Amborellales Nymphaeales Austrobaileyales ● Eenzaadlobbigen ● ● Commeliniden ● Acorales Alismatales Petrosaviales Pandanales Dioscoreales Liliales Asparagales De hier behandelde ordes vorm groep, maar zijn een serie tusse ontwikkeling van de tweezaadl hier aan het begin van de geav lobbigen, die meestal 5-tallige b Arecales Dasypogonales Poales Commelinales Zingiberales Gunnerales Ceratophyllales Chloranthales ● Magnoliiden Canellales Piperales Magnoliales Laurales ● Ranunculales Sabiales Proteales Trochodendrales Buxales Gunnerales Berberidopsidales Dilleniales Caryophyllales Santalales Saxifragales ● Geavanceerde tweezaadlobbigen ● Vitales Crossosomatales Geraniales Myrtales ● Malviden ● Asteriden ● Brassicales Malvales Sapindales Cornales Ericales ● ● Lamiiden 10 Zygophyllales Celastrales Malpighiales Oxalidales Fabales Rosales Cucurbitales Fagales ● ● Fabiden ● ● Campanuliden ● Gunneral Garryales Gentianales Solanales Lamiales Aquifoliales Apiales Dipsacales Asterales Het is nog maar de vraag of dez primitieve of de geavanceerde t moet worden gerekend. Een an 4 genen plaatst de Gunnerales tweezaadlobbigen, maar de blo Gunnerales | Berberidopsidales | Dill De hier behandelde ordes vormen samen geen echte groep, maar zijn een serie tussenstations in de ontwikkeling van de tweezaadlobbigen. We staan hier aan het begin van de geavanceerde tweezaadlobbigen, die meestal 5-tallige bloemen hebben. Gunnerales Het is nog maar de vraag of deze orde tot de primitieve of de geavanceerde tweezaadlobbigen moet worden gerekend. Een analyse gebaseerd op 4 genen plaatst de Gunnerales bij de geavanceerde tweezaadlobbigen, maar de bloembiologie lijkt Gunneraceae Myrothamnaceae Berberidopsidaceae Aextoxicaceae Dilleniaceae Rhabdodendraceae Dioncophyllaceae Ancistrocladaceae Drosophyllaceae Nepenthaceae Droseraceae Tamaricaceae Frankeniaceae Plumbaginaceae Polygonaceae Simmondsiaceae Physenaceae Asteropeiaceae Caryophyllaceae Achatocarpaceae Amaranthaceae Stegnospermataceae Limeaceae Molluginaceae Halophytaceae Portulacaceae Didiereaceae Cactaceae Basellaceae Barbeuiaceae Aizoaceae Phytolaccaceae Sarcobataceae Nyctaginaceae Strombosiaceae Olacaceae Opiliaceae Santalaceae Schoepfiaceae Loranthaceae Misodendraceae ? Balanophoraceae meer op die van de Buxales. De orde bestaat uit twee kleine families, elk met slechts 1 geslacht, die nogal sterk van elkaar verschillen. Gunnera is meestal een enorme kruidachtige plant, Myrothamnus een klein struikje van droge gebieden. Ze hebben allebei simpele bloemen, en komen beide voor op het Zuidelijk Halfrond. Berberidopsidales Deze orde van 2 families, Berberidopsidaceae en Aextoxicaceae, wordt ondersteund in een analyse met 3 genen. De positie van deze orde binnen de geavanceerde dicotylen is onduidelijk, omdat nog niet in alle groepen dezelfde genen uitgebreid zijn geanalyseerd. Berberidopsidaceae (2 geslachten, 3 soorten) zijn houtige, altijdgroene klimmers uit Chili en Oostelijk Australië. Aextoxicaceae omvat slechts 1 soort: Aextoxicon punctatum, dit is een altijdgroen boompje uit Chili. Dilleniales Deze orde omvat slechts 1 familie, de Dilleniaceae. Recentelijk is gebleken dat deze orde dichtbij de Caryophyllales staat, maar de precieze positie t.o.v. de andere ordes is nog niet duidelijk. Caryophyllales Deze orde is op basis van moleculaire kenmerken flink uitgebreid met families uit andere ordes. Vroeger omvatte deze orde als grootste families de Anjerfamilie (Caryophyllaceae), de Amarantenfamilie (Amaranthaceae), de Cactusfamilie (Cactaceae) en de Aizoaceae. Hier zijn nu o.a. de Zonnedauwfamilie (Droseraceae), de Bekerplantfamilie (Nepenthaceae), de Strandkruidfamilie (Plumbaginaceae), en de Duizendknoopfamilie (Polygonaceae) bijgekomen. De Caryophyllales omvatten nu bijna 30 families, waaronder veel kleine dan wel uitsluitend tropische families. Er wordt dan ook een selectie behandeld. Santalales Deze orde omvat ongeveer 8 families. Het feit dat veel leden van deze orde halfparasieten (met bladgroen) of parasieten (zonder bladgroen) zijn, maakt het soms lastig om ze precies te plaatsen. Parasieten zijn soms zo versimpeld, dat ze minder zichtbare kenmerken hebben dan andere planten. | Dilleniales | Caryophyllales | Santalal staat uit eslacht, die htige plant, ge oemen, en rond. aceae en en analyse binnen de mdat nog gebreid zijn slachten, mmers uit ae omvat dit is een illeniaceae. chtbij de ositie t.o.v. enmerken ordes. families aceae. familie hyllales er veel milies. d. et feit dat (met roen) zijn, plaatsen. ze minder re planten. Gunnera chilensis The orders treated here are no group in the true sense of the word, but represent a series of stages in the development of dicots. Here we are at the start of the true, advanced dicots, which usually have 5-merous flowers. Vrl. bloem Mnl. bloem Gunnerales It is still unclear whether this order belongs to the primitive or the advanced dicots. A 4-gene analysis places the Gunnerales with the advanced dicots, but their flower biology is closer to that of the Buxales. This order consists of 2 small families, with 1 genus each, that are rather different from each other. Gunnera usually is an enormous herb, Myrothamnus a small shrub of arid places, a resurrection plant. Both occur in the Southern Hemisphere. Berberidopsidales This order consists of 2 families, Berberidopsidaceae and Aextoxicaceae, and is supported by a 3-gene analysis. The position of this order within the eudicots is unclear, while similar genes have not been analyzed in all groups. Berberidopsidaceae (2 genera, 3 species) are woody, evergreen climbers from Chile and Eastern Australia. Aextoxicaceae contains only 1 species: Aextoxicon punctatum, an evergreen tree from Chile. bloeiwijzen met kleine bloemetjes. Enkele soor worden als tuinplant gekweekt. ■ Dilleniaceae Deze familie van 12 geslachten en 300 soorten uit bomen en struiken die voorkomen in tropis overal ter wereld. Ze hebben enkelvoudige, ge opvallende nerven. De bloemen zijn vaak groot of wit, en hebben veel meeldraden. Ook de op door felgekleurde zaden. Het grootst Hibbertia, komt uit Au hier als kuipplant wor ■ Bekerp Dilleniales This order contains only one family, Dilleniaceae. Recent molecular analyses have shown that this order is closest to Caryophyllales, but its precise position with respect to the other orders is not yet clear. Caryophyllales This order has been enlarged on the basis of molecular studies. Formerly the largest families in this order were only Caryophyllaceae, Amaranthaceae, Cactaceae, and Aizoaceae. Recently Droseraceae, Nepenthaceae, Plumbaginaceae, and Polygonaceae have been added. The order Caryophyllales now contains almost 30 families, many of which are small or confined to the tropics. A small selection is treated here. Santalales This order contains about 8 families. The fact that many members of this order are hemiparasites (with chlorophyll) or parasites (without chlorophyll) has presented difficulties in placing some of them. Parasites may be so much reduced that they have less visible characters than other plants. Bekerplant De Bekerpl met 90 soo vleeseters u Madagasca plant zijn d bladeren, d Bekerplant botanische De Leidse H vrijwel com ■ Zonnedauwfamilie (Droseraceae) De Zonnedauwfamilie telt 3 geslachten en 155 vleesetende planten. Het zijn kruiden met blad doorgaans weinig opvallende bloemen. De Ven Aldrovanda, een waterplant, hebbe