Bloembed 10 - Gunnerales, Berberidopsidales, Dilleniales

advertisement
Amborellales
Nymphaeales
Austrobaileyales
● Eenzaadlobbigen
●
● Commeliniden
●
Acorales
Alismatales
Petrosaviales
Pandanales
Dioscoreales
Liliales
Asparagales
De hier behandelde ordes vorm
groep, maar zijn een serie tusse
ontwikkeling van de tweezaadl
hier aan het begin van de geav
lobbigen, die meestal 5-tallige b
Arecales
Dasypogonales
Poales
Commelinales
Zingiberales
Gunnerales
Ceratophyllales
Chloranthales
● Magnoliiden
Canellales
Piperales
Magnoliales
Laurales
●
Ranunculales
Sabiales
Proteales
Trochodendrales
Buxales
Gunnerales
Berberidopsidales
Dilleniales
Caryophyllales
Santalales
Saxifragales
● Geavanceerde tweezaadlobbigen ●
Vitales
Crossosomatales
Geraniales
Myrtales
● Malviden
● Asteriden
●
Brassicales
Malvales
Sapindales
Cornales
Ericales
●
● Lamiiden
10
Zygophyllales
Celastrales
Malpighiales
Oxalidales
Fabales
Rosales
Cucurbitales
Fagales
●
● Fabiden
●
● Campanuliden ●
Gunneral
Garryales
Gentianales
Solanales
Lamiales
Aquifoliales
Apiales
Dipsacales
Asterales
Het is nog maar de vraag of dez
primitieve of de geavanceerde t
moet worden gerekend. Een an
4 genen plaatst de Gunnerales
tweezaadlobbigen, maar de blo
Gunnerales | Berberidopsidales | Dill
De hier behandelde ordes vormen samen geen echte
groep, maar zijn een serie tussenstations in de
ontwikkeling van de tweezaadlobbigen. We staan
hier aan het begin van de geavanceerde tweezaadlobbigen, die meestal 5-tallige bloemen hebben.
Gunnerales
Het is nog maar de vraag of deze orde tot de
primitieve of de geavanceerde tweezaadlobbigen
moet worden gerekend. Een analyse gebaseerd op
4 genen plaatst de Gunnerales bij de geavanceerde
tweezaadlobbigen, maar de bloembiologie lijkt
Gunneraceae
Myrothamnaceae
Berberidopsidaceae
Aextoxicaceae
Dilleniaceae
Rhabdodendraceae
Dioncophyllaceae
Ancistrocladaceae
Drosophyllaceae
Nepenthaceae
Droseraceae
Tamaricaceae
Frankeniaceae
Plumbaginaceae
Polygonaceae
Simmondsiaceae
Physenaceae
Asteropeiaceae
Caryophyllaceae
Achatocarpaceae
Amaranthaceae
Stegnospermataceae
Limeaceae
Molluginaceae
Halophytaceae
Portulacaceae
Didiereaceae
Cactaceae
Basellaceae
Barbeuiaceae
Aizoaceae
Phytolaccaceae
Sarcobataceae
Nyctaginaceae
Strombosiaceae
Olacaceae
Opiliaceae
Santalaceae
Schoepfiaceae
Loranthaceae
Misodendraceae
? Balanophoraceae
meer op die van de Buxales. De orde bestaat uit
twee kleine families, elk met slechts 1 geslacht, die
nogal sterk van elkaar verschillen.
Gunnera is meestal een enorme kruidachtige plant,
Myrothamnus een klein struikje van droge
gebieden. Ze hebben allebei simpele bloemen, en
komen beide voor op het Zuidelijk Halfrond.
Berberidopsidales
Deze orde van 2 families, Berberidopsidaceae en
Aextoxicaceae, wordt ondersteund in een analyse
met 3 genen. De positie van deze orde binnen de
geavanceerde dicotylen is onduidelijk, omdat nog
niet in alle groepen dezelfde genen uitgebreid zijn
geanalyseerd. Berberidopsidaceae (2 geslachten,
3 soorten) zijn houtige, altijdgroene klimmers uit
Chili en Oostelijk Australië. Aextoxicaceae omvat
slechts 1 soort: Aextoxicon punctatum, dit is een
altijdgroen boompje uit Chili.
Dilleniales
Deze orde omvat slechts 1 familie, de Dilleniaceae.
Recentelijk is gebleken dat deze orde dichtbij de
Caryophyllales staat, maar de precieze positie t.o.v.
de andere ordes is nog niet duidelijk.
Caryophyllales
Deze orde is op basis van moleculaire kenmerken
flink uitgebreid met families uit andere ordes.
