TAP TONIGHT 2013 The Brussels Tap Dance Festival Overzicht Presentatie (blz.2) Praktische informatie/ Voorstellingen (blz.3) / Stages (blz.4) De artisten / Josh Hilberman (blz.5) / Victor Cuno (blz.6) / Guillem Alonso (blz.7) / Karol Drzewoszewski (blz.8) / Sharon Miles (blz.9) / Sarah De Winter (blz.10) / Joëlle Ribant (blz.11) / Grégoire Vandersmissen (blz.12-13) De geschiedenis van het tapdansen, door Victor Cuno (blz.14 – 18) Contactpersonen (blz.19) 1. Presentatie TAP TONIGHT 2013 – Presentatie Brussel, de Europese hoofdstad, gaat 3 dagen lang vibreren op het ritme van Amerikaanse tapdansers, dank zij het eerste internationale festival : TAP TONIGHT 2013. Grégoire Vandersmissen, directeur van de Fred Academy, zal de grote namen van de TAP DANCE ontvangen, allen verbonden aan zijn persoonlijk parcours, ontmoet tijdens stages en voorstellingen in Europa & de Verenigde Staten. Het is in het Palais van Schone Kunsten in Brussel dat de 2 tapdans voorstellingen zullen plaatsvinden, terwijl de stages zullen doorgaan in de studios van de Fred Academy. Op de affiche van het festival zullen talrijke genodigden met prestige elk hun eigen specialiteit voorstellen : intense en humoristische nummers met Josh Hilberman (Boston); Victor Cuno (Parijs) aan de piano voor zijn bekend nummer met 2 handen en met 2 voeten ; zijn zoon Marius Schmidlin die ons zijn laatste solo “Harry Potter” zal brengen, briljant en vernieuwend; Guillem Alonso (Barcelona) zal zijn fabelachtige nummer “Sand Dance” uitvoeren, dat van hem een internationale ster heeft gemaakt; Karol Drzewoszewski (Gdansk) et zijn heel nieuwe compagnie van 8 dansers zullen hun allerlaatste creatie voorstellen die zij realiseerden voor de Poolse televisie; Sarah de Winter (Aalst) creëert voor deze gelegenheid een heel nieuwe choreografie van hedendaags tapdansen op klassieke muziek; Joëlle Ribant (Brussel), directrice van haar eigen tapdansschool en muzikale comedie Tap Show Company zal een “a cappella” tapdans nummer brengen; Sharon Miles (Londen) en Grégoire Vandersmissen (Brussel) zullen onder andere de choreografie van de film “The Artist” - choreografie van Fabien Ruiz - interpreteren. Grégoire zal ook voor het eerst in België de choreografie van Brenda Bufalino “Meditations on Integration” - op muziek van Charles Mingus voorstellen, dat speciaal voor hem gecreëerd werd ter gelegenheid van zijn prestatie tijdens het slotgala van het Tap City Festival in New York in 2010. Gedurende 3 dagen zal het festival eveneens de mogelijkheid geven talrijke tapdans stages te volgen die zich richten tot leerlingen van elk niveau, van de amateur tot de professionele danser. Er zal zelfs ook een initiatie cursus georganiseerd worden speciaal voor leken die voor het eerst tapdansschoenen willen aantrekken ! Praktische informative betreffende de voorstellingen : Data: zondag 17 februari 2013, om 15’00 et om 19’00. Prijs: 35,00 de plaats Locatie : Paleis van Schone Kunsten Ravensteinstraat 23 1000 Brussel 2. Praktische informative / Voorstellingen TAP TONIGHT 2013 – Praktische informatie / Voorstellingen Data : zondag 17 februari 2013, om 15’00 en om 19’00. Prijs: 35,00 de plaats Locatie : Paleis van Schone Kunsten Ravensteinstraat 23 B‐ 1000 Brussel HOE TE WERK GAAN OM EEN PLAATS VOOR DEZE VOORSTELLING(EN) TE SCHENKEN ? 1°) Via de Fred Academy : Door een mail te sturen naar het adres mailto: HYPERLINK "mailto:[email protected]" [email protected] met de volgende inlichtingen : - naam en voornaam - het adres waarnaar de inkomkaarten naar mogen verstuurd worden - het aantal gewenste plaatsen - het uur van de voorstelling (15’00 of 19’00) Door middel van de storting van 35,00 euros per plaats op het rekeningnummer van de Fred Academy vzw : 068-2061003-71 IBAN : BE49 0682 0610 0371 Met vermelding : - naam en voornaam - het aantal gewenste plaatsen - het uur van de voorstelling (15’00 of 19’00) Voorbeeld van vermelding : Grégoire Vandersmissen, 3 plaatsen 15’00. Voor elke bestelling die betaald wordt voor 20 december 2012, zullen de verzendkosten GRATIS zijn. Na deze datum zullen de inkomkaarten op te halen zijn in de Fred Academy (tijdens de lesuren) of in het theater (een half uur voor elke voorstelling). 2°) Via het Paleis van Schone Kunsten : Ravensteinstraat 23 1000 Brussel 02/507.82.00 HYPERLINK "http://www.bozar.be" www.bozar.be 2. Praktische informative / Stages TAP TONIGHT 2013 – Programma van de stages Vrijdag 15 februari 2013 Les Nr 1 Les Nr 2 18'30 - 20'00 Middel + Inter 1 20'00 - 21'30 Inter1 + Inter 2 JOSH HILBERMAN JOSH HILBERMAN Zaterdag 16 februari 2013 Les Nr 3 Les Nr 4 10'00 - 11'30 Inter1 + Inter 2 VICTOR CUNO 11'30 - 13'00 Gevorderden+Pro VICTOR CUNO Les Nr 5 Les Nr 6 13'00 - 14'30 Middel+ Inter 1 14'30 - 16'00 Inter1 + Inter 2 Les Nr 7 16'00 – 17’30 Gevorderden+Pro GUILLEM ALONSO GUILLEM ALONSO JOSH HILBERMAN Zondag 17 februari 2013 Les Nr 9 10'00 -11'30 Initiatie GERARD DELTENRE Tarief 1 les : 2 lessen : 3 lessen : 4 lessen : 22,00 40,00 54,00 68,00 5 lessen : 6 lessen : 7 lessen : 80,00 90,00 105,00 1 les als toeschouwer : 12,00 Niveau's Initiatie : Lessen voor volwassenen (kinderen en jongeren aanvaard vanaf 12 jaar). De huur van de tapdansschoenen is inbegrepen in de prijs van de les. Middel + Inter 1 : 2-3 jaren praktijk. Inter 1 + Inter 2 : 3-5 jaren praktijk. Gevorderden + Pro : Inlichtingen en inschrijvingen - via mail : HYPERLINK "mailto:[email protected]"[email protected] via telefoon : 0032 2 219 39 97 (van maandag tot vrijdag, tussen 8'30 en 12'00) Het is de volledige betaling die uw inschrijving bevestigt. cash : in de Fred Academy vzw, tijdens de normale