Informatiebrochure voor kwekers van honden of katten Het koninklijk besluit van 27 april 2007 (laatste wijziging op 15/11/2010) houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren bepaalt de erkenningsvoorwaarden voor kwekerijen van honden en katten. 1 Informatiebrochure voor kwekers van honden of katten 2 I. Inleiding Van start gaan met een kwekerij voor honden of katten vergt rijp beraad. De kweker is immers verantwoordelijk voor het waarborgen van het welzijn van zijn dieren. Het is noodzakelijk dat men over vaardigheden beschikt zowel voor het verzorgen van de dieren als op het vlak van beheer. Deze fiche is bestemd voor de kwekers en is bedoeld om hen te helpen hun zaak goed te leiden. II. Categorieën van kwekers 1) Occasionele kweker Hij die per jaar niet meer dan twee nesten kweekt en verhandelt. Het is het enige type van kwekerijen waarvoor er nog geen erkenning wordt geëist. Occasionele kwekers mogen enkel advertenties plaatsen in de gespecialiseerde pers of op een gespecialiseerde website. Ze mogen ook advertenties plaatsen in dierenhandelszaken maar niet in andere winkels. De honden moeten vóór hun verhandeling worden geïdentificeerd en geregistreerd. Het identificatienummer van elke hond die verhandeld wordt, moet in de advertentie vermeld worden. In geval van overlijden van het dier ten gevolge van een van de ziekten die gedekt zijn door de wettelijke garantie (artikel 28/1 van het KB van 27 april 2007) en op voorwaarde dat deze ziekte binnen de vereiste termijnen werd vastgesteld door een erkende dierenarts, is de occasionele kweker verplicht de aankoopprijs van het dier terug te betalen aan de koper. 2) Kwekers die erkend moeten zijn 1° Hobbykweker Hij die op hetzelfde postadres verschillende vrouwelijke fokdieren houdt en die per jaar tussen drie en tien nesten honden of katten uitsluitend afkomstig uit zijn eigen kwekerij verhandelt. 2° Professionele kweker Hij die op hetzelfde postadres meer dan vijf vrouwelijke fokdieren houdt en per jaar meer dan tien nesten honden of katten uitsluitend afkomstig uit zijn eigen kwekerij verhandelt. 3 3° Kweker - handelaar Hij die ook nesten verhandelt afkomstig uit andere kwekerijen. Om deze activiteit uit te oefenen moet hij minstens vijf vrouwelijke fokdieren houden en minstens 10 nesten uit zijn eigen kwekerij verhandelen. Een kweker – handelaar mag ook honden of katten verhandelen afkomstig van: 1. andere erkende kwekers 2. occasionele kwekers, met vermelding van hun persoonlijke gegevens in het register 3. kwekers uit andere landen die voldoen aan de voorwaarden uit bijlage III bij het koninklijk besluit van 27/04/2007: ο ofwel doordat het land van herkomst in zijn wetgeving normen hanteert die gelijkaardig zijn aan deze uit bijlage III. ο Ofwel doordat de bevoegde overheid van het land van herkomst bevestigt dat de kwekerij in kwestie voldoet aan de vereisten uit bijlage III. De lijst van landen en kwekerijen die aan voorwaarden voldoen kan worden geraadpleegd op de website www.vlaanderen.be . Wanneer een kweker – handelaar honden of katten wil aankopen bij een kwekerij uit een ander land dat nog niet op deze lijst is vermeld, moet hij vooraf bij de dienst een aanvraag indienen samen met de geldende wetgeving in het land van herkomst of met een attest ingevuld door de bevoegde overheid waaruit blijkt dat de kwekerij in kwestie wel degelijk voldoet aan de voorwaarden uit bijlage III (moet worden bezorgd in een van de landstalen of in het Engels of in een andere taal samen met een officiële vertaling). Het model van attest kan worden gedownload. Voor elk van deze categorieën wordt een onderscheid gemaakt tussen de erkende kwekers die niet meer dan 10 vrouwelijke fokdieren hebben en zij die meer dan 10 vrouwelijke fokdieren hebben. 