SJABBAT SJALOM Sjabbat Weekblad voor Nederland Nr. 66 Parasjat Pinchas (Bamidbar 25:10-30:1) Overzicht Pinchas asjem zegt tegen Mosjé dat hij Pinchas moet vertellen, dat Pinchas Hasjem’s „vredesverbond” zal krijgen, als beloning voor zijn dapper optreden — de executie van Zimri en de Midjanitische princes Kozbi. Hasjem beveelt Mosjé dat het volk zich vijandig moet blijven gedragen ten opzichte van de Midjanieten omdat zij het Joodse volk tot zonden verleid hebben. Mosjé en Elazar worden opgedragen het Joodse volk te tellen. De Tora noemt de namen op van de families van iedere stam. Het totale aantal mannen dat geschikt is om dienst te doen in het leger is 601.730. Hasjem instrueert Mosjé hoe het Land Israel verdeeld moet worden onder de Israëlieten. Het aantal families van de Levieten wordt geregistreerd. De dochters van Tslofchad dienen bij Mosjé een eis in op een aandeel in de grond van hun overleden vader, bij afwezigheid van een broer. Mosjé vraagt Hasjem hoe de regeling in dit geval is, en Hasjem vertelt Mosjé dat de eis van de dochters juist is. De Tora onderricht de wetten en prioriteiten die de volgorde bij erving bepalen. Hasjem zegt Mosjé een berg te beklimmen en uit te zien over het Land, dat het Joodse Volk spoedig zal binnengaan, hoewel Mosjé zelf het niet zal betreden. Mosjé vraagt Hasjem de volgende leider van het volk aan te wijzen, en Hasjem kiest Jehosjoe'a bin Nun. Mosjé stelt vervolgens Jehosjoe'a als zijn opvolger aan in de aanwezigheid van heel het volk. De Parasja eindigt met speciale leringen betreffende de dienst in het Beit Hamikdasj. H Inzicht in parasjat Pinchas Mosjé sprak tot Hasjem als volgt: „Moge Hasjem, de G-d van de geesten van alle vlees een man aanstellen over de gemeente, die vóór hen zal uittrekken en vóór hen zal binnengaan, en die hen zal uitvoeren en die hen zal binnenbrengen, opdat de gemeente van Hasjem niet zal zijn als kleinvee, dat geen herder heeft.” (Bamidbar 27:15-17) Nadat G-d herhaalt had dat Mosjé zelf het Beloofde Land niet zou binnengaan, keerde Mosjé’s aandacht zich op de toekomst van zijn volk. Bij zijn verzoek om een opvolger aan te wijzen, noemde hij een aantal eigenschappen op waaraan, volgens hem die opvolger zou moeten voldoen. De leider zou ‘voor hen uit moeten gaan’ – hen leiden in de strijd, zoals Mosjé gedaan had in de oorlogen tegen Sichon en Og en zoals Jehosjoea gedaan had in de oorlog tegen Amalek – en niet in de achterhoede blijven hangen, daarbij de risico’s voor anderen overlatend (Sifrei 139). ‘Hij moet hen uitvoeren en hij moet hen binnenbrengen’, dat wil zeggen dat zijn autoriteit zodanig moet zijn dat zijn bevelen door iedereen zullen worden opgevolgd, en de Israëlieten niet uiteen zullen vallen door interne verdeling en verschillende meningen [Zie Rasji op 31:7, die schrijft: Mosjè zei tot Jehosjoea: De oudsten in deze generatie zullen met je zijn, alles moet gebeuren in overeenstemming met hun gevoelens en hun raad. Maar de Heilige, geloofd zijn Hij, zei tegen Jehosjoea: „want jij zult de Israëlieten brengen naar het land dat Ik hen toegezworen heb (Dewariem 31:23)]. Ten tweede, zijn persoonlijke verdienste moet voldoende zijn om hen van rampspoed te redden en hen succes te brengen (Sifrei, t.p). Deze passage doet een paar vragen opkomen: 19 Tamoez 5763 Nederland Begin Sjabbat: 20.20 Einde: 22.53 22.49 22.45 22,41 Antwerpen Plag hamincha: 20.09 Begin Sjabbat: 21.31 Einde Sjabbat: 22.55 22.39 Bezoek onze web-site www.hoor-israel.org met veel extra informatie Parasjat Hasjawoea