D it lijkt geen doorsnee dierentuin, realiseerde ik me toen ik mij een weg baande langs de dierverblijven. Mijn oog was gevallen op de diversiteit aan exotische planten die Blijdorp rijk is. Pas bij de uitgang vroeg ik een van de opzichters naar de reden achter al deze plantenpracht. Wat bleek? De Rotterdamse diergaarde vervult een dubbelrol. Naast de dierencollectie is Blijdorp ook een officieel erkende botanische tuin van de eerste rang met twee nationale plantencollecties, namelijk Primula en Bromelioideae, en daarnaast zijn er veel andere al dan niet tropische zeldzamere gewassen. Reden om nog eens terug te komen. Op uitnodiging van curator horticultuur Bartjan Bakker bracht ik opnieuw een bezoek aan Blijdorp, ditmaal met het doel de vegetatieve kant voor het voetlicht te brengen. VERSCHOLEN De botanische kant van Diergaarde Blijdorp blijft in eerste instantie goed verscholen. Terwijl ik wacht op Bartjan bij de oude ingang aan de Van Aerssenlaan, bestudeer ik aandachtig de plattegrond. Hoewel de kleur groen dominant aanwezig is op de kaart, ontbreekt elke verwijzing naar bijzondere plantensoorten. Alleen de hoogtepunten uit de dierencollectie zijn aangegeven per werelddeel, zelfs voorzien van een eigen afbeelding. Als Bartjan mij tegemoet loopt, sta ik wat dromerig te kijken naar het geharrewar en gekrakeel in de flamingovijver. Bij de ingang slaan wij direct linksaf, Australië in. Terwijl wij richting de kwekerij lopen, houd ik even pas op de plaats bij een tot voor kort zeldzame plantsoort die de diergaarde huisvest – een eenzame Wollemi-conifeer (Wollemia nobilis). Tot twintig jaar terug zag je van deze plant alleen versteende afdrukken in de vitrines en archieven van natuurhistorische collecties. In 1994 bleek de soort springlevend. Opzichter David Noble ontdekte 200 kilometer ten zuiden van Sydney een echt stukje Jurassic Park in een 600 meter diep ravijn. In deze Lost World vond hij 36 nakomelingen van deze 200 miljoen jaar oude kerstboom: de botanische equivalent van het vinden van een nog levende T-Rex populatie. Na vermenigvuldiging zijn diverse jonge bomen bij botanische tuinen ondergebracht. Een botanische blik op Diergaarde Blijdorp Stadsjungle Diergaarde Blijdorp noem je veelal in één adem met haar bekendste bewoner, Bokito. Of misschien denk je aan de schattige stokstaartjes, indrukwekkende leeuwen en olifanten of de ijsberen en giraffes. Deze dieren waren ook voor mij de reden dat ik een eerste bezoek bracht aan deze tuin. TEKST NORBERT PEETERS | FOTOGRAFIE DIERGAARDE BLIJDORP GROENE GRAFZERKEN Terwijl wij stilhouden bij de Wollemi-conifeer kijken twee passerende bezoekers ons wat vreemd aan, om vervolgens beurtelings hun neuzen tussen de veren van Tasmaanse boomvarens (Dicksonia antartica) te steken zodat zij het wallabyverblijf in kunnen turen. Ik vertel Bartjan dat het in de koninklijke botanische tuinen van Kew er anders aan toe gaat. In Kew staat juist de dino-boom achter een hek. Hier in Blijdorp lijkt hij niet de waardering te krijgen die de plant toekomt. Waarom is deze boom, in tegenstelling tot de wallaby’s, niet voorzien van een informatiebord of zelfs maar een naambordje? ‘Ik noem dat groene grafzerkjes’, grapt hij, ‘veel van die bordjes zijn klein en staan verdekt opgesteld. Bij sommige planten staat geen bordje maar maken wij gebruik van GPScoördinaten als wij een soort willen opzoeken. Het leeuwendeel van de jaarlijks 1,5 miljoen bezoekers komt hier immers voor de dieren en niet voor de tuin. Daarnaast gaat de boom nu op in het geheel.’ De planten zijn primair de coulissen waardoor je naar de dieren kijkt. Maar daar hoeft het niet bij te blijven, volgens Bartjan. Een oplettende bezoeker ziet dat deze groene decorstukken niet louter aankleding zijn. Ze passen in het verhaal. Je kunt hier als bezoeker oog krijgen voor het samenspel van dieren en planten. DIER-GAARDE Aangekomen bij het kassencomplex geeft Bartjan mij verdere tekst en uitleg. ‘De naam diergaarde is niet simpelweg een archaïsche naam voor dierentuin. Deze naam is bewust gekozen.’ Hij vertelt dat een 82 DE TUIN in vier seizoenen DE TUIN in vier seizoenen 83 diergaarde een verzamelplaats is voor dieren én planten uit alle windstreken. In steden zoals Amsterdam vind je vaak zowel een dierentuin als een botanische tuin. De oude diergaarde in het centrum van Rotterdam bracht als eerste in Nederland beide samen. Hier niet alleen dieren, bezoekers waanden zich ook in een ‘gaarde’, een omvangrijke landschapstuin in Engelse stijl gevuld met palmenkassen en serres vol exotische gewassen. VERSNELD Na het bombardement in 1939 zag de oude diergaarde zich genoodzaakt om haar verhuisplannen te versnellen. In de tijdspanne van een jaar werd de verhuizing naar de Blijdorppolder gerealiseerd. De vijftien hectare polderland (inmiddels dertig hectare) bood de kans op een flinke uitbreiding van de planten- en dierencollecties. Toch kreeg architect Sybold van Ravesteyn de opdracht om juist grote verblijven met een beperkt aantal soorten te ontwerpen. ‘Destijds kon slechts een enkeling zich een reis naar een ver oord permitteren’, vertelt Bartjan. ‘Tussen exotische diersoorten, wuivende palmbomen en tropische orchideeën konden bezoekers kennismaken met dieren en planten die men enkel zag in prentenboeken en op ansichtkaarten.’ In het ontwerp van de tuin verloren de ontwerpers de planten niet uit het oog. Sterker nog, oud-hortulanus G.J. Schoonderbeek gaf in samenwerking met dendroloog James van Hoey Smith planten een voorname rol. In totaal werden er maar liefst 27.650 bomen en heesters, 2.000 bol- en knolgewassen, 3.450 coniferen en 16.000 vaste- en rotsplanten aangeplant. ÖKOLOGIE Tegelijkertijd voltrok er zich volgens Bartjan een andere verandering. Hoewel de oude diergaarde huisvesting bood aan zowel dieren als planten, leefden deze strikt gescheiden van elkaar. In de nieuwe Diergaarde Blijdorp werd dit schot langzaam weggetrokken. De dieren- en plantenwereld versmelten. Planten beperken zich niet tot de groene borders en afgrenzingen tussen dierverblijven, maar vormen een belangrijk onderdeel van de habitat van de verschillende diersoorten. ‘In veel dierentuinen en botanische tuinen bekijk je dieren en planten als losse voorwerpen in een museum. Daardoor mis je een saillant detail’, merkt Bartjan op. De Duitse Darwin-adept Ernst Haeckel introduceert hiervoor de term Ökologie in zijn omvangrijke studie Generelle Morphologie der Organismen (1866). Hiermee duidt hij op de relatie tussen organismen en de hen omgevende buitenwereld. Tot deze buitenwereld rekent Haeckel niet alleen landschapselementen, maar ook andere organismen waarmee je herhaaldelijk in contact komt. Als je langs de verschillende dierverblijven loopt, kun je met een evolutionaire blik letten op de verwantschap tussen verschillende diersoorten, maar je kunt ook met een ecologische blik kijken hoe dieren zijn aangepast aan de planten uit hun natuurlijke omgeving en andersom. Dan zie je hoe de planten in dierverblijven geen decorstukken zijn maar evolutionaire tegenspelers. Canistropsis billbergioides Aechmea gamosepala Aechmea f lemingii HEART OF DARKNESS De ecologische relatie tussen dier en plant wordt concreet als wij een kijkje achter de schermen nemen in de kwekerij. ‘Op botanisch gebied blijft Afrika een ondergeschoven kindje’, vermeldt Bartjan terloops. De aandacht van botanici ging vooral uit naar de regenwouden van de Amazone en de Maleise archipel. Voor de biodiversiteit van de Afrikaanse regenwouden was er veel minder aandacht. Terwijl ik achter hem aanloop, wijst hij op een rij jonge planten. ‘In deze kas ben ik bezig met het opkweken van planten uit de regenwouden van Centraal Afrika.’ Het gaat om vier soorten uit het geslacht Aframomum. Deze soorten produceren vruchten die een belangrijke rol spelen in het dieet van gorilla’s. Neoregelia spectabilis 84 DE TUIN in vier seizoenen Cypripedium formosanum Aechmea maria reginae DE TUIN in vier seizoenen 85 Veel scholieren die hier komen, associëren apen met bananen. Bananen komen niet voor in Afrika maar zijn gecultiveerd door mensen in Papoea Nieuw-Guinea. In gevangenschap leven gorilla’s op een dieet dat veel lijkt op het onze, oftewel veel suiker en koolhydraten. Met alle gevolgen van dien: veel gorilla’s in gevangenschap hebben last van overgewicht en maar liefst 75 procent van de mannetjes sterft aan hart- en vaatziektes. Hier zie je het belang van ecologische relaties. Gorilla’s leven op een vezelrijk dieet met een lage suikerinname. Een gorilla eet voornamelijk jonge scheuten en loten van meer dan honderd planten en in het juiste seizoen ook de vruchten, waaronder de suikerarme en vezelrijke vruchten van de Aframomum. ‘Laten we een kijkje nemen in de tuin.’ OKAPI’S We gaan op ons gemak langs Australië richting Afrika. Bartjan vertelt dat hier onlangs een gloednieuw onderkomen is geopend voor zeldzame bosgiraffen, zogenaamde okapi’s. Zodra wij binnenkomen, wijst Bartjan mij op de verschillende gewassen die er zijn aangeplant. De soorten die hier staan, vind je ook in het Ituriwoud in de Democratische Republiek Congo, waar de okapi van nature voorkomt. Toch is niet alles natuurgetrouw. Naast deze exotische begroeiing zie ik ook nog steeds veel koffiestruiken (een belangrijk exportproduct van Congo) en achteraan wat plastic planten, waarmee lampen en andere technische apparatuur worden verborgen. ‘Schaamgroen, noem ik dat’, zegt Bartjan. ‘Het liefst zou ik zien dat hier alleen planten uit de jungle van Congo groeien. Toch blijft het altijd bij een benadering. Via kunstgrepen proberen wij bij elk binnen- of buitenverblijf de juiste plantaardige habitat te reconstrueren.’ KONINGIN VAN DE NACHT Van het Afrikaanse continent gaan we onder de spoorweg door naar het stroomgebied van de Amazone. Al wijzend naar de immense koepelvormige vlinderkas, merkt Bartjan op dat in een diergaarde net iets meer kan dan in een botanische tuin. Terwijl ik afstap, vertelt hij: ‘Hier ben ik erg trots op. We hebben het nu telkens gehad over de relatie tussen dieren en planten. Ook in deze kas staat die relatie centraal. Maar hoe zit het eigenlijk met de relatie van planten onderling? Ook die is hier aanschouwelijk gemaakt.’ In de koepel van de vlinderkas zie je een reconstructie van een rivieroever in één van de ontelbare vertakkingen van de Amazone. Bij binnenkomst sta je voor een omvangrijk bassin waarin de bladeren van de reuzenwaterlelie (Victoria amazonica) drijven als groene ronde luchtbedden. Sinds de ontdekking van de plant in een ondiepe zijstroom van de Amazone in Bolivia is hij niet meer weg te denken uit de botanische tuinen van Europa. ‘Bedenk eens dat je hier twee eeuwen terug voor het eerst oog in blad stond met deze waterlelie. Je zou haast denken dat je in een van Gulliver’s Travels bent beland.’ In tegenstelling tot de waterlelie in onze sloten kunnen deze bladeren een diameter krijgen van meer dan twee meter. Via een ingenieus netwerk van dikke nerven waartussen zich luchtkanalen bevinden, blijven deze immense bladeren drijven. ANANASGEUR Tussen deze enorme bladeren doemen een aantal grote stekelige knoppen op. ‘Deze bloemen bloeien slechts twee dagen, of liever twee nachten per jaar’, vertelt Bartjan. De bloem gaat ’s avonds rond schemering voor het eerst open. De stekelige kelkbladeren slaan om en vertonen een krans van helwitte bloembladen. Ook begint de bloem een zoete ananasgeur te verspreiden. Deze kleur en geur zijn onweerstaanbaar voor een bepaald soort kever (Cylocephata castaneal) die precies op dit tijdstip actief wordt. Als de bloem zich bij zonsopgang sluit, krioelt 86 DE TUIN in vier seizoenen het in de bloem van de kevers. Deze bezoekers laten zich gewillig opsluiten om pas de volgende avond te worden vrijgelaten. Terwijl zij opgesloten zitten krijgen zij een diner geserveerd van plakkerig en voedzaam stuifmeel. Bedekt onder het stuifmeel verlaten zij de bloem die inmiddels roze tot paars kleurt en niet meer geurt. De kevers vliegen uit op zoek naar een nieuwe witte bloem. Een bestoven bloem zakt onder water waar de plant zaden vormt. ‘Deze kevers zijn onontbeerlijk