de aandachtverdeling en de leertijd in het gedrang komen; Alle ouders ontvangen, bij een nieuwe oplage, de laatste schoolgids. Jaarlijks ontvangen ze de bijlage ( per locatie) Tussentijdse veranderingen, die tijdens het jaar voor deze gidsen ontstaan worden zo spoedig mogelijk gepubliceerd in de weekbrief. Een inschrijving is pas geldig na bevestiging van de directeur. Schoolverzuim en verlof Er kunnen zich allerlei omstandigheden voordoen, waardoor de leerlingen de lessen moeten verzuimen. Doktersbezoek en ziekte moeten uiterlijk dezelfde dag voor schooltijd gemeld worden. Het verzuim wordt dagelijks geregistreerd. Het kan voorkomen dat een leerling in de loop van de dag ziek wordt. De groepsgroepsleider zal dan contact met de ouder/verzorger opnemen om te bekijken hoe te handelen. Bepaalde gezinsomstandigheden kunnen redenen zijn tot schoolverzuim. In dit kader moet u buitengewoon verlof ruim van tevoren schriftelijk aanvragen met opgave van de redenen bij de directeur. U ontvangt schriftelijk bericht over het besluit van uw aanvraag. Bij een dergelijke aanvraag moet u denken aan een begrafenis, een bruiloft enz. Voor het toekennen van buitengewoon verlof, zijn de bepalingen in de Leerplichtwet 1969, (gewijzigd bij wet van 10 maart 1994, Staatsblad 255) van toepassing. Een schriftelijke aanvraag voor buitengewoon verlof voor extra vakantie, al dan niet aansluitend op de schoolvakanties, wordt slechts toegestaan in zeer bijzondere gevallen. Dergelijke aanvragen dienen vergezeld te gaan van een verklaring van de werkgever. In sommige uitzonderlijke gevallen kan het zijn dat leerlingen niet mee kunnen doen aan de reguliere lessen. In de meeste gevallen blijven de kinderen bij de groep. Zij kunnen wellicht in de les op een andere manier assisteren of kunnen de instructies en uitleg aanhoren, zodat ze de volgende keer gelijk mee kunnen doen. Wanneer de periode van lesontheffing langer noodzakelijk is, (denkt u bijvoorbeeld aan een gebroken been en de gymnastiekles) wordt vaak een apart programma gemaakt, dat beter op de leerling aansluit. Ten aanzien van ongeoorloofd schoolverzuim wordt gehandeld volgens de richtlijnen van de eerder genoemde Leerplichtwet en het verzuim wordt gemeld bij de leerplichtambtenaar. Schorsing De “Leerplichtwet 1969” staat de school toe een leerling bij wijze van tuchtmaatregel tijdelijk de toegang tot de school te ontzeggen. Uitvoering aan deze regel is bij middel van het directiestatuut gegeven aan de directeur van de school. Verwijdering Bij het hoofdstukje van de toelating is gesproken over het accepteren van uitgangspunten, prioriteiten en regels. Wanneer ouders, c.q. leerlingen uitgangspunten en regels in die mate overtreden dat dit het klimaat zeer zeker niet ten goede komt, (bijvoorbeeld gedragsredenen) dan kan dat leiden tot verwijdering. Tot verwijdering wordt niet eerder over gegaan dan nadat er een gesprek heeft plaats gevonden met de ouders. Definitieve verwijdering van een leerling wegens gedragsredenen vindt niet plaats dan nadat de directie ervoor heeft zorggedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Indien aantoonbaar gedurende acht weken zonder succes is gezocht naar een zodanige school waarnaar kan worden verwezen, kan tot definitieve verwijdering worden overgegaan. Het verlaten van de school Bij het verlaten van de school krijgen de kinderen een onderwijskundig rapport mee. Dit rapport bevat, afhankelijk van waar de leerling naar toe gaat, het volgende: stand van zake betreffende de methodes (deel en positievermelding); onze verslaggeving; een vermelding en precisering van eventuele speciale zorg; indien gewenst door een volgende school, de resultaten van toetsen; indien aanwezig en nog van belang, rapportage van derden, zoals de logopedist, schoolarts en orthopedagoog. Met de ouders wordt gesproken over de noodzakelijkheid van het doorgeven van gegevens. In sommige gevallen wordt duidelijk apart gesproken over de aard van de door te geven gegevens. De ouders ontvangen een kopie van de verstuurde gegevens. Overgang peuterspeelzaal De meeste kinderen die voor het eerst naar de basisschool gaan, hebben al op een peuterspeelzaal of buitenschoolse opvang gezeten. In de voorschoolse periode hebben de kinderen al geleerd met andere kinderen te spelen en samen te werken. De leidsters van de zalen hebben inmiddels een indruk gekregen op welke wijze een kind zich aan het ontwikkelen is. Zodra een kind naar de basisschool gaat, is het van belang dat op de basisschool informatie beschikbaar is over de ontwikkeling van uw kind. In beide gemeenten wordt door peuterspeelzalen, kinderopvang en basisscholen gewerkt met een overdrachtsformulier. Op het overdrachtsformulier wordt aangegeven op welke wijze een kind zich in de voorschoolse periode heeft ontwikkeld. Het is de bedoeling dat de basisschool waarnaar een kind gaat dit overdrachtsformulier ontvangt. De ouders van het kind ontvangen het overdrachtsformulier van de leidster en de ouders overhandigen dit formulier aan de groepsleider van de basisschool. Met deze informatie kan op de basisschool worden aangesloten bij de verdere ontwikkeling van uw kind. Nadat uw kind enkele maanden op de basisschool zit, heeft de groepsleider van de basisschool een goede indruk op welke wijze uw kind zich verder ontwikkelt. De groepsleider van de basisschool neemt dan contact op met de leidster van de peuterspeelzaal. Met behulp van een terugkoppelingsformulier wordt door de leidster van de peuterspeelzaal en de groepsleider van de basisschool gesproken over de verdere ontwikkeling van uw kind. Door dit protocol willen wij de kinderen zo goed mogelijk volgen in hun ontwikkeling. Kinderen die zich minder snel ontwikkelen, kunnen in een vroeg stadium beter worden begeleid. In de aanloopperiode op de basisschool kan direct ingespeeld worden op de individuele ontwikkeling van de kinderen. 3 De Organisatie van het onderwijs 3.1 De organisatie van de school Ritmisch week plan Het ritmisch weekplan is een rooster voor een week, waarin de vier pedagogische situaties (grondvormen) terug te vinden zijn. Omdat we gesprek, spel, werk en viering even belangrijk vinden, laat het weekplan een speciale verdeling zien en wordt het daarom ritmisch genoemd. Inspanning en ontspanning wisselen elkaar af. Zo zal een kring een moment van rust kunnen geven en een blokuur een moment van beweging. De basisvormen vinden vaak een logische, vaste plaats in een weekritme. Het werk in een blokuur wordt afgesloten d.m.v. een gesprek in een kring. Stamgroep In Jenaplanscholen worden de groepen samengesteld uit kinderen van (zo mogelijk) 3 opeenvolgende leeftijden de 4 tot en met de 6 jarigen in de onderbouw (groep 0,1, 2) de 6 tot en met de 9 jarigen in de middenbouw (groep 3, 4, 5) de 9 tot en met de 12 jarigen in de bovenbouw (groep 6, 7, 8) De kinderen leren hierdoor om te gaan met kinderen van andere leeftijd en ontwikkeling. De mogelijkheid om een beroep op elkaar te doen, maakt de school tot een gemeenschappelijk thuis. De stamgroep heeft een stamgroepsleider, waarmee kinderen een hechte band kunnen opbouwen, gedurende een langere periode. Nadat een kind ( zo mogelijk) drie jaar in dezelfde groep heeft gezeten- eerst als jongste, dan als middelste en later als oudstegaat het naar de volgende bouw.. Er wordt zoveel mogelijk getracht bovenstaand beeld te handhaven. De indeling is echter mede afhankelijk van: - een evenwichtige verdeling van de kinderen over de stamgroepen. - Het ontwikkelingsperspectief van de groepsleiders Een vast verdelingsprotocol wordt hiervoor gehanteerd.