Slechthorendheid en hoortoestellen

advertisement
Slechthorendheid en
hoortoestellen
2
Uw behandelend arts heeft voorgesteld om vanwege uw gehoor- en / of oorklachten een onderzoek door de kno-arts te laten verrichten. Deze folder geeft u informatie over wat de KNOarts in het CWZ met u bespreekt, zodat u zich kunt
voorbereiden op het gesprek of na het gesprek alles nog eens
rustig kan nalezen.
Hoe werkt het oor?
Het oor is onder te verdelen in:
1. Uitwendige gehoorgang;
2. Trommelvlies waarachter zich het middenoor bevindt. Hierin
bevinden zich de drie gehoorbeentjes en via de buis van Eusta
chius is het middenoor verbonden met de neus- en keelholte;
3. Het eigenlijke gehoororgaan: daar waar het geluid door zenuwen
wordt opgevangen en naar de hersenen wordt geleid (dit wordt
het slakkenhuis genoemd).
De trillingen in de lucht die we geluid noemen, komen via het oor
en onze uitwendige gehoorgang op het trommelvlies terecht. Het
trommelvlies vangt de trillingen op en voert deze door via de
gehoorbeentjes naar het slakkenhuis. De signalen die als gevolg van
het geluid in het slakkenhuis ontstaan, worden via de gehoorzenuw
naar de hersenen getransporteerd. Wanneer deze signalen
tenslotte aan de buitenkant van de hersenen, de hersenschors, zijn
aangekomen, dan worden we het geluid gewaar of anders gezegd:
dan horen we het geluid.
Normaal is het middenoor achter het trommelvlies - dus daar waar
de gehoorsbeentjes zich bevinden - gevuld met lucht. De druk in
deze kleine holte heeft dezelfde druk en samenstelling als de buitenlucht. Dit komt doordat deze ruimte in verbinding staat met de
buitenlucht via de buis van Eustachius. De buis van Eustachius
werkt, vooral op jonge leeftijd, vaak niet goed. Als de buis niet
goed werkt, kan ook sprake zijn van een neusverkoudheid of een
gewone griep. In alle gevallen betekent een slecht werkende buis
dat het middenoor ‘op slot’ is: de lucht kan er niet meer in of uit.
3
Dit is dan vooral te merken bij luchtdrukverschillen, zoals op de
autoweg in de bergen en in het bijzonder in een vliegtuig.
Welke klachten kunnen er bestaan?
Slechthorendheid is meer dan het niet meer hard genoeg horen van
geluiden.
Bij gehoorverliezen kunnen de geluiden ook vervormd worden
gehoord, soms doffer en soms juist erg scherp. Vaak is het oor weliswaar minder gevoelig voor zachte geluiden, maar juist extra
gevoelig voor harde geluiden, waardoor deze sneller als pijnlijk
ervaren worden. Dat is de reden waarom men nooit moet
schreeuwen tegen slechthorende mensen. Slechthorenden hebben
vaak meer last van omgevingslawaai dan normaalhorenden. Dit
treedt al op bij beperkte gehoorverliezen. Feestjes, disco’s, gezellige
achtergrondmuziek, vergaderingen, door elkaar pratende mensen
etc. zijn moeilijke situaties voor slechthorenden.
Voorts vermindert bij gehoorverlies ook snel het vermogen om richting te bepalen, men weet niet waar geluiden vandaan komen. Al
deze factoren dragen ertoe bij dat slechthorenden sneller onzeker
kunnen worden en zich buitengesloten gaan voelen, soms zelfs aanleiding gevend tot vereenzaming.
Vanzelfsprekend kan gehoorverlies op zeer jonge leeftijd van grote
invloed zijn op de taal- en spraakontwikkeling en zodoende op de
hele ontwikkeling van het kind.
Welke soorten slechthorendheid zijn er?
Bij afwijkingen in het gehoororgaan kunnen verschillende soorten
gehoorverlies optreden;
• bij afwijkingen in het uitwendige oor of in het middenoor
worden de geluiden niet goed naar het slakkenhuis doorgegeven en wordt gesproken over een geleidingsverlies. De geluiden
klinken dan zachter.