Sjabbat Sjalom Weekblad Ohr Sameach Wat stoort Rasji? Hilchot Sjabbat Feestdagen Poeriem Pesach Omertelling Jom Haätsmaoet Sjawoeot Rosj Hasjana Halacha Kitsoer Sjoelchan Aroech Tussen vlees en melk Koken op Sjabbat Hilchot Pesach Hilchot 3 weken en 9 Av Talmoed Hearot Hadaf HaJomi Daf Notities Hasjkafa Igeret HaRamban Rav J.Friedrich Rav N.Lopez Cardozo Rabbijn A.L.Heinz Kinderhoekje Joodse kinderverhalen Joods Gezinsleven ------------------------Nieuws Uit Israël Het Israëlisch-Arabisch conflict Uitgave: Zwi Goldberg – P.O.Box 3220 – Netanya 42132 – Israël – E-mail: [email protected] 1 Nr. 66 Parasjat Pinchas 1. Waarom noemde Mosjé G-d ‘de G-d van de geesten van alle vlees’? De enige plaats waar hij G-d ook zo aanspreekt is wanneer hij met succes pleit bij Hasjem om de Israëlieten, die niet bij de opstand van Korach betrokken waren, te sparen: „G-d, de G-d van de geesten van alle vlees, zou één mens zondigen en U wordt kwaad op de gehele gemeenschap?” (Bamidbar 16:22) 2. G-d zegt tegen Mosjé dat hij Jehosjoea als leider van het volk moet aanstellen na zijn dood (Bamidbar 28:18). Was het niet logisch dat Jehosjoea, de leerling van Mosjé (Sjemot 33:11) de voor de hand liggende keuze zou zijn? Hij stond dichterbij Mosjé en was beter bekend met zijn manier van leven dan ieder ander. Hij was de enige met veertig jaar training, rechtstreeks onder de leider zelf. Laten wij bij het beantwoorden van deze vragen eens kijken naar het principe dat achter de midrasj (Tanchoema Korach 7) staat, die het pleidooi van Mosjé verklaart: G-d is niet als de mens. Wanneer een koning van vlees en bloed een opstand moet onderdrukken, dan heeft hij geen andere keuze dan de onschuldigen met de schuldigen te straffen, want hij weet niet zeker op wie hij de blaam moet werpen. Maar G-d die de mens geschapen heeft en zijn meest intieme gedachten kent, straft geen onschuldigen, samen met de schuldigen. Hij kan uitzoeken wie straf verdienen en wie niet. Hij kent ieders karakter en wat ieder bij zichzelf denkt en overweegt. Hij weet wie werkelijk waardig is en capabel voor het leiderschap, ook al heeft hij dat nog niet gedemonstreerd. „De dingen zijn niet altijd zoals zij schijnen”, zegt de Talmoed (in Pesachiem 50a) in een ander verband. R.Josef, de zoon van R. Josjoea ben Levi was ziek en viel in coma. Toen hij herstelde, vroeg zijn vader hem: „Wat heb je gezien?” Hij antwoordde: „Ik zag een wereld die het ongekeerde was van deze wereld; zij die aan de top staan, waren onderop en omgekeerd.” Hij zei tegen hem: „Mijn zoon, je hebt een gecorrigeerde wereld gezien. Maar wat was onze positie daar, die van de Tora-studenten?” Hij antwoordde: „Wij zijn daar dezelfde als hier. Ik hoorde zeggen: ‘Gelukkig is degene die hier komt, in het bezit van [Tora-] geleerdheid,’ en verder hoorde ik zeggen dat martelaren een eminente positie innemen, die niemand kan evenaren.” Dus de meest waardige mensen zijn niet altijd diegenen die het meest opvallen. Het is best mogelijk dat bepaalde individuen, om in hedendaagse terminologie te spreken, met zwarte hoeden en zwarte jassen en grote knopen op hun rug (zonder dat hun volgelingen dat weten) verder afstaan van wat Tora werkelijk van ons in het leven verwacht en dat tegelijker tijd er, onbekend bij de rest van de wereld, er werkende individuen zijn met het fysiek en uiterlijk van een worstelaar, die dieper en waarachtiger 19 Tamoez 5763 volgens Tora leven en meer te bieden hebben in leiderschap. En dan is er nog een derde type: het soort dat volgens