( zie onder) Doorstroom Aan het eind van het schooljaar wordt door het team bekeken welk kind naar welke stamgroep door stroomt. De overgang naar de volgende bouw levert veel denkwerk op. Zorgvuldig kijken de groepsleiders van de verschillende bouwen samen naar de nieuwe plek van kinderen. We houden bij de verdeling rekening met verschillende zaken die een rol spelen bij de uiteindelijke beslissing om een kind een bepaalde plek te geven. Het is uiteraard belangrijk om de kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op de overgang naar een andere groep. Kinderen kunnen er tegenop zien om te moeten verhuizen naar een andere stamgroep of om een bepaald vriendje te moeten missen. Alvast een paar keer op bezoek gaan in de nieuwe groep, helpt een kind om alvast een beetje aan de nieuwe situatie te wennen. Voor alle duidelijkheid geven wij u hier onder inzicht in de overwegingen die een rol spelen bij de plaatsing van kinderen in een volgende stamgroep met als uitgangspunten: Het verkrijgen van zo gelijkwaardig mogelijke stamgroepen en het welbevinden van het kind. Het totale aantal kinderen per groep mag niet teveel verschillen; De aantallen/verhouding "jongsten"-"middelsten"-"oudsten"; Er wordt gelet op de verhouding jongens/meisjes in de groep; Broertjes en zusjes bij voorkeur niet samen in een stamgroep; In elke groep wordt rekening gehouden met kinderen die extra zorg nodig hebben; Vriendschappen en mogelijke vriendschappen; negatieve/ positieve beïnvloeding; Sociale structuur binnen een stamgroep; Individuele omstandigheden. Voor bouwovergangen zijn de criteria scherper opgesteld : Overgangscriteria 2 naar 3 Behaalt een kind 80% van de reken-, taal/lees- en soc. emotionele voorwaarden in combinatie met een gemotiveerde werkhouding, dan kan een kind naar de MB. Indien 1 onderdeel onder de 80% scoort is dit nog geen reden om niet naar de MB door te gaan. Bij twijfel is het advies van de stamgroepleider doorslaggevend. Overgangscriteria 5 naar 6 Behaalt een kind 80% toetsscore op de vakgebieden reken-, taal/lees- en soc. emotionele voorwaarden in combinatie met een gemotiveerde werkhouding, dan kan een kind naar de BB. Indien 1 onderdeel onder de 80% scoort is dit nog geen reden om niet naar de BB door te gaan. Eventueel kunnen voor dit vakgebied hiaten worden weggewerkt of kan het vak op een lager niveau binnen of buiten de stamgroep worden gevolgd. Bij twijfel is het advies van de stamgroepleider doorslaggevend. Bij uitzondering zullen er kinderen zijn die deze overgangscriteria niet behalen. Voor hen zal in de toekomst een speciaal onderwijsperspectief worden opgesteld. Instructiegroepen op niveau Naast gemengde groepen werken de kinderen ook in groepjes van eigen ontwikkelingsniveau. Uit de stamgroepen worden groepjes van hetzelfde niveau geformeerd. Dit zal vaker voorkomen wanneer er meerdere stamgroepen van een bouw zijn. We noemen dit instructiegroepen. Instructiegroepen zijn er (zo mogelijk) voor rekenen, taal en lezen. De kinderen kunnen ook wisselen van niveau. Bijvoorbeeld: een kind dat sneller is in het leren lezen, maar weer langzamer in rekenen. Tafelgroep Binnen de stamgroepen kan de tafelgroep functioneren. Dit is een groepje kinderen, dat doorgaans werkt aan dezelfde tafel. Het aantal kan verschillen, maar bedraagt in de regel niet meer dan 6 kinderen. De groep wordt op basis van eigen keuze in overleg met de groepsleiders samengesteld met voorkeur voor kinderen van verschillende leeftijden. Daardoor kan er een verscheidenheid aan inbreng ontstaan en kunnen kinderen elkaar helpen. De school als groep Tijdens sommige gebeurtenissen komen alle kinderen en volwassenen bij elkaar. Dat kunnen de afsluitingen zijn van projecten, feestdagen en weeksluitingen. Per locatie wordt er bepaald wat de meest geschikte ruimte is. De weeksluitingen worden, tijdens het laatste gezamenlijke uur van de week, verzorgd door de kinderen. De andere kinderen, groepsleiders en ouders (wanneer de ruimte het toelaat) zijn het publiek. De inhoud van de weeksluitingen bestaat uit muziek, dans, toneel, verwerking van projecten, teksten enz. Deze groepsvorm draagt ertoe bij dat kinderen aandacht en waardering leren opbrengen voor wat andere kinderen presenteren. Bovendien leren kinderen op het toneel te staan, te presenteren, met een microfoon omgaan, een optreden voor te bereiden enz. 3.2 De activiteiten van de kinderen Gesprek Het gesprek neemt in ons onderwijs een heel belangrijke plaats in. Overal, door de school, wordt de hele dag gepraat en overlegd. Praten is het meest voor de hand liggende middel om elkaar te leren kennen en informatie uit te wisselen. De gesprekken die gevoerd worden kunnen we onderscheiden in: formele gesprekken (bijvoorbeeld de kring); informele gesprekken (het praten tijdens het werken, het spelen etc). Bij de formele gesprekken vormen we met de groep een kring, zodat iedereen een gelijkwaardige plaats heeft en elkaar goed kan zien. Er zijn vrije en geleide kringen. De geleide kringen kunnen door de groepsleider, maar ook door een kind worden geleid. Tijdens de basisschoolperiode wordt een bepaalde opbouw van de kringgesprekken nagestreefd. De belangstelling van de kinderen wordt, naarmate ze ouder worden, breder. Om die reden zal het aantal vertelkringen langzamerhand minder worden, en zullen er meer onderwerpkringen komen. Voorbeelden van kringen in onze school zijn: De leeskring, de vertelkring, kijk-wat-ik-kan-kring, de verjaardagskring, de actualiteitenkring, de evaluatiekring. Spel Het spel is een onmisbaar onderdeel in het leven van een kind. Het kind doet al spelend ontdekkingen. Een spelend kind is intensiever bezig en ontdekt meer dan wanneer het bijvoorbeeld een rijtje sommen maakt. Daarom besteden wij veel tijd aan spelen. Doelen zijn: - - Handelend tot ontdekkingen komen en daardoor leren; Het ontwikkelen van de sociale en emotionele vaardigheden. Gezelligheid, samenwerking, spanning, concentratie, teleurstelling, plezier, fantasie etc. zijn hierbij belangrijke ervaringen; Het stimuleren van de lichamelijke ontwikkeling door bewegen, rennen, rusten, zwemmen (alleen in H.I.A.), klimmen, etc. Het zwemmen in Hendrik-Ido-Ambacht is “natte gymnastiek”en niet per definitie bedoeld om zwemdiploma`s te behalen. Werk Een groot deel van de tijd die een kind in de school doorbrengt, wordt besteed aan werk. Het werken wordt ondergebracht in twee blokken: a. Het stilwerkuur: Dit is een bijna dagelijks terugkerende werkperiode van 45 - 75 minuten, waarin de kinderen rustig bezig moeten zijn met werk dat te maken heeft met de cognitieve ontwikkeling. Dat betekent voor onderbouw kinderen werken aan het project van dat moment. Voor midden en bovenbouw kinderen betekent dat rekenen, taal, schrijven, lezen, topografie, e.d. Zij leren zelfstandig hun gang te gaan en hun tijd in te delen. Ook kunnen zij vaak in overleg kiezen waar en met wie ze willen werken. Er wordt gestimuleerd dat alle onderdelen regelmatig aan bod komen. Naarmate de kinderen ouder worden wordt er meer aan dag- of weektaken gewerkt. De omvang van de taak hangt af van wat het kind aankan. De planning wordt met het kind geëvalueerd. Zoals de timmerman een hamer en een spijker nodig heeft, hebben de kinderen gereedschap nodig om te kunnen werken en om zich te kunnen oriënteren in de wereld. Daarom krijgen de kinderen instructie in de instructiegroep voor de volgende vakgebieden: Rekenen De 3de t/m de 8ste jaars rekenen volgens de methode “Wereld in Getallen” ongeveer 1 uur per dag. In de onderbouw is er voorbereidend