omgevormd tot insectenva kleverige druppeltjes aan d ■ Strandkruidfamilie (P Bloeiwijze van Statice limonium De Strandkruidfamilie telt kruiden, struiken en soms k voorkomen. Ze hebben bladeren m bloemen met een opvallend gekle voor niets Strandkruidfamilie, wan planten met een hoge zouttoleran ■ Duizendknoopfamilie (Polygonaceae) De Duizendknoopfamilie heeft 43 geslachten e 1100 soorten van kruiden, klimmers, struikjes e bomen, vaak met opgezwollen knopen op de s Ze komen wereldwijd voor, het meest op het N De bladeren staan verspreid, de bloemen zijn v ongebruikelijk voor de tweezaadlobbigen. De v Santalales nera chilensis Vrl. bloem ■ Anjerfamilie (Caryophyll ■ Gunneraceae Deze familie heeft slechts 1 geslacht, Gunnera, met 40-50 soorten, die voorkomen in het Pacifische gebied, in Midden- en Zuid-Amerika, en in Mnl. Zuidoost-Azië. Het zijn kruiden met bloem meestal grote bladeren met opvallende nerven, en grote kleine bloemetjes. Enkele soorten zijn hier net winterhard en plant gekweekt. Tetracera 12 geslachten en 300 soorten bestaat voornamelijk uiken die voorkomen in tropische en warme streken d. Ze hebben enkelvoudige, getande bladeren met en. De bloemen zijn vaak groot en opvallend, geel bben veel meeldraden. Ook de vruchten vallen elgekleurde zaden. Het grootste geslacht, Hibbertia, komt uit Australië en kan hier als kuipplant worden gekweekt. Vrucht Water muur De Anjerfamilie heeft wel 86 g 2000 soorten, meestal kruiden Vrucht het Noordelijk Halfrond voork enkelvoudige, tegenoverstaan regelmatige, 4-5-tallige bloemen. De vruc met veel kleine zaden. De Anjerfamilie telt veel zoals de Anjer (Dianthus) en het Zeepkruid (Sapon onkruiden zoals Vogelmuur (Stellaria media). ■ Amarantenfamilie (Amaranthaceae) Tot de Amarantenfamilie worden tegenwoordig ook de vertegenwoordigers van de Ganzenvoetfamilie (Chenopodiaceae) gerekend, omdat de families niet goed van elkaar te onderscheiden zijn. De Amarantenfamilie telt nu 174 geslachten en ruim 2000 soorten van meest kruid- of struikachtige, vaak succulente planten. Ze komen wereldwijd voor, vaak onder zoute omstandigheden. Ze hebben tegenoverstaande bladeren, kleine bloemetjes en doosvruchten. Er zijn veelvoorkomende onkruiden bij, zoals de Ganzenvoet (Chenopodium), maar ook de Biet (Beta vulgaris) behoort tot deze familie B ■ Cactusfam ■ Bekerplantenfamilie (Nepenthaceae) De Bekerplantenfamilie heeft maar 1 geslacht met 90 soorten. Het zijn meest klimmende vleeseters uit de tropen van Zuidoost-Azië en Madagascar. Het meest opvallend aan deze plant zijn de vangbekers aan het eind van de bladeren, die als insektenval dienen. Bekerplanten zijn als kasplant populair in botanische tuinen, maar ook bij particulieren. De Leidse Hortus heeft van dit geslacht een vrijwel complete collectie. familie (Droseraceae) amilie telt 3 geslachten en 155 soorten van nten. Het zijn kruiden met bladeren in rozetten en g opvallende bloemen. De Venus-vliegenval (Dionaea) en ovanda, een waterplant, hebben allebei bladeren die zijn omgevormd tot insectenvallen. Zonnedauw (Drosera) maakt kleverige druppeltjes aan de bladranden. Vangblaadje van Venus-vliegenval ■ Strandkruidfamilie (Plumbaginaceae) De Strandkruidfamilie telt 27 geslachten en 836 soorten van kruiden, struiken en soms klimmers, die vrijwel wereldwijd rkomen. Ze hebben bladeren met een vaak brede basis, en vaak emen met een opvallend gekleurde kelk. Deze familie heet niet r niets Strandkruidfamilie, want er zijn veel nten met een hoge zouttolerantie in te vinden. opfamilie (Polygonaceae) pfamilie heeft 43 geslachten en n kruiden, klimmers, struikjes en Zuringvruchtjes t opgezwollen knopen op de stengel. dwijd voor, het meest op het Noordelijk Halfrond. an