4 III. Haalbaarheid Vooraleer een honden of kattenkwekerij te beginnen moet men: - kennis nemen van alle bepalingen in bovenvermeld koninklijk besluit - het aantal dieren bepalen dat kan worden gehouden afhankelijk van: ο de beschikbare lokalen ο de normen inzake het dierenwelzijn ο de milieunormen - informeren bij het gemeentebestuur en de Regio waar de zaak zal gevestigd zijn naar de voorwaarden op het vlak van stedbouwkunde, milieu en brandveiligheid. - rekening houden met de economische aspecten door zo nodig een beroep te doen op raadgevers ( bedrijvenloket, Kruispuntbank van ondernemingen, …). Eens die fase bereikt zal een dierenarts (misschien wel de toekomstige contractdierenarts) waardevolle adviezen kunnen geven. IV. Verantwoordelijkheid 1) Beheerder van de inrichting De persoon die het initiatief neemt voor het project is de « zaakvoerder van de inrichting ». Hij levert de infrastructuur en beheert de inrichting. Hij dient de erkenningsaanvraag in en ondertekent die en stelt een contract op met een erkend dierenarts die hem bijstaat en toezicht houdt op de inrichting. De beheerder moet instaan voor de goede werking van de inrichting. 2) Verantwoordelijke van de inrichting Dit is de persoon die instaat voor het rechtstreeks toezicht en de verzorging van de dieren en ook voor de contacten met de klanten. De verantwoordelijke houdt alle nodige documenten bij die het mogelijk maken de dieren te traceren (inventarissen, registers). Bij de verkoop van een hond of kat, overhandigt hij aan de koper het volledig ingevulde en ondertekende garantiecertificaat. Beheerder en verantwoordelijke kunnen dezelfde persoon zijn. 5 3) Contractdierenarts De contractdierenarts is de erkende dierenarts die een contract opstelt met de beheerder. Hij moet regelmatig het welzijn, de gezondheidstoestand, de verzorging en de huisvesting van de dieren controleren en de nodige vaccinaties uitvoeren. Enkel hij is gemachtigd om de honden te identificeren en te registreren aan de hand van een microchip. Het is de beheerder die verantwoordelijk is voor het betalen van de contractdierenarts. De minimumfrequenties voor de controlebezoeken zijn vastgelegd per type inrichting. Wanneer de verantwoordelijke of de beheerder van de kwekerij niet genoeg een beroep doen op de contractdierenarts, brengt deze laatste de Dienst Dierenwelzijn hiervan op de hoogte. V. De erkenningsprocedure Voor elk adres waar dieren gehouden en/of gekweekt worden moet een aparte aanvraag worden ingediend. 1) Kosten Om de kosten van de controle en van de analyse van de erkenningsaanvraag te dekken, moet een vergoeding betaald worden van: - 75 € voor een kwekerij van honden of een kwekerij van katten met niet meer dan 10 vrouwelijke fokdieren - 250 € voor een kwekerij van honden of een kwekerij van katten met meer dan 10 vrouwelijke fokdieren op het rekeningnummer BE04 3751 1109 9031 met vermelding ’Erkenning kwekerij voor dieren‘. 2) Het dossier omvat - Het formulier voor het aanvragen van de erkenning (bijlage I van het KB) volledig ingevuld en ondertekend door de aanvrager - Een kopie van het contract met een erkende dierenarts (bijlage V van het KB) - Een schematisch plan van de inrichting met nauwkeurige vermelding van de functie en de afmetingen van de verschillende lokalen - Een bewijs van betaling van de kosten vermeld in punt V 1. 