de hoogste niveau’s van Tora-leren leeft en Mitswot houdt in alle stilte, en onopvallend, maar die niet de natuurlijke charisma heeft en de persoonlijke relaties op de juiste plaats, die hem de kans geven om zijn krachten waar te maken in het ware leiderschap. Kortom, wij kennen de mensen van de buitenkant, maar wat van binnen zit, daar weten wij weinig van. Daarom kunnen wij niet zeker zijn wie er in de ogen van Hasjem het meest waardig is en, wat dat betreft, wie op de lijst thuishoren van de meest eminente Talmidei Chachamiem. Dit principe is terug te vinden in het verhaal van Sjmoeël (Samuel) die David tot koning over Israël zalft. De Almachtige had tegen Sjmoeël gezegd naar het huis van Jesse in Bethlehem te gaan, „want Ik heb daar tussen zijn zonen een passende persoonlijkheid gezien voor een koning’ (Sam. I, 16:1). Toen Eliav, de oudste zoon voor hem stond zei Sjmoeël dat hij zeker de door G-d uitgekozene was. Echter, het antwoord van G-d was: „Kijk niet naar het uiterlijk en afmeting, want ik heb hem verworpen. Want het (d.w.z. de ware persoonlijkheid) is niet zoals een mens die ziet – de mens ziet met zijn ogen, maar G-d ziet in het hart ) Sjmoeël I, 16:7). David, de waardige opvolger van de monarchie, was op dat moment de schapen aan het hoeden en werd als te onbelangrijk beschouwd om zelfs maar voor Sjmoeël te verschijnen. Maar toen hij voor Sjmoeël stond zij Hasjem tot Sjmoeël: „Sta op! Zalf hem, want hij is de man! (id. 16:12) Dit was de angst van Mosjé. Hij kende en respecteerde Jehosjoea, zijn beschermeling, en hij had hem veertig jaar opgeleid voor zijn rol als opvolger. Maar de toekomst van het volk kwam vóór de loyaliteit aan zijn leerling. Misschien dat er daarbuiten, tussen de tienduizenden, iemand anders was, die hij niet kende, maar die niettemin beter geschikt was als leider, zonder dat dat onder zijn aandacht gebracht was. G-d verhoede dat zijn protectie een verkeerd leiderschap veroorzaakte! Sjmoeël noemde zichzelf de „ziener” (Sam. I, 9:19) maar zag Eliav aan voor de toekomstige koning. Mosjé was de grootste profeet aller tijden (Dew. 34:10) maar hij wist dat hij niet alle innerlijke gedachten van de mensen kende. En hij was daarom niet zeker wie de meest geschikte leider zou zijn om het volk het Land binnen te brengen. Daarom verzocht hij G-d om de zaak te onderzoeken en in de harten van alle mensen te kijken, zodat Hij de meest geschikte leider zou vinden. Moge de Almachtige op soortgelijke wijze ons voorzien van een geestelijk leiderschap van voldoende hoog gehalte, opdat alle Joden en alle Joodse groeperingen hem zullen erkennen als hun leider. Jacob Salomon 2 Nr. 66 Parasjat Pinchas 19 Tamoez 5763 Geschiedvervalsing door: Rabbi Avi Shafran, Aish Hatora (met toestemming vertaald uit het Engels) Met de recente aanslagen op het Joodse volk en de Joodse geschiedenis, krijgt Tisja BeAv dit jaar speciale betekenis. Tisja BeAv, de Joodse vastendag die de verwoesting van de Heilige Tempels in Jeruzalem gedenkt, zowel als andere tragedies in de Joodse geschiedenis, nadert weer met rasse schreden en zal dit jaar vallen op donderdag 7 augustus, over drie weken. Vandaag, 17 Tamoez gedenken wij de dag dat de eerste bres in de muur rondom het Jodendom geslagen werd, de eerste bres in de muur van Jeruzalem, hetgeen uiteindelijk geleid heeft tot onze tweeduizend jarige vervolging en onderdrukking, tot op de dag van vandaag. Tisja BeAv zal dit jaar een bijzondere betekenis hebben. Want niet alleen is de Tempel niet herbouwd en draalt de