rekenen van dezelfde methode. Taal/Lezen/Spelling Na het voorbereid (spelenderwijs) lezen in de onderbouw, leren de 3de jaars kinderen ( soms eerder, soms later) lezen volgens de methode “Veilig Leren Lezen” (versie 2004) in combinatie met de verhalen en woorden van de kinderen zelf. Daarna volgt er technisch, begrijpend en studerend lezen. Voor begrijpend en studerend lezen gebruiken we diverse methoden. Vanaf groep 4 wordt er gewerkt met “Taalleesland”. Deze methode probereb we zo veel mogelijk te koppelen aan wereldoriëntatie. De school gebruikt voor spelling het bijbehorende spellingsgedeelte van “Taalleesland”, eventueel aangevuld met heel specifiek materiaal. Computerprogramma`s zijn hierbij een middel. b. Het blokuur: Dit is een werkperiode van 60 - 90 minuten waarin wereldoriëntatie centraal staat. Vaak wordt er gewerkt aan projecten of thema’s. Aan ieder blokuur gaat een kring vooraf waarin groepsleider iets laat zien, vertelt, speelt, etc. met het doel de kinderen te stimuleren om aan het werk te gaan. Daarna wordt er besproken wat ieder wil gaan doen. Het scala van activiteiten kan zeer uitgebreid zijn. Wereldoriëntatie Wereldoriëntatie is het hart van het Jenaplanonderwijs. Het valt in alle vier de pedagogische situaties in te passen. De verschillende werkvormen die bij wereldoriëntatie voorkomen, zijn meestal gepland in de blokuren. Deze werkvormen hebben veelal tot doel de kinderen te leren de dingen zelf te ontdekken en te onderzoeken. Werkvormen zijn: Excursies (van verkenningen op het terrein van de school tot het bezoeken van musea, winkels, natuurpaden etc.); Observatiekringen (De groepsleider of één van de kinderen neemt iets mee voor deze kring, de kinderen kijken, voelen, proberen, ruiken etc. en praten met elkaar in de kring over het meegebrachte voorwerp, dier o.i.d.); Teksten schrijven (n.a.v. een verhaal, observatie of excursie); Onderzoek doen (door interview, experiment, uit elkaar halen); Gebruik maken van teksten in boeken en van internet (lezen, plaatjes kijken, voorgelezen worden, natekenen, verslag maken; Planten zaaien, diertjes bekijken, wieden, milieueducatie op het schoolterrein; Schooltelevisie kijken (programma's die aansluiten bij het onderwerp); Video (verzamelde of gehuurde banden, die aansluiten bij het projectonderwerp); Expressie activiteiten (knutselen, kleien, tekenen, schilderen); Spelen (toneelspel kringspelen etc.); Bouwen (blokken, timmeren); Gebruik maken van lessen uit methodes. Projecten/thema`s We werken op school veel met projecten of thema’s. Tijdens de projecten wordt er uitgegaan van een onderwerp. In die periode gaan de blokuren, de toneelstukken, de liedjes etc. over dat onderwerp. Twee à drie projecten per jaar worden door de hele school gedaan. De andere projecten verschillen per bouw of per stamgroep. Het spreekt voor zich, dat er bij een project voor de hele school bij een onder-, midden- en bovenbouw aan het onderwerp een verschillende inhoud wordt gegeven, aangepast aan de belevingswereld van de kinderen. Topografie De kinderen doorlopen een leergang topografie, waarbij globaal de 6de jaars Nederland, de 7de jaars Europa en de 8ste jaars de Wereld leren. Daarnaast wordt er in de kringgesprekken en thema`s aanacht geschonken aan het omgaan met topografische, aardrijkskundige aspecten. ICT(informatie en communicatie technologie) en techniek ICT en techniek bieden unieke mogelijkheden voor leren op maat. De rol van ICT en techniek in onze maatschappij neemt bovendien zo sterk toe dat iedere leerling voorbereid moet worden op deze nieuwe manier van leren, informeren en communiceren. ICT en techniek worden planmatig ingevoerd middels het ICT- en techniekplan. Beide vormen staan niet op zichzelf, maar worden zoveel mogelijk geïntegreerd in alle vakken. SoVa ( sociale vaardigheidstraining) Ook hieraan wordt met de groep aandacht besteed. Het kost veel tijd om goed met elkaar om te gaan. De school verzorgt intern een sova-cursus. Burgerschap De school tracht van elk kind een goede burger te maken. Onze doelstellingen gaan daar al van uit. Tijdens allerlei activiteiten komt het burgerschap aan de orde. Te denken valt aan de kringgesprekken over ruzie, discriminatie,allochtonen, maar ook tijdens lessen staatsinrichting. Hoe functioneert ons land, onze democratie. We gaan zo mogelijk zelf meedoen (acties) en kijken. Filosoferen doe je zo Binnen ons onderwijs staat samen leven, samen vieren, de maatschappij centraal. Tijdens diverse werk- en gespreksvormen in de stamgroep, worden er regelmatig vragen gesteld waar geen eenduidig antwoord op te geven is. Door aansturing en begeleiding van de groepsleiders worden deze momenten aangegrepen om de kinderen vanaf niveau 1 te stimuleren hun gedachten onder woorden te brengen. Kinderen leren op een onderzoekende manier hun gedachten onder woorden te brengen en te begrijpen, naar elkaar te luisteren, elkaar te respecteren, verschillende opvattingen te erkennen en argumentatief te onderzoeken. Als zij daarnaast open vragen aandurven, vooral de grote ideeën als geluk, rechtvaardigheid en vriendschap, dan komen ze een stuk dichterbij het ideaal van een werkelijk democratische vrije maatschappij. Viering Een viering is alles wat de kinderen intens beleven. Vaak is het gevoel dat je samen met de anderen iets beleeft al een viering. Het is belangrijk dat kinderen zulke hoogtepunten en dieptepunten meemaken en zo gezelligheid ervaren, voor elkaar waardering hebben, een moment dicht bij elkaar staan, succes ervaren, iets voor elkaar voorbereiden en opvoeren en gevoelens van en met elkaar beleven. Een viering kan op ieder moment van de dag plaats vinden. Tijdens gesprek, werk en spel ontstaan soms situaties die zo bijzonder zijn, dat we wel van een viering kunnen spreken. Soms zijn die momenten niet te plannen. Een gesprek in de boekenhoek, het bouwen van een heel hoge toren, een improvisatie in de kring zijn allemaal gebeurtenissen die iedere dag kunnen voorkomen en als viering beleefd kunnen worden. Natuurlijk plannen we ook vieringen: In de stamgroep: een verjaardagkring, een toneelkring, een leeskring, een spelletjeskring, een muziekkring. Met de hele school: weeksluitingen, feestdagen, kerkvieringen en afsluitingen van projecten. 3.3 Voorzieningen in het gebouw We hebben drie gebouwen. In alle gebouwen zijn natuurlijk de groepslokalen en ruimten voor directie en ib-er. Alle gebouwen hebben ook een grote zaal. Hierin worden een heleboel activiteiten gehouden. Alle leslokalen bevatten digitale borden. Voor alle groepen zijn computers beschikbaar. Ons streefdoel is 1 computer per 5 leerlingen, al hoewel hier niet altijd de ruimte voor is. Er liggen twee netwerken. Springlevend 4 De zorg voor kinderen 4.1 De opvang van nieuwe leerlingen in de school De plaatsing van een kind op school Er zijn geen vaste regels voor de eerste schoolweken van uw kind. Ieder kind is anders en de ene vierjarige kan al snel de hele week naar school, terwijl een ander 's middags nog slaapt. Bespreek het met de groepsleider, samen lossen we het wel op. Nauw contact is in de eerste weken erg gewenst. Overblijven Op school hanteren we een continurooster. Een continurooster bevordert mede het familiaire karakter en zorgt voor extra groepsbinding. Samen werken, samen eten, samen vieren. Dit houdt in dat alle kinderen op school overblijven. De kinderen nemen voor het overblijven zelf eten en drinken mee. Indien gewenst kan er ook overblijfschoolmelk besteld worden bij de Melkunie. De kinderen eten in de lunchpauze gezamenlijk met de groep in het eigen