6 3) Indienen van de aanvraag Het volledige dossier wordt rechtstreeks bezorgd aan de Dienst Dierenwelzijn op onderstaand adres: OPGELET: Het aanvraagdossier mag maar ingediend worden op het ogenblik dat de infrastructuur aanwezig is en de inrichting in gebruik genomen kan worden. Dierenwelzijn Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 77 9000 Gent E mail: [email protected] De dienst Dierenwelzijn controleert de aanvraag en voert een controlebezoek ter plaatse uit. Hierbij wordt nagegaan of er wordt voldaan aan de vereisten inzake dierenwelzijn. Deze controles worden systematisch uitgevoerd bij elke nieuwe aanvraag tot erkenning en worden herhaald tijdens een algemene controleronde of indien er een klacht wordt ingediend tegen een inrichting. Zonder erkenning mag de kwekerij niet van start gaan. Wanneer het advies gunstig is, wordt de erkenning afgeleverd. Op basis van de conclusies van de controle, kunnen aan de erkenning echter beperkingen met betrekking tot het type inrichting, de rassen en het aantal dieren verbonden worden. Het afgeleverde erkenningscertificaat moet op een zichtbare manier worden aangeplakt in de inrichting. In geval van een ongunstig advies wordt de erkenning geweigerd. In alle gevallen wordt de eindbeslissing genomen door de Minister binnen een termijn van 4 maanden na de ontvangst van de volledige aanvraag. 4) Wijzigingen met betrekking tot de erkenning De stopzetting van de activiteit waarvoor een erkenning werd afgeleverd moet binnen de maand worden gemeld aan de Dienst Dierenwelzijn. Wanneer de activiteit wordt verder gezet met een andere beheerder (overname), moet deze wijziging binnen de twee maanden via een aangetekend schrijven worden gemeld aan de Dienst. 7 Wanneer deze termijn overschreden is, moet een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend. Wanneer de inrichting wordt uitgebreid met nieuwe lokalen of wanneer de kweker onder een andere categorie valt, moet een nieuwe erkenning worden aangevraagd. 5) Hernieuwing van de erkenning De erkenning wordt toegekend voor een periode van maximum 10 jaar. Binnen de zes maanden voor het verstrijken van de erkenning, moet de inrichting aan de dienst melden dat men de activiteit wil verder zetten. Wanneer de inrichting nog steeds voldoet aan de vastgelegde voorwaarden, zal een nieuwe erkenning worden uitgereikt vóór de uiterste geldigheidsdatum van de vorige erkenning waarbij geen nieuwe aanvraag moet worden ingediend en ook geen retributie moet worden betaald. 6) Intrekking van de erkenning De minister kan op elk moment de erkenning van een inrichting intrekken wanneer deze niet meer voldoet aan de voorwaarden vastgelegd in de wet en haar uitvoeringsbesluiten. Er wordt dan een informatieprocedure opgestart waarbij de betrokkene beschikt over een termijn van twee weken om toelichting te verstrekken aan de Dienst Dierenwelzijn. VI. Meerdere inrichtingen op hetzelfde adres Wanneer meerdere erkenningsplichtige inrichtingen op dezelfde plek gevestigd zijn, moeten aparte erkenningsaanvragen worden ingediend. Het gelijktijdig uitbaten van een dierenhandelszaak (zonder honden en katten) en een honden- of kattenkwekerij op hetzelfde adres is niet toegestaan. Een handelszaak mag enkel op dezelfde site gevestigd zijn indien: - beide inrichtingen een apart administratief adres, toegekend door het gemeentebestuur, hebben - rechtstreekse toegang van de kwekerij naar de handelszaak onmogelijk is. De inrichtingen moeten over aparte ingangen beschikken - de inrichtingen autonoom functioneren en elk over een aparte plaats beschikken waar kan betaald worden. 