Topic 2: Doelen, motivatie en zelfcontrole 8. Time-inconsistent preferences and consumer self-control Stephen J. Hoch & George F. Loewenstein Dit artikel behandelt ongeduldig gedrag van de consument door de ontwikkeling van een beslissing-theoretisch model dat verklaart hoe en waarom consumenten plotseling sterkere verlangens koesteren naar een product, die tijdelijk sterker kunnen zijn dan verlangens naar een product op langere termijn. Zelfcontrole van de consument wordt voorgesteld als een strijd tussen verlangen en wilskracht. Twee strategieën van zelfcontrole worden voorgesteld: (1) directe vermindering van verlangen en (2) het overkomen van verlangen door wilskracht Het dominante paradigma in Marketing om consumentengedrag te beschrijven is het rationeel model: men maakt een beslissing op basis van een afweging tussen kosten en opbrengsten. Maar een meer complete beschrijving van consumentengedrag ziet in dat mensen beïnvloed worden door lange termijn rationele zorgen EN door korte termijn emotionele factoren. De auteurs stellen een model voor dat tracht de rationele en emotionele krachten die zelfcontrole beïnvloeden te integreren. Hoewel consumenten vaak de balans maken tussen huidige en toekomstige opbrengsten en kosten, kunnen sommige situaties extreem ongeduld oproepen. Verschuivingen in tijdsperspectieven van dit type werden ‘myopisch’ of ‘tijdsinconsistent’ (time-inconsistent) en ‘impulsief’ genoemd. Zelfcontrole bevat pogingen ondernomen door de consument om gedragingen op dergelijke inconsistente manier te ontwijken of weerstaan. Tijdsinconsistentie Een tijdsinconsistente keuze is een keuze die niet gemaakt zou zijn geweest als ze overwogen zou zijn geweest vanuit een verwijderd, onpartijdig perspectief; ze weerspiegelt een tijdelijke wijziging van smaak. Consumenten praten over het worden gedreven om iets te kopen tegen beter weten in en als resultaat, observeren we pogingen ondernomen door consumenten om hun eigen gedrag te controleren, om situaties van extreem ongeduld te ontwijken of weerstaan. Specifiek wordt in dit artikel een model voorgesteld dat de vraag adresseert hoe en waarom consumenten een plotselinge, vaak sterke drang ervaren om iets onmiddellijk te kopen, dat lange termijn voorkeuren kan overschrijden. Een referentiepunt model van verlangen De auteurs geloven dat tijdsinconsistente voorkeuren het gevolg zijn van plotseling versterkte verlangens die teweeg werden gebracht door een verschuiving in het referentiepunt van de consument. Deze verschuivingen kunnen ontstaan door verschillende factoren (vb. fysieke nabijheid in de winkel), die ervoor zorgen dat de consument sneller het gevoel heeft dat ze het product zou kunnen bezitten of consumeren (de consument bezit het product al een beetje, ze is dichterbij het product). Nadat het referentiepunt verschuift, associeert de consument niet enkel positieve utiliteit met het product, wanneer het product niet aangekocht wordt, gaat dit gepaard met negatieve utiliteit of verlies (beroving). Referentiepunten en beroving Het referentiepunt weerspiegelt het feit dat mensen zich minder bekommeren om absolute verkrijging dan om verkrijging relatief ten opzichte van een psychologisch relevant vergelijkingspunt. De waardefunctie stelt de tevredenheid van de consument exclusief enige kosten (y-as) voor als een functie van een discreet uitkomstenniveau (aankoop of geen aankoop) relatief ten opzichte van een referentiepunt. Het referentiepunt bevindt zich waar de waardefunctie de x-as snijdt. De waardefunctie wordt verondersteld steiler te zijn voor verlies dan voor winst. Neem nu een product dat een waarde van D1 teweeg zou brengen als