4
bij afwijkingen in het slakkenhuis of de gehoorzenuw wordt
gesproken over perceptieverlies. De geluiden klinken dan niet
alleen zachter, maar kunnen ook enigszins vervormd worden,
waardoor ze soms niet normaal klinken. Harde geluiden kunnen
pijnlijk of onaangenaam zijn voor het oor.
• van een gemengd verlies spreekt men, wanneer er zowel een
geleidingsverlies als een perceptieverlies is.
Hoe wordt de ernst van het gehoorverlies uitgedrukt?
De intensiteit van geluiden, ook wel ‘luidheid’ genoemd, wordt
gemeten in decibels. De ernst van het gehoorverlies wordt daarom
ook bepaald in decibel (dB). Een verlies van minder dan 30-35 dB
wordt een lichte slechthorendheid genoemd. Van 35 dB tot 60 dB
wordt gesproken van matige slechthorendheid, van 60 dB tot 90 dB
over ernstige slechthorendheid. Bij een gehoorverlies van meer dan
90 dB wordt meestal gesproken over doofheid. De volgende getallen geven een indruk over de sterkte van bepaalde geluiden: de
luidheid van fluisteren is ongeveer 30 dB, van normaal praten 60 dB,
van schreeuwen 80 dB, van vrachtwagens 90 dB en van een boormachine 110 dB.
Om welke toonhoogten gaat het?
Naast de soort en de ernst van gehoorverlies wordt ook bepaald
voor welke toonhoogten (frequenties) van het geluid er een gehoorverlies aanwezig is.
Sommige mensen horen alleen de hoge tonen niet goed, terwijl zij
de lage en/of de middentonen nog wel goed kunnen horen. Bij
anderen kan er sprake zijn van een lage-tonen gehoorverlies en bij
weer anderen een midden-tonen gehoorverlies. Vaak is er echter
sprake van een combinatie hiervan. De ernst en het soort gehoorverlies voor de verschillende toonhoogten wordt bepaald door
middel van gehooronderzoek (audiometrie). Er zijn vele soorten
gehoortesten (toonaudiometrie, spraakaudiometrie, hersenstamaudiometrie), in combinatie met elkaar geven de testen een goed
inzicht in het gehoorverlies.
5
Vervolgens zal uw KNO-arts in overleg met u bezien wat in uw geval
de best mogelijke behandeling van uw gehoorverlies kan zijn. In een
aantal gevallen zal geadviseerd worden een hoortoestel te proberen.
Wat is lawaaislechthorendheid?
Lawaaislechthorendheid is een van de meest voorkomende vormen
van slechthorendheid.
Het ontstaat door langdurige blootstelling aan lawaai of door een
plotselinge zeer harde knal van bijvoorbeeld een vuurwapen of
vuurwerk (akoestisch trauma).
Harde geluiden boven de 85 decibel beschadigen het binnenoor.
Deze gehoorbeschadiging ontstaat heel geleidelijk en vaak zonder
dat dit wordt opgemerkt.
De mate van beschadiging is afhankelijk van de sterkte van het
geluid, de duur van het geluid en de gevoeligheid voor harde geluiden. Dit laatste verschilt per persoon.
De slechthorendheid is tijdelijk als deze binnen 24 uur verdwijnt.
Hebt u 24 uur later nog steeds last van gehoorverlies terwijl u in die
24 niet opnieuw blootgesteld was aan lawaai, dan is het gehoorverlies blijvend. Het gehoor herstelt zich dan niet meer en kan medisch
niet worden behandeld.
Lawaaislechthorendheid is een belangrijke beroepsziekte in Nederland. Vooral in de industrie komt het vaak voor. Sinds januari 2000 is
het verplicht om gehoorbeschermers te dragen in een werkomgeving met meer dan 85 decibel lawaai. Van de 50.000 mensen die
werken in schadelijk geluid, gebruikt slechts eenderde regelmatig
deze gehoorbescherming. Verder zijn disco, houseparty en
walkman belangrijke oorzaken van lawaaislechthorendheid. Jaarlijks
beschadigen ongeveer 20.000 jongeren hun gehoor door lawaai.