lesuren. via bankoverschrijving, op rekening van de Fred Academy vzw o IBAN: BE49 0682 0610 0371 o BIC: GKCCBEBB Als mededeling volstaat de naam van de deelnemer + het nummer van de gekozen les(sen). Voorbeeld : Grégoire Vandersmissen Nr 5 + Nr 6 3. De artiesten / Josh Hilberman TAP TONIGHT 2013 – De artiesten / Josh Hilberman (Boston) Tap dance artist Joshua Hilberman has been creating and performing original theatrical productions in New England and around the world for over 20 years. A unique solo performer groomed by tap and vaudeville stars of the 1930's, his touring experience includes sharing the stage with Gregory Hines, Savion Glover, Jimmy Slyde, Brenda Bufalino, and most every tap dancer of note; three seasons with Manhattan Tap; national touring with Tap City on Tour; three seasons in Germany with Thomas Marek's "About Tap"; a decade as co-creator, choreographer, and performer in Mad Theatrical's "Clara's Dream: a Jazz Nutcracker"; and two full-evening collaborations with the noted Canadian company Decidedly Jazz Danceworks. Hilberman learned jazz improvisation in performance with all-star musicians, including the late great drummer Alan Dawson and noted pianist and composer Paul Arslanian. His "Best of Boston" shows at Ryles and Scullers launched a decade of improvising adventures that included performances at the Boston Globe Jazz Festival, the Discover Jazz Festival (Burlington, VT) the Portsmouth Jazz and Blues Fest, Jazz Tarrassa (Barcelona), and Jazz is Toulon (France). Recognized with the 2005 National Endowment for the Arts/Dance USA National College Choreography Initiative Award; the 2006 Premi Claqueta from the dancers of Barcelona, Spain for significant contributions to the tap community; and with the 2009 Presidential Scholars Teachers Recognition Award, Hilberman is a sought-after and highly regarded teacher internationally. Further propaganda can be found on his website: www.Hilbermania.com. “An avant-garde tap dancer challenging conventional performance ideas while wearing very little in Dusseldorf. A new-vaudevillian in a bright pink tuxedo, jumping around on small drums. An award-winning choreographer working with dancers at Wayne State University in Detroit. And the traditional ukulele-strumming, kazoo-playing, tap-dancing one-man band. All are incarnations of Chapel Hill native and current Boston resident Josh Hilberman, who, said the late great Gregory Hines, is “one of the best of the new generations of tap dancers.” The Chapel Hill Herald, June 10, 2005 "A pianist embellishing finger and wrist action" The Washington Post, Oct. 10, 1993 "That was far and away the best use of shading I've heard from a tap dancer in 50 years. Ask a musician, they'll know what I mean." Showbiz legend Fred Kelly (Gene's brother), Chicago 1999 3. De artiesten / Victor Cuno TAP TONIGHT 2013 – De artiesten / Victor Cuno (Parijs) NL : Dit leidt hem snel naar New York waar hij de pupil wordt van de eminente Henry Le Tang, choreograaf van onder meer films als Cotton Club van Francis Ford Coppola en Tap dance van Nick Castle. Danser, pianist, leraar et choreograaf te Parijs, schittert Victor Cuno in vele spektakels zoals From Harlem to Broadway, Tap, Happy Feet, Délires en Claquettes, in televisieshows alsook in de bioscoop in de film "Qu'est-ce qu'on attend pour être heureux ?" van Coline Serreau. FR : Danseur, pianiste, compositeur et chorégraphe, Victor Cuno The Talking Feet of Paris a été formé par les meilleurs professeurs aux États-Unis, parmi lesquels Bob Audy et Henry LeTang, chorégraphe de la revue « Black And Blue » et des films « Cotton Club » et « Tap ». Il débute à Paris avec « Tu brodes… ouais ! », il crée « From Harlem to Broadway », « Happy Feet » et « Délires en claquettes ». Il enseigne les claquettes à Paris et dans toute l’Europe depuis plus de 20 ans. Ses activités de chorégraphe le mènent de « Qu’est-ce qu’on attend pour être heureux » (Coline Serreau), « Tempo » (Molière du meilleur spectacle musical) en passant par « La nuit des Césars », « Le Grand Échiquier », « la nuit des Molières » et le « Cendrillon » de Nouréev à l’Opéra de Paris. Sa passion pour l’histoire des claquettes fait de lui un spécialiste recherché pour des documentaires tels que « Dansons les claquettes » et « Broadway à Hollywood ». Actuellement, Victor se consacre à la formation d’une nouvelle génération de danseurs de claquettes, à l’écriture de livres et à la production de CD, tout en préparant son nouveau spectacle. 3. De artiesten / Guillem Alonso TAP TONIGHT 2013 – De artiesten / Guillem Alonso (Barcelona) Receiving various grants from the Catalan government (Spain) he studied tap dance in New York, where he was taught by famous dancers such as Brenda Bufalino, Barbara Duffy, Savion Glover and others. In 1993 he won 1st prize at the World Tap Championship in Switzerland organized by the International Dance Organization. During Christmas 1995 Guillem appeared as tap soloist for the show Yuletide Celebration, accompanied by the Indianapolis Symphony Orchestra. Later on he toured across the USA and Europe with several of the best American tap companies, the American Tap Dance Orchestra, Manhattan Tap, Tap Collective from New York and Steps Ahead from Los Angeles. Guillem lives in Barcelona where he performed and created numerous works including choreography for the show That’s Jazz, created for the opening of the new theatre Scenic Barcelona, has choreographed tap numbers in the last production of the musical Fame in Madrid, and also for the Monty Payton’s Spamalot. Whilst at home, Guillem organizes and leads weekly tap