Messiach nog steeds, maar het Joodse Volk wordt in het Joods Land belegerd door vijanden die verteerd worden door haat en die niet gestoord worden door enige gevoel van heiligheid voor een mensenleven. Wat meer is, de aanslag is niet alleen gericht tegen de Joden en de Joodse Staat, maar tegen de Joodse geschiedenis zelf. Zie de verklaring van het officiële Palestijnse Ministerie van Informatie dat „er geen enkel tastbaar bewijs bestaat van enige Joodse sporen of resten in de oude stad van Jeruzalem en de onmiddellijke omgeving ervan." Of de verklaring van Palestijnse Autoriteit Moefti 'Ikrima Sabri, in een interview met het Duitse weekblad Die Welt, dat "er [zelfs] niet de kleinste aanwijzing bestaat dat er ooit een Joodse Tempel [op het Tempelplein] gestaan heeft in het verleden." (De Moslim geestelijke ging verder met te vertellen dat „het de kunst van de Joden is om de wereld te misleiden" en dat Israëlische Joden "uit Duitsland terug moesten keren naar Duitsland," lachend tegen zijn Duitse interviewer, voordat hij daaraan toevoegde: "Ten slotte, houden jullie zoveel van hen, niet waar?") [Met toestemming aangehaald van het Middle East Media Research Institute] En de wereld is maar al te blij om de cynische herschrijving van de geschiedenis te kopen. Of het uit lafheid is of iets duisterder, een aantal journalisten hebben er voor gekozen om de Tempelberg de naam te geven zoals de Moslims hem noemen - hoewel het de plaats is waar eens de Tempel van Koning Salomo gestaan heeft, meer dan duizend jaar voordat de grootouders van de grondlegger van de Islam de poppetjes in de ogen van hun eigen ouders konden zien. Bewust of anderszins, zulke gedachtenloosheid wordt voorgesteld als fair play maar steunt wel de Arabische vastberadenheid om de oude en essentiële band met het Joodse land te ontkennen, zoals zij ook de Holocaust en andere ongemakkelijke realiteiten ontkennen. Deze ontkenning wordt ook tastbaar uitgevoerd; betrouwbare bronnen vermelden dat de Waqf, de Islamitische godsdienstige toezichthouders van de moskeeën, die ongestoord kunnen functioneren op de Tempelberg, middels systematische opgravingen alle artefacten uit de Tweede Tempelperiode vernietigen, in een vastbesloten poging om te voorkomen dat archelogen historische feiten bevestigen. Eerder deze maand vertelde Niso Shaham, Commandant van Politie van Jeruzalem, aan een Knesset commissie dat , er een grote electrische zaag wordt gebruikt om iedere dag stenen op het Tempelplein te vernietigen, hetgeen hij met foto´s vanuit een helicopter genomen aantoonde en ook foto’s van een bulldozer op de Tempelberg bevestigen de beschuldigingen (zie ook het artikel „Wie begon de Al-Aksa intifada” op het internet: 3 Nr. 66 Parasjat Pinchas 19 Tamoez 5763 http://www.hoor-israel.org/Conflict/Wie-begon-intifada.htm.) Ook onze eigen mensen blijken niet immuun te zijn voor het bederf van het revisionisme. De meest elementaire gebeurtenissen in de Joodse geschiedenis worden nu zelfs ontkent door sommige Joodse godsdienstleiders, van wie sommigen met luide stem de historische juistheid van de Exodus, de openbaring op Sinai en de verovering van het Land Israël door Jehosjoea ontkennen. Jodendom echter is altijd geweest en zal altijd blijven een godsdienst, die gebaseerd is op historische traditie. Wij Joden roepen in herinnering, ja herleven het ontstaan van ons volk ieder jaar Pesach en treuren over de tragedies die ons overkomen zijn ieder jaar tijdens de drie weken van rouw tussen 17 Tamoez en Tisja beAv, op