Tijdig ingrijpen bij uier- en speenaandoeningen

advertisement
Uier- en speenaandoeningen kunnen
erg pijnlijk zijn voor
melkkoeien. Alert
blijven voor mogelijke
problemen is dan ook
de boodschap. – Steven Cools, UGent –
• rundve e • d ie rg e ne e sk unde •
Tijdig ingrijpen bij uier- en speenaandoeningen
Naast mastitis zijn er nog veel andere aandoeningen van uier en spenen bij melkvee. Ze worden opgedeeld in ‘besmettelijk’
en ‘niet-besmettelijk’. De niet-infectieuze
problemen zijn ontegensprekelijk de be­­
langrijkste en worden veroorzaakt in de
stal of tijdens het melken. Dit betekent dat
de veehouder toch een belangrijke inbreng
heeft in deze problemen. We geven in dit
artikel een overzicht van de voornaamste
aandoeningen aan spenen en uierhuid bij
melkvee.
Er worden meerdere oorzaken van uieroedeem genoemd: te vette dieren, dieren
die overdreven gevoederd worden net voor
het kalven of die te veel mineralen krijgen,
dieren met te weinig beweging waardoor
het massage-effect op de uier vermindert.
Dit kan uitgroeien tot een bedrijfsprobleem dat aanleiding geeft tot meer voorkomen van vaarzenmastitis. Door de complexiteit van het verhaal is het voor de
dierenarts vaak een hele uitdaging om dit
opgelost te krijgen.
Uieroedeem
Necrotische dermatitis of vochtig eczeem
Een slechte bloedcirculatie in de uier kan
leiden tot opstapeling van vocht in en
onder de uierhuid en eventueel in een deel
van de buik. Hierdoor komt de voeding
van de huid in het gedrang. In het slechtste geval sterft de huid af. In minder erge
gevallen verdroogt hij en vormen er zich
kloven ter hoogte van uier en spenen. De
vochtopstapeling geeft ook een verhoogd
risico van het ‘doorbreken’ van de ophangbanden, temeer omdat ze al verweekt zijn
rond het kalven. Omwille van de pijn en de
stuggere huid verloopt het melken niet
ideaal, met een verhoogde kans op mastitis tot gevolg.
10 • Landbouw&Techniek 01 – 11 januari 2008
Bij pasgekalfde dieren bemerkt men soms
vochtige, stinkende huidletsels vooraan de
uier en tussen uier en benen. Men denkt
dat deze letsels ontstaan door een lokale
slechtere bloedcirculatie in de uierhuid, die
net voor het kalven oedemateus is. Door de
slechtere voeding van de huid sterft die af.
Dit veroorzaakt de scherpe stank.
De letsels genezen traag en vereisen een
langdurige en consequente behandeling.
Maar vaak zijn ze moeilijk te benaderen.
Het is handig om het achterbeen van de
koe op te takelen voor de behandeling.
Was de letsels met een niet te irriterend
ontsmettingsmiddel, zoals joodzeep of
hi­bitane (maar niet met een te sterk geconcentreerde Dettoloplossing), en verwijder
het dode weefsel. Smeer de aangetaste
zone daarna in met een vettige uierzalf om
de huid soepel te houden. Dagelijks onderhoud is vereist, anders wordt dit een
kweekvijver van ziektekiemen.
Traumatische speenletsels
Op bepaalde bedrijven komt ‘speenbetrapping’ merkbaar frequenter voor dan op
andere. Verschillende bedrijfsgebonden
fac­toren spelen hierbij een belangrijke rol.
Factoren die de kans op uitglijden verhogen – te hoge bezettingsdichtheid, gladde
vloeren, te smalle gangpaden, ruwe om­­
gang met de dieren – gaan vaak gepaard
met een verhoogd voorkomen van speenbetrapping. Ook de impact van de ligboxen
mag men niet over het hoofd zien. Als ze
te smal zijn, bestaat de kans dat de koe
haar achterbenen op de spenen van haar
buurvrouw positioneert. Ook scherpe randen aan het ligbed lokken trauma’s uit.