improvisation sessions, Tap Jam at the Cova del Drac. During the seasons 2000-02 he was tap soloist in the successful production of Fire of Dance, touring all around Europe. He choreographed tap solos and duets, one of those being the captivating Sand dance. This is a style of dance that he has performed with many companies and is one of his trademarks. He is also the founder and director of Barcelona Rhythm Tap company. Guillem is a member of Camut Band tap and percussion company, where he was one of the creators of their show La Vida Es Ritme – Life Is Rhythm, in which he continues to perform. It has enjoyed success in dance festivals in Edinburgh (Scotland), Toronto (Canada), New Haven (USA), Greenwich (Great Britain) and Tàrrega (Spain). This show was on Broadway (NY) performing at the New Victory Theatre and on the West End (London) at the Lyric Theatre. He has participated at Roxane’s Butterfly show Djellabah Groove. He is one of the creators and performers of the new shows Boogie Woogie Tap and Tap Olé,. Lately he has created his new Tap Olé show, Tapeando, which has just toured Germany and will perform at the London’s Peacocks Theatre next May 2011. As a leading member of the tap community Guillem has introduced and motivated a new generation of tap dancers in Barcelona. He has got the Dansacat 2010 award for the recognition to his work as a dance artist from Catalonia. 3. De artiesten / Karol Drzewoszewski TAP TONIGHT 2013 – Les artistes / Karol Drzewoszewski (Gdansk) Karol Drzeozewski was born in 1986 and is a musical performer and teacher in the Polish city of Gdansk. In 2008, Karol took part in a musical song and dance routine, “Puttin’ on the Ritz”, as part of “Poland’s Got Talent”, where he danced on the roof of a building. Between 2008 and 2010, Karol performed on stage in musical theatre shows in Gdynia. He has tap danced and sung his way across many countries in Europe including Belgium, Germany, Austria, Luxemburg, Switzerland and of course his native Poland. Between 2010 and 2012, Karol sang in a revue show called “Sabat” and did voice over work for a number of Polish animated films in Warsaw. In 2010 he started teaching tap dance at the Music Academy in Gdansk and in 2011, he sang and tap danced to Glenn Miller songs alongside the Jazz Bigband in Bialystok, Poland. In February 2012, Karol created, in Gdansk, an exclusive musical group called Zaklepotani . Made up of eight performers, (four graduates from the Music Academy and four who are currently students), they have already taken part in two television programmes; “Got to Dance” and “Poland’s Got Talent.” The group is highly energetic, zany and unusual and the performers motivated to try out new things ! 3. De artiesten / Sharon Miles TAP TONIGHT 2013 – Les artistes / Sharon Miles (London) Sharon Miles is English and began her training at the Beryl Jarvis School of Dance, where she won numerous national competitions for tap dancing and received a bronze medal in the Marjorie Davis Tap Awards in 1976. She continued her tuition at the Italia Conti Theatre Academy in London, the world’s oldest theatre-arts training school, where she graduated in 1981 as a qualified teacher of modern and tap dance under the ISTD body (Imperial Society of Teachers of Dance). She made her professional debut as a showgirl at the Casino de Paris touring the south of France, followed by pantomime in a production of "Aladdin" at His Majesty’s Theatre in Aberdeen, Scotland under the direction of Brian Hewitt-Jones. Her professional theatrical career spans more than three decades. She has completed two world cruises aboard one of Costa Cruise’s luxury ocean liners, the MS Danae, performed at the Casino San Remo in Italy, the Opera House in Hanover, Germany and the prestigious Casino Estoril in Portugal. Sharon has also worked in television, appearing in many series for the BBC, including “Only Fools and Horses”, “The Kelly Monteith Show” and “Bluebell.” She also appears in the new French film "Populaire" with Déborah François and Romain Duris. Other work includes pop videos for Gary Numan and Godley & Creme, a fashion show in London that was choreographed by the famous tap dancer Lionel Blair, and ads for Wrangler Jeans. During her long professional career, Sharon has mastered numerous circus skills, including juggling and sword-balancing, performed as a magician’s assistant, and worked in several puppet shows. Sharon is delighted to be taking part in the first-ever Brussels Tap Festival and will perform alongside her dance partner and the organiser of the event, Grégoire Vandersmissen, re-creating unforgettable numbers from the films of Fred Astaire and Ginger Rogers, as well as more-recent routines, including a tribute to the Academy award winning film “The Artist”, which was released earlier this year. 3. De artiesten / Sarah De Winter TAP TONIGHT 2013 – De artiesten / Sarah De Winter (Aalst) Op elfjarige leeftijd startte Sarah De Winter met een algemene dansopleiding aan het Stedelijk Instituut voor Ballet te Antwerpen. Daarna volgde ze de pedagogische studies aan het H.I.D.D. te Lier. Ze maakte gedurende drie jaar deel uit van de Compagnie Aimé de Lignière. In 1994 was ze finaliste in het Victoria Concours te Gent met een eigen creatie ‘Don’t try to fly’.Verder specialiseerde ze zich in tapdans en Ierse dans en vervolmaakt ze zich nog steeds in het binnen-en buitenland. Ze danste mee in de voorstelling’ Reves à rythmes’ een hedendaagse tapdansvoorstelling. Ze danste en choreografeerde reeds mee in verscheidene producties waaronder; At the movies, Tijdloos ,the sixties… met het orkest d’eaux sérieuses uit Wetteren The roaring twenties in de Zuiderkroon te Antwerpen Oliver Twist, Hello Dolly, Scrooge, … met het theater Barbara uit Aalst Shamrock, Sunny side up, Moving Colours, Iboya kind van de zon,terugblik, Paris, Physical Laws …leerlingen voorstelling van de kunstacademie van Geraardsbergen Hit the Floor 1,Hit the Floor 2, een tapdansrevue Dans mondial VRT,Tap away Babouchka, tribute to Oscar Peterson, Tap tonight… - Optreden te Parijs 2009 Tap au café de la danse… - Mariposa live … Momenteel danst ze free-lance in verschillende producties, choreografeert en geeft les in de Kunstacademie van Geraardsbergen waar ze een eigen dansgroep onder haar hoede heeft ‘Mariposa’. Ze onderricht er verschillende dansstijlen zoals; Klassieke dans(ballet), Jazzdans, Tapdans, Moderne dans, Ierse dans … . 