1 De Bijbel open 2013 5 (02-02) Vandaag bespreken we een vraag over de betekenis van de Wet die God aan Israel gaf voor de christelijke gemeente van het Nieuwe Testament en dus voor ons. Is het zo dat de Wet uit het Oude Testament voor christenen heeft afgedaan? De Wet behoort tot het oude verbond dat met Israel is opgericht. Dat oude verbond is vervuld in het nieuwe verbond. Betekent dit dan dat de Wet van het oude verbond voor ons geen betekenis meer heeft? Of moeten we dit anders bezien? Daar wil ik graag vanmorgen op ingaan. De luisteraar, die de vraag stelt, heeft er bijvoorbeeld moeite mee, dat de Wet nog steeds gelezen wordt in de kerkdienst van de christelijke gemeente. Is het niet zo, vraagt zij, dat die Wet heeft afgedaan, sinds Christus is gekomen? Tegenover de Wet staat toch het evangelie en tegenover de letter van de Wet staat toch de vrijheid door de Heilige Geest? De vraag die hier aan de orde komt is niet eenvoudig. Ik doe een poging om te antwoorden en stel voor om hierover na te denken vanuit de woorden van Jezus die Hij spreekt in Matth. 5:17: Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. Ik denk dat deze woorden ons verder kunnen helpen. Jezus spreekt deze woorden in de bekende Bergrede, die we vinden in Mattheus 5 t/m 7. In die Bergrede geeft Hij onderwijs over het leven in het koninkrijk van God. Het evangelie, de blijde boodschap van dat koninkrijk heeft Hij verkondigd, lezen we in het vorige hoofdstuk. Het koninkrijk van God is in Hem gekomen. Jezus zelf is de Koning, al zie je dat alleen maar met de ogen van het geloof. Nu beklimt Jezus een berg , zoals God eenmaal op de berg Sinai neerdaalde. Toen gaf de HERE aan zijn volk Israel zijn geboden en beloften. Datzelfde doet Jezus nu. 2 Waarom doet Hij dat zo? Om de diepste bedoeling van Gods geboden aan te geven. Daar kom ik straks op terug. Hij geeft in de Bergrede de beloften en geboden van zijn Koninkrijk. Hij leert die aan de kring van zijn discipelen, maar ook aan een bredere kring van mensen die Hem volgen. Die kring wordt meestal de schare genoemd. Het bijbelgedeelte van vanmorgen is een bewogen onderdeel van het onderwijs van Jezus. Het begint met te zeggen wie er zalig zijn. Dat vinden we in de bekende zaligsprekingen. Daarna volgt de opdracht aan zijn volgelingen om een licht te zijn op een berg. Om daarmee zijn licht te laten schijnen in Israel en de wereld. Dan komen de woorden waar we in het bijzonder op letten: Ik ben niet gekomen om de Wet af te schaffen, maar om die te vervullen. Hier wijst Jezus op de diepste bedoeling van zijn optreden en hoe het zal zijn in het leven van allen die Hem navolgen, in Israel en uit de volken. Jezus leert ons dus dat Hij de Wet van God uit het OT niet afschaft, maar die vervult. Wat betekent dat? Het eerste punt wat we bezien is de vraag: wat verstaan we eigenlijk onder de Wet van God? We kunnen daar drie dingen onder verstaan. Allereerst wordt er een deel van wat wij het OT noemen mee bedoeld. Dan gaat het over de eerste vijf boeken, de boeken van Mozes, ook wel de Thora genoemd. De tweede betekenis van de Wet betreft specifieke voorschriften die God aan zijn volk Israel heeft gegeven, in het boek Leviticus en elders. Voorschriften voor de eredienst, voor de omgang met de medemens, kortom voor het hele godsdienstige en sociale leven van Israel. En dan is er de derde betekenis van de Wet. Dan gaat het speciaal om de Tien Geboden, die God eenmaal door middel van Mozes aan Israel heeft gegeven. We vinden deze Tien Geboden, de Decaloog zoals bekend, in Exodus 20, Deuteronomium 5 en ook enigszins toegespitst in Lev. 19. 3 Als we ons afvragen wat Jezus bedoelt als Hij hier in de Bergrede zegt dat Hij de Wet niet afschaft, maar vervult, over welke Wet heeft Jezus het dan? De Wet als het eerste deel van het OT, de Thora, of de Wet als het geheel van de godsdienstige en sociale voorschriften aan Israel of hebben we het over de Tien Geboden? Ik denk dat Jezus allereerst bedoelt dat de profetieën over zijn komst die in de eerste vijf boeken, de Thora staan, vervuld zijn in zijn komst. Vervolgens dat Hij de specifieke voorschriften voor het godsdienstige en sociale leven vervult. Bijvoorbeeld de geboden voor de offerdienst. Betekent dit nu dat Jezus die wetten heeft afgeschaft? Ik zou de uitdrukking afschaffen niet gebruiken. Jezus zegt namelijk zelf heel duidelijk dat Hij niet gekomen is om de Wet af te schaffen, maar te vervullen. We kunnen het het beste zo zeggen dat Jezus met het vervullen van de Wet bedoelt dat Hij de eigenlijke en diepste bedoeling van de Wet laat zien en ook volbrengt in zijn woorden en zijn werk. Die eigenlijke bedoeling is de eer van God, de verzoening van zonden en dat alles in één woord samengevat: de liefde. Liefde tot God en liefde tot de naaste. Als Jezus zegt dat Hij de Wet vervult, bedoelt