Vroeger omvatte deze orde als grootste families
de Anjerfamilie (Caryophyllaceae),
de Amarantenfamilie (Amaranthaceae),
de Cactusfamilie (Cactaceae) en de Aizoaceae.
Hier zijn nu o.a. de Zonnedauwfamilie
(Droseraceae), de Bekerplantfamilie
(Nepenthaceae), de Strandkruidfamilie
(Plumbaginaceae), en de Duizendknoopfamilie
(Polygonaceae) bijgekomen. De Caryophyllales
omvatten nu bijna 30 families, waaronder veel
kleine dan wel uitsluitend tropische families.
Er wordt dan ook een selectie behandeld.
Santalales
Deze orde omvat ongeveer 8 families. Het feit dat
veel leden van deze orde halfparasieten (met
bladgroen) of parasieten (zonder bladgroen) zijn,
maakt het soms lastig om ze precies te plaatsen.
Parasieten zijn soms zo versimpeld, dat ze minder
zichtbare kenmerken hebben dan andere planten.
| Dilleniales | Caryophyllales | Santalal
staat uit
eslacht, die
htige plant,
ge
oemen, en
rond.
aceae en
en analyse
binnen de
mdat nog
gebreid zijn
slachten,
mmers uit
ae omvat
dit is een
illeniaceae.
chtbij de
ositie t.o.v.
enmerken
ordes.
families
aceae.
familie
hyllales
er veel
milies.
d.
et feit dat
(met
roen) zijn,
plaatsen.
ze minder
re planten.
Gunnera chilensis
The orders treated here are no group in the true
sense of the word, but represent a series of stages in
the development of dicots. Here we are at the start
of the true, advanced dicots, which usually have
5-merous flowers.
Vrl.
bloem
Mnl.
bloem
Gunnerales
It is still unclear whether this order belongs to the
primitive or the advanced dicots. A 4-gene analysis
places the Gunnerales with the advanced dicots, but
their flower biology is closer to that of the Buxales.
This order consists of 2 small families, with 1 genus
each, that are rather different from each other.
Gunnera usually is an enormous herb, Myrothamnus
a small shrub of arid places, a resurrection plant.
Both occur in the Southern Hemisphere.
Berberidopsidales
This order consists of 2 families, Berberidopsidaceae
and Aextoxicaceae, and is supported by a 3-gene
analysis. The position of this order within the
eudicots is unclear, while similar genes have not been
analyzed in all groups. Berberidopsidaceae (2 genera,
3 species) are woody, evergreen climbers from Chile
and Eastern Australia.
Aextoxicaceae contains only 1 species: Aextoxicon
punctatum, an evergreen tree from Chile.
bloeiwijzen met kleine bloemetjes. Enkele soor
worden als tuinplant gekweekt.
■ Dilleniaceae
Deze familie van 12 geslachten en 300 soorten
uit bomen en struiken die voorkomen in tropis
overal ter wereld. Ze hebben enkelvoudige, ge
opvallende nerven. De bloemen zijn vaak groot
of wit, en hebben veel meeldraden. Ook de
op door felgekleurde zaden. Het grootst
Hibbertia, komt uit Au
hier als kuipplant wor
■ Bekerp
Dilleniales
This order contains only one family, Dilleniaceae.
Recent molecular analyses have shown that this order
is closest to Caryophyllales, but its precise position
with respect to the other orders is not yet clear.
Caryophyllales
This order has been enlarged on the basis of
molecular studies. Formerly the largest families in
this order were only Caryophyllaceae,
Amaranthaceae, Cactaceae, and Aizoaceae.
Recently Droseraceae, Nepenthaceae,
Plumbaginaceae, and Polygonaceae have been
added. The order Caryophyllales now contains almost
30 families, many of which are small or confined to
the tropics. A small selection is treated here.
Santalales
This order contains about 8 families. The fact that
many members of this order are hemiparasites (with
chlorophyll) or parasites (without chlorophyll) has
presented difficulties in placing some of them.
Parasites may be so much reduced that they have less
visible characters than other plants.