3. De artiesten / Joëlle Ribant TAP TONIGHT 2013 – De artiesten / Joëlle Ribant (Brussel) Joëlle Ribant is artistiek danseres en choreografe. Dank zij haar preciese techniek en haar originele choreografiën heeft ze in België een reputatie opgebouwd op het gebied van American Tap Dancing, waar ze al twintig jaar les in geeft. Als dochter van het befaamde clown-echtpaar ‘The Ribanos’ groeide ze op in een veelzijdig, creatief milieu. Gedurende haar opleiding in de Verenigde Staten en Europa in de 70-er jaren kwam ze in aanraking met verschillende beroemdheden op het gebied als tap dancing: Rusty Frank (USA), Pam Sausa (USA), Walter Freeman van ‘Riverdance’ (USA), Victor Cuno (Frankrijk), Philippe Roux (Frankrijk), Pascal Hulin (Frankrijk), Lane Alexander (USA), Amy Benatar (België), Martine Hébette (België), Gerald Hampel (Duitsland), Grégory Filler en Shane Preston van ‘Tap Dogs’, Anthony Nolan (Lord of the Dance). Vanaf 1979, toen Joëlle met haar broer Guy het duet ‘Sam & Sandy’ vormden en het European Tap Dance Championship in Parijs wonnen, dansten ze de wereld rond (Frankrijk, de Benelux, Marokko, Spanje, Duitsland, China, Vietnam, Italië, Griekenland and Jugoslavië) - en nog steeds treden ze vaak samen op. Joëlle Ribant was betrokken bij de organisatie van vele internationale tap dance workshops en gaf cursussen in, onder meer, het Koninklijk Conservatorium van Brussel, Neufchâteau, Spa, Arabesque te Antwerpen, Karys Dance Center, Alix Riga, Joies de la danse, Hamid Targui. Ze ontwierp choreografiën voor verscheidene shows zoals de epische musical ‘Thyl Uilenspiegel’ in Villers-laville (2000), het Théâtre Loyal du Trac, het Théâtre Big Bang, de European Theater Company, Happy 2000 (in het Koninklijk Paleis te Brussel), voor de films ‘Le mur’ van Alain Berliner, en ‘Théo et Marie’ van Henry Helman, voor video clips onder regie van Jean-Pierre Berckmans voor Claude Maurane, Alain Souchon, William Sheller. Ook trad ze met Annie Girardot als danseres op in ‘La bande à Jacco’. Dan waren er optredens in de Télevie-Shows in 2003 and 2004 voor RTLTVI, in de band ‘Xhor’ met de soliste Chantal Nicaise, in het Harold Pinter toneelstuk ‘C’était hier’ opgevoerd door het Cape Cod Théâtre in januari 2005. Als trompettiste en xylofoonspeelster maakte Joëlle deel uit van de groepen ‘The Keyhole Conspiration Big Band’, ‘The Flybusters’ en de rock band ‘Bluff’. Ze was lid van de European Commission of Irish Dancing. Tien jaar geleden begon Joëlle Ribant haar eigen dansschool: ‘Tap Show Company’, en haar beste studenten zetten hun eigen dansgroep op. Ze heeft een voorliefde voor musicals en creëerde zelf de shows ‘On stage, please!’ (1992), ‘Larguez les amarres! (1993), ‘Black’n White’ (1995) naast bewerkingen van ‘Mary Poppins’ (1999), ‘De Tovenaar van Oz’ (2001) en cursusjaar-afsluitingen : ‘I Can do that’ (1998), ‘Nervous Feet’ (1999), ‘Drummy Shoes’ (2001), ‘The Shoes Must Go On!’ (2003) en ‘Tarata-Tap!’ (2005), Bigfoot (2007) en Musical Airlines (mei 2009). 3. De artiesten / Grégoire Vandersmissen TAP TONIGHT 2013 – De artiesten / Grégoire Vandersmissen (Brussel) Initieel gevormd als musicus, begint Grégoire Vandersmissen – aangetrokken door de filmen van muzikale komedies – met dansen. Hij volgt een opleiding klassieke dansen en wordt snel aanvaard aan de school van Béjart: “MUDRA”. Na verschillende optredens in muzikale komedies waar hij dans- en zang prestaties neerzet oa aan de R.T.B.F., de Opera van Gent, de Opera van Antwerpen, aan het “Théâtre du Parc” enz., beslist hij zich te specialiseren in tapdansen. Hij perfectioneert zich in Parijs, bij Victor Cuno (die zelf zijn opleiding genoot van Henry LeTang), leraar met internationale reputatie. De droom van Grégoire Vandersmissen is zijn eigen compagnie op te richten voor tapdans en muzikale komedies. In 1987 richt hij de vzw “1.2.3. J’ai vu” op die twee optredens organiseert die gesubsidiëerd worden door de “Communauté Française de Belgique”: “Papi-Papillon” (een optreden voor kinderen) en “Rêves à Rythmes” (een optreden van hedendaagse tapdans). Hij richt vervolgens een studio in om er de repetities van zijn compagnie te organiseren en ontwikkelt daarin ook, sinds 1989, de Fred Academy, een tapdansschool voor elk niveau. Grégoire Vandersmissen zet ondertussen zijn opleiding verder in New York waar hij elke zomer tapdansstages volgt bij gerenommeerde en beroemde professors en tapdansers zoals Barbara Duffy, Savion Glover, Black, Lisa Hopkins en ook Chuck Green, Brena Bufalino, Sarah Petronio, Sam Weber.. In 1995, behaalt hij de eerste prijs in de categorie “groepen” bij “Rencontres Internationales de claquettes de Bourg-la-Reine” te Parijs, met zijn verbazend bijzondere tapdans optreden met stoelen op muziek van John Adams. In 1997 verhuist de Fred Academy