het aangekocht werd. De ‘geen aanpassing’ waardefunctie is zo getekend dat de aankoop van het product een waarde van D1 geeft en geen aankoop een waarde van 0 geeft (snijpunt oorsprong). Deze ‘geen aanpassing’ waardefunctie stelt de situatie voor waarin een consument tevreden zou zijn bij aankoop van het product, maar geen verlies zou ervaren wanneer het niet wordt aangekocht, omdat men zich niet heeft aangepast aan het gevoel van het product te bezitten. In het andere geval, wanneer de consument zich al heeft aangepast aan het gevoel van bezit (‘aanpassing’ waardefunctie), is het nulpunt verschoven naar rechts dat aangeeft dat de consument zich in een intermediaire staat bevindt tussen het product bezitten of niet. Falen in aankoop van het product is niet meer neutraal, maar resulteert in een gevoel van beroving (afstand tussen oorsprong en snijpunt waardefunctie met y-as). Nu wordt het algemeen verlangen voor het product voorgesteld door D2. De consument zal het product kopen wanneer het verlangen de kosten overstijgen. Beroving, opgeroepen door gedeeltelijke aanpassing, versterkt het gevoel van verlangen en de motivatie tot aankoop. De consument die zich gedeeltelijk aanpast heeft al kunnen proeven van het product en vreest verlies van het product. Dynamische effecten van referentiepunt verschuivingen. Het relevante verlies moet rekening houden met de tijdsduur gedurende waarin de consument zich beroofd voelt. - oppervlakte rechthoek 1 = utiliteit van het consumeren van een kleinere, onmiddellijke beloning - Oppervlakte rechthoek 2: utiliteit van het consumeren van grotere, uitgestelde beloning - Rechthoek ‘beroving terwijl wachten’ stelt de negatieve utiliteit voor die wordt ervaren terwijl men wacht op de grotere, uitgestelde beloning Zoals deze figuur aantoont, hoe meer beroofd men zich voelt tijdens het wachten, hoe groter de prikkel om snel te consumeren zodat de negatieve utiliteit wordt beëindigd. In bepaalde situaties is de consument zich ervan bewust dat verlangen voor een object tijdelijk is en kiest deze voor de uitgestelde beloning, wetende dat het gevoel van beroving van korte duur is. Gevoel van beroving verlaagd vaak door zich te focussen op andere activiteiten en zo de aandacht op verlangen te verminderen. In andere gevallen verstrekt het gevoel van verlangen over een bepaalde tijd. Bijvoorbeeld, het gevoel van honger en dorst verstrekt over de tijd wanneer deze behoeften niet vervuld worden. Samenvattend: wanneer referentiepunten verschuiven, verhoogt het verlangen van de consument voor het niet aangekochte product. Belangrijker is dat de consument verlangt het product zo snel mogelijk aan te kopen of te consumeren om aan het gevoel van beroving te ontsnappen. Ongeduld geïnduceerd door nabijheid Er zijn verschillende mechanismen die ten oorzaak kunnen liggen van de aanpassing aan bezit van een product dat nog niet aangekocht werd door een verschuiving van het referentiepunt. Al deze mechanismen bevatten het verhogen van de nabijheid van de consument tot het goed volgens een bepaalde dimensie. Fysieke nabijheid. Waarschijnlijk de meest krachtige opwekker van verschuivingen in referentiepunten. Het effect van fysieke nabijheid op impulsiviteit is goed gedocumenteerd in het experiment van Mischel (1974) waarin kinderen alleen in een kamer worden geplaatst met een snoepje voor hun neus en de keuze krijgen: ofwel eten ze het snoepje nu op ofwel wachten ze een kwartier en krijgen ze er dan twee. Het blijkt dat het object in het zicht plaatsen leidt tot een verschuiving van het referentiepunt dat het gevoel van beroving verhoogt en wachten moeilijker maakt. Een verscheidenheid van