Bekerplant
De Bekerpl
met 90 soo
vleeseters u
Madagasca
plant zijn d
bladeren, d
Bekerplant
botanische
De Leidse H
vrijwel com
■ Zonnedauwfamilie (Droseraceae)
De Zonnedauwfamilie telt 3 geslachten en 155
vleesetende planten. Het zijn kruiden met blad
doorgaans weinig opvallende bloemen. De Ven
Aldrovanda, een waterplant, hebbe
omgevormd tot insectenva
kleverige druppeltjes aan d
■ Strandkruidfamilie (P
Bloeiwijze
van Statice
limonium
De Strandkruidfamilie telt
kruiden, struiken en soms k
voorkomen. Ze hebben bladeren m
bloemen met een opvallend gekle
voor niets Strandkruidfamilie, wan
planten met een hoge zouttoleran
■ Duizendknoopfamilie (Polygonaceae)
De Duizendknoopfamilie heeft 43 geslachten e
1100 soorten van kruiden, klimmers, struikjes e
bomen, vaak met opgezwollen knopen op de s
Ze komen wereldwijd voor, het meest op het N
De bladeren staan verspreid, de bloemen zijn v
ongebruikelijk voor de tweezaadlobbigen. De v
Santalales
nera chilensis
Vrl.
bloem
■ Anjerfamilie (Caryophyll
■ Gunneraceae
Deze familie heeft slechts 1 geslacht,
Gunnera, met 40-50 soorten, die
voorkomen in het Pacifische gebied,
in Midden- en Zuid-Amerika, en in
Mnl.
Zuidoost-Azië. Het zijn kruiden met
bloem
meestal grote bladeren met
opvallende nerven, en grote
kleine bloemetjes. Enkele soorten zijn hier net winterhard en
plant gekweekt.
Tetracera
12 geslachten en 300 soorten bestaat voornamelijk
uiken die voorkomen in tropische en warme streken
d. Ze hebben enkelvoudige, getande bladeren met
en. De bloemen zijn vaak groot en opvallend, geel
bben veel meeldraden. Ook de vruchten vallen
elgekleurde zaden. Het grootste geslacht,
Hibbertia, komt uit Australië en kan
hier als kuipplant worden gekweekt.
Vrucht
Water
muur
De Anjerfamilie heeft wel 86 g
2000 soorten, meestal kruiden
Vrucht
het Noordelijk Halfrond voork
enkelvoudige, tegenoverstaan
regelmatige, 4-5-tallige bloemen. De vruc
met veel kleine zaden. De Anjerfamilie telt veel
zoals de Anjer (Dianthus) en het Zeepkruid (Sapon
onkruiden zoals Vogelmuur (Stellaria media).
■ Amarantenfamilie (Amaranthaceae)
Tot de Amarantenfamilie worden tegenwoordig ook de
vertegenwoordigers van de Ganzenvoetfamilie
(Chenopodiaceae) gerekend, omdat de families niet goed
van elkaar te onderscheiden zijn. De Amarantenfamilie
telt nu 174 geslachten en ruim 2000 soorten van meest
kruid- of struikachtige, vaak succulente planten. Ze komen
wereldwijd voor, vaak onder zoute omstandigheden.
Ze hebben tegenoverstaande bladeren, kleine bloemetjes
en doosvruchten. Er zijn veelvoorkomende onkruiden bij,
zoals de Ganzenvoet (Chenopodium), maar ook de Biet
(Beta vulgaris) behoort tot deze familie
B
■ Cactusfam
■ Bekerplantenfamilie (Nepenthaceae)
De Bekerplantenfamilie heeft maar 1 geslacht
met 90 soorten. Het zijn meest klimmende
vleeseters uit de tropen van Zuidoost-Azië en
Madagascar. Het meest opvallend aan deze
plant zijn de vangbekers aan het eind van de
bladeren, die als insektenval dienen.
Bekerplanten zijn als kasplant populair in
botanische tuinen, maar ook bij particulieren.
De Leidse Hortus heeft van dit geslacht een
vrijwel complete collectie.
familie (Droseraceae)
amilie telt 3 geslachten en 155 soorten van
nten. Het zijn kruiden met bladeren in rozetten en
g opvallende bloemen. De Venus-vliegenval (Dionaea) en
ovanda, een waterplant, hebben allebei bladeren die zijn
omgevormd tot insectenvallen. Zonnedauw (Drosera) maakt
kleverige druppeltjes aan de bladranden.
Vangblaadje van
Venus-vliegenval
■ Strandkruidfamilie (Plumbaginaceae)
De Strandkruidfamilie telt 27 geslachten en 836 soorten van
kruiden, struiken en soms klimmers, die vrijwel wereldwijd
rkomen. Ze hebben bladeren met een vaak brede basis, en vaak
emen met een opvallend gekleurde kelk. Deze familie heet niet
r niets Strandkruidfamilie, want er zijn veel
nten met een hoge zouttolerantie in te vinden.
opfamilie (Polygonaceae)
pfamilie heeft 43 geslachten en
n kruiden, klimmers, struikjes en
Zuringvruchtjes
t opgezwollen knopen op de stengel.
dwijd voor, het meest op het Noordelijk Halfrond.
an verspreid, de bloemen zijn vaak klein en meestal 3-tallig,
oor de tweezaadlobbigen. De vrucht is een nootje.