6
Wat is ouderdomsslechthorendheid?
Ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis) is een stoornis van het
binnenoor en/of de gehoorzenuw en komt alleen voor bij ouderen.
Hoewel het gehoor voor hoge tonen al vanaf het twintigste jaar
afneemt, krijgen mensen er meestal pas vanaf het zeventigste jaar
echt last van. De ernst van deze vorm van slechthorendheid en het
tijdstip waarop iemand er last van krijgt, zijn van persoon tot persoon erg verschillend. De aandoening komt in het algemeen iets
vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
De oorzaak van ouderdomsslechthorendheid is niet bekend. Waarschijnlijk speelt aderverkalking van de bloedvaten een grote rol. Ook
de levenslange inwerking van lawaai is misschien een oorzaak.
Hoewel aan de aandoening zelf niets te doen is, valt er met ouderdomsslechthorendheid over het algemeen goed te leven. Er zijn verschillende hulpmiddelen die hierbij kunnen helpen, zoals een hoorapparaat of een ringleiding voor radio en televisie.
Omgaan met mensen met ouderdomsslechthorendheid
Veel mensen die last hebben van ouderdomsslechthorendheid
voelen zich buitengesloten.
Heel veel activiteiten die voor ouderen worden georganiseerd zijn
gericht op het bereiken van een zo groot mogelijke groep, bijvoorbeeld zang, muziek en gespreksgroepen. Hierbij is weinig tot geen
aandacht voor mensen die door een gehoorstoornis vaak de helft
van de gebeurtenissen niet kunnen volgen. Veel slechthorende
ouderen trekken zich daarom liever terug.
Uit onderzoek is gebleken dat mensen met een gehoorstoornis
beduidend meer psychische problemen hebben dan horenden van
dezelfde leeftijd. De meest voorkomende verschijnselen zijn wantrouwen, achterdocht, agressie, depressiviteit en lusteloosheid.
Deze verschijnselen worden vaak ten onrechte verward met geestelijke achteruitgang als gevolg van bijvoorbeeld dementie.
Een ander probleem voor mensen met ouderdomsslechthorendheid
is vaak het hoorapparaat. Een hoorapparaat geeft ondersteuning bij
een persoonlijk, individueel gesprek. Een nadeel ervan is dat niet
alleen de directe geluiden, maar ook de omgevingsgeluiden erdoor
7
worden versterkt. Een hoorapparaat betekent dus niet dat men
weer vanouds de gesprekspartner ook beter verstaat. Dit wordt als
zeer storend ervaren en is een reden om minder vaak deel te
nemen aan activiteiten.
Een gehoorapparaat kan altijd drie maanden gratis uitgeprobeerd
worden.
Hoortoestellen
Wat zijn de mogelijkheden?
Zoals u hierboven hebt kunnen lezen, zijn er vele soorten en gradaties van gehoorverlies die ook nog verschillende toonhoogten
kunnen betreffen. Net zoals mensen verschillend zijn, is ook gehoorverlies voor iedereen verschillend.
Daarom zijn er talrijke verschillende hoortoestellen.
De geluidsweergave
Hoortoestellen dienen om geluid te versterken. Ze bestaan in principe uit een microfoon, die het geluid opvangt, een versterker, en
een telefoon (luidspreker), die het geluid weer doorgeeft. De verschillende hoortoestellen hebben allemaal hun eigen kenmerken:
sommige versterken vooral hoge tonen, andere versterken weer
meer de lage tonen en weer andere versterken meer de middentonen. Er zijn geen hoortoestellen die alleen maar een of enkele toonhoogten versterken. Daarnaast verschillen hoortoestellen in de hoeveelheid versterking die ze kunnen leveren: sommige hoortoestellen
versterken maar weinig en zijn daarom alleen geschikt voor mensen
met een licht gehoorverlies.