welke laatste dag onze traditie van ons vraagt een vol etmaal niet te eten en te drinken en ons van ander comfort te ontzien. Laten wij allen dit jaar, op Tisja BeAv, ongeacht het niveau waarop wij de voorschriften in achtnemen en ongeacht onze mate van binding met het traditionele Jodendom, ons opnieuw verbinden met Tisja BeAv - en, daardoor, met elkaar en met het geheel van de Joodse historie. Laten wij beginnen de eenheid te heroveren door gezamelijk de millenia oude traditie van de nationale Joodse rouw in soberheid in acht te nemen. Laat ieder van ons een plaatsje zoeken waar Joden de vooravond van Tisja BeAv doorbrengen, gezeten op lage stoeltjes, en treuren, waar beelden en gevoelens van Joodse tragedies, uit een ver en uit een recent verleden worden opgeroepen en beweend. Laat ieder van ons die dag opzij zetten en vasten, om te bidden en ons te bezinnen op onze collectieve pijn. En laten wij allen daarmee verbonden worden met onze medejoden, door vasten en bidden, maar ook met onze medejoden uit vervlogen eeuwen - en met onze medejoden die vandaag leven in het belegerde Israël. This article can also be read at: http://www.aish.com/tishabav/tishabavdefault/History_Abuse_.asp (in het Engels) Copyright © 1995 - 2003 Aish.com - http://www.aish.com Een Samenvatting van de Halachot van de Drie Weken Door: Zwi Goldberg Het volgende is een beknopte samenvatting van de Halachot voor de drie weken van 17 Tammoez tot Tisj’ah BeAv. Het is gebaseerd op het boekje „A Summary of Halachos of the Three Weeks” door Rabbi Shimon D. Eider. Het bevat geen achtergrond informatie, alleen wat men wel en niet mag doen gedurende de beschreven periodes. Het is het eerste hoofdstuk van een boekje met de zelfde titel,dat ook de halachot voor Tisja BeAv bevat. Alle halachot zijn gebaseerd op de Misjnah Broera, Kitsoer Sjoelchan Aroech en andere algemeen geaccepteerde halachische werken. „Ieder die rouwt om Jeroesjalaïm zal het voorrecht genieten om deel te nemen in de vreugde [over haar wederopbouw]” (Ta'aniet 30a). Moge een nauwgezette naleving van deze halachot deze wederopbouw helpen bespoedigen en de komst van de Mesjiach ben David verhaasten. Moge het spoedig zijn in onze dagen, Amein! DE DRIE WEKEN 1. Men moet een zekere mate van rouw houden vanaf 17 Tammoez. Verloving en huwelijk 2. Huwelijken worden niet gesloten. 4 Nr. 66 Parasjat Pinchas 19 Tamoez 5763 3. Verlovingen [tenaïem] mag men wel vieren tot Rosj Chodesj Av, zelfs met een se’oedah. 4. Vanaf Rosj Chodesj Av tot 9 Av mag men wel een verloving sluiten en tenaïem opmaken, maar zonder feestmaal. Verfrissingen en cake e.d. mogen geserveerd worden. Dansen en muziek 5. Dansen en muziekinstrumenten zijn verboden. 6. Een beroepsmuzikant mag tot Rosj Chodesj voor niet-joden spelen. 7. Het is toegestaan te zingen zonder muziekinstrumenten, zelfs gedurende de negen dagen, volgens de meeste poskiem. Sjèhèchianoe 8. Men zegt geen sjèhèchianoe en men moet dus de noodzaak daartoe vermijden, d.w.z. men koopt geen nieuwe kleren en eet geen nieuw fruit. 9. Nieuwe schoenen, ondergoed, sokken en hemden mogen gekocht en voor het eerst gedragen worden, tot Rosj Chodesj Av. 10. Op Sjabbat is het volgens vele poskiem toegestaan om sjèhèchianoe te zeggen. 11. Sjèhèchianoe voor een Pidjon Haben is toegestaan, zelfs na Rosj Chodesj Av. Haarverzorging, scheren 12. Men knipt geen haren en scheert zich niet gedurende de drie weken. 13. Wanneer de snor hindert bij het eten mag men die inkorten. 