8 Wanneer een andere inrichting gevestigd is op hetzelfde adres, mag er geen enkel rechtstreeks contact zijn tussen de dieren van dezelfde soort die gehuisvest zijn in de verschillende inrichtingen (voorbeeld: geen enkel contact tussen de katten van een pension en de katten van een kwekerij gevestigd op hetzelfde adres). VII. Uitrusting en infrastructuur 1) Constructie - De constructie is solide en maakt elke ontsnapping van de dieren onmogelijk - De dierenverblijven mogen niet monotoon zijn en moeten aangepast zijn aan de noden en het gedrag van de soort (temperatuur, luchtvochtigheid, ventilatie en verfraaiing) - De opslag van het diervoeder gebeurt in de beste hygiënische omstandigheden met koelsystemen voor het bewaren van bederfelijke voedingswaren (vers vlees, vis, …) - De afvalopslag (strooisel en uitwerpselen, kadavers, vuilnis, …) gebeurt in een lokaal dat afgescheiden is van de dieren en het diervoeder. Het verwijderen gebeurt op passende wijze - Wanneer de inrichting niet op hetzelfde adres gevestigd is als de verantwoordelijke of een personeelslid en er geen permanent toezicht is, moet een brandalarmsysteem worden geïnstalleerd dat de omgeving verwittigt. Bovendien moet het telefoonnummer van de persoon die in geval van nood gecontacteerd kan worden op leesbare wijze worden aangebracht aan de ingang. 2) De hokken voor de honden en katten De minimumnormen voor de dierenverblijven zijn vastgelegd in bijlage II van het KB. De eerste tabel vermeldt de afmetingen voor volwassen honden De tweede en derde tabel definiëren twee types werphokken De afmetingen zijn berekend op basis van de grootte van het moederdier. Deze hokken mogen worden gebruikt door het moederdier vanaf één week vóór het werpen en door de jongen en hun moeder tot aan het spenen. Voor elk niet gespeend honden- of kattenjong is de aanwezigheid van de moeder in de inrichting vereist. 1. Het eerste type mag gebruikt worden tot de leeftijd van 7 weken. Deze hokken mogen zich niet bevinden in de voor het 9 publiek toegankelijke ruimte. 2. het tweede type mag worden gebruikt tot de leeftijd van 10 weken. Deze hokken mogen zich bevinden in de voor het publiek toegankelijke ruimte indien de jongen ouder zijn dan 7 weken en geïdentificeerd en geregistreerd zijn. Een honden- of kattenjong jonger dan 7 weken mag niet alleen in een hok worden ondergebracht (tenzij het nest slechts één jong telt). Met uitzondering van de werphokken, moeten de hokken zodanig opgesteld worden dat het dier naar buiten kan kijken. Minstens 1/4de van de oppervlakte van één wand moet open of doorzichtig zijn op ooghoogte. Hoogdrachtige dieren en vrouwelijke dieren met niet-gespeende jongen moeten beschikken over geschikt nestmateriaal. Pups moeten over manipuleerbare voorwerpen beschikken. De vloer is goed gedraineerd en gemakkelijk schoon te maken, het strooisel wordt geregeld ververst. Na gunstig advies van de Dienst, kan een bijkomende ruimte bedekt met gras, grind of een ander adequaat materiaal toegelaten worden. De lokalen moeten voldoende verlucht worden en er moet voldoende natuurlijke lichtinval zijn voor de ontwikkeling van een normaal dag- en nachtritme. Buiten beschikken de dieren over een plek die hen beschut tegen koude, zon, tocht, neerslag en bodemvochtigheid. Voor katten moeten voorwerpen aanwezig waarop ze kunnen klimmen en voorwerpen waaraan ze hun nagels kunnen scherpen, evenals rustplaatsen op meerdere niveaus en een kattenbak met proper strooisel. 3) Inrichtingen met meer dan 50 volwassen dieren Inrichtingen met meer dan 50 volwassen honden of katten moeten over 2 extra lokalen voor specifieke doeleinden beschikken: 1. een verzorgingslokaal waarvan de muren en de vloer afwasbaar en makkelijk te ontsmetten zijn en dat uitgerust is met een aftappunt voor stromend water, een onderzoekstafel, ontsmettingsproducten, voldoende verlichting om ingrepen te kunnen uitvoeren, een stopcontact en een isoleerkooi; 10 2. een afzonderingslokaal waarvan de muren en de vloer afwasbaar en makkelijk te ontsmetten zijn. Aangezien deze lokalen voor tijdelijk gebruik bestemd zijn, zijn de normen daar niet vereist. VIII. Verzorging van de dieren 1) Voldoende en bekwaam personeel - Voor de verzorging van de dieren en voor het beheer van de inrichting (bijhouden van