naar het centrum van Brussel in een grotere en ruimere locatie die meer overeenstemt met de nieuwe verwachtingen en doeleinden. De Fred Academy wordt een multi-disciplinaire school waar voortaan naast tapdansen en musical ook oa de volgende disciplines aangeleerd worden : Klassiek Ballet, Hedendaagse dansen, ModernJazz, Stretching, , Flamenco, Oosterse Dansen, Hip Hop, Ragga, Street, Jazz-Funk, Latin-Jazz en Zumba. De school die door Grégoire Vandersmissen geleid wordt telt momenteel 13 professoren en onthaalt elke week zo’n 500 leerlingen! Het tapdansen blijft evenwel de hoofddiscipline die aan de Fred Academy wordt onderwezen. In de loop van het jaar worden verschillende gelegenheden geboden om internationale stages bij te wonen zowel aan Belgische deelnemers als aan – zelfs eventueel voorbijtrekkende - buitenlandse geïnteresseerden. Onder andere had de Fred Academy het genoegen te mogen genieten van opleidingen van bijvoorbeeld de Zwitser Victor Cuno, de Spaanse Guillem Alonso, de Engelse Derek Hartley, de Amerikanen Lane Alexander, Chuck Green, Steven Harper, Max Pollack en Sam Weber, de Franse Leela Petronio, Fabien Ruiz en Marion Sandner, evenals de Amerikaanse Lisa Hopkins, Brenda Bufalino, Sarah Petronio en Heather Cornell. Erkend als “de Belgische specialist” op gebied van tapdansen werkt Grégoire Vandersmissen ook met en in het nederlandstalige landsgedeelte: Gevolggevend aan de vraag van het orkest van de VRT (vroeger BRTN), heeft Grégoire Vandersmissen een choreografie gecreëerd op het vierde tempo van “Tap Concerto” van de Amerikaan Morton Gould. Dit werk werd geïnterpreteerd en gedanst door Grégoire Vandersmissen ondersteund door het “Symphonisch Orkest van de VRT”, uitgezonden in januari 1995. In 1997 en 1998 was hij aangesteld als leraar voor de cursussen tapdans cursussen aan het “Koninklijk Conservatorium Brussel”, afdeling van de “Erasmushogeschool Brussel”, voor de leerlingen in opleiding “Musical”; In 2003 heeft hij het tapdansen aangeleerd aan de grootste Antwerpese dansschool: “Dansstudio Arabesque” In 2007 wordt hij als solist uitgenodigd door het koor “LA GIOIA Inter-voiceS”, om het “Sacred Concert” – een mis geschreven door Duke Ellington - te interpreteren. Dit concert werd gedirigeerd door Ludwig Van Gijsegem en werd voorgesteld in verschillende kerken in België (Ename, Zele, Brussel, enz..) In 2007 interpreteert hij ook het hedendaagse werk voor piano en tapdans van L. Sumera “Pardon, Fyderyk !” in studio 1 van Flagey, begeleid door de pianiste Yu-Feng Chang. In de loop van 2009 en 2010 neemt hij deel aan de tournee van het nieuwe concept “Radio Modern” als vormer en solist vergezeld door verschillende Big Bands in Brussel, Gent, Leuven en Antwerpen. Grégoire Vandersmissen heeft bijgedragen tot de realisatie van de film van Alain Berliner : “J’aurais voulu être un danseur” (2005) voor dewelke hij in de studio zorgde voor het geluid van de tapdansprestaties van Vincent Elbaz en Jean-Pierre Cassel. Hij aanwezig in de Belgische film “Les Barons” van Nabil Ben Yadir. In februari 2009 brengt Grégoire Vandersmissen een groots opgevat tapdans – en jazz optreden: “TAP TONIGHT” in het ‘Théâtre du Vaudeville” te Brussel met de uitzonderlijke medewerking van Sarah Petronio met wie hij duetten danst gedurende vijf “sold out” opvoeringen.. De Fred Academy wordt meer en meer gevraagd als artistiek agentschap voor de realisatie van talrijke evenementen en animaties. In september 2009 werd zij gecontacteerd door de stad Brussel om op de Grote Markt van Brussel een optreden te organiseren met 20 dansers om er Belgische zangers te vergezellen tijdens het “Fête de la Communauté Française de Belgique”. Deze voorstelling werd rechtstreeks uitgezonden via de Belgische televisiezender RTBF. Grégoire Vandersmissen is in de loop der jaren de Belgische referentie in Europa (en daarbuiten) geworden op niveau van tapdansen. Hij is de Belgische vertegenwoordiger van de I.T.A. (International Tap Association) en is eveneens lid van de jury van de internationale wedstrijd “La Coupe de Paris” sinds 2004. Hij werd uitgenodigd als leraar om tapdans te onderwijsen op hoog niveau te Parijs (november 2007), in Polen (in Gdansk, december 2009), en in London (december 2011). Hij werd uitgenodigd voor zijn deelname aan het tapdans festival « Tap City 2010 » voor de afsluitingsceremonie die plaatsvond op 10 juni 2010 te New York. 4. De geschiedenis van het tapdansen TAP TONIGHT 2013 – De geschiedenis van het tapdansen, door Victor Cuno. De geschiedenis van het tapdansen, door Victor Cuno. Tapdansen is muziek, ritme en dans: levensvreugde in beweging. De impact van tapdansen is ogenblikkelijk. De ontspannen snelheid, het staccato van de voeten vermengd met verrassende accenten is magisch en brengt het publiek in vervoering. Een goed tapdansnummer geeft de toeschouwers zin om te bewegen en dikwijls worden reeds onmiddellijk enkele pasjes gewaagd op de stoep voor het theater. Tapdansen is een populaire kunst in de goede zin van het woord : in de handen klappen en met de voeten stampen om muziek te accentueren zijn natuurlijke bewegingen. Tapdansers hebben eenvoudigweg dit fenomeen ontwikkeld om er een volwaardige kunst van te maken. Het is algemeen bekend dat het Tapdance uit de Verenigde Staten komt, maar weinig mensen weten dat zij zich bevinden voor een fusie van twee totaal verschillende culturen. Hun enige zichtbare band: een voorliefde voor het ritme – maar ook nog : alle folkloristische dansen in de wereld gebruiken - in meer of mindere mate - de voeten om hun danspassen reliëf te geven en kracht bij te zetten. Doorheen de