lokaal. Na het eten wordt er buiten gespeeld. Dit gebeurt onder begeleiding van ouders, waarbij dus uw hulp onontbeerlijk is. 4.2 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school (leerlingvolgsysteem) De wijze waarop het dagelijkse werk van kinderen wordt bekeken en beoordeeld en de middelen die worden gebruikt om vorderingen van leerlingen te verzamelen. We hebben drie items waarin de vorderingen van uw kind bijgehouden worden. a. het leerlingvolgsysteem (LVS) Dit bestaat uit mappen met gegevens, informatie, verslagen, brieven, toetsgegevens die voor meerdere jaren van belang zijn. Een deel hiervan is digitaal. b. de klassenmap. De administratie die de betreffende stamgroepleider zelf bijhoudt. Hierin staat doorgaans alleen de informatie over 1 schooljaar. c. Het portfolio. De kinderen hebben een eigen portfoliomap. Hierin zit informatie/ verslaggeving die naar/voor het kind geschreven is. Hierin zit ook een overzicht van zijn/ haar eigen werk. Hierover kan het kind bevraagd worden. Hierin zitten vanaf groep 5 ook de doelenbladen: Wat wil ik bereiken (wat, hoe, wanneer, waarom) en verantwoordingsbladen : hoe is het gegaan. Per bouw gaat uiteindelijk de portfolio blijvend mee naar huis. (3x) Verslaggeving Ouders kunnen altijd informatie van de groepsleider over hun kind krijgen. De portfoliomap is altijd in te zien. Twee keer per jaar krijgt het kind de portfoliomap mee naar huis, in november en aan het einde van het schooljaar. Neemt u hem a.u.b. door met uw kind, met de vragen : waarom dit blad, waarom deze keuze, wat zit hier achter enz. Gekoppeld hieraan zijn er de ouderavonden, waarop u voor een gesprek wordt uitgenodigd. De portfolio dient als uitgangspunt. Voor de middenbouw en bovenbouw is er daarnaast nog een dossiergesprek (derde moment) in april ( resultaten). Wanneer de kinderen naar een andere stamgroep gaan krijgen ze hun portfolio definitief mee naar huis. Interne begeleiding Op school is een intern begeleider ( ib-er) aanwezig. De taak van een intern begeleider is vooral het coördineren van de zorgbreedte. Dit houdt in dat de ontwikkeling van alle kinderen nauwlettend gevolgd wordt. Vaak is dat het volgen van een zeer natuurlijk groeiproces, maar soms moet er aan een kind extra zorg worden besteed, hetzij op emotioneel hetzij op cognitief gebied. 1-Zorgroute We starten met het maken van groepsplanningen voor de zorg. Hieraan gekoppeld zitten de plannen voor sub-groepen of individuele leerlingen. Systematisch worden op school toetsen afgenomen en algemene observaties gedaan. Deze worden bijgehouden in het leerlingvolgsysteem. De toetsen en observaties worden meestal gewoon in de klas gedaan, maar de groepsleider kan ook aan de intern begeleider vragen om een kind nader te onderzoeken. Daarbij wordt niet alleen naar een score op een toets gekeken, maar indien nodig ook naar de klassensituatie, de gevoelens van een kind, de ideeën en de werkwijze van de groepsleider en de gezinssituatie. Bij een apart intern onderzoek worden de ouders van te voren op de hoogte gesteld. Overzicht van een 20-tal methode onafhankelijke toetsen ( o.a. CITO) en observaties zoals die nu worden afgenomen is te verkrijgen bij de ib-er. Als eindtoets voor groep 8 wordt het drempelonderzoek afgenomen. Dit vindt plaats in oktober. Het toetsoverzicht en waarom we toetsen is in een stuk op de website terug te vinden. Het is van belang om regelmatig de resultaten van ons onderwijs te toetsen. Op dit moment zijn er ontwikkelingen gaande betreffende het afnemen van methode onafhankelijke toetsen. De beste toets is voor ons de mate van plezier waarmee kinderen naar school gaan. Als kinderen met tegenzin naar school gaan zullen hun prestaties daar onder lijden. Leerling-besprekingen De gegevens worden bijgehouden en per groepsleider ,volgens een vaststaand schema, met de intern begeleider besproken tijdens leerling-besprekingen. Wekelijks spreken de directeur en intern begeleider alle zorgzaken door. Speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften Een kind dat extra zorg nodig heeft, wordt beschouwd als een vanzelfsprekend gegeven in het onderwijs. De school dient daar speciale voorzieningen voor te scheppen. Hulpverlening is niet langer alleen een zaak van de groepsleider, maar een teamaangelegenheid. Met name bij het organiseren van extra hulp kan op school een beroep gedaan worden op de kennis van de interne begeleider. Deze kan op haar beurt weer de hulp inroepen van het Consultatie Team (CT-team). Dit team bestaat uit de ib-er, de betrokken groepsleider, de orthopedagoog, de logopedist, de schoolarts en de schoolmaatschappelijk werker. Soms worden er derden uitgenodigd. Afhankelijk van de aard van de bespreking zijn de ouders en/of directeur aanwezig. Het organiseren van de hulp is net zo belangrijk als de inhoud ervan en hoeft niet alleen binnen de groep gerealiseerd te worden. De ib-er maakt, doorgaans in samenwerking met de orthopedagoge van de CED, afspraken binnen het team over de mogelijkheden op groepsniveau en op schoolniveau. Hoe bepalen we nu welke leerling extra zorg nodig heeft? Aan de hand van gemaakt werk, observaties, toetsen of vorderingenoverzichten worden problemen gesignaleerd. De kinderen worden tijdens gestructureerde leerlingenbesprekingen besproken. Oplossingsmethoden, andere werkwijzen e.d. worden aangedragen. Om welke kinderen gaat het? De kinderen die even ontspoord zijn en die met kortdurende hulp ( blokken van 6 weken) weer op groepsniveau kunnen komen. (Bijvoorbeeld d/t p/b spellingfouten) Kinderen met ernstiger structurele problemen. (Gedragsproblemen, auditieve (=gehoor) problemen, dyslexie); Kinderen die getest zijn door een orthopedagoog en vervolgens verder hulp nodig hebben; Kinderen met motorische problemen; Kinderen met een probleem rond hoogbegaafdheid. Hoe dan verder? De ouders worden op de hoogte gebracht van de extra aandacht aan hun kind. De ib-er (of orthopedagoog) stelt een diagnose. Er wordt bekeken bij welke discipline het probleem thuishoort. Ze doet een voorstel. Het voorstel kan inhouden dat men beter meteen buiten de school speciale hulp kan zoeken in de vorm van een arts, medisch specialist, psycholoog, pedagoog, fysiotherapeut e.a. omdat het hier gaat over problemen die wij toch niet kunnen oplossen. Vaak worden deze kosten vergoed door uw eigen verzekering. Is het een schools probleem, dan gaan we verder aan het werk. Er wordt een handelingsplan opgesteld in samenspraak met de ib-er. De vorderingen van het kind worden bijgehouden door de groepsgroepsleider, en regelmatig doorgesproken met de ib-er. Een van de twee neemt zo nodig met u contact op, of u informeert bij ons hoe de stand van zake is. Aan de hand hiervan wordt, na een van tevoren bepaalde tijd, bekeken, of: de leerling verder kan zonder extra hulp; de hulp moet worden verminderd, voortgezet of moet worden uitgebreid; de leerling in aanmerking zou moeten komen voor doorverwijzing naar een orthopedagoog ,of een andere instantie. Handelingsplannen worden over het algemeen door de groepsgroepsleider zelf in de groep uitgevoerd. Een klein deel wordt door derden buiten de groep uitgevoerd. We hebben hier maar een beperkte inzet voor omdat wij er voor gekozen hebben om het groepsgemiddelde zo laag mogelijk te houden. Liever een extra groep, dan extra hulp buiten de groep. We werken ook zoveel mogelijk preventief en niet curatief. Jaarlijks wordt aan de hand van het aantal leerlingen het aantal uren van de orthopedagoog bepaald. De orthopedagoog biedt hulp bij het verder en dieper testen. We