Soms is er amputatie van de volledige
speen. Meestal bemerkt men een kneuzing of horizontale wonde ter hoogte van
het onderste derde van de speen, waarbij
de huid eventueel ondermijnd wordt naar
het tepeluiteinde toe. Als men het op tijd
opmerkt (minder dan zes uur) kan men
proberen om de wonde te hechten. Maar
meestal is de huidflap hiervoor te dun en
is de bloedcirculatie te sterk gestoord. De
dierenarts zal er dikwijls voor opteren om
de huidflap onder lokale verdoving te verwijderen en de wondheling haar gang te
laten gaan. Meestal geneest een tepelwonde vrij snel. Het grootste probleem zit in
het feit dat het dier een aantal dagen niet
of moeilijk te melken is, wat mastitis in de
hand kan werken. Het is dan ook aangewezen om, als men het kwartier niet kan melken, toch een aantal stralen melk uit te
strippen. Hierdoor wordt het tepelkanaal
uitgespoeld en worden de aanwezige mastitisverwekkers verwijderd. Men zou ook
een tepelcanule kunnen inbrengen, maar
dit blijkt de kans op mastitis niet te verlagen ten opzichte van de eerste optie.
Hyperkeratose van de tepelsfincter
Een frequent voorkomende aandoening is
overdreven verhoorning van de tepelopening. Ze is vaak onderhevig aan zogenaamde ‘bedrijfsblindheid’: het probleem
is aanwezig, maar aangezien het zo algemeen verspreid is over de veestapel,
beschouwt de veehouder het niet meer als
een bedrijfsprobleem. De bedrijfsbegeleidende dierenarts moet de veehouder erop
wijzen. Een lichte graad van vereelting is
normaal bij hoogproductieve dieren tijdens of net na de pieklactatie. Komt het
echter voor bij dieren in een ander moment
van de lactatatie of is de graad van vereelting te sterk, dan is de situatie abnormaal.
De oorzaak ligt altijd bij de melkmachine: te hoog vacuüm, slechte pulsatie met
onvoldoende massage van de speen, blind
melken of slechte afstelling van de automatische afname waarbij het melkstel van
onder de uier getrokken wordt bij een te
hoog vacuüm. De aandoening is dermate
belangrijk in de melkveehouderij dat er
een internationaal aanvaard scoresysteem
ontworpen werd om de ergheid van het
probleem op het bedrijf in kaart te brengen. De score loopt van 0 (perfect normaal)
tot 4 (zeer sterk vereelte tepelsfincter, een
ring rond de tepelopening die 2 tot 4 mm
uitstulpt). Koeien met een score 3 of 4 hebben een verhoogde kans op uierontsteking. Een dynamische melkmeting en het
opnieuw afstellen van de melkmachine
zijn dan ook broodnodig.
Ter hoogte van tepeluiteinde
De oorzaak van oedeem of bloedingen ter
hoogte van het tepeluiteinde is wederom
te zoeken bij de melkmachine. Deze
speenletsels treden vooral op net na afname van het melkstel, als er gemolken
wordt met een slecht afgestelde melkmachine. Als de speen slecht gemasseerd
wordt tijdens het melken of als het vacu-
üm te hoog is, wordt de bloedcirculatie
tijdelijk verstoord ter hoogte van de speen.
Dat verklaart de bloedingen of de vochtopstapeling. Het is dus van belang om de
speenconditie niet alleen te bekijken aan
het voederhek, maar ook net na het melken. Dit kan problemen aan het licht brengen, die mogelijk al na enkele uren opgelost zijn.
le van het besmettelijke karakter – best
laatst gemolken worden. Als voorbehandeling dipt men hun uiers eerst met een ontsmettend middel op basis van glycerine
om de huid te verweken. Daarna tracht
men om de koeien in de mate van het
mogelijke te melken. Het is ook in dit
geval weer een uitdaging om ervoor te zorgen dat de dieren geen mastitis oplopen.
Tepelkloven
Speenwratten
Ogenschijnlijk vormen tepelkloven een
minder erg probleem. Toch kunnen die op
het vlak van uiergezondheid een veel grotere inbreng hebben dan verwacht. Er zijn
weer meerdere oorzaken aan te halen.