marketingpraktijken kunnen een referentiepunt verschuiving oproepen door fysieke of zintuiglijke nabijheid te verhogen (het product tonen, geuren die een idee geven van de werkelijke ervaring, …) Tijdelijke nabijheid. Onderzoek over tijdsvoorkeur zegt dat het verhogen van tijdelijke nabijheid niet enkel leidt tot een versterkt verlangen, maar ook ongeduld verhoogt. In een studie werden kinderen twee speelgoedjes getoond, ééntje dat direct werd verkregen en ééntje later pas. De kinderen kozen overduidelijk voor het meer tijdelijke nabije speelgoed, of ze nu met een één week of drie minuten vertraging van het verkrijgen van het andere speeltje werden geconfronteerd. Sommige marketinginspanningen kunnen ongeduld bij de consument verhogen, door dreigende mogelijkheden te verkopen; de consument eraan herinnerend dat het product “maar een telefoontje verwijderd is”. Bijvoorbeeld pizza leveringsdiensten die een korting geven als die pizza niet binnen 30 minuten geleverd wordt, verzekeren niet enkel een warme pizza, maar bespelen ook het tijdselement in een domein waarin ongeduld de neiging heeft eerder streng te zijn. Sociale vergelijking. Mensen die geconfronteerd worden met een negatieve sociale vergelijking, willen wat hun meer bevoordeelde peers hebben, en ze willen er niet op wachten. Sociaal onderzoek suggereert bijvoorbeeld dat mensen van alle inkomens de neiging hebben zichzelf te vergelijken met andere die een beetje beter af zijn dan hen. Een verschuiving in een referentiepunt veroorzaakt door sociale vergelijking verhoogt nabijheid en kan de bereidheid tot het vertragen van consumptie verlagen. Reclame gebaseerd op het modeleren en identificeren van prototypische productgebruikers kunnen referentiepunt verschuivingen veroorzaken door sociale vergelijking. Zelfcontrole: Het conflict tussen verlangen en wilskracht Het probleem van zelfcontrole wordt voorgesteld als een psychologisch conflict tussen verlangen en wilskracht (strategieën die de consument ontwikkelt om hun eigen gedrag onder controle te houden). Het vermogen om zelfcontrole onder controle te houden en lange termijn beslissingen succesvol uit te voeren, hangt af van de relatieve kracht van de tegengestelde krachten van verlangen en wilskracht. Fig. 3a: Stel dat een consument de lange termijn beslissing heeft gemaakt om geen dessert meer te eten. In het startpunt D1 is wilskracht groter dan verlangen, dus de consument wenst geen dessert te kopen. Als deze persoon nu in contact met een dessert, bv. door een dessertenkaart aangeboden te krijgen na een etentje, kan de verhoogde nabijheid het verlangen naar een dessert doen stijgen waardoor deze de ‘kooplijn’ gaat overschrijden en verlangen groter is dan wilskracht (D2). Op dit punt is nood aan zelfcontrole want anders vindt een tijdsinconsistente aankoop plaats. Fig. 3b: Wanneer het dessert onmiddellijk wordt aangekocht om aan het verlangen te beantwoorden, blijft het punt D2 in de grafiek behouden. Zelfcontrolepogingen kunnen twee vormen aannemen: 1.Wilskracht gebaseerd: Links (ontwijken en afleiding): De consument kan trachten het verlangen onmiddellijk te reduceren door de nabijheid van het product te verlagen Boven (kostenanalyse): Men kan proberen het verlangen te overkomen door te steunen op verscheidene wilskrachtstrategieën 2. Verlangen gebaseerd: Onder (rationalisatie): De consument gaat uitvluchten zoeken om een aankoop te verantwoorden Er zijn nog andere redenen waarom men onmiddellijk consumentengedrag wil reguleren. Campbell introduceerde het begrip ‘pleasure management’ = zelfopgelegde periodes van beroving om toekomstig plezier te verhogen vb. 10 km gaan lopen om het plezier van