Andere hoortoestellen hebben een heel groot versterkend vermogen en zijn daarom geschikt voor mensen met een zeer groot
gehoorverlies. De meeste hoortoestellen hebben bovendien instelmogelijkheden met betrekking tot de maximale versterking, de
demping van (plotseling optredende) harde geluiden en de filtering
van geluiden.
8
De plaats
Het meest voorgeschreven hoortoestel is het achter-het-oor toestel
of de oorhanger.
Het hoortoestel wordt achter het oor gedragen en het geluid wordt
via een plastic slangetje en het z.g.n. oorstukje naar het oor geleid.
Het in-het-oor-toestel is een heel klein hoortoestel dat of in de oorschelp of zelfs alleen in de gehoorgang geplaatst kan worden.
Het kasttoestel wordt gebruikt bij een groot gehoorverlies en
bestaat uit een kastje dat op de borst wordt gedragen. De geluiden
worden via een snoertje naar het telefoontje geleid, dat bevestigd is
aan het oorstukje.
De beengeleider is een hoortoestel waarbij geluiden omgezet
worden in trillingen (vibraties) die via een trilplaatje op het bot
achter het oor naar het slakkenhuis geleid worden.
In speciale gevallen is het mogelijk om de toestellen weg te werken
in het montuur van een bril.
De aanpassing van de hoortoestellen
Wanneer in overleg met u besloten is, dat een hoortoestel de beste
mogelijkheid biedt om uw gehoorverlies te behandelen, zal de KNOarts een proefaanpassing verzorgen en u een voorschrift meegeven
voor de audicien. In veel gevallen zal voor beide oren een hoortoestel voorgeschreven worden. De audicien maakt de afdruk voor het
oorstukje, levert de hoortoestellen en zal ze eventueel bijregelen. U
krijgt de hoortoestellen op proef mee om er een paar weken aan te
wennen en de mogelijkheden (en de onmogelijkheden) uit te
proberen. Door middel van regelmatige bezoeken aan de audicien
kunnen de hoortoestellen verder bijgeregeld worden. Soms is het
nodig andere hoortoestellen te proberen. Wanneer de hoortoestellen naar tevredenheid functioneren, dan kan dit in een volgend
bezoek aan uw kno-arts gecontroleerd worden, waarna de hoortoestellen aangeschaft kunnen worden. Lukt de aanpassing met hoortoestellen niet goed, dan kan de KNO-arts besluiten u te verwijzen
naar een audiologisch centrum.
9
De ontwikkeling van nieuwe en steeds betere hoortoestellen gaat
snel. Er komen steeds meer en betere in- en afstelmogelijkheden.
Nieuwe technische mogelijkheden volgen elkaar in hoog tempo op,
zoals afstandsbediening, automatische luidheidregeling en
programmeerbaarheid voor meer dan één instelling.
Toch moet men er terdege rekening mee houden dat alle hoortoestellen hun beperkingen hebben en dat zij nooit zo goed zullen
kunnen werken als het normaal horende oor. Een slechthorende
wordt dus, zelfs met de beste hoortoestellen, nooit normaalhorend.
Vragen
Als u na het lezen van de informatie nog vragen heeft, schrijf deze
dan op of vraag iemand met u mee te gaan. De KNO-arts beantwoordt graag uw vragen over uw gehoor- en oorproblemen en de
behandeling daarvan.
U kunt ook bij de patiëntenvereniging terecht voor steun of met
vragen.
Nederlandse Vereniging voor Slechthorende
Postbus 129
3990 DC Houten
Telefoon algemeen: (030) 261 76 16
Teksttelefoon: (030) 261 76 77
Website: www. nvvs.nl
Bericht van verhindering
Bent u op het afgesproken tijdstip verhinderd, bel dan zo snel
mogelijk de polikliniek KNO. Er kan dan nog een andere patiënt in
uw plaats komen.
10
11
Adres en telefoonnummer
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
Weg door Jonkerbos 100
6532 SZ Nijmegen
Polikliniek KNO (B66)
Telefoon (024) 365 82 25
12
G437-T / 10-04
Website: www.kno.cwz.nl
Download