de registers, garantie, aan de koper te stellen vragen en te geven adviezen, BVIRH, …) wordt bekwaam en voldoende personeel geëist - De dieren worden minstens twee maal per dag gecontroleerd - Afhankelijk van het type kwekerij is er een minimumaantal uren vastgelegd voor de verzorging en de socialisatie van de honden en katten: 1. Hobbykwekers: er wordt geëist dat er ten minste 1 u per dag besteed wordt aan de verzorging en de socialisatie van de dieren 2. Professionele kwekers: a. In de kwekerijen met 10 à 20 vrouwelijke fokdieren, moet minstens één persoon aanwezig zijn die ten minste 4 uur per dag besteedt aan de verzorging van de dieren. b. In de kwekerijen met 21 à 50 vrouwelijke fokdieren: ten minste 8 uur per dag voor de verzorging en de socialisatie van de dieren. c. In de kwekerijen met meer dan 50 vrouwelijke fokdieren, moet voor elke bijkomende groep van maximaal 50 dieren dagelijks 4 uur extra worden voorzien. Voorbeeld: in een kwekerij met 120 vrouwelijke fokdieren, moet 16 uur besteed worden aan de verzorging van de dieren (8+4+4). 3. Kwekers - handelaars: bovenop de tijd berekend op basis van het aantal vrouwelijke fokdieren, moet per groep van maximum 75 honden- of kattenjongen afkomstig uit andere kwekerijen ten minste 2 uur per dag besteed worden aan de verzorging en socialisatie van de dieren. Voorbeeld: voor 15 vrouwelijke fokdieren uit de eigen kwekerij en 50 ingevoerde pups, moet 6 u per dag besteed worden aan de verzorging en de socialisatie (4+2). 11 2) Voeding en verzorging - De dieren krijgen een voeding die aangepast is aan hun behoeften. Het voeder wordt verstrekt in schone recipiënten en op een dusdanige manier dat alle dieren van eenzelfde hok gelijktijdig kunnen eten. Er moet permanent drinkbaar water beschikbaar zijn. De honden moeten beschikken over voorwerpen om aan te knagen - Vanaf de leeftijd van 3 weken moeten jonge dieren toegang hebben tot niet vloeibaar voeder, maar het volledige spenen van de dieren gebeurt niet voor de leeftijd van 7 weken tenzij op advies van de contractdierenarts die dit vermeldt in het register van zijn bezoeken - Zieke dieren worden afgezonderd - Nieuw binnengekomen dieren staan onder toezicht en worden indien nodig afgezonderd - De lokalen worden regelmatig gereinigd en ontsmet - Regelmatig worden maatregelen getroffen om parasieten en ongewenste dieren te bestrijden - De vacht van de dieren wordt onderhouden en de nagels worden indien nodig geknipt - De nodige maatregelen worden getroffen om agressie onder de dieren te vermijden en om dieren die niet met elkaar kunnen opschieten van elkaar te scheiden. 3) Fokken - Het is verboden vrouwelijke dieren meer dan tweemaal per jaar te laten werpen. - Het fokken door het kruisen van verschillende rassen is verboden, behoudens uitzonderingen toegestaan door de minister. 4) Opvolging door een contractdierenarts De contractdierenarts controleert het welzijn en de gezondheidstoestand van de dieren. De minimumfrequentie van de verplichte controlebezoeken is als volgt vastgelegd: 1. Hobbykwekers: een bezoek per trimester 2. Professionele kwekers: een bezoek per maand 3. Kwekers- handelaars: ten minste een bezoek per maand. 12 Bij elk van deze verplichte bezoeken, maakt de contractdierenarts een verslag op waarin hij de datum van zijn bezoek, zijn waarnemingen en opmerkingen en zijn eventuele aanbevelingen noteert. Dit verslag wordt bezorgd aan de verantwoordelijke van de inrichting die dit bijhoudt onder de vorm van een register en ter beschikking stelt van de controlerende overheid. De contractdierenarts kan een model van een register van de bezoeken vinden op de website www.vlaanderen.be; rubriek « Mededelingen aan de dierenartsen ». - Wanneer de dieren niet in goede gezondheid