5 8 d e p s yc h o lo o g / s e p t e m b e r 2 0 1 4 h e n k g e e rt s e m a tuchtrecht FOTO: SHUTTERSTOCK Pam houdt zich keurig aan de regels van haar organisatie bij het bijhouden van het Elektronisch Patiënten Dossier (epd). Toch wordt er een klacht tegen haar ingediend. Bij de behandeling van de klacht blijkt dat de regels en het gebruik van deze regels in de praktijk niet deugen. Is Pam daarvoor verantwoordelijk? zo lek als een ma Wat was er gebeurd? Carola1 is de cliënt van een behandelteam binnen een ggzinstelling. In een gesprek met één van de teamleden komen zij samen tot de conclusie dat een aanvullende behandeling wenselijk is. Deze behandeling kan niet plaatsvinden binnen de afdeling, maar wel op een andere afdeling in dezelfde instelling. Daar werkt Pam als gezondheidszorgpsycholoog. Carola wordt naar haar verwezen. Ter voorbereiding op de eerste ontmoeting vraagt Pam aan Carola om een vragenlijst in te vullen. In de begeleidende brief wordt uitgelegd waarom dit van belang is. In deze brief staat ook dat de gegevens opgeslagen worden op een beveiligde computer. Over het gebruik van de gegevens wordt vermeld: ‘De gegevens kunnen door uw behandelaar worden bekeken. Hij of zij kan met u de uitkomst van de vragenlijst bespreken en met u beslissen of de behandeling misschien moet worden aangepast.’ Dan vindt het intakegesprek van Pam met Carola plaats. In dit gesprek komt het opslaan van de informatie over Carola in het epd niet ter sprake. 1 Dit artikel is gebaseerd op een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen (ECLI:NL:TGZRGRO:2014:7). Deze uitspraak is geanonimiseerd. De hier gebruikte namen zijn verzonnen. De uitspraak van het Tuchtcollege is onze enige bron. Wij hebben geen inzage in de stukken, die door de partijen zijn ingebracht. Als Carola later een klacht indient tegen Pam, dan verwijt zij Pam dat deze vertrouwelijke informatie opnam in het epd waardoor de leden van het behandelteam van haar eigen afdeling daar inzage in hadden. Pam had haar hiervoor geen toestemming gevraagd. Tot het epd hadden niet alleen hulpverleners als sociaal psychiatrisch verpleegkundigen en woonbegeleiders toegang, maar ook de creatieve therapeute, de zwembegeleidster en de stagiaire. De reactie van Pam Pam verweert zich door te wijzen op de geldende regels binnen de instelling hoe met het epd en de voorlichting daarover aan de cliënt moet worden omgegaan. Binnen de instelling geldt een gedragscode, waarin onder meer staat: Privacy We hebben een geheimhoudingsplicht. Informatie over patiënten wordt uitsluitend gebruikt voor ons werk. Met gevoelige informatie gaan we zorgvuldig om en we slaan deze op volgens de binnen onze instelling geldende regels. Inzage in een patiëntendos- d e p s yc h o lo o g / s e p t e m b e r 2 0 1 4 5 9 andje: het epd sier vindt alleen plaats door een medewerker die professioneel een rol heeft. Voor het epd gelden onder andere de volgende regels: - De behandelaar legt de regels met betrekking tot het dossier uit bij het aanleggen van een eerste dossier. Hij gaat daarbij na of de informatie begrepen is (…) - Intern worden alleen gegevens over de behandeling verstrekt als er een verband is met de voortgang van de behandeling. De patiënt wordt hierover voorafgaand aan de informatieoverdracht geïnformeerd (…) Pam vindt dat zij erop had moeten kunnen vertrouwen dat het hele epd-systeem aan de wettelijke eisen voldoet en dat zij in dit geval mocht aannemen dat Carola op haar eigen afdeling geïnformeerd was over het epd. Verder wijst zij erop dat Carola haar niet heeft laten weten dat zij de informatie van hun behandelrelatie niet in het epd wilde hebben. Wat vindt het Tuchtcollege? Het Tuchtcollege heeft voor de beoordeling van deze klacht gekeken naar artikel 7:457, eerste en tweede lid van het Burgerlijk Wetboek (bw). Daar staat: 1. Onverminderd het in artikel 448 lid 3, tweede volzin, bepaalde draagt de hulpverlener zorg, dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden, bedoeld in artikel 454, worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt.(…) 2. Onder anderen dan de patiënt zijn niet begrepen degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelovereenkomst en degene die optreedt als vervanger van de hulpverlener, voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden. Juridische taal natuurlijk, maar hier vinden we het principe van de bescherming van de vertrouwelijke informatie waarover de psycholoog beschikt. Pam vindt dat zij heeft gehandeld overeenkomstig het tweede lid van dit artikel. Door de informatie te plaatsen in het epd was het alleen toegankelijk voor degene die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelovereenkomst met Carola. Het Tuchtcollege heeft zich de vraag gesteld of de praktijk binnen deze instelling in overeenstemming is met de wettelijke vereisten. Het antwoord is nee. De gegevens in het epd zijn onbeperkt beschikbaar voor het behandelteam van de afdeling waarbij Carola in zorg is, ook voor degenen die deze informatie vanuit hun positie in de behandeling van