zullen, qua tijds(geld)besteding, prioriteiten moeten stellen, zowel aan de uren van de iber als wel de orthopedagoog. Onze prioriteit gaat uit naar het jongste kind. De ib-er bepaalt telkens bij nieuwe aanmeldingen, waar de prioriteit ligt. Ze let hierbij voornamelijk op de aard van de problematiek, de lengte van behandeling, de tijd dat de problematiek al aanwezig is. Naast de geboden hulp van school kunt u als ouder natuurlijk altijd uw kind privé laten testen. De ib-er kan u verder voorlichten. Logopedie Momenteel staat logopedie onder druk van (landelijke) bezuinigingen en zoekt men naar de juiste plaats binnen het zorgstelsel. De signalering komt in organisatorische handen van de school. De uitvoering verloopt via uw huisarts en de zorgverzekeraar. Vaak kan het wel op school uitgevoerd worden. Fysiotherapie In een heleboel gevallen wordt deze therapie op school uitgevoerd. Schoolarts / medische problemen De schoolarts bezoekt regelmatig de school. Zij neemt ook deel aan het consultatieteam. Via de ib-er is zij ook te benaderen voor vragen en/of problemen. De GGD (schoolartsassistente) zorgt voor het screenen van ogen, oren en rug. Het programma hiervoor wil de laatste jaren nog al eens wijzigen. Schoolmaatschappelijk werk Schoolmaatschappelijk werksters zijn werkzaam binnen de school. Ze zijn in dienst bij Stichting Opmaat en maken deel uit van het team schoolmaatschappelijk werk. Met welke vragen en problemen kunt u o.a. bij hen terecht. Er zijn problemen met het gedrag van uw kind en u weet niet hoe u hiermee om moet gaan. Er zijn thuis spanningen en uw kind neemt dit mee naar school. Er is iemand overleden in de familie of er heeft een scheiding plaatsgevonden en dat heeft uw kind erg aangegrepen. Zo zijn er problemen waarbij u hen om advies, informatie en/of begeleiding kunt vragen. Samen zoeken wij dan naar een oplossing voor de problemen. Soms kan dat betekenen dat zij uw zoon of dochter naar een andere hulpverlenende instelling verwijzen, omdat zij dan niet over de deskundigheid beschikken om u en uw kind verder te helpen. Ouders, groepsleiders en ook kinderen kunnen hen via de intern begeleider bereiken. Het spreekt voor zich dat zij zonder uw toestemming geen privé informatie mogen en zullen verstrekken aan de school. Zij zijn als maatschappelijk werksters gebonden aan het privacyreglement van stichting Opmaat. Het kan echter in het belang van het kind zijn dat zij groepsleiders op de hoogte brengen van gemaakte afspraken. Dit gebeurt dan uiteraard met uw toestemming. Ambulante begeleiding Ook uit vormen van speciaal onderwijs kunnen ambulant begeleiders de groepsleiders en ouders en daarmee indirect het kind, helpen. U kunt daarbij denken aan deskundigen van een zg. expertise centrum een school voor slechtziende, gehoorgestoorde of lichamelijk gehandicapte kinderen en/of psychisch gerelateerde problemen bij kinderen.( Clusterscholen) Met hulpmiddelen, aanpassingen en begrip kunnen we vaak al veel doen voor een kind. Verwijzing Soms is al deze hulp niet toereikend. Dan kan er in nauw overleg met ouders en alle betrokkenen bij de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg) een aanvraag ingediend worden voor een beschikking voor een Speciale Basisschool. De commissie zal vaststellen of een kind beter geholpen kan worden in het SBO.(Speciaal Basis Onderwijs) Indien ouders het niet eens zijn met de beslissing van de PCL kunnen zij in beroep gaan bij de Regionale Verwijzingscommissie. De ouders moeten zelf na het verkrijgen van een beschikking hun kind aanmelden bij het SBO. Deze dient binnen 3 maanden een plaatsing te hebben gerealiseerd. Een zelfde procedure geldt er wanneer de problematiek nog ernstiger is. Dit is wanneer uw kind verwezen zou moeten worden naar een zogenaamde clusterschool. U moet hierbij denken aan een doven- en blindeninstituut of een school voor psychische en sociale problemen. De aanmelding voor de zogenaamde clusterscholen loopt via het REC ( Regionaal Expertise Centrum) 4.3 De begeleiding van de overgang naar het voortgezet onderwijs En dan na acht jaar breekt het moment aan dat uw kind de basisschool gaat verlaten. De grote stap naar het voortgezet onderwijs wordt gezet. De vertrouwde omgeving van de basisschool wordt ingeruild voor een nieuwe vorm van onderwijs Wij doen ons best om uw kind daar goed op voor te bereiden. Het is verplicht dat iedere basisschool, bij de schoolkeuze van het vervolgonderwijs naast het advies van de groepsleider, een zogenaamd tweede criterium over kan dragen. Dit moet een onafhankelijk toetsgegeven zijn. Naast het advies van de groepsleider wordt er gebruik gemaakt van het drempelonderzoek. Huiswerkbegeleiding Het geven van huiswerk kan een goede voorbereiding zijn voor de overgang van het kind naar het voortgezet onderwijs. De aard van het huiswerk is in de loop van de jaren wel veranderd. Wij vinden dat het kind buiten schooltijd ook nog speeltijd nodig heeft. Er wordt getracht de leerling een duidelijk beeld en werkwijze te geven hoe om te gaan met (veel) huiswerk (leren leren). Er wordt hierbij meer gekeken naar de discipline dan naar de inhoud. Over huiswerk kunt u vragen stellen tijdens de stamgroepavond van uw zoon of dochter. De procedure ziet er als volgt uit: In groep 8 is er in oktober of november het gewone portfoliogesprek. Voorzichtig worden hier al de eerste voorstellen besproken. Deze gesprekken zijn vaak losgekoppeld van de andere portfolio-avonden, omdat ze meer tijd vragen. In oktober wordt bij de kinderen het drempelonderzoek afgenomen. In januari volgen er open avonden/dagen en informatiemarkten op scholen van het voortgezet onderwijs in Zwijndrecht en de regio. Het is raadzaam deze met uw zoon/dochter te bezoeken. Vaak blijkt het bezoeken van meerdere scholen/schooltypen, ook waar hij/zij niet naar toe gaat, verhelderend te werken. Bovendien geven we de leerlingen scholenfolders mee en ligt er informatie op onze school ter inzage. In februari/maart volgt een tweede gesprek waarin de groepsleider een advies zal geven. Bij aanmelding bij een havo of vwo- school is de drempelonderzoek-uitslag, het zogenaamde 2e gegeven, verplicht. Het 1e gegeven is het advies van de groepsleider/directeur van de basisschool. Uiteindelijk moeten de ouders met behulp van de uitslag en het advies van de groepsleider/directeur hun definitieve keuze bepalen. Er wordt goed gekeken naar hoe de kinderen voldoen aan eindtermen basisonderwijs. Formeel zal de directeur aanmelding bij de betreffende school van voortgezet onderwijs verzorgen. Hij verstuurt het door u ondertekend aanmeldingsformulier, samen met gevraagde relevante informatie door naar de school voor voortgezet onderwijs. Dit gebeurt meestal rond de maand april. Van alle informatie die verstuurd wordt, ontvangen de ouders een kopie. Bovendien wordt een kopie opgeslagen in het leerlingvolgsysteem. In mei komt een bericht van bevestiging van de plaatsingscommissie van het voortgezet onderwijs. Over het algemeen volgt in juni dan nog een kennismakingsbijeenkomst van alle brugklassers. In mei en juni worden alle leerlingen nogmaals doorbesproken met de brugklascoördinator en in een later stadium met de brugklasmentor. In oktober en november van het volgende schooljaar worden alle leerlingen nog een keer besproken met de mentor. Nog enkele jaren ontvangen wij de rapporten. De door de politiek (aangekondigde) eindtoets zal vooralsnog geen invloed hebben op de individuele verwijzingen. Het zal eerder een totaal afsluitend beeld gaan geven, waarmee een inspectie ( en school) verder kan werken. Mocht u zich buiten de geregelde gesprekken om toch zorgen maken, of mocht u informatie willen hebben over gespecialiseerde scholen neemt u dan a.u.b. contact op met de groepsleider. Doorstroom naar het voortgezet onderwijs De actuele uitstroomgegevens vindt u in de bijlage. 