lijken of gedragsstoornissen vertonen, moet een beroep worden gedaan op de contractdierenarts om deze problemen te verhelpen. - In geval van (een) gezondheids- of welzijnsproble(e)m(en), kan de Inspectiedienst een hogere frequentie van de bezoeken van de contractdierenarts opleggen en maatregelen treffen zoals de opschorting van de handel. - De contractdierenarts onderzoekt de dieren afkomstig uit andere kwekerijen voor deze worden verhandeld en verklaart ze geschikt voor verhandeling, waarbij hij gebruik maakt van het register vermeld in bijlage X van het KB of van het register van de bezoeken van de dierenarts. IX. Algemene uitbatingsvoorwaarden voor kwekerijen De verantwoordelijke moet een inventaris bijhouden waarin de gegevens van alle voor het fokken bestemde vrouwelijke dieren zijn opgenomen en hij moet ook foksteekkaarten bijhouden. Deze documenten moeten binnen de 48 u worden aangepast. Deze documenten mogen op geïnformatiseerde wijze worden bijgehouden, maar ze moeten op elk moment ter beschikking zijn van en kunnen geraadpleegd worden door de controlerende overheid. 1) Inventaris van de vrouwelijke fokdieren - Bijlage VI A van het KB stelt het model van deze inventaris vast - Alle vrouwelijke honden die gebruikt worden in de kwekerij zijn geïdentificeerd en geregistreerd - De vrouwelijke dieren worden ingeschreven in de inventaris van de vrouwelijke fokdieren vanaf de eerste dekking - Het aantal vrouwelijke fokdieren van de kwekerij mag de maximumcapaciteit vermeld in de erkenning niet overschrijden 13 - Er moet een apart register voor de honden en voor de katten worden bijgehouden - Bij de wijfjeshonden stemt het identificatieteken overeen met het nummer van de microchip of de tatoeage - Bij de niet geïdentificeerde katten worden in deze kolom de kleur en de aard van de vacht alsook bijzondere kentekens vermeld - Wanneer een vrouwelijk dier de kwekerij verlaat, vermeldt men de datum van vertrek en de bestemming, met opgave van de naam en het adres van de koper of het nummer van het garantiecertificaat (verkoop aan een particulier) of het nummer van het gezondheidscertificaat (handelsverkeer of uitvoer) - Wanneer een vrouwelijk dier sterft, vermeldt men de datum van overlijden - Deze inventaris wordt gedurende minstens twee jaar na het vertrek van het laatste vrouwelijke dier bewaard. 2) Foksteekkaarten - Bijlage VI B stelt het model van fiche vast - Voor elke worp moet een fiche worden bijgehouden - De dieren die aanwezig zijn in de werphokken stemmen overeen met de dieren die vermeld zijn op de foksteekkaarten - De fiche vermeldt de identificatiegegevens van de vader en de moeder, de geboortedatum, het aantal jongen uit het nest en het aantal gespeende jongen - Elk jong dat verhandeld wordt, moet worden vermeld met zijn identificatienummer en de gegevens van de koper (naam en adres of nummer van het garantiecertificaat bij verkoop aan een particulier, of nummer van het gezondheidscertificaat in geval van handelsverkeer of uitvoer) - De koper van een dier kan de gegevens betreffende het nest raadplegen, met uitzondering van de gegevens van de andere kopers - De foksteekkaart wordt gedurende minstens twee jaar na de vertrekdatum van het moederdier, die is vermeld in de inventaris van de vrouwelijke fokdieren, bewaard. X. Bijzondere voorwaarden voor handelskwekerijen Een kweker mag alleen nesten afkomstig uit andere kwekerijen dan de zijne verhandelen wanneer hij per jaar minstens tien nesten afkomstig uit zijn eigen kwekerij verhandelt. Dit betekent dat 14 de kweker-handelaar op elk moment over minstens 5 vrouwelijke fokdieren (ouder dan 12 maanden) moet beschikken die ingeschreven zijn in de inventaris van de vrouwelijke fokdieren. 