te kunnen stoppen ervaren, niet eten tussen maaltijden om beter te kunnen genieten van het avondeten Reductie van verlangen Eén manier waarop consumenten hun zelfcontrole kunnen behouden is door het manipuleren van referentiepunten. Het doel is om tijdelijke verschuivingen in verlangen die veroorzaakt worden door plotselinge verhogingen in nabijheid te neutraliseren. Er worden drie zelfcontrole tactieken voorgesteld die allen een verschuiving naar links in figuur 3b voorstellen. Ontwijking. De beste manier om te ontsnappen aan tijdsinconsistent gedrag is om weg te lopen van situaties waarin een potentiële versterking van verlangen naar een verworpen alternatief kan plaatsvinden. Dit fenomeen zien we vaak bij voormalige alcohol- en drugsverslaafden. Deze personen ontwijken cafés en feestjes waar alcohol en drugs worden geserveerd. Uitstellen en afleiding. Uitstellen van aankoop is een effectieve strategie tegen tijdelijke verlangens. Velen bedenken ‘uitstelregels’ zoals “Altijd eerst mijn echtgenoot raadplegen voor ik een grote aankoopt doe.” Consumenten geloven dat het intense verlangen van zichzelf afzwakt als ze er maar heel even aan kunnen weerstaan. Afleiding blijkt een succesvolle manier van uitstellen te zijn. Het vermindert de frustratie en opwinding die gepaard gaat met wachtperiodes. In het onderzoek met de kinderen die een snoepje voor hun neus niet mogen opeten tot de vrouw terugkomt, bleek dat afleiding of het voorstellen van de marshmallows als wolkjes de bereidheid tot wachten verhoogde. Vervanging. Dit omvat het zichzelf gunnen van een kleine, maar onmiddellijke beloning om succesvol te kunnen weerstaan aan een grotere prikkel. Het doel is om voldoende, onmiddellijke tevredenheid op te roepen om de beroving geassocieerd met wachten te kunnen verdragen. Lage calorie voedingswaren worden bijvoorbeeld gezien als een volwaardig alternatief voor ‘the real thing’. De effectiviteit van vervanging is echter onzeker. De uitgestelde prikkel kan bijvoorbeeld terug in het oog springen, zeker wanneer het vervangingsmiddel niet meer beschikbaar is. Wilskracht De twee factor die zelfcontrole beïnvloedt, is wilskracht = verschillende tactieken die mensen gebruiken om hun eigen ongeduld te overkomen, eerder dan te verminderen. In wat volgt worden wilskracht strategieën opgesomd die men kan gebruiken. Deze verschillen van verlangenreducerende tactieken: Wilskracht staat tegenover verlangen. Uitoefenen van wilskracht verandert het niveau van verlangen niet, hoewel het de intensiteit van een verlangen in bepaalde situaties kan verlagen of per ongeluk verhogen. Wilskracht strategieën omvat alle pogingen van consumenten om de kosten van voldoening gevende tijdsinconsistente voorkeuren op te sommen of in het oog te doen springen. Precommitment. Dit betekent het opleggen van beperkingen op of beperken van prikkels voor toekomstig gedrag. De consument elimineert ofwel de optie van consumeren ofwel introduceert hij strenge straffen voor het uitoefenen van impulsief gedrag zodat de kosten de opbrengsten overschrijden. Wetende dat men de optie niet heeft om in de toekomst te consumeren, kan het verlangen verminderen. Deze strategieën zijn vaak moeilijk of kostelijk en hebben een gelimiteerde effectiviteit. Economische kost beoordeling. Zelfcontrole gebaseerd op kost-opbrengst overwegingen is vaak de eerste tactiek die in het hoofd springt, maar het is niet altijd gemakkelijk. Terwijl verlangen dichtbij en levendig is, zijn economische consequenties vaak verder weg en moeilijk te definiëren. Consumenten maken verscheidene rationalisaties die hun pogingen tot rationele kost beoordeling saboteren. De meest bekende