God leert je hemzelf te zoeken Preek over Psalm 27:8 lezen: Psalm 27 Lelystad, 19 januari 2014 R.J.Vreugdenhil Thema ‘Thuis in Gods huis’ 2 GOD LEERT JE HEMZELF TE ZOEKEN met zijn eigen woorden in een persoonlijke ontmoeting vanuit je hart Ik begin met een plaatje. Zie het voor je en probeer het mee te voelen. Ze zitten samen op de bank. Jan en Jaïdja. Hij is een Hollandse jongen. Opgegroeid in een warm gezin, met liefde en aandacht. Zij is vluchteling, uit een land hier ver vandaan. Je kunt een boek schrijven over wat ze heeft meegemaakt. Als kind mishandeld, in feite was ze de slavin van haar stiefvader. Ze vluchtte in de armen van een man die haar uitbuitte. Nu is ze in het veilige Nederland, op de bank met Jan. Jan houdt van haar. Zij houdt van Jan. Maar hoe doe je dat, houden van? Zal ik koffie voor je zetten? Wil je je schoenen uit, dan ruim ik ze wel op. Zal ik een CD voor je opzetten? Ik ga even de afwas doen. Moeten de plantjes nog water? Jaïdja wéét dat Jan van haar houdt. Daarom wil ze niets liever dan van alles voor hem dóen. Want dat is het enige dat zij in haar leven geleerd heeft: iets doen voor een ander. Maar het enige dat Jan zegt is: ik wil dat je hier naast me zit. Gewoon zitten. Dat je luistert als ik iets vertel. Dat jij vertelt hoe je je voelt. Dat je vraagt hoe het met me gaat. Dat je er voor me bent, en ik voor jou. Ik wil je aandacht. Maar ik wil zo graag iets voor je dóen, want je houdt zo van me. Nee, ik wil dat je hier zit, dat je niks doet; en zeg mij maar gewoon na ‘ik hou van je, het is fijn om bij jou te zijn’. Jaïdja gaat zitten. Het is even stil. Dan zegt ze, met een brede glimlach en in haar beste Nederlands ‘ik hou van je, het is fijn om bij jou te zijn’. Mijn hart zegt u na: ‘zoek mijn nabijheid’. Uw nabijheid, Heer, wil ik zoeken. David zegt: Heer, ik heb het van u geleerd. U hebt het me zelf voorgezegd. U zei het ‘zoek mijn nabijheid’. Uit mezelf zou ik het niet zeggen. Maar ik zeg het u na. Ik zoek uw nabijheid, zoals u me zelf geleerd hebt. In deze twee psalmregels klinkt iets van wat geloven is. Geloven is dat je van Gód leert hoe je met hem om mag gaan. We kunnen dat niet uit onszelf. Ja, een mens heeft ergens wel een besef van dat God er is. Je kunt het heel hard ontkennen, maar je ziet overal in de wereld dat religieuze besef. En mensen geven daar op allerlei manieren vorm aan. Vanuit wat ze zelf geleerd hebben. Hoe ze mens zijn. Maar geloven is niet vorm en taal geven aan jouw diepe religieuze behoeften. Geloven is van God leren hoe je met hem om mag gaan. Vanuit zijn eigen woorden. God zegt ‘zoek mijn nabijheid’, en dus zeg je ‘Heer, ik zoek uw nabijheid’. God zegt ‘ik ben je Vader, door Jezus Christus’ en dus bid je ‘Vader in de hemel’. God zei tegen Mozes (Exodus 34:6,7) ‘Ik ben de HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft’. En dus bad Mozes een tijd later, toen het volk in opstand was gekomen en God hen bijna zou vernietigen: HEER, niet doen. U hebt immers zelf gezegd: ‘De HEER is geduldig en trouw, schuld en misdaad vergeeft hij’ (Num.14:17,18). God zei tegen Paulus (2 Kor.12:9): ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht zichtbaar in zwakheid’. En dus zei Paulus gelovig ‘laat de kracht van Christus in mij zichtbaar worden; in mijn zwakheid ben ik sterk’ (12:9,10). Geloven is Gods woorden naar binnen laten komen, ze je eigen maken en daarmee naar God toe gaan. God zegt het je voor. Luister, spreek hem na en leer het zo zelf te zeggen. Mijn hart zegt u na: ‘zoek mijn nabijheid’. Uw nabijheid, Heer, wil ik zoeken. Een persoonlijke ontmoeting Zoek mijn nabijheid. In het Hebreeuws van de bijbel is dat ‘zoek mijn gezicht’. Neem dat maar eens een beetje letterlijk. Iemands gezicht zoeken, dat is hem aankijken. Contact zoeken. Dat is niet meteen van alles voor die ander dóen. Maar het is nabijheid, contact, ontmoeting. Zoek de ontmoeting met mij, zegt de Heer. Ja,. de HEER zegt ook: leef voor mij. Daarom zingt David in vers 11: wijs mij uw weg, Heer. Daar past het beeld bij van God die als het ware over je rug heen je de weg wijst. Doe