14. Volgens sommigen mag men de snor niet inkorten na Rosj Chodesj 15. Haarkammen is toegestaan. 16. Ook een kind mag men niet zijn haren knippen, maar volgens sommigen geldt dit alleen vanaf Rosj Chodesj 17. Een rouwbedrijvende, wiens sjlosjiem eindigt in de drie weken, mag zich knippen en scheren tot Rosj Chodesj Av. In geval van nood mag dit ook na Rosj Chodesj Av maar niet in de week van Tisj’ah BeAv. 18. Wie zich altijd scheert en zich onder niet-joden begeeft en voor wie niet-scheren een verlies zou betekenen, die mag zich scheren tot Rosj ChodesjAv, maar in ieder geval niet meer in de week waarin 9Av valt. 19. Bovenstaande regels gelden ook voor vrouwen. Echter een vrouw met veel haar rond haar slapen (op de zijkant van haar voorhoofd, zodat het onder haar hoofdbedekking uitkomt) mag dat weghalen. 20. Een getrouwde vrouw of een huwbaar meisje mag haar beenharen scheren, zelfs in de negen dagen. 21. Ter ere van een Brit Milah mogen de Moheel, de Sandek en de vader en moeder van de baby zich laten knippen en scheren, tot de week waarin 9-Av valt. Nagels knippen 22. Het is toegestaan nagels te knippen tot de week waarin 9-Av valt. 23. Een vrouw die in het Mikwèh moet mag ook in de laatste week waarin 9 Av valt, haar nagels knippen. 24. Ter ere van Sjabbat mag iedereen zijn nagels knippen, zelfs als 9-Av op Sjabbat valt. 25. Ook de Moheel mag zijn nagels knippen. Haftarot 26. Gedurende de drie weken worden de volgende haftarot gelezen: Divrei Jeremiahoe, Sjem’oe dewar Hasjem en Chazon Jisjajahoe. 27. Als Rosj Chodesj Av op Sjabbat valt, dan hebben sommigen de minhağ om Hasjamaim Kesai te lezen, maar de meesten lezen Sjem’oe dewar Hasjem. 27. Op Sjabbat Chazon is het een minhağ om de Rav op te roepen voor maftier. 28. De haftora wordt gelezen op de toon van Eichah. 29. Voor deze haftora wordt geen kind opgeroepen. 5 Wekelijkse Halacha Serie HILCHOT SJABBAT Gebaseerd op de Sji’oeriem van RABBIJN DOVID OSTROFF sjlita. Deze serie werd ontwikkeld voor de Chewroeta van „Pirchei Shoshanim Semicha Programs”. De halachot werden door Rabbi Ostroff aan haGaon haRav Mosjé Sternburg sjlita voorgelegd. 13-19 Tamoez 5763 13-19 juli 2003 Jaargang II, nummer 37 zegt 5 dat men het fijn mag snijden wegens אין טחינה אחר טחינה. Hij voegt daaraan toe dat hetzelfde geldt voor suiker. Daarom mag men geklonterde suiker en zout met een mes fijnsnijden, want men brengt brengt het slechts terug in zijn oorspronkelijke staat. Mag men uien snijden met een uiesnijer op Sjabbes? In het vorige nummer hebben wij geleerd dat sommige poskiem menen dat men groente fijn mag snijden vlak voor de maaltijd, terwijl anderen van mening zijn dat men de groente altijd in iets grotere stukjes moet snijden, dan door de week. Echter iedereen is het er mee eens, dat men geen rasp mag gebruiken om groente (of iets anders) te raspen, daar dat een – עובדא דחולeen door de weekse activiteit is. Een uiensnijder hoort thuis in dezelfde categorie als een rasp en mag niet gebruikt worden, zelfs niet vlak voor het eten. Bestaan er problemen bij het verwijderen van opgedroogd voedsel van kleding op Sjabbat? Het verwijderen van een vlek van kleding op Sjabbat brengt het Tora verbod van wassen met zich mee. Wij hebben de vele details van deze halacha besproken in nummer I:16. Het specifieke probleem hier is, dat als modder of vuil op iemands broek of jas spat, met niet alleen kan vallen in de valkuilen van schoonwassen op Sjabbat, maar dat men ook nog moet vermijden dat men de modder of het vuil fijnmaakt, wegens het verbod van טוחן. Normaliter zijn