verspreid, de bloemen zijn vaak klein en meestal 3-tallig, oor de tweezaadlobbigen. De vrucht is een nootje. De Cactusfam 100 geslachte dikke, succule zonder blader voornamelijk wel uit Afrika groot en opva bloemblaadjes en meeldraden. De vrucht is vlezig en soms ee om hun stekels, maar geliefd als kamerplant. ■ Aizoaceae Tetra Deze familie telt 123 geslachten en ruim 2000 soorten. Het zijn vaak liggende kruiden met vlezige, tegenoverstaande bladeren. Aizoaceae komen voor in de tropen en de subtropen, maar vooral in Zuidelijk Afrika. Vanwege hun vaak opvallende bloemen zijn het vaak populaire tuinplanten, zoals Mesembryanthemum. De Leidse Hortus onderhoudt uit deze familie een grote collectie Conophytum. ■ Santalaceae Een familie met 44 geslachten en bijna 1000 soorten van houtige of kruidachtige halfparasieten, die op de wortels of van andere planten groeien. Ze komen wereldwijd voor, maa gebieden. De bladeren zijn verspreid tot tegenoverstaand. D en 4-5-tallig, de of besachtig. Sandelhout (San halfparasitische geurende hout geweest. De Ma komt ook in Ned door zijn halfpa altijd tot de ver Kieming van het zaad van de Maretak s ■ Anjerfamilie (Caryophyllaceae) nneraceae familie heeft slechts 1 geslacht, era, met 40-50 soorten, die omen in het Pacifische gebied, dden- en Zuid-Amerika, en in ost-Azië. Het zijn kruiden met al grote bladeren met ende nerven, en grote jn hier net winterhard en Tetracera at voornamelijk n warme streken bladeren met pvallend, geel hten vallen acht, ë en kan ekweekt. Vrucht Water muur De Anjerfamilie heeft wel 86 geslachten en meer dan 2000 soorten, meestal kruiden, die voornamelijk op Vrucht het Noordelijk Halfrond voorkomen. Ze hebben enkelvoudige, tegenoverstaande bladeren en regelmatige, 4-5-tallige bloemen. De vrucht is een doosvrucht met veel kleine zaden. De Anjerfamilie telt veel bekende tuinplanten zoals de Anjer (Dianthus) en het Zeepkruid (Saponaria), maar ook lastige onkruiden zoals Vogelmuur (Stellaria media). ■ Amarantenfamilie (Amaranthaceae) Tot de Amarantenfamilie worden tegenwoordig ook de vertegenwoordigers van de Ganzenvoetfamilie (Chenopodiaceae) gerekend, omdat de families niet goed van elkaar te onderscheiden zijn. De Amarantenfamilie telt nu 174 geslachten en ruim 2000 soorten van meest kruid- of struikachtige, vaak succulente planten. Ze komen wereldwijd voor, vaak onder zoute omstandigheden. Ze hebben tegenoverstaande bladeren, kleine bloemetjes en doosvruchten. Er zijn veelvoorkomende onkruiden bij, zoals de Ganzenvoet (Chenopodium), maar ook de Biet (Beta vulgaris) behoort tot deze familie Biet, blad en bloeiwijze Bloemen ■ Cactusfamilie (Cactaceae) nfamilie (Nepenthaceae) familie heeft maar 1 geslacht Het zijn meest klimmende tropen van Zuidoost-Azië en meest opvallend aan deze gbekers aan het eind van de insektenval dienen. n als kasplant populair in n, maar ook bij particulieren. heeft van dit geslacht een collectie. en van n rozetten en egenval (Dionaea) en bei bladeren die zijn onnedauw (Drosera) maakt dranden. Vangblaadje van Venus-vliegenval De Cactusfamilie heeft ongeveer 100 geslachten en 1500 soorten met dikke, succulente stengels, meestal zonder bladeren. Ze komen voornamelijk uit Amerika, maar ook wel uit Afrika. De bloemen zijn vaak groot en opvallend, met heel veel bloemblaadjes en meeldraden. De vrucht is vlezig en soms eetbaar. Ze zijn berucht om hun stekels, maar geliefd als kamerplant. ■ Aizoaceae Deze familie telt 123 geslachten en ruim 2000 soorten. Het zijn vaak liggende kruiden met vlezige, tegenoverstaande bladeren. Aizoaceae komen voor in de tropen en de subtropen, maar vooral in Zuidelijk Afrika. Vanwege hun vaak opvallende bloemen zijn het vaak populaire