hele geschiedenis van het tapdansen worden wij geconfronteerd met deze twee culturen die belangrijkste bronnen zullen blijken te zijn van de ontwikkeling van deze kunst. Aan de ene kant zijn er de Iers/Britse dansers. Begeleid door een viool maken zij sinds eeuwen enkelvoudige, dubbele en driedubbele klanken door middel van de voetzool. Hun manier van dansen is heel licht, maar heel recht, met de armen langs het lichaam. De choreografische tekeningen zijn eenvoudig, de schakeringen bevinden zich in de voeten. Aan de andere kant, de Afrikaanse dans. Het hele lichaam is in beweging, de heupen helemaal los. De klank van de trommels sleept de dansers mee in een duivels ritme dat ze accentueren met de plank van de voet. Hun passen worden samengesteld op het moment zelf van de dans in een onwaarschijnlijke verscheidenheid. Deze twee culturen werden ingevoerd naar het nieuwe continent met de immigratie van Ieren/Engelsen en de gedwongen uittocht van Afrikaanse slaven. In de plantages van het zuiden van de toekomstige Verenigde Staten zullen ze voortaan gedwongen zijn om samen te leven. Men vergeet dikwijls dat zingen en dansen een belangrijk deel uitmaakten van het sociale leven en dat ze een zeer populair tijdverdrijf waren tot het einde van de 19de eeuw. Stilaan begonnen deze twee culturen elkaar te beïnvloeden door nabootsing en parodie. De Blanken benijdden de Zwarten omwille van hun gemak in de beweging waarvan zij zich enkele elementen trachtten eigen te maken, terwijl de Zwarten graag spotten met de attitudes van de Blanken en tegelijk hun behendigheid met de voeten kopieerden. Aldus is de Cake-Walk ontstaan, die niets anders is dan een parodie van de Zwarten op een ceremonie van de Blanken rond een taart. De Blanken hebben op hun beurt de Cake-Walk hernomen om hem te commercialiseren in een zeer vereenvoudigde versie die op het einde van de 19de eeuw de wereld rond ging. Het succes breidde zich uit tot in de Parijse salons. Van de 18de tot de 19de eeuw hebben de verschillende populaire dansen van de Zwarten zich omgevormd tot Vernacular, wat vandaag ook Authentic Jazz wordt genoemd. Het zijn zeer dansende passen die zich lenen tot zowel het salondansen als tot het tapdansen, met zeer precieze gebaren die meestal bepaalde situaties of personages oproepen. De beroemde zwarte danser Bill “ Bojangles ” Robinson had een pas op zijn actief die Goin’ To Church (op weg naar de kerk) werd genoemd : de tapdanspas bestond er simpelweg in om, de handen devoot samengevouwen, in een traag voortschrijdende pas, met een hoofdknik denkbeeldige mensen aan beide kanten te begroeten. Een andere pas is een evocatie van de arbeiders uit Mississippi. Terwijl deze zich bezighielden met het netjes op een rij houden van de boomstammen die de rivier moesten afvaren zonder de oevers te raken, vermaakten zij zich met het maken van weddingschappen. Het spel was simpel : de arbeiders plaatsten zich op de boomstammen. Vervolgens moesten zij zich vervaarlijk buigen naar de ene kant terwijl zij de benen uitsloegen naar de ander kant, hierbij de voeten kruisend vóór en na de landing. Degene die eerst in het water viel was verloren … Deze pas heet Falling Off A Log. Hij prijkt nog steeds op ons repertoire. Het begin van de 19de eeuw brengt een grote golf immigratie van Ieren/Britten met zich mee die de hongersnood in hun geboorteland ontvluchten. Deze nieuwe bevolking, waaronder vele arbeiders uit de grote Engelse fabrieken, hadden hun Clogs meegebracht, klompen die hen beschermden tegen het vocht tijdens het werken. Deze arbeiders bevonden zich in de Verenigde Staten op de laagste trap van de sociale ladder en woonden in sommige wijken van de grote steden samen met de Zwarten, recent bevrijd uit het slavendom. Deze melting-pot zorgde voor een nog andere uitwisseling tussen de twee culturen en de Blanken die konden dansen gooiden zich in de show-business in wording in de Verenigde Staten door zich te vervoegen bij een van de vele reizende gezelschappen. In die tijd genoot de show-biz geen enkel aanzien. Hij was toegankelijk voor iedereen, zelfs voor de Zwarten. In het begin spreidden de Blanken min of meer ten toon wat ze geïmporteerd hadden uit Europa: de Jigs, Reels en de Lancashire Clog, uitgedost in de traditionele kostuums. Rond de jaren 1840 werd een bepaalde vorm van variététheater bijzonder populair: le Minstrel Show. De artiesten maakten hun gezicht op in het zwart terwijl de ogen en lippen met wit werden omlijnd (één van de laatsten in deze traditie was de beroemde zanger Al Jolson). Het doel van dit spektakel was duidelijk vulgair amusement waarbij de vermeende gewoonten van de Zwarten werden gehekeld. De Zwarten werden afgeschilderd als luiaards, gokkers, kippendieven en bananeneters (op de schillen waarvan onvermijdelijk iemand ging uitglijden….). Het geheel werd voorgesteld als een aaneenschakeling van gezongen en gedanste nummers met een duo ceremoniemeesters. De blanke acteurs moesten dus meer dan ooit de bewegingen van de Zwarten (die nu volledig uit de boot vielen) nabootsen en de eerste Amerikaanse dansstijl was geboren : de Softshoe. De naam geeft het onderscheid aan met de Clog Dance op klompen, want de softshoe werd gedanst op stadsschoenen: elegantie en bewegelijkheid waren de sleutelelementen. Zowel Gene Kelly als Fred Astaire dansten herhaaldelijk de softshoe : de eerste in het nummer Walking Down Mainstreet (in de film On The Town), de tweede in Top Hat waarin hij Ginger Rogers - die hij had geënerveerd met een behoorlijk lawaaierig tapdansnummer - tot bedaren brengt. Het publiek van dit populaire spektakel van 1850 bestond