dit, doe dat. Als een schijnwerper die van achteren over je heen schijnt en je laat zien hoe je moet leven. God wil dat je leeft zoals hij aanwijst. Maar eerst zegt hij: draai je eens om. Stop eens even met van alles voor mij dóen. Draai je eens om en zoek mijn gezicht. Kijk mij eens aan. Nee, niet meteen van alles doen. Maar ontmoeting. Zoek mijn gezicht, zoek mijn nabijheid. In de bijbel is het ook een uitdrukking voor bidden. En dan niet de uiterlijke vorm (je handen samen, je ogen dicht), maar echt vanuit je hart de Heer zoeken. Bijvoorbeeld in Hosea 5:15. Dat is zo’n oordeelsaankondiging. De HEER zal zijn volk straffen om hun ongehoorzaamheid. Hij trekt zich van hen terug, totdat ze voor hun daden geboet hebben en mij weer gaan zoeken. Mijn gezicht weer gaan zoeken. God zegt dus niet: ik straf tot ze weer gehoorzaam voor mij gaan leven. Maar tot ze weer mij persoonlijk opzoeken. Het belangrijkste is niet dat je voor hem leeft (dat natuurlijk ook), maar dat je je naar hem keert. Soms spreek ik mensen die voortdurend Gods controlerende ogen in hun rug voelen, en daar bang van worden. Ik hoor ook wel eens mensen praten op een manier alsof God voortdurend naar hen kijkt en wel tevreden zal zijn; ze leven toch keurig in Gods ogen. Als u in één van die twee zich een beetje herkent, mag ik u, namens de Heer, uitnodigen: draai eens om en kijk God eens in de ogen. Hij wil niet vooral dat u van alles voor hem dóet. Hij wil dat u zijn gezicht zoekt. De ontmoeting met hem. Psalm 105:3,4, Wees blij van hart, u die de HEER zoekt. Zie uit naar de HEER en zijn macht, zoek voortdurend zijn nabijheid. Wanneer hebt u voor het laatst bewust Gods gezicht, Gods nabijheid, opgezocht? Mijn hart zegt u na: ‘zoek mijn nabijheid’. Uw nabijheid, Heer, wil ik zoeken. God leert je hemzelf te zoeken, met zijn eigen woorden, in een persoonlijke ontmoeting, vanuit je hart. Mijn hárt zegt u na. Niet mijn verstand. Het is niet de geloofsbelijdenis die ik uit m’n hoofd geleerd heb. Het is mijn hart. Geloven is Gods woord binnen laten komen en daarmee naar God toegaan - maar dan wel via je hart. God wil met zijn woorden je hart bereiken. Dat diepe binnenste. Waar je warm of koud wordt van dingen. Waar je liefde zit. Waar je enthousiast kunt zijn, maar ook kunt schrikken. Lees de bijbel maar door, dan zie je steeds weer dat de HEER het hárt van mensen zoekt. Je verwondering, je blij-zijn. Maar ook je verslagenheid, de schaamte over wat je gedaan hebt. Eén tekst, weer uit het boek Hosea. Daar gebruikt de HEER steeds het beeld van Israël als zijn vrouw. Zijn vrouw is ontrouw, slaapt met andere mannen. De HEER wil haar terug, hij wil haar voor zich alleen. Hij wil haar hart. Hosea 2:16, daarom zal ik haar meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart spreken. Daar zal ik haar wijngaarden aan haar teruggeven, het Achordal maak ik tot een poort van hoop. En zij zal mijn liefde beantwoorden als in de dagen van haar jeugd, als op de dag dat ze wegtrok uit Egypte. Dezelfde dingen als hier in Psalm 27: spreken tot haar hart en zij zal vanuit haar hart mijn liefde beantwoorden. Wat is het grote en eerste gebod? Heb de HEER uw God lief. En wat staat er dan als eerste: Heb de Heer uw God lief met heel uw hárt. Het is gezond als geloven niet alleen wéten is, maar ook een diep gevoel, een verlangen, een warmte en tegelijk een schaamte. Het is gezond als je geloof klopt in je hart. Deze psalm nodigt uit om je hart te laten spreken. Deze tekst is een spiegel die ons vanmorgen wordt voorgehouden: zeg je dit mee? Geloof je met je hart? Zijn we een gemeente waar het hart spreekt? We worden hier aangemoedigd: geef ruimte aan de beleving van het geloof. Deel het met elkaar. Spreek onder elkaar van hart tot hart. In de verbondenheid van de Geest van Jezus. En leer vooral van hart tot hart te spreken met God. Hij nodigt je uit: kijk mij aan, zoek mijn gezicht. Kijk in mijn ogen van liefde, de ogen van Jezus Christus. Laat je raken. En spreek vanuit je hart hem aan. Mijn hart zegt u na ‘zoek mijn nabijheid’. Uw nabijheid, Heer, wil ik zoeken! Amen