Hij dan ook dat Hij aan de diepste betekenis van de Wet heeft voldaan. Hij heeft zijn Vader en ons mensen lief tot in het offer van de verzoening aan het kruis. Nu we dit overdacht hebben, kom ik weer terug bij de vraag van vanmorgen: geldt de Wet van het OT, die door Jezus is vervuld, nu nog, voor ons? Als het gaat om die rituelen die in Christus hun vervulling hebben gevonden, dan antwoord ik: nee. Niet omdat Jezus die heeft afgeschaft, maar heeft vervuld voor ons. Al die voorschriften zijn geen weg meer voor ons om te delen in het heil van God, de vergeving van zonden en het eeuwige leven. Wie die weg wil gaan, door toch nog de Wet te vervullen, loopt vast. Maar die weg hoeven we ook niet meer te 4 gaan. Want Christus heeft in onze plaats de Wet vervuld. Hij is daarom voor ons de weg naar het leven. Vooral in de brief aan de Galaten wijdt Paulus hier over uit. Er zijn onder de Galaten mensen die denken door het doen van allerlei regels wel aan hun zaligheid mee te kunnen werken. Maar dat kan eenvoudig niet, omdat je dan volmaakt moet zijn. En precies daarvoor is Jezus Christus gekomen, en vervult Hij volmaakt de Wet voor ons. Paulus zegt daarom tegen de Galaten: Het is onjuist om krampachtig vast te houden aan allerlei voorschriften, zoals de besnijdenis en de spijswetten, wanneer die als heilsweg worden gezien. Dat is een doodlopende weg. Maar hoe zit het nu met de Wet van de Tien Geboden in het Nieuwe Testament? Daar hebben we het nog niet over gehad. Bedoelt Jezus in de Bergrede dat die Wet van de Tien Geboden zo door Hem vervuld is, dat die voor ons ook niet meer geldt? Dat denk ik niet. In de eerste plaats heeft die Wet de blijvende functie om ons aan onze zonde te ontdekken. In de Romeinenbrief schrijft Paulus daarover: ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de Wet. Ik zou ook niet hebben geweten dat begeerte zonde was, als de Wet niet zei: U zult niet begeren (Rom. 7:7). Maar daarnaast heeft de Wet van de Tien Geboden ook een blijvende betekenis als richtsnoer voor het leven van de gelovigen. Als regel voor het leven in het Koninkrijk van God. Als gouden gids voor de dankbaarheid. Dat was voor Israel het geval. Dat is voor de christelijke gemeente ook zo. Ik zou in dit verband willen wijzen op het opschrift dat boven de Tien Geboden staat. Ik ben de Here uw God die u heeft uitgeleid uit het land Egypte. Met deze woorden zegt God: Ik heb u bevrijd van de slavernij. Ik heb u verlost. En dan komen de Tien Woorden, als richtsnoer voor het leven van het volk dat verlost is. Voor de gemeente in het NT staan de Tien Geboden ook in het kader van de 5 verlossing. Christus heeft ons verlost van de vloek van de Wet, en tegelijk geeft God ons nu zijn Wet als een regel voor een dankbaar leven. Op heel veel plaatsen in het NT wordt daarom gesproken over de Wet van de Tien geboden als leefregel voor de christelijke gemeente. Een van de bekendste voorbeelden is wel die over het zevende gebod: gij zult niet echtbreken. Dat gebed komt voortdurend terug in het NT. Maar ook het vijfde gebod, het eren van ouders, het zesde gebod: het niet doodslaan en andere geboden. De vraagsteller van vanmorgen denkt dat het niet juist is om de Wet nu nog in de bijeenkomst van de gemeente voor te lezen. Maar hoe staat het daarmee in de gemeente van het NT? Het is bekend dat de brieven die Paulus schreef werden voorgelezen in de samenkomst van de gemeente in het NT. Dat is ook het geval met de brief aan Efeze. Dan is er ook voorgelezen wat Paulus schrijft in Efeze 6:2: Eert uw vader en uw moeder, dus het vijfde gebod van de Tien Geboden. De wet werd toen dus wel degelijk voorgelezen in de kerkdienst. Ik vind dit zo’n mooi voorbeeld uit het Nieuwe Testament, omdat Paulus hiermee zich speciaal richt tot de kinderen in de dienst. Hij had dus oog voor de kinderen en zegt dan tegen hen dat ze het vijfde gebod uit het OT moeten doen. Ik denk hier ook aan wat we lezen in Lukas 2: 51 over Jezus zelf: En Hij was zijn ouders onderdanig. Ook voor Hem gold dus dit gebod uit het OT. Ik vat de gegevens over de plaats en functie van de Wet samen. Jezus zegt dat Hij de Wet heeft vervuld. Dat is de gouden draad in het NT. Daardoor zijn allerlei voorschriften om als heilsweg te dienen vervallen. Maar de Tien Geboden zijn van blijvende betekenis. In de eerste plaats om onze zonden aan te wijzen, opdat we berouw zullen hebben en de toevlucht zullen nemen tot Christus. Daarnaast bevat deze Wet het volmaakte gebod van God, waarin het gaat om de liefde tot God en de 6 naaste. Die Wet als uiting van die wil van God, hebben we lief, juist omdat het de regel is om God lief te hebben. We mogen God er mee dienen. Precies daarvoor zijn we door Hem geschapen. Dat heeft Jezus bedoeld toen Hij zei dat Hij niet gekomen is om de Wet af te schaffen, maar om te vervullen.