Aphrodite - Circe Wicca

advertisement
Aphrodite
Aphrodite werd al in het 3e millennium v.Chr. op Cyprus vereerd in een heiligdom bij de
plaats Paphos. Na de komst van Phoenicische immigranten nam deze Godin veel elementen
uit de cultus van Astarte en Inanna/Isjtar in zich op. De Grieken namen de Godin in hun
pantheon op, maar gaven verschillende verklaringen van haar herkomst. Hesiodos liet haar
ontstaan uit de door Kronos afgesneden en in zee geworpen testikels van Oeranos (zie
inleiding). Ze zou als volwassen vrouw uit de golven verrezen zijn voor de kust van Cyprus
en aan land gegaan zijn bij Pafos. Volgens Homeros was ze een dochter Van Zeus en de
Oceanide Dione.
Inanna/Isjtar werd in het Nabije Oosten vereerd als Grote Godin, die heerste over de hemel
en de aarde en samen met haar geliefde, Doemoezi/Tammoez, vruchtbaarheid bracht aan
mensen en aan de natuur. Gewijde seks in een tempel van de Godin was een belangrijk
onderdeel van haar cultus. In de mythen en cultusgebruiken rond Aphrodite is dit duidelijk
terug te vinden. Griekse meisjes werden verondersteld maagdelijk het huwelijk in te gaan.
Van meisjes op Cyprus werd echter verwacht dat ze zich voorafgaand aan hun huwelijk door
een onbekende lieten ontmaagden en het geld dat ze hiervoor ontvingen aan een van de
tempels van Aphrodite schonken. Het werd gezien als een eerbetoon aan de Godin, die als
dank de meisjes vruchtbaarheid zou schenken. Op het Griekse vasteland waren aan enkele
tempels van Aphrodite vrouwen verbonden die zich uit naam van de Godin tegen betaling aan
bezoekers van de tempels gaven. Ze werden heteren (tempelprostituees) of hiërodulen
(gewijde slavinnen) genoemd. Met name Korinte en Eryx op Sicilië stonden hierom in heel de
Helleense wereld bekend. De hiërodulen namen ook deel aan andere activiteiten van de
tempel, bijvoorbeeld als een smeekbede tot de Godin werd gericht om de stad bij te staan als
er gevaar dreigde. Inanna, Isjtar en Astarte waren niet alleen befaamd als Liefdesgodin, maar
konden in tijden van oorlog ook op het slagveld van zich doen spreken. Aphrodite beschikte
duidelijk over dezelfde kwaliteiten. In de tempel van Korinte werd ze met een schild
afgebeeld. Ze was de belangrijkste Godin van Korinte en in tijden van nood werd ze geacht de
stad te beschermen.
De Grieken namen naar Aphrodite toe een tweeslachtige houding in. Enerzijds benadrukten
ze dat ze de mooiste van alle Godinnen was en beeldden haar meestal als een beeldschone,
naakte, jonge vrouw af. Anderzijds hekelden ze haar ijdelheid en losbandigheid. Haar
vermogen elke man of God te verleiden op wie ze haar zinnen had gezet, relativeerden ze
door dit toe te schrijven aan de magische kracht van de gordel die ze droeg. Hera leende de
gordel een keer van haar om Zeus te verleiden. Ook legden de Grieken haar
handelingsvrijheid in seksueel opzicht aan banden door haar als echtgenote te koppelen aan
Hefestos, de lelijke en kreupele zoon van Hera en Zeus. Toen Aphrodite hem bedroog met de
Oorlogsgod Ares, gooide Hefestos, die een kundig smid was, een door hem gemaakt gouden
net over het bed waarin het liefdespaar lag en maakte haar ten overstaan van alle Olympiërs te
schande. Dat ze de mooiste van alle Godinnen was, werd door de Grieken ook in twijfel
getrokken. In een wedstrijd tussen Aphrodite, Hera en Athena wie de mooiste was, won
Aphrodite alleen door Paris, die dit oordeel moest vellen, te beloven dat ze de door hem
begeerde Helena verliefd op hem zou laten worden. Paris schaakte Helena en nam haar mee
naar Troje, wat de aanleiding tot de Trojaanse Oorlog werd.
De schoonheid van Aphrodite beantwoordde aan de Griekse fixatie op volmaakte vormen,
die te zien is in alle Griekse kunstuitingen. Op Cyprus stond de seksualiteit en vruchtbaarheid
van de Godin centraal en de volmaaktheid van haar lichaamsvormen speelde nauwelijks een
rol. In Pafos, het belangrijkste en oudste centrum van de verering van de Godin op Cyprus,
was haar cultusbeeld zelfs helemaal geen vrouw, maar een abstracte conische zuil, die op
talloze Romeinse munten is afgebeeld.