tuinplanten, zoals Mesembryanthemum. De Leidse Hortus onderhoudt uit deze familie een grote collectie Conophytum. aginaceae) slachten en 836 soorten van ers, die vrijwel wereldwijd n vaak brede basis, en vaak kelk. Deze familie heet niet jn veel te vinden. Zuringvruchtjes l. lijk Halfrond. ein en meestal 3-tallig, is een nootje. Tetragonia Bloem Blad ■ Santalaceae Een familie met 44 geslachten en bijna 1000 soorten van houtige of kruidachtige halfparasieten, die op de wortels of stengels en stammen van andere planten groeien. Ze komen wereldwijd voor, maar vooral in warmere gebieden. De bladeren zijn verspreid tot tegenoverstaand. De bloemen zijn klein en 4-5-tallig, de vruchten zijn nootof besachtig. Sandelhout (Santalum album) is zo’n halfparasitische boom, waarvan het geurende hout altijd erg in trek is geweest. De Maretak (Viscum album) komt ook in Nederland voor, en heeft door zijn halfparasitische levenswijze altijd tot de verbeelding gesproken. Kieming van het zaad van de Maretak yllaceae) geslachten en meer dan n, die voornamelijk op rkomen. Ze hebben nde bladeren en ucht is een doosvrucht l bekende tuinplanten onaria), maar ook lastige Biet, blad en bloeiwijze Bloemen amilie (Cactaceae) milie heeft ongeveer ten en 1500 soorten met lente stengels, meestal eren. Ze komen k uit Amerika, maar ook ka. De bloemen zijn vaak vallend, met heel veel eetbaar. Ze zijn berucht Zonnedauw: een wild vleesetertje in Nederland Zonnedauw (Drosera) is een geslacht van vleesetende planten waarvan in Nederland drie soorten voorkomen: de Kleine, de Ronde en de Lange Zonnedauw. Het zijn kleine plantjes, met langgesteelde blaadjes in rozetten. Ze hebben kleine, regelmatige, 5-tallige witte bloemetjes en verspreiden zich met behulp van kleine zaadjes. De meeste soorten Zonnedauw komen voor op het Zuidelijk Halfrond. Ze groeien hier op vochtige heide- en veengrond, en zijn zo klein dat ze niet makkelijk te vinden zijn. Omdat hun groeigebied steeds kleiner wordt, en omdat uit Zonnedauwsoorten ook een medicijn tegen keelaandoeningen wordt gewonnen, is de Zonnedauw in Nederland wettelijk beschermd. Zonnedauw vangt insecten door kleine druppeltjes kleefstof af te scheiden aan rode tentakeltjes langs de bladrand. Zo worden voornamelijk muggen gevangen, die met behulp van mierenzuur worden verteerd. De voedingsstoffen die Zonnedauw zo binnenkrijgt, zijn een welkome aanvulling op de voedselarme standplaatsen waar het plantje voorkomt. etragonia Bloem Sundew: a wild little carnivore loose in the Netherlands Blad of stengels en stammen aar vooral in warmere De bloemen zijn klein de vruchten zijn nootantalum album) is zo’n e boom, waarvan het t altijd erg in trek is Maretak (Viscum album) ederland voor, en heeft parasitische levenswijze erbeelding gesproken. Sundew (Drosera) is a genus of carnivorous plants of which 3 species occur in The Netherlands: Drosera intermedia, D. rotundifolia, and D. longifolia. Plants are small, with long-petioled leaves in a rosette. Sundew has small, regular, 5-merous flowers, and multiplies by way of its numerous small seeds. Most species of Sundew occur in the Southern Hemisphere. In The Netherlands they occur on poor peaty soils. They are so small that they are difficult to find. As their habitat is getting rarer, and as a medicine is produced from species of Sundew, this genus is legally protected in The Netherlands. Sundew catches insects by the secretion of small glue droplets on little red tentacles along the leaf margins. In this way it catches midges and mosquitoes, which are macerated with the aid of phormic acid. In this way the plant gets some additional nutrients, which facilitates its survival on nutrient-poor soils.