voedselvlekken niet onderheving aan het verbod van fijnmalen, alleen aan het verbod van wassen. Gelden de normale beperkingen op fijnmalen ook voor biscuits en cakes? We vinden een unieke regel met betrekking tot de melacha van – טחינהtechina, malen, die zegt: אין – טחינה אחר טחינהein techina acher techina, hetgeen letterlijk betekent, dat als iets eenmaal gemalen is, men het opnieuw mag malen. Het probleem van deze „eenvoudige” betekenis is, dat het een issoer d’oraita is [een Tora-verbod] om samengeklonte modder fijn te malen1 en daar modder is samengesteld uit vuil en zandkorrels, zou er volgens deze regel geen bezwaar zijn om modder fijn te stampen met een mortier. Wij vinden een schitterende verklaring in de Chazon Iesj hoe men dit begrip van אין טחינה אחר טחינה moet verklaren en dat ook ons probleem opheldert. De Chazon Iesj 2 legt uit dat dit begrip betekent dat men een kunstmatige mengsel mag afbreken en dan is dat niet gebonden aan de beperkingen van techina. Men mag dan ook brood, koekjes e.d. fijn maken, volgens de regel dat er ein techina acher techina is. Daar al deze dingen kunstmatig aan elkaar hangen, vallen zij niet onder het verbod van malen. (Maar men mag niettemin geen molen gebruiken of een rasp, want dat is een )עובדא דחול. Daarom mag men modder niet fijnstampen, want modder is geen kunstmatig mengsel.3 Mag men een avocado fijnprakken op een matsa of op brood? Hier gaan we de wereld van het malen binnen en wij weten al dat het verboden is op Sjabbat. Wij hebben geleerd dat wij zout of peper op Sjabbat mogen fijnmaken, door twee wijzigingen toe te passen bij het fijnmaken. Men mag zout of peper met het heft van een mes fijnmaken op een bord of op de tafel. De normale manier om een banaan fijn te maken is met een vork en in een bord. Hoe doen we dat op Sjabbat? Hagaon Rav Moshe Feinstein zt”l meende6 dat bananen niet onderhevig waren aan de beperkingen van malen omdat de definitie van malen is dat men een artikel fijnstampt in kleine stukjes en dat gebeurt niet als men een banaan prakt, maar het blijft één stuk, echter in een andere vorm. De Chazon Iesj 7 meent dat men een banaan voor een baby met het handvat van een lepel mag fijnmaken8. Rav Moshe concludeert dat men lechatchila een banaan men het handvat van de lepel moet fijnmaken (wegens de Chazon Iesj) maar als men dat te moeilijk vindt, mag men het met een vork doen op de normale manier. Rav Sjlomo Zalman Auerbach zt”l 9 was strenger dan R. Moshe en besliste dat men een banaan alleen met een lepel mag fijnmaken (geeft niet welke kant) maar niet met een vork. Waar is deze regel nog meer op van toepassing? De Rama zegt4 dat men geen zout mag fijnmaken, maar men mag wel zout, dat ten gevolge van het koken of bakken is samengeklonterd fijnmaken. Met andere woorden, fijne zoutkorrels die tijdens het koken zijn samengeklonterd, mogen met een mes in kleine stukjes worden gesneden en de Misjna Beroera 5 Siman 321:30 Igrot Moshe, O.Ch. IV:74. 7 Siman 57. Hoewel de Chazon Iesj zelf aan de ene kant neigt in de richting van R. Moshe’s opvatting, wijkt hij af bij de banaan R. Moshe vindt deze Chazon Iesj moeilijk. 8 Rav Moshe zet vraagtekens bij deze heter want het is slechts één verandering. 9 S.S.”K 6:7-8 en voetnoot 20. 6 1 M.B. siman 321:45. Zie de S.S.K. 6, noot 26. 2 Siman 57 3 Het is duidelijk dat het verboden is om een klont modder, die kunstmatig ontstaan is, fijn te maken. Waarschijnlijk omdat de natte modder uiteindelijk hard wordt en weer uit zichzelf samenklont. 4 Siman 321:8 6