4.4 Activiteiten voor kinderen Naast het schoolprogramma initieert de school een aantal andere activiteiten, die veelal in samenwerking met ouders worden georganiseerd. Per locatie kunnen deze verschillen. Dit is afhankelijk van de geïnteresseerde kinderen, inzetbaarheid van groepsleiders en ouders en het aanbod binnen de gemeente zelf. Deze activiteiten zijn in een aparte bijlage per locatie benoemd. 5 De stamgroepsleiders 5.1 Wijze van vervanging bij afwezigheid Bij ziekte, studieverlof en scholing zorgt de directie voor een vervangende groepsleider. De laatste jaren bestaan er steeds meer problemen om een vervanger te krijgen bij ziekte. Hiervoor is een protocol ontwikkeld. In dit vaste stappenplan wordt getracht om de organisatie zo goed mogelijk te laten blijven draaien. Omdat vervanging meestal onverwacht is, kan het voorkomen dat u, als ouders, niet direct ingelicht bent. We doen ons best om het goed te communiceren, maar het zorgen van de vervanging op zich is een eerste prioriteit. 5.2 De inzet van onderwijs- of klassenassistenten Tot nu toe is ons beleid er op gericht om groepsleiders in dienst te nemen. Wanneer het mogelijk is en alle groepen een groepsleider als eindverantwoordelijke hebben, kunnen we onderwijsassistenten in dienst nemen. Ze zullen echter nooit alleen de eindverantwoordelijkheid dragen. In zeer uitzonderlijke situaties ( bij vervanging) wordt er wel eens tijdelijk een assistent ingezet. 5.2 De begeleiding en inzet van stagiaires van PABO’s Met ons bestuur hebben we een contract afgesloten met Pabo InHolland. We begeleiden samen 40 studenten. De verdeling over de scholen en groepen zal jaarlijks variëren. 5.3 Scholing van personeel In overleg met het team wordt de scholing vastgelegd. Het doel kan zijn: eigen professionalisering, teamprofessionalisering, teambuilding Regelmatig is er scholing over het Jenaplanonderwijs, en bepaalde specialismen . Jaarlijks hebben we onze SKOBA-studiedag. Andere zaken worden bijgehouden, zoals bedrijfshulpverlening en ontwikkelingen op het gebied van zorgleerlingen. In de bijlage staat een verkort overzicht van datgene wat er komend schooljaar aan veranderingen/ cursussen gepland is. 5.4 Bedrijfshulpverlening Een aantal groepsleiders heeft de cursus bedrijfshulpverlener met goed gevolg afgerond. Hierdoor voldoet de school aan de Arbowetgeving. (om het jaar hebben zij hun nascholing) Zij kunnen gebruik maken van het ontruimingsplan en hebben kennis om goed in te kunnen grijpen zowel op het gebied van EHBO als op het gebied van brand en andere calamiteiten. 6 De ouders 6.1 Ouderhulp De school heeft de ouders nodig om ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de school en het onderwijs te verrichten. Voor allerlei zaken rondom school is ouderhulp onontbeerlijk, zelfs zodanig dat als ouders zich niet zouden inzetten voor school vele activiteiten niet mogelijk zouden zijn. Bij de aanmelding van uw kind bent u op de hoogte gebracht van alle activiteiten op onze school waarvoor er ouders nodig zijn. Deze activiteiten zijn zeer gevarieerd. Het gaat om heel zichtbare dingen, zoals het begeleiden van kinderen bij excursies, het maken van onze schoolkranten, voorbereiden van de vele feestelijke activiteiten die onze school zo bijzonder maken. Het bezig zijn met kinderen tijdens schooltijd is een steeds terugkerende activiteit die de ouders voor de school verrichten. Van u wordt bijvoorbeeld een 5-6-tal keer per kind/per jaar een deelname verwacht van de pleinbeurt tussen de middag. Daarnaast zijn er vele commissies op school die behalve actief meewerken ook bezig zijn met de meer onzichtbare activiteiten en die vaak voorbereidend en beleidsondersteunend bezig zijn. In principe is er voor elke ouder wel een taak te vinden die bij hem of haar past. Alle taken vallen onder de verantwoordelijkheid van de groepsleider en hiervoor zijn de ouders dan ook verzekerd. Het schoolkamp neemt binnen veel Jenaplanscholen een prominente plaats in. Ouderhulp van de bovenbouw is hierbij onontbeerlijk. Er verschijnen regelmatig oproepen. Er is echt veel te doen en met z'n allen kunnen we zorgen dat onze school een hele fijne plek is voor onze kinderen om elke dag weer naar toe te gaan. Daarnaast is het ook nog erg leuk om bezig te zijn voor je kinderen en te zien dat alle kinderen plezier hebben van door ouderhulp mogelijk gemaakte activiteiten. Nieuwe ouders krijgen uitleg over de vele hulpmogelijkheden, waarna ze hun voorkeur kunnen aangeven. Zittende ouders krijgen aan het begin van het schooljaar een schema van alle activiteiten en kunnen daarop intekenen (o.a. tijdens de stamgroepavond). Een goede uitwisseling tussen school en ouder is zeer belangrijk. Vandaar dat tijdens de kennismakingsgesprekken ook het belang van de speciale activiteiten benadrukt worden, eveneens het feit dat hier financiële consequenties aan verbonden zijn. 6.2 Het belang van de betrokkenheid van de ouders De dagen van een kind zijn voor een groot deel gevuld met het naar school gaan. Het is daarom van groot belang, dat u als ouder weet wat zich daar afspeelt. Door uw betrokkenheid met de school biedt u in de thuissituatie aan uw kind de ruimte om zijn/haar verhaal kwijt te kunnen. Als u de sfeer van de school kent, kunt u reacties van uw kind beter begrijpen. U kunt daardoor zelf bijdragen aan een gezellige en leerzame periode op de basisschool. In het bijzonder het jonge kind is niet in staat alles te verwoorden. Uw kennis op schoolgebied helpt u de juiste vragen te stellen. Ook bij oudere kinderen doen deze situaties zich voor. Zij komen soms thuis met een emotioneel verhaal. Probeert u dat ook te controleren en te plaatsen in de context. Soms begrijpt u het verhaal beter als u even contact opneemt met de groepsleider. 6.3 Informatievoorziening aan ouders over het onderwijs en de school Algemeen Los van het eerste intakegesprek ontvangt u deze schoolgids en jaarlijks de bijlage. Regelmatig wordt u schriftelijk geïnformeerd over diverse activiteiten. Op alle locaties hebben we een weekbrief. Ook onze website staat vol met informatie. De Medezeggenschapsraad is het formele orgaan voor inspraak op school. Op de website is een apart hoofdstuk over de MR te vinden. Ook via de weekbrieven wordt er informatie gegeven. Het kan gebeuren dat er (grote) stukken ter inzage worden gelegd. Bij de mededeling hiervan, wordt ook de plaats vermeld waar u die stukken kunt inlezen. Activiteiten. U wordt wellicht door de groepsleider of klassenouder benaderd om aan een activiteit deel te nemen. Ook de ouderraad vraagt vaak ouders voor hun activiteiten. Informatie - We hebben deze schoolgids en de (jaarlijkse) bijlage - We hebben de website - Aan het begin van het schooljaar is er een informatieavond per stamgroep. Op deze avond wordt de gang van zaken tijdens het jaar, de werkwijze van de methoden en andere belangrijke zaken met u doorgenomen. - Aan het eind van het jaar is er een stamgroep-evaluatieavond. De is bedoeld om het afgelopen jaar te bespreken. - er zijn portfolio-gesprekavonden en een dossiergesprek. - er is wekelijks en nieuwsbrief - voor de groep wordt ook gebruik gemaakt van het bord naast de deur van het lokaal. - er zijn or- en mr-vergaderingen bij te wonen Wanneer u vragen heeft bent u altijd van harte welkom, het liefst na schooltijd. 