Carola niet nodig hadden. Met andere woorden: de kring van allen die toegang tot het epd hadden, is te ruim. Daarmee staat de praktijk binnen deze organisatie op gespannen voet met de bescherming die dit bw artikel aan de patiënt beoogt te bieden. Zat Pam dus fout? Nee, zegt het Tuchtollege, zij vertrouwde er terecht op dat er overeenkomstig de wettelijke verplichtingen met het epd wordt omgegaan. Daarom wordt de klacht ongegrond verklaard en afgewezen. De praktijk binnen deze instelling dient echter wel te worden verbeterd. Op de zitting was een lid van de Raad van Bestuur aanwezig die verklaarde dat er verbe- ‘De gegevens kunnen door uw behandelaar worden bekeken’ teringen op dit punt zijn voorgenomen: er wordt gewerkt aan een systeem van autorisatie, waardoor de mogelijkheid tot inzage voor bepaalde geledingen kan worden beperkt. Dat betekent ongetwijfeld dat de zwembegeleidster en de stagiaire dan geen toegang meer zullen krijgen tot de informatie in het epd. Het is de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur om te zorgen dat deze veranderingen ook daadwerkelijk op korte termijn worden ingevoerd. Wat valt op? Voor Pam is het fijn dat de klacht ongegrond werd verklaard. Dat het in de praktijk toch niet goed gaat in de bescherming van de informatie in het epd, wordt niet haar 6 0 d e p s yc h o lo o g / s e p t e m b e r 2 0 1 4 h e n k g e e rt s e m a niet verweten. Hiervoor draagt de organisatie verantwoordelijkheid. De casus laat evenwel een aantal vragen onbeantwoord: - Was Carola duidelijk voorgelicht over de werkwijze rond het epd bij het starten van de hulpverlening? En had zij deze informatie goed begrepen? - Wist Pam van de ruime toegang tot het epd op de afdeling waar Carola vandaan kwam? De beantwoording van dergelijke vragen is van belang voor het nen de psycholoog zijn verantwoordelijkheid moet oppakken. Kunnen we het oordeel van het Tuchtcollege doortrekken naar alle psychologen die met epd’s werken? Die conclusie is te snel. Psychologen zijn verantwoordelijk voor de geheimhouding van alle informatie die zij van hun cliënten horen of die zij verzamelen – zie hiervoor artikel III.3.3.12 van de beroepscode. De vraag is dan hoe zij deze verplichting vormgeven op hun werkplek. Psychologen zijn verantwoordelijk voor de geheimhouding van alle informatie die zij van hun cliënten horen of die zij verzamelen handelen van de psycholoog. In deze casus komen we nogal wat regelgeving tegen: regels uit de wet, uit de beroepscode en uit de interne regelgeving binnen de instelling. Dit maakt duidelijk hoe gecompliceerd het onderwerp geheimhouding tegenwoordig is. Deze verschillende typen regels markeren het speelveld waarbin- Werken zij binnen een organisatie dan ligt het voor de hand dat zij proberen zoveel mogelijk binnen de regels van de instelling te blijven. Maar botsen deze regels met de verplichtingen van de psycholoog, dan moeten zij aan de bel trekken. Ook dit staat verwoord in de beroepscode: artikel III.1.5.1 Vrijheid om te handelen conform 2 Artikel III.3.3.1 Geheimhouding In het directe contact met de betrokkene gaat de psycholoog een vertrouwensrelatie met hem aan. Daarom is de psycholoog verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem uit hoofde van de uitoefening van zijn beroep ter kennis komt, voor zover die gegevens van vertrouwelijke aard zijn. Onder deze verplichting valt ook het professioneel oordeel van de psycholoog over de betrokkene. De geheimhoudingsplicht blijft na beëindiging van de professionele contacten bestaan. de beroepscode.3 Uit verhalen van collega’s en studenten krijg ik sterk de indruk dat binnen vele gezondheidszorginstellingen de praktijk vergelijkbaar is met die uit onze casus: teveel mensen hebben inzage in de vertrouwelijke gegevens. Een systeem van op de hulpverlener toegespitste autorisatie ontbreekt op veel werkplekken. Het is duidelijk een verantwoordelijkheid van de leidinggevenden binnen deze instellingen om dit te verbeteren. Psychologen hebben de verantwoordelijkheid om een gebrek aan bescherming van informatie zo nodig aan te kaarten en te zorgen dat de gegevens waarover zij beschikken beschermd worden totdat er een acceptabel systeem beschikbaar is. Desnoods lekker ouderwets in een kast die op slot kan, in een kamer die bij vertrek afgesloten kan worden. Dat cliënten deze bescherming op prijs stellen, illustreert deze klacht van Carola bij uitstek. Over de auteur Henk Geertsema is gezondheidszorgpsycholoog en voorzitter van de nip Bestuurscommissie Ethische Zaken (bez). E-mail: [email protected]. 3 Artikel III.1.5.1 Vrijheid om te handelen conform de beroepscode Als professioneel beroepsbeoefenaar is de psycholoog volledig verantwoordelijk voor zijn beroepsmatig handelen, ongeacht zijn verplichtingen jegens eventuele leidinggevenden. Voor zover van betekenis, zorgt de psycholoog er voor dat eenieder in zijn werkomgeving op de hoogte is van de eisen, die de Beroepscode voor psychologen aan hem stelt en hij vergewist zich van de nodige vrijheid om te kunnen handelen naar die eisen.