1. Voor zijn eigen nesten houdt hij zich aan de algemene voorwaarden voor kwekerijen beschreven in punt IX. 2. Honden en katten afkomstig uit andere kwekerijen moeten ouder zijn dan 7 weken. 3. De verantwoordelijke houdt een register bij (bijlage X van het KB) voor de verhandeling van dieren afkomstig uit andere kwekerijen. Dit register moet binnen de 48 u aangepast worden. 4. De inrichting moet uitgerust zijn met een specifiek quarantainelokaal: ο Dat niet hetzelfde is als het verzorgingslokaal of het isoleerlokaal ο Dat voldoende geventileerd is; voorzien is van een stevige vloer die kan worden schoongemaakt en van muren die tot op een meter hoogte afwasbaar zijn; dat beschikt over koud en warm water ο Waar de dieren gehuisvest zijn conform de normen voor kwekerijen ο Waar de dieren die afkomstig zijn uit verschillende kwekerijen of die op verschillende data aankomen in aparte ruimtes worden ondergebracht ο Dat voldoende ruim is om alle dieren afkomstig uit een andere kwekerij in onder te brengen (wanneer er 100 pups worden verwacht, moeten deze kunnen worden opgevangen in dit lokaal). 5. Een dier komend van een andere kwekerij moet eerst in quarantaine. De minimale verblijfsduur in het quarantainelokaal bedraagt 5 dagen. De contractdierenarts kan echter de quarantaineperiode inkorten na schriftelijke verantwoording genoteerd in het register van zijn bezoeken. 6. De contractdierenarts of de Inspectiedienst kunnen de duur van de quarantaine verlengen. 7. De contractdierenarts onderzoekt de dieren afkomstig van andere kwekerijen en verklaart ze gezond en geschikt voor verhandeling vóór ze verhandeld worden hierbij gebruik makend van het register voor de verhandeling of het register van de bezoeken van de dierenarts. 15 XI. Voorwaarden voor het verhandelen van honden en katten in kwekerijen 1) De verkoper: - moet aan de koper de nodige richtlijnen met betrekking tot voeding, huisvesting en verzorging van het dier verstrekken. - moet, op verzoek van de koper, een overdrachtsbewijs overhandigen waarop de naam van de verkoper, de soort en het aantal verkochte dieren vermeld zijn. - mag aan de koper geen valse informatie verstrekken over ondermeer de leeftijd, de afkomst of de benaming van een te koop aangeboden dier, noch mag hij bedrieglijke publiciteit voeren. 2) Verboden is de verhandeling of verkoop van: - dieren die duidelijke ziektesymptomen vertonen. - illegaal gehouden of frauduleus ingevoerde dieren. - niet of te vroeg gespeende zoogdieren. - dieren die een niet toegestane amputatie hebben ondergaan. zwervende, verloren of achtergelaten dieren. honden of katten die jonger zijn dan 7 weken. Opmerking: - Enkel geïdentificeerde en geregistreerde honden mogen aanwezig zijn in de ruimte die toegankelijk is voor het publiek. - Enkel geïdentificeerde katten mogen aanwezig zijn in de ruimte die toegankelijk is voor het publiek. 3) De verplichte garantie - De verantwoordelijke geeft bij de verkoop van een hond of een kat een waarborg over de gezondheid van het dier. - Daartoe overhandigt hij aan de koper een behoorlijk ingevuld garantiecertificaat dat overeenstemt met het model in bijlage XI van het KB. - Indien van toepassing laat de garantie aan de koper de keuze tussen de vervanging van het dier of de terugbetaling ervan. - Erkende inrichtingen kunnen elkaar onderling ontheffen van de verplichte garantie. 16 - Dit garantiecertificaat wordt gedurende minstens 6 maanden door de verkoper bewaard. - Naast de wettelijke garantie is de verkoper steeds gehouden tot « vrijwaring voor de gebreken van de verkochte zaak » zoals bepaald in de artikelen 1641 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. - Wanneer bijkomende waarborgen worden aangeboden, worden deze vermeld in een afzonderlijk document of in een afzonderlijke rubriek ingelast na de handtekeningen. 