zijn gevoelens van recht. Het geeft de consument het argument dat “je het niet verdient om je slecht te voelen, dus koop jezelf iets en maak jezelf weer vrolijk”. Tijdsbinding. Consumenten kunnen ook focussen op de positieve aspecten van vertraging, een tactiek gekend als tijdsbinding. Freud (1991) ziet ideevorming over uitgestelde beloningen als een tactiek van substitutie waar de tussenliggende beloningen eerder psychisch dan materialistisch zijn. Het zou een effectieve strategie zijn om frustraties te verlagen. Echter, wanneer er zelf een uitstelling werd opgelegd, toont onderzoek aan dat tijdsbinding niet zo goed werkt. Het zou wel effectiever kunnen zijn in de praktijk dan aangetoond door onderzoek. Kosten bundelen. Een andere tactiek is het bundelen van een serie van geïsoleerde acties. Door bundelen worden impulsieve zondes onafscheidelijk, de invloed van de zondes wordt gevoeld in andere domeinen, zoals het uitstellen van meer belangrijke en nodige aankopen. Door het bundelen van een chocoladereep die je nu zou opeten met repen die je in de toekomst zult eten, kan de consument de kost niet zien als x aantal calorieën, maar als EXTRA x aantal calorieën met in de toekomst overgewicht als uitkomst. In plaats van impulsieve acties te bundelen, kan de consument even eenvoudig de acties als geïsoleerd en op zichzelf staand beschouwen, waarbij ze hun gedrag rationalizeren met logica zoals “Eéntje meer kan geen kwaad”. Hogere autoriteit. De basis van zelfcontrole in hogere autoriteit situaties houdt strikte naleving van regels en regulaties in. Schending ervan is een ernstige overtreding. Het plegen van zonden gaat in tegen het geloof en de waardes van de consument. De consument kan bijvoorbeeld bidden voor kracht, steunen op peergroepen of het aanlokkelijke van zelfcontrole als uitdaging aanzien. Maar het kan een riskante strategie zijn. Wanneer men zondigt, in plaats van verder te vechten voor zelfcontrole, kan men zichzelf gaan zien als een verloren zaak en alle zelfbedwang opgeven. Spijt en schuld. Naast materialistische kosten verbonden aan tijdsinconsistente keuzes, zijn er ook psychische kosten. Mensen ontwijken acties die ze later kunnen betreuren en ze ontwijken ook toekomstige gevoelens van schuld en schaamte. De schaamte dient niet publiek te zijn, aangetoond door het gevoel van onvolwassenheid bij het zien van kast vol amper gedragen schoenen en kleding. Erkenning van toekomstige psychische kosten kan verlangen op korte termijn verlagen. Denk maar aan potentiële spijt die je hebt bij het niet veilig vrijen die de zin onmiddellijk doet afnemen. Schuld geïnduceerd door wilskracht gecombineerd met verlangenreducerende angst kan één van de meest effectieve instrumenten van zelfcontrole zijn, aangezien het de consument wegdrijft van de kooplijn. Conclusie In dit artikel werd getracht te verklaren hoe consumenten hun zelfcontrole behouden bij het koesteren van tijdsinconsistente voorkeuren. Zelfcontrole werd voorgesteld als een strijd tussen twee psychologische krachten, verlangen en wilskracht. Het economisch-psychologisch model van consumenten zelfcontrole bevindt zich in de interactie tussen twee brede perspectieven in de consumenten gedrag literatuur. Eén perspectief ziet het maken van beslissingen als rationeel , het ander perspectief ziet het als emotioneel. Emotionele factoren worden weerspiegeld in het referentiepunt model van beroving en verlangen. Cognitieve factoren worden weerspiegeld in de zelfcontrolestrategieën die consumenten gebruiken. Een verandering in zowel verlangen of wilskracht kan veroorzaken dat de consument verschuift over de kooplijn, wat resulteert in een aankoop.