Oedeem kan ervoor zorgen dat de huidconditie verslechtert. Vochtig, winderig
weer kan leiden tot een verhoogde uitdroging van de huid, zeker als men niet het
geschikte dipmiddel gebruikt. Een dipmiddel op basis van glycerine is in deze
omstandigheden het meest geschikt. Buiten een zekere pijngraad is er niet zo’n
groot probleem voor het melken. Maar de
wondjes zijn plaatsen waar kiemen, zoals
Staphylococcus aureus en streptokokken,
kunnen beginnen woekeren. Als de vooren nabehandeling niet in orde zijn, kunnen ze voor mastitisproblemen zorgen.
Kloofvorming kan zich ook voordoen als
men met formolbaden werkt. Opspattende
formoloplossing kan een looiend effect
hebben op de tepelhuid. Bij manipulatie
barst de huid dan. Hetzelfde fenomeen is
beschreven in het kader van het gebruik
van kalk (vooral ongebluste kalk) in de ligboxen, al dan niet gemengd onder het
zaagsel.
Deze problemen kan men deels vermijden door de spenen goed te dippen met
een filmvormend dipmiddel als nabehandeling na het melken.
Bij de speenwratten onderscheidt men
bloemkoolachtige wratten en platte, gladde ‘rijstkorrels’. Beide worden veroorzaakt
door het papillomavirus. Het dier zelf
ondervindt geen welzijnsproblemen, vermits het niet pijnlijk is. Wanneer de wratten echter een zekere omvang krijgen,
kunnen ze een goede aansluiting van de
tepelvoering belemmeren. Daardoor wordt
er mogelijk lucht aangezogen tijdens het
melken en neemt de kans op uieronststeking toe. Vliegenbestrijding zou voor een
deel bijdragen tot de preventie, vermits
vliegen het virus kunnen overdragen.
Boviene herpes mammilitis
Besluit
Boviene herpes mammilitis komt geregeld
voor. Het gaat om het herpesvirus type 2,
dat de spenen en eventueel de huid van
vooral pasgekalfde vaarzen aantast. Het
virus vermeerdert zich het gemakkelijkst
bij een temperatuur van 30 °C. Dit is iets
lager dan de lichaamstemperatuur van de
koe. Vandaar dat het vooral voorkomt tijdens het najaar, op spenen van dieren met
oedeem; de lichaamstemperatuur is daar
immers wat lager. De letsels beginnen als
ovale knobbels met een afwijkende kleur
die evolueren tot diepgaande huidletsels
met gerafelde rand (ulceraties).
Dit is een zeer besmettelijke aandoening die gemakkelijk verspreid wordt door
de handen van de melker. Meestal zijn dan
ook meerdere dieren in het koppel aangetast. Het gaat om zeer pijnlijke letsels die
het melken sterk bemoeilijken. Dieren die
ervan herstellen, bezitten een levenslange
afweer. Maar de genezing verloopt erg
traag. Aangetaste dieren kunnen – omwil-
Het aanbod aan uier- en speenproblemen
is zeer divers. We hebben hier zelfs nog
niet alle aandoeningen belicht. Het is
belangrijk dat de melkveehouder inziet dat
het voorkómen en verzorgen van speenletsels, al lijken ze niet al te erg, van enorm
belang is om de voornaamste complicatie
– mastitis – te vermijden. r
Pseudo-koepokken
Pseudo-koepokken zijn een besmettelijke
vi­­rale aandoening (parapoxvirus). Deze
duiken regelmatig op in onze contreien.
Het start met kleine rode letsels die evolueren tot blaasjes vol etter. Vervolgens vormen zich ring- of hoefijzervormige letsels
die centraal beginnen te genezen door
korstvorming. Het is niet pijnlijk, omdat
de letsels oppervlakkig zijn. Maar de korsten kunnen een locatie zijn voor woekering van kiemen. Het is dan ook belangrijk
om de koeien toch goed te dippen, om bacteriële groei te remmen. De melker moet
goed opletten voor deze aandoening, want
ze kan eveneens pokkenletsels veroorzaken bij de mens. Het is dus een zoönose.
Steven Cools is als dierenarts verbonden
aan de vakgroep Voortplanting, Verloskunde en Bedrijfsdiergeneeskunde van de
faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent.
Landbouw&Techniek 01 – 11 januari 2008 • 11
Download