hoofdzakelijk uit mannen ; er werd behoorlijk wat gerookt en gedronken. De sketches waren ernaar : ze waren zwaar en obsceen. In 1860 had Tony Pastor, een gehaaid theatermanager, een voor die tijd geniaal idee : met het oog op het opvoeren van de inkomsten moesten de spektakels worden opgepoetst zodat ze toegankelijk werden voor de hele familie inclusief de kinderen. Met dit doel voor ogen liet hij schouwburgen bouwen met allures van luxehotels en lanceerde een nieuwe formule : de Vaudeville, Amerikaanse music-hall, die voortaan verantwoordelijk zal zijn voor de ontwikkeling van het tapdansen. Het vaudevillespektakel was een opeenvolging van losse variéténummers in allerlei genres, met een voorliefde voor klankgevende dansen. Het succes van de vaudeville was immens. Zoals onze huidige hotelketens werd de business georganiseerd volgens een hiërarchie van sterren : één, twee, drie sterren … met als summum het Palace te New York. De “ sterren ” vertaalden het aantal spektakels per dag : tussen de 2 en de 5 … In elk spektakel kwamen voortaan verschillende dansnummers voor en de competitie tussen de dansers werd de drijfveer voor de ontwikkeling van de techniek en de snelheid van het toekomstige “ tapdansen ”. Elke danser moest zijn concurrenten overtreffen en in die context was alles wat op de scène effect maakte welkom. De dansers maakten zich met een ongelooflijke snelheid alles eigen wat zich aandiende en kopieerden vrolijk de passen van hun collega’s. Na een eerste tournee van Russische dansers in het vaudevillecircuit had iedereen plots Russische passen op zijn repertorium : sprongen over het been en combinaties op de grond. De Italiaanse acrobaten lieten hun lenigheid en grand écart na, enz. De specialisten maakten hun opwachting : er werd gedanst op piëdestals, al touwtjesspringend, op de tippen, in perfecte synchronisatie of zelfs op kleine trappen. Bill Robinson, de absolute koning van de dansers op trappen, stuurde per telegraaf doodsbedreigingen uit naar diegenen die door hun theaterdirecteurs werden aangemaand om zijn nummers te kopiëren – het was algemeen bekend dat hij in het bezit was van een revolver! Rond 1880 dook een nieuwe stijl op : het Buck Dancing. Deze bestond uit een dans uitgevoerd in clogs. De oudere professionelen uit die tijd waren woedend en deden deze dans af als een bastaard tussen de Softshoe en de Clog Dancing (wat wellicht waar is). Het determinerende element van deze dans was Time-Step, een pas die vandaag wereldwijd is gekend (van zodra iemand zegt dat hij tapdanst wordt hem gevraagd of hij de Time-Step kent). De belangrijkste functie van de Time-Step was de dansers de gelegenheid geven zich op hun gemak te voelen op de muziek en wat op adem te komen tussen twee prestatiegerichte passen. In de originele structuur van het Buck Dancing, kwam de Time-Step terug als een refrein na elke glansrijke gepersonaliseerde pas waarin de danser al zijn vaardigheid en inventiviteit ten toon spreidde. De Buck Dancing evolueerde weinig en concentreerde zich des te meer op de snelheid van de slagen. Met de opkomst van de ragtime op het einde van de vorige eeuw werden de ritmes meer gesyncopeerd en over het algemeen meer genuanceerd : de Rythm Buck. Het Buck Dancing was ontwikkeld geweest door de Zwarten van het Zuiden. Het was van oorsprong een behoorlijk vlakke stijl. De blanke dansers, als altijd dominerend op de scène, hebben deze dans aangepast aan hun gebruikelijke stijl, ’t is te zeggen op de voetzool. De Zwarten maakten zich op hun beurt deze techniek eigen, conditie sine qua non om te kunnen optreden – en enkele generaties later waren zij het die het Buck Dancing als zodanig onderwezen aan de Blanken … Vanaf het einde van de vorige eeuw was het Step Dancing in de mode en was het tevens zichzelf verplicht de mode te volgen, voornamelijk in de keuze van de muziek. Exit stilletjesaan de folkloristische kostuums en de traditionele muziek om plaats te maken voor stadskostuums en de eerste standaards van Ti Pan Alley – de New Yorkse muziekindustrie die de variéténummers bevoorraadde en succesliedjes creëerde. De klompen werden gaandeweg verfijnd en vervangen door de Split Clogs, lederen schoenen met een houten zool in twee delen. Bill Robinson gebruikte de Split Clogs tot op het einde van zijn leven a rato van 36 paar per jaar … Deze kostelijke slijtage zal uiteindelijk leiden naar de oplossing die tegelijkertijd haar naam gaf aan het genre : een metalen plaatje, de Tap, die de bovenhand haalt in het begin van de jaren twintig. Dit is de geboorte van het Tapdansen. De zwarte danseres moesten vechten om een plaats te verwerven op het podium. In de tijd van de Minstrels waren er enkele zwarte gezelschappen en ook enkele individuele dansers die zich hadden geïntegreerd in de blanke troepen. Zij waren op hun beurt verplicht de clichés te volgen en zich zwart te maquilleren om niet op te vallen. Een procédé dat uiteindelijk slecht wordt geaccepteerd door de zwarte bevolking. Met de opkomst van de Vaudeville, werd door de theatereigenaars de T.O.B.A. (Theater Owners Booking Agency), in het leven geroepen, een circuit gereserveerd aan de Zwarten (die voornamelijk dansten voor een blank publiek) – en die aanvankelijk de technieken en de structuren van de Blanken gebruikten … Het begin van de jaren twintig zag de opkomst van muzikale spektakels met volledig zwarte troepen, maar steeds geproduceerd door Blanken. Deze shows hadden meer succes in Europa dan in de Verenigde Staten. De dansers waardeerden deze tournees : in Europa werden ze beschouwd als artiesten en moesten ze niet opboksen tegen rassistische