Hoewel de Grieken haar koppelden aan Hefestos waren er vele geliefden met wie de Godin
het bed gedeeld zou hebben. Van de zeven Olympische Goden was alleen Apollo kennelijk
ongevoelig voor haar bekoorlijkheden. Ares schonk haar verschillende kinderen voordat
Hefestos het paar op heterdaad betrapte. Uit een affaire met Hermes kwam het kind
Hermafroditos voort. Dionysos zou haar bevrucht hebben met Priapos, een God die met een
overdreven grote erectie werd afgebeeld. Hesiodos noemde Eros, een van de kinderen die
Oermoeder Chaos baarde (zie inleiding), als haar eerste partner, die haar vanaf haar geboorte
gevolgd zou hebben, waar ze ook ging. In de latere Griekse traditie werd Eros een kind van
Aphrodite en Ares. Door een pijl in hun hart te schieten kon Eros in mensen een
onbedwingbare liefde doen ontbranden. Adonis was de eerste geliefde van Aphrodite. De
mythen en rituelen rond Adonis zijn in het betreffende artikel beschreven.
Aphrodite werd in heel de Helleense wereld vereerd, maar de koppeling van seksualiteit aan
een Grote Godin was voor de Grieken moeilijk te bevatten. In Anatolië werd Aphrodite wel
degelijk als Grote Godin vereerd, met name in Afrodisias, zo'n 100 km landinwaarts vanaf de
Anatolische zuidwestkust. Al in het 6e millennium v.Chr. bevond zich hier een heiligdom, dat
waarschijnlijk door kolonisten uit Hacilar (zie hoofdstuk 3) was gebouwd. Vanaf het begin
van de Bronstijd (rond 4350 v.Chr.) tot de kerstening van het Romeinse Rijk (3e eeuw AD) is
het heiligdom onafgebroken in gebruik geweest. De Anatolische Grote Godin die hier vereerd
werd, nam in het 3e millennium v.Chr. elementen van de Mesopotamische Inanna/Isjtar in
zich op, die hier onder de Akkadische bijnaam Nin bekend stond. Het heiligdom werd naar
deze Godin aangeduid als Ninoè, een naam die nog in de 6e eeuw AD door Stefanos van
Byzantium gebruikt werd. De Grieken stelden de in Ninoè vereerde Godin gelijk aan
Aphrodite en noemden het heiligdom naar haar Afrodisias. In de 6e eeuw v.Chr. werd een
Ionische tempel voor de Godin gebouwd op de fundamenten van de oudere tempels. De
Romeinen, die vanaf de 2e eeuw v.Chr. over dit gebied heersten, hielden de cultus van de
Godin in stand en verleenden de tempel en de plaats uitzonderlijke voorrechten. Haar in het
museum tentoongestelde cultusbeeld uit de 1e eeuw v.Chr., meer dan twee meter hoog, laat
haar waardigheid als Grote Godin in al haar aspecten zien. Ze draagt een gewaad dat van haar
hals tot over haar voeten reikt. Daarover een tuniek met reliëfs in vijf lagen. In de bovenste
laag draagt ze tussen haar borsten een hanger met daaraan de maansikkel. Daaronder de drie
Gratiën (Godinnen verbonden met dans, muziek, levensvreugde en liefde), geflankeerd door
Zeus en Hera. In de middelste laag bevinden zich Selene (de Maangodin) en Helios (de
Zonnegod). De vierde laag toont ons de zee, waaruit de Godin oprijst, gedragen door een
dolfijn. De gevleugelde Eros bevindt zich naast haar. Zijn onderlichaam eindigt in de staart
van een vis. Op de onderste laag brengen twee gevleugelde Eroten een plengoffer. Eroten
werden in de laat-Helleense tijd vaak samen met Aphrodite en Eros afgebeeld en
vertegenwoordigden het erotische aspect van de Godin. Een derde Eroot houdt een fakkel
ondersteboven. Voor de Grieken was dat een verwijzing naar de onderwereld. Het beeld toont
de Godin als heerseres over de hemel, de aarde, de zee en de onderwereld, over leven en
dood, over zang, dans, liefde en levensvreugde. Op haar hoofd draagt ze een hoge kroon met
daarop een zespuntige ster, die de planeet venus voorstelt. Inanna en Isjtar werden ook met
deze planeet verbonden. De hoge kroon toont haar verwantschap met de Grote Godin Kybele,
die ook in Anatolië vereerd werd.
Plato verwoordde het onvermogen van de Grieken om Aphrodite in al haar aspecten te
bevatten toen hij een onderscheid maakte tussen Aphrodite Oeranos (de Hemelse Aphrodite)
en Aphrodite Pandemos (Aphrodite van het hele volk). De Hemelse Aphrodite
vertegenwoordigde voor Plato de liefde als abstract ideaalbeeld, de goddelijke liefde die de
kosmos had geschapen en in evenwicht hield. Lichamelijke liefde en tempelprostitutie
hoorden voor Plato bij Aphrodite Pandemos, vereerd door het gewone volk, dat niet in staat
was tot abstracte filosofische bespiegelingen. Voor de Mesopotamiërs en Anatoliërs waren
beide vormen van liefde onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voor de Grieken waren ze niet
verenigbaar.
De Romeinen stelden Aphrodite gelijk aan Venus en onder die naam herleefde ze in de
Renaissance, als Godin van de Liefde.
Download