6.4 Inspraak De medezeggenschapsraad (MR). De MR werkt volgens de richtlijnen zoals omschreven in het ‘Reglement MR’. In de MR zijn ouders en groepsleiders vertegenwoordigd: de ouder- en de personeelsgeleding. De oudergeleding bestaat uit 3 ouders en de personeelsgeleding bestaat uit 3 personeelsleden. De zittingsperiode is minimaal 3 jaar. Elk jaar worden er verkiezingen uitgeschreven. De MR heeft een verkiezingsprogramma opgezet voor 3 jaar. Elk jaar worden verkiezingen georganiseerd voor de oudergeleding van de ene locatie en de personeelsgeleding van een andere locatie. Na drie jaar zijn alle geledingen van de locaties aan de beurt geweest. De MR is bevoegd om alle aangelegenheden betreffende de school te bespreken. De bevoegdheden van de MR zijn in het reglement beschreven. Ze bestaan uit: instemmingsrecht, adviesrecht en initiatiefrecht. Zowel de ouder- als de personeelsgeleding kan gebruik maken van het recht initiatief te nemen om een bepaalde zaak ter tafel te brengen. De MR heeft tot taak openheid en onderling overleg in de school te bevorderen. Dat gebeurt door: Het opstellen van een jaarplan. Het publiceren van een verslag van de vergadering op de week- / nieuwsbrief. Op de website van de school is het volgende te vinden: Het jaarverslag. Het ‘Reglement MR’ Het Huishoudelijk Reglement. Het Medezeggenschapsstatuut. Het schooljaar 201…., met daarin de namen van de MR leden en de data van de vergaderingen. Het GMR- reglement. Onze stichting SKOBA heeft ook een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Binnen de GMR worden zaken besproken die alle scholen van de stichting aangaan. Ook de GMR heeft een ouder- en een personeelsgeleding. Een GMRlid hoeft geen MRlid te zijn. Het postadres van de MR is: [email protected] Mocht u nog meer willen weten, neemt u dan gerust contact op met een van de leden. De namen vindt u achter in de bijlage. De oudervereniging. De ouderraad is het bestuur van de oudervereniging. Ze heeft eigen statuten en een huishoudelijk reglement. We hebben drie ouderverenigingen, één voor elke locatie. De OR heeft de functie tussen de ouders onderling een samenwerking op te bouwen en activiteiten te ontplooien welke de goede sfeer op school bevorderen. Door de samenwerking tussen ouders en school bent u als ouder in staat de opvoeding van uw kind ook tijdens de schooltijd te volgen. De ouderraad bevordert dat de schooltijd van uw kind zowel leerzaam, maar vooral ook aangenaam is. De oudervereniging houdt jaarlijks een ledenvergadering, die wordt uitgeschreven door de ouderraad. Onmiddellijk na de jaarvergadering ontvangt u de lijst met namen van de leden van de ouderraad (mits deze zijn veranderd na deze publicatie.) Hebt u vragen, suggesties of opmerkingen neemt u dan contact op met de ouderraad. Zij zijn er voor uw kind. Elk jaar is hulp van ouders nodig om alle activiteiten tot een succes te maken. Wenst u ook deel te nemen aan bepaalde activiteiten neemt u dan contact op met de ouderraadsleden. Ze rekenen op uw hulp. 6.5 Ouderbijdrage Geld Voor de financiering van activiteiten wordt aan de ouders jaarlijks een vrijwillige bijdrage gevraagd door de oudervereniging. Formeel hebben we twee verschillende ouderstichtingen. Zij opereren een ieder geheel apart. Deze bijdrage ( rond de € 60-70) wordt jaarlijks per locatie vastgesteld op de jaarvergadering van de oudervereniging. Hiervoor ontvangt u tijdig een uitnodiging. Hoewel de bijdrage vrijwillig is, begrijpt u wel dat veel activiteiten hier (financieel) van af hangen. Omdat de ouderraad de school hiermee sponsort heeft de medezeggenschapsraad hier een stem in (nota sponsoring). Met de bijdrage wordt ook de bijdrage voor het zwemmen geïncasseerd. De ouderraad draagt dit vervolgens weer af aan de Stichting zwemonderwijs, die er de bus voor betaalt. Op de locaties komt er een aparte inning van gelden voor het driedaags schoolkamp. De hoogte zal afhangen van het programma, de huisvesting en het aantal kinderen. Tot nu tot bedroeg het ongeveer € 70. Graag voor de betalingen uw uiterste best, zo niet neem dan ( vertrouwelijk) contact op met de directeur Joep Verduin 6.6 Voor- en Naschoolse opvang De school heeft tegenwoordig ook de zorg voor de buitenschoolse opvang. We hebben contacten met Stichting Kinderopvang Ambacht. Zij zijn open van 7.00 uur tot 18.00 uur. 6.7 Communicatie over de ontwikkelingen van uw kind. “Heeft u even…..?” We willen graag vooropstellen dat contact met de groepsleider betreffende leervorderingen en/of problemen te allen tijde moet kunnen. Natuurlijk is dit in de praktijk wat moeilijker realiseerbaar. We hebben nu eenmaal vergaderingen, afspraken en een privé-leven. Voor een gesprek van een paar minuten is er altijd wel tijd, het liefst na schooltijd. Wanneer u echt een groot probleem op het hart hebt, kunt u maar beter even een afspraak maken, dan kunnen we wat meer tijd uittrekken. Regulier Twee maal per jaar hebben we een portfolioavonden en één keer een dossiergesprek. Vaak worden broertjes en zusjes voor uw gemak op dezelfde avond gepland. De besprekingen duren tien tot vijftien minuten. Soms is dit niet genoeg en wilt u met de groepsleider wat langer van gedachten wisselen. Dan wordt er een aparte afspraak gemaakt. Speciaal Het kan zijn dat uw kind extra hulp behoeft of bepaalde problemen heeft. In dit geval worden er met u aparte afspraken gemaakt. Het zal vaak gaan om een groot gesprek gevolgd door wekelijkse gesprekken van een paar minuten om de stand van zake door te spreken. Zie ook hoofdstuk 4.2. Wellicht is het prettig en/of noodzakelijk om bij u op huisbezoek te komen. Bovendien is het prettig om als school enigszins iets te weten van speciale situaties thuis, bijvoorbeeld ziekenhuisopname van vader of moeder. De kinderen zijn dan vaak toch van slag en hebben in die tijd wat meer speciale aandacht nodig. Voortgezet onderwijs In principe wordt de informatie die u hiervoor nodig heeft meegenomen in de besprekingen rond het portfoliogesprek in november en het definitieve verwijzingsgesprek in maart. Het is altijd mogelijk om bij de groepsleider een apart gesprek aan te vragen, als u er meer over wenst te weten. Zie ook hoofdstukje 4.3. 6.8 Klachtenprocedure. Hoe gaan wij om met klachten? 1. Algemeen Het kan gebeuren dat u het niet eens is met de wijze waarop een personeelslid van de school heeft gehandeld. Binnen SKOBA kiezen wij er niet voor u direct door te verwijzen naar de landelijke klachtencommissie. Nee, wij vinden dat we moeten proberen samen naar een oplossing te zoeken door met elkaar in gesprek te gaan. Wij nemen een klacht altijd serieus. En zien een klacht als een advies over hoe we de school (nog) beter kunnen maken. In de map “Regelingen”, die u op school kunt inzien, is de SKOBA-procedure van de afhandeling van klachten uitvoerig beschreven. In het kort komt dit op het volgende neer: eerst bespreekt u de klacht met de stamgroepleider van uw kind; komt u er met de leerkracht niet uit, dan kunt u zich tot de directeur wenden. Het is wel zo netjes de betrokken leerkracht daarover te informeren; u kunt ook, in overleg met de leerkracht, besluiten de klacht in aanwezigheid van de leerkracht direct met de directeur te bespreken; heeft u een klacht over de directeur, dan kunt u met hem of haar daarover een gesprek aan gaan. Als u dat lastig vindt, kunt u ook contact opnemen met de bovenschoolse vertrouwenspersoon . Deze bespreekt o.a. met u of een gesprek met de voorzitter van het College van Bestuur gewenst is. Uitgangspunt bij klachten is een open en respectvolle