barrières. Joséphine Baker begon haar carrière als tapdanseres in één van deze “ Revues Nègres ” die triomfeerden in Parijs. Op het einde van de eerste wereldoorlog was de jazz definitief gecommercialiseerd en opende nieuwe perspectieven voor het tapdansen ; het is vanaf die periode dat de talenten van de zwarte dansers zich voluit konden beginnen ontwikkelen. In 1918 opende de eerste tapdansschool haar deuren in New York. De voortaan klassieke stijlen werden hier onderwezen : de clog, softshoe, buck dancing en muzikale comedie. Deze school werd bezocht door vele vedetten waaronder Fred en Adèle Astaire – de sterren van het tapdansen in New York en Londen. Voortaan onderscheidde men twee categorieën tapdansers : de danseres die de beweging verzorgden en de Hoofers die eerder statisch waren en zich eerder concentreerden op het ritme en de vlakke technieken. Door de competitie was de snelheid van het tapdansen duizelingwekkend geworden, wat nog weinig ruimte bood voor interpretatie. De opkomst van de jazz legde tragere tempi op en het “ swing ” gevoel deed zijn intrede. Om overeenstemmende bewegingen te vinden waren de blanke dansers meer dan ooit aangewezen op de talenten van de zwarte choreografen. In de loop van de jaren 20, namen de vedetten de gewoonte aan zich choreografieën de laten ontwerpen tijdens privé-lessen, namelijk door Buddy Bradley, die authentieke jazzpassen reïntegreerde om de stijl te verzorgen. Het heupwiegen werd algemeen toegepast, maar werd nog steeds met een scheef oog bekeken. Adèle Astaire, de zus van Fred, vertelde de journalisten na een les bij Buddy: “ I just love those dirty steps ” (ik hou van die “ vuile ” pasjes). Tapdansen was toen de grote mode ; in geen enkel spektakel, cabaret of revue ontbrak nog deze ritmische euforie. De Cotton Club had zijn deuren geopend voor een select publiek, daar waar de zwarte dansers de Hoofer Club hadden, een achterzaaltje van een biljartclub en magisch oord van ontmoeting en uitwisseling tussen de dansers. Naarmate nieuwe muziekstijlen op de markt kwamen ontwikkelden zich tevens nieuwe tapdansstijlen : in 1925 werd de Charleston onmiddellijk gevolgd door de Tap-Charleston. Op het einde van de jaren 20 was de Rhythm Tap de grote nieuwigheid. De passen uit de oude stijlen versmolten in dit nieuwe genre, opgeluisterd door een stijgend gebruik van de hielen met de daaraan verbonden ritmische mogelijkheden. De muzikale tempi waren voortaan trager en boden de dansers de nodige tijd om met het ritme te spelen en de technische uitbarstingen, zeer geapprecieerd door het publiek, te doseren. Op technisch vlak vertegenwoordigt Gene Kelly het typische tapdansen uit de glorietijd van de jaren 20, terwijl Fred Astaire, met zijn meer vlakke techniek, zorgde voor een subtiel ritmisch spel met een goede dosis feeling voor de jazz – ondanks zijn zeer Europese allure. In de jaren 30 begonnen de stijlen opnieuw uiteen te lopen. In de muzikale komedies werden klassieke danselementen met veel succes geïntegreerd – onder andere door de befaamde Eleanor Powell, gevolgd door , in een meer “ jazzy”, stijl door Ann Miller. Met de orkesten in de clubs werden de ritmes steeds gesofistikeerder en sneller kort tegen de grond : dit was het begin van de Paddle and Roll – de laatste stijl die zou opduiken. De jazzclubs oriënteerden zich naar de be-bop en de improvisatie, en werkten meer en meer voor een ingewijd publiek. Met de populariteit van de “ swing ” rond het einde van de jaren 30, waren de authentieke jazzpassen in de mode, zelfs voor een breed amateurpubliek dat dol was op figuren zoals de Susie-Q of de Big Apple., Naar het einde van de jaren 40 werd het grote publiek het tapdansen moe. De krachttoeren van de dansers lieten een déjà vu gevoel achter en het einde van de periode van de Big Bands luidde meteen het einde de in van het tijdperk van het tapdansen. De opkomst van de Rock’N’Roll bevestigde deze revolutie : het tapdansen slaagde er niet in zich aan te passen aan dit nieuwe ritme (en aan de steeds krachtiger klanken die ermee gepaard gingen) raakte uit de mode. Er volgden sombere jaren – de dansers waren werkloos en werden lesgevers of veranderden van beroep. Men zal de jazzfestivals van de jaren 70 moeten afwachten om het tapdansen te herontdekken. Vanaf dan verwerft deze kunst definitief zijn plaats tussen de erkende dansstijlen. Tegenwoordig evolueren de nieuwe tendensen, onder de invloed van persoonlijkheden zoals Gregory Hines en de jonge en briljante Savion Glover, naar een zeer subtiel ritmisch spel dat ook zonder muziek perfect begrijpbaar is. Het Australische gezelschap de Tapdogs is erin geslaagd om het beeld van het tapdansen te vernieuwen door het een actuele look te geven, jeans et T-shirt incluis, en het is een triomf in de Verenigde Staten! Tegelijkertijd is de Ierse dans er - tegen alle verwachtingen in - in geslaagd om zich te hernieuwen en haar strakheid op te dringen in de show Riverdance, die zich tot ieders verrassing heeft ontplooid tot een groot succes bij een breed publiek. Aan ons nu om de toekomst van het tapdansen te verzekeren. Laat ons vindingrijk en briljant zijn ! 5. Contacten TAP TONIGHT 2013 – Contactpersonen FRED ACADEMY VZW TAP TONIGHT Grégoire Vandersmissen , Artistiek Directeur ([email protected]) Gérard Deltenre, Administratief Directeur en Penningmeester ([email protected]) Ivan Corbisier, Sponsoring en communicatie ([email protected]) Marie-France Dupagne, Pers-attaché ([email protected]) Omwentelingsstraat, 18 1000 Brussel Tél. : 02/219.39.97 GSM : 0475/63.64.07 Website : HYPERLINK "http://www.fredacademy.be" www.fredacademy.be PAGE PAGE 1