4) Identificatie en registratie - Voor ze worden verhandeld moeten de honden geïdentificeerd en geregistreerd zijn bij de BVIRH conform de wettelijke bepalingen, en in het bezit zijn van een geldig identificatiedocument (paspoort voorzien van het definitieve identificatie- en registratiecertificaat op naam van de verantwoordelijke van de inrichting). - Op het moment van de verhandeling van een hond, wordt het paspoort meegegeven. De verantwoordelijke van de inrichting bezorgt de fiche in verband met de verandering van eigenaar aan de BVIRH. - De koper zal van de BVIRH een definitief identificatie- en registratiecertificaat op zijn naam ontvangen dat hij in het paspoort op het vorige certificaat moet kleven. - Voor ze worden verhandeld worden katten geïdentificeerd aan de hand van een microchip. Wanneer de kat nog niet geregistreerd is in een gegevensbank, is het wenselijk dit aan de koper aan te raden. 5) Richtlijnen inzake opvoeding en de vragenlijst - Bij de verhandeling van een hond worden de nodige richtlijnen met betrekking tot voeding, huisvesting en verzorging van het dier schriftelijk overhandigd aan de koper samen met de gepaste schriftelijke en door de Dienst goedgekeurde richtlijnen * betreffende de opvoeding van de hond. - Een model van opvoedkundige richtlijnen, goedgekeurd door de dienst is beschikbaar op de website www.vlaanderen.be. De verantwoordelijke van de kwekerij bekijkt samen met de kan17 didaat - koper zijn antwoorden op de vragen die moeten worden gesteld voor men een hond koopt en die vermeld zijn in bijlage IX bij het KB en hij geeft de koper advies bij het kiezen van een hond. * De voorstellen van richtlijnen moeten minstens één maand voor hun gebruiksdatum aan de Dienst worden bezorgd. 6) Reclame - De beheerder van de erkende inrichting is verplicht om, bij het plaatsen van een advertentie voor verhandeling van honden en katten, zijn erkenningsnummer te vermelden. - Niet erkende kwekers mogen enkel advertenties plaatsen in de gespecialiseerde pers waarbij het identificatienummer van elke pup dient te worden vermeld. 7) Verkoop op krediet De verkoop op krediet van een gezelschapsdier is verboden. XII. Controles De inrichtingen zijn onderworpen aan onverwachte controles om na te gaan of de vereisten inzake het dierenwelzijn worden nageleefd. Deze controles gebeuren systematisch bij het onderzoeken van elke erkenningsaanvraag en worden vervolgens herhaald volgens een algemene planning of naar aanleiding van klachten. De controles hebben zowel betrekking op de administratieve als op de praktische aspecten (voldoende en bekwaam personeel, contract met een dierenarts, bijhouden van de registers, identificatie en registratie van de honden en katten, naleving van de voorwaarden inzake de wettelijke garantie, normen voor het houden van dieren …). XIII. Maatregelen en sancties De maatregelen en sancties zijn deze die bepaald zijn in de wet of haar uitvoeringsbesluiten. Ze kunnen van uiteenlopende aard zijn, zoals: - een verhoogde frequentie van de bezoeken van de contractdierenarts indien een gezondheids- of welzijnsprobleem wordt vastgesteld. - de opschorting van de handel om dezelfde redenen. - de verwittiging. - het proces-verbaal met betaling van een administratieve boete of een rechtsvervolging. 18 - de inbeslagname van de dieren. - de intrekking van de erkenning. - het tijdelijke of definitieve verbod om een nieuwe erkenning aan te vragen. - het verbod om een beheersfunctie of een toezichthoudende functie uit te oefenen in een inrichting voor dieren. 19 Dierenwelzijn Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Koning Albert II laan 20, bus 8 1000 Brussel E mail: [email protected] Versie maart 2015 20