Extra opdracht 2 Noteer de oorzaak-gevolg redenering in de onderstaande tekst. Het plantenrijk zoals wij dat nu kennen, is zo’n 65 miljoen jaar oud. Een meteoorinslag in de Golf van Mexico heeft er toen voor gezorgd dat bijna al het leven dat aanwezig was uitstierf. De lagere planten en zaden hebben de catastrofe overleefd en het plantenleven heeft zich kunnen ontwikkelen tot wat het nu is; een groen rijk van ca. 300.000 soorten. De 2,5 miljard jaar daarvoor heeft de aarde ook een groen karakter gekend. Fossielen zijn daarvan het bewijs, maar de resten van deze planten, die in dikke lagen in de aarde liggen, verstoken jij en ik nog iedere dag in de vorm van aardgas, benzine en kolen. De energie die de planten in die tijd hebben opgeslagen, benutten we dus nu pas. Zonder planten is er geen leven op aarde, zij zijn namelijk als enige in staat om bepaalde bouwstoffen (eiwitten) te maken uit eenvoudige elementen. De zon is de energiebron en mineralen onttrekt de plant aan gesteenten. Op het moment dat wij, of dieren, de plant eten, komen deze bouwstoffen ook voor ons beschikbaar. Dit houdt niet in dat we zomaar al het groen dat wij zien kunnen opeten. Gras bijvoorbeeld, bezit veel kiezelzuur dat niet door onze darmen en maag kan worden verwerkt. Een koe echter smult ervan en geeft ons melk waardoor de energie die het gras aanmaakt toch weer voor ons beschikbaar komt. Twee hoofdprocessen bepalen in grote mate het functioneren van een plant; assimilatie en dissimilatie. Assimilatie wordt ook wel fotosynthese genoemd. Het is het proces dat alleen onder invloed van zonlicht plaatsvindt; bij daglicht dus. Bladgroenkorrels zijn hiervoor verantwoordelijk en elke plant heeft ze in groten getale; per vierkante centimeter wel 100 miljoen stuks. Dit betekent dat een enkel klimopblad er zo’n 7 miljard heeft, respect is dus wel op zijn plaats. Vruchtvorming Het resultaat is dat suikers worden aangemaakt voor onder andere vruchtvorming en wortel en stengelgroei. Niet alle suikers die worden aangemaakt, worden ook gebruikt, er wordt geschat dat er wereldwijd per jaar 100 miljard kilo wordt aangemaakt en het grootste deel daarvan wordt weer teruggegeven aan de aarde door het afsterven van planten (kringloop). Het afvalproduct, zuivere zuurstof, wordt weer uitgestoten. Op dit moment leveren alle planten op aarde evenveel zuurstof als we met z’n allen verbruiken. Je moet er toch niet aan denken dat daarin (door houtkap) een onbalans ontstaat. Dissimilatie is in zekere zin het tegenovergestelde van assimilatie; er wordt verbrandt in plaats van opgebouwd. Dit proces wordt daarom ook wel de ademhaling van de plant genoemd. Dit proces vindt dag en nacht plaats en verbruikt daarbij een kleine hoeveelheid zuurstof (O2) en geeft tegelijk CO2 af. Dissimilatie is van groot belang voor alle processen die spelen in een plant. Door dissimilatie, daarbij gebruikmakend van een deel van zijn eigen suikers, is de plant in staat om energie te leveren voor alle plantendelen. Tijdens de winterperiode zijn alle suikers omgezet in zetmeel en opgeslagen in die delen van de plant die de winter goed overleven. In het vroege voorjaar wordt dit zetmeel weer omgezet naar dezelfde suikers en dient voor de nieuwe uitgroei van bladeren. Op het moment dat u de eerste sneeuwklokjes en krokussen weer ziet verschijnen, heeft de plant er dus al een aardige klus op zitten. (Bron: Telegraaf, februari 2004)