houding , zowel van de kant van de school als van uw kant. Wat mag u van ons verwachten: een serieuze en zorgvuldige behandeling van klachten; discretie en mogelijk zelfs geheimhouding waar dat gewenst of noodzakelijk is; begripvolle en respectvolle bejegening van de klager; toepassen van principe van hoor en wederhoor; op papier zetten van gemaakte afspraken; nakomen van gemaakte afspraken; binnen 1 week na indienen van een klacht een gesprek in eerste instantie; binnen 2 weken na indiening van een verzoek een gesprek in tweede instantie; bij een uitspraak van de landelijke klachtencommissie een gesprek over de uitspraak (wat gaan we doen met de uitspraak, hoe gaan we weer verder met elkaar). Wat verwachten wij van u: tijdig een klacht indienen; geen anonimiteit bij het indienen van een klacht; discretie en mogelijk zelfs geheimhouding waar dat gewenst of noodzakelijk is; begripvolle en respectvolle bejegening van de beklaagde en anderen die bij de klacht betrokken zijn; melden als u zich bij de bespreking van de klacht door een externe (familielid, vriend, kennis) laat ondersteunen; meehelpen met het oplossen van de klacht; nakomen van gemaakte afspraken; melden aan de directeur en het bevoegd gezag van het indienen van een klacht bij de landelijke klachtencommissie. Als u geholpen wilt worden bij de afwikkeling van uw klacht, kunt u contact opnemen met één van de vertrouwenspersonen die op de school aanwezig zijn. Wie dat zijn, staat vermeld in de bijlage. Ook de naam en contactgegevens van de bovenschoolse vertrouwenspersoon staan in de bijlage vemeld. Soms is het gewenst om de klacht op schrift te stellen. De vertrouwenspersoon kan u daarbij helpen. Het kan zijn dat er geen oplossing voor uw klacht gevonden wordt. Of dat u de klacht zo ernstig vindt dat u een onafhankelijke externe deskundige wilt laten kijken naar de klacht. Dan kunt u zich wenden tot de landelijke klachtencommissie waarbij SKOBA is aangesloten. Het adres van deze commissie vindt u in de bijlage. Het reglement van de klachtencommissie is opgenomen in de map “Regelingen”. De vertrouwenspersoon kan u helpen bij het antwoord op de vraag of u naar de landelijke klachtencommissie zult gaan. En ook bij het benaderen van deze commissie. 2. Klachten m.b.t. geweld, intimidatie, misbruik Een klacht over geweld, intimidatie of misbruik kunt u direct melden bij de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. U hoeft deze dus niet eerst op school te melden. De contactgegevens van deze inspecteur staan in de bijlage. U kunt voor de volgende zaken terecht bij de vertrouwensinspecteur: (seksuele) intimidatie en misbruik, discriminatie, fundamentalisme, lichamelijk of psychisch geweld en grove pesterijen. De vertrouwensinspecteur behandelt dergelijke klachten met de grootste zorgvuldigheid en onderneemt geen actie zonder uw instemming. Meer informatie vindt u op de website van de Inspectie van het Onderwijs (www.onderwijsinspectie.nl). 6.9 Schoolverzekering voor leerlingen De school heeft een W.A.-verzekering voor de leerlingen afgesloten. Dit betreffen echter de minimale W.A. voorwaarden. Over het algemeen wordt er pas uitgekeerd, wanneer alle andere verzekeringen zijn aangesproken. Alle werkenden op school ( en op excursies) zijn hierbij meeverzekerd. Dit geldt dus voor groepsleiders, stagiaires en meehelpende ouders. In de voorwaarden wordt over het algemeen een onderscheid gemaakt tussen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Wanneer een groepsleider aanwezig is op het schoolplein, dan is hij/zij verantwoordelijk voor datgene wat gebeurt. Grofweg wordt de vraag gesteld of hij/zij iets had kunnen voorkomen. 6.10 Webprotocol Deze tekst is te vinden op onze website. Een belangrijk punt hierbij : U heeft op het inschrijfformulier aan kunnen geven of u bezwaar had tegen plaatsing van foto`s. 6.11 Sponsoring Onder sponsoring wordt verstaan het verstrekken van geld, goederen of diensten waarvoor de sponsor een tegenprestatie verwacht waarmee de leerlingen of hun ouders in schoolverband worden geconfronteerd. De school draagt er zorg voor dat de afspraken tussen de sponsor en school worden vastgelegd waarbij wederzijds de prestaties worden afgebakend. Bij alle vormen van sponsoring blijft het bevoegd gezag verantwoordelijk. Bij sponsoring worden enkele uitgangspunten gehanteerd: het moet verenigbaar zijn met de taak en doelstelling van de school. het mag de betrouwbaarheid, objectiviteit en onafhankelijkheid van de school niet schaden. Het mag de continuïteit en inhoud van het onderwijs niet beïnvloeden. In lesmaterialen en leermiddelen mag geen reclame voorkomen. Het mag niet appelleren aan gevoelens van angst of bijgelovigheid. 6.12 Nota`s en veel meer informatie…. Natuurlijk hebben we veel meer afspraken op school dan er hier vermeld kunnen worden. In de bijlage staan ook een aantal praktische afspraken vernoemd. De school cq. het schoolbestuur moet een aantal zaken ook duidelijk op papier geregeld hebben. Dit is nodig voor de eigen organisatie en voor de duidelijkheid naar buiten. Zo zijn er nota`s die voor bepaalde groepen ouders erg interessant kunnen zijn. De nota`s die ook voor extern gebruik zijn, staan allemaal op onze site. Ze gaan bijvoorbeeld over ouderparticipatie en medezeggenschap. Kijkt u eens. De lijst wordt regelmatig aangevuld en/of geactualiseerd. 7. De ontwikkeling van het onderwijs in de school 7.1 Activiteiten ter verbetering van het onderwijs Schoolplan Elke school heeft een schoolplan. Dit is een voortschrijdend plan van 5 jaar. In dit beleidsplan treft u o.a. aan: de opdracht van onze school, de onderwijskundige doelen, de gewenste kwaliteit, de onderwijskundige vormgeving van onze school, de huidige ordening van de inhoud van het onderwijs, algemeen strategisch beleid, ons financieel beleid, ons materieel beleid, beleidsvoornemens, Een school heeft de verplichting haar schoolplan te actualiseren zodra er veranderingen plaats vinden. Dit schoolplan is ter inzage bij de directie. Uit bovenstaand schoolplan destilleren we de jaarlijkse plannen: meerjaren (bestuurs)formatieplan en schoolformatieplan schools meerjarenbeleidsplan nascholingsplan Het eerste plan behoeft instemming van de GMR Jenaplan Zowel de directeur als de ib-er neemt deel aan de Jenaplanschool overlegkringen in de regio. De Jena-regio is het gebied tussen Rotterdam, Dordrecht en Hoek van Holland Schoolgids Met het schoolplan in de hand is het gesprek over visie, missie en richting beter te voeren. Jaarlijks evalueren we de schoolontwikkelingen. De uitkomsten van onze evaluaties nemen we in hoofdlijnen op in deze schoolgids.(bijlage) Werkgroepen, vergaderingen Natuurlijk zijn er verschillende groepsleiders afgevaardigd naar een aantal werkgroepen, vergaderingen e.a. De informatie die langs deze weg binnenkomt wordt over het algemeen direct toegepast. Ook vinden er in die werkgroepen en vergaderingen gesprekken plaats die gaan over de middellange of lange termijn. De gevolgen hiervan worden door ons meegenomen. 7.2 Zorg voor de relatie school en omgeving De school staat in een gemeente en een wijk. We staan in de maatschappij. Het is van groot belang om contacten te onderhouden met allerlei instanties. Het betreft hier instanties die te maken hebben met: - de schoolorganisatie (o.a. gemeente, samenwerkingsverband WSNS), - de programmering ( o.a. Weetpunt, Jeugdspeelpark, bibliotheek ). - Public relations - Algemene zaken ( o.a. wijkvereniging, winkeliersvereniging, sportclubs) Heeft u vragen over of aanvulling voor deze gids, dan horen we dat graag