De Cactusfam
100 geslachte
dikke, succule
zonder blader
voornamelijk
wel uit Afrika
groot en opva
bloemblaadjes en meeldraden. De vrucht is vlezig en soms ee
om hun stekels, maar geliefd als kamerplant.
■ Aizoaceae
Tetra
Deze familie telt 123 geslachten en ruim
2000 soorten. Het zijn vaak liggende kruiden
met vlezige, tegenoverstaande bladeren.
Aizoaceae komen voor in de tropen en de
subtropen, maar vooral in Zuidelijk Afrika.
Vanwege hun vaak opvallende bloemen zijn
het vaak populaire tuinplanten, zoals
Mesembryanthemum.
De Leidse Hortus onderhoudt uit deze familie
een grote collectie Conophytum.
■ Santalaceae
Een familie met 44 geslachten en bijna 1000 soorten van
houtige of kruidachtige halfparasieten, die op de wortels of
van andere planten groeien. Ze komen wereldwijd voor, maa
gebieden. De bladeren zijn verspreid tot tegenoverstaand. D
en 4-5-tallig, de
of besachtig.
Sandelhout (San
halfparasitische
geurende hout
geweest. De Ma
komt ook in Ned
door zijn halfpa
altijd tot de ver
Kieming van het zaad van de Maretak
s
■ Anjerfamilie (Caryophyllaceae)
nneraceae
familie heeft slechts 1 geslacht,
era, met 40-50 soorten, die
omen in het Pacifische gebied,
dden- en Zuid-Amerika, en in
ost-Azië. Het zijn kruiden met
al grote bladeren met
ende nerven, en grote
jn hier net winterhard en
Tetracera
at voornamelijk
n warme streken
bladeren met
pvallend, geel
hten vallen
acht,
ë en kan
ekweekt.
Vrucht
Water
muur
De Anjerfamilie heeft wel 86 geslachten en meer dan
2000 soorten, meestal kruiden, die voornamelijk op
Vrucht
het Noordelijk Halfrond voorkomen. Ze hebben
enkelvoudige, tegenoverstaande bladeren en
regelmatige, 4-5-tallige bloemen. De vrucht is een doosvrucht
met veel kleine zaden. De Anjerfamilie telt veel bekende tuinplanten
zoals de Anjer (Dianthus) en het Zeepkruid (Saponaria), maar ook lastige
onkruiden zoals Vogelmuur (Stellaria media).
■ Amarantenfamilie (Amaranthaceae)
Tot de Amarantenfamilie worden tegenwoordig ook de
vertegenwoordigers van de Ganzenvoetfamilie
(Chenopodiaceae) gerekend, omdat de families niet goed
van elkaar te onderscheiden zijn. De Amarantenfamilie
telt nu 174 geslachten en ruim 2000 soorten van meest
kruid- of struikachtige, vaak succulente planten. Ze komen
wereldwijd voor, vaak onder zoute omstandigheden.
Ze hebben tegenoverstaande bladeren, kleine bloemetjes
en doosvruchten. Er zijn veelvoorkomende onkruiden bij,
zoals de Ganzenvoet (Chenopodium), maar ook de Biet
(Beta vulgaris) behoort tot deze familie
Biet, blad en bloeiwijze
Bloemen
■ Cactusfamilie (Cactaceae)
nfamilie (Nepenthaceae)
familie heeft maar 1 geslacht
Het zijn meest klimmende
tropen van Zuidoost-Azië en
meest opvallend aan deze
gbekers aan het eind van de
insektenval dienen.
n als kasplant populair in
n, maar ook bij particulieren.
heeft van dit geslacht een
collectie.
en van
n rozetten en
egenval (Dionaea) en
bei bladeren die zijn
onnedauw (Drosera) maakt
dranden.
Vangblaadje van
Venus-vliegenval
De Cactusfamilie heeft ongeveer
100 geslachten en 1500 soorten met
dikke, succulente stengels, meestal
zonder bladeren. Ze komen
voornamelijk uit Amerika, maar ook
wel uit Afrika. De bloemen zijn vaak
groot en opvallend, met heel veel
bloemblaadjes en meeldraden. De vrucht is vlezig en soms eetbaar. Ze zijn berucht
om hun stekels, maar geliefd als kamerplant.
■ Aizoaceae
Deze familie telt 123 geslachten en ruim
2000 soorten. Het zijn vaak liggende kruiden
met vlezige, tegenoverstaande bladeren.
Aizoaceae komen voor in de tropen en de
subtropen, maar vooral in Zuidelijk Afrika.
Vanwege hun vaak opvallende bloemen zijn
het vaak populaire tuinplanten, zoals
Mesembryanthemum.
De Leidse Hortus onderhoudt uit deze familie
een grote collectie Conophytum.
aginaceae)
slachten en 836 soorten van
ers, die vrijwel wereldwijd
n vaak brede basis, en vaak
kelk. Deze familie heet niet
jn veel
te vinden.
Zuringvruchtjes
l.
lijk Halfrond.
ein en meestal 3-tallig,
is een nootje.
Tetragonia
Bloem
Blad
■ Santalaceae
Een familie met 44 geslachten en bijna 1000 soorten van
houtige of kruidachtige halfparasieten, die op de wortels of stengels en stammen
van andere planten groeien. Ze komen wereldwijd voor, maar vooral in warmere
gebieden. De bladeren zijn verspreid tot tegenoverstaand. De bloemen zijn klein
en 4-5-tallig, de vruchten zijn nootof besachtig.
Sandelhout (Santalum album) is zo’n
halfparasitische boom, waarvan het
geurende hout altijd erg in trek is
geweest. De Maretak (Viscum album)
komt ook in Nederland voor, en heeft
door zijn halfparasitische levenswijze
altijd tot de verbeelding gesproken.
Kieming van het zaad van de Maretak
yllaceae)
geslachten en meer dan
n, die voornamelijk op
rkomen. Ze hebben
nde bladeren en
ucht is een doosvrucht
l bekende tuinplanten
onaria), maar ook lastige
Biet, blad en bloeiwijze
Bloemen
amilie (Cactaceae)
milie heeft ongeveer
ten en 1500 soorten met
lente stengels, meestal
eren. Ze komen
k uit Amerika, maar ook
ka. De bloemen zijn vaak
vallend, met heel veel
eetbaar. Ze zijn berucht
Zonnedauw: een wild vleesetertje in Nederland
Zonnedauw (Drosera) is een geslacht van
vleesetende planten waarvan in Nederland
drie soorten voorkomen: de Kleine, de
Ronde en de Lange Zonnedauw.
Het zijn kleine plantjes, met
langgesteelde blaadjes in rozetten.
Ze hebben kleine, regelmatige,
5-tallige witte bloemetjes en
verspreiden zich met behulp van
kleine zaadjes.
De meeste soorten Zonnedauw
komen voor op het Zuidelijk
Halfrond. Ze groeien hier op
vochtige heide- en veengrond, en
zijn zo klein dat ze niet makkelijk te
vinden zijn. Omdat hun
groeigebied steeds kleiner
wordt, en omdat uit
Zonnedauwsoorten ook
een medicijn tegen
keelaandoeningen wordt
gewonnen, is de
Zonnedauw in Nederland
wettelijk beschermd.
Zonnedauw vangt
insecten door kleine
druppeltjes kleefstof af te scheiden aan rode tentakeltjes langs de
bladrand. Zo worden voornamelijk muggen gevangen, die met behulp
van mierenzuur worden verteerd. De voedingsstoffen die Zonnedauw
zo binnenkrijgt, zijn een welkome aanvulling op de voedselarme
standplaatsen waar het plantje voorkomt.
etragonia
Bloem
Sundew: a wild little carnivore loose in the Netherlands
Blad
of stengels en stammen
aar vooral in warmere
De bloemen zijn klein
de vruchten zijn nootantalum album) is zo’n
e boom, waarvan het
t altijd erg in trek is
Maretak (Viscum album)
ederland voor, en heeft
parasitische levenswijze
erbeelding gesproken.
Sundew (Drosera) is a genus of carnivorous plants of which 3 species occur in
The Netherlands: Drosera intermedia, D. rotundifolia, and D. longifolia.
Plants are small, with long-petioled leaves in a rosette. Sundew has small,
regular, 5-merous flowers, and multiplies by way of its numerous small seeds.
Most species of Sundew occur in the Southern Hemisphere. In The Netherlands
they occur on poor peaty soils. They are so small that they are difficult to find.
As their habitat is getting rarer, and as a medicine is produced from species of
Sundew, this genus is legally protected in The Netherlands.
Sundew catches insects by the secretion of small glue droplets on little red
tentacles along the leaf margins. In this way it catches midges and mosquitoes,
which are macerated with the aid of phormic acid. In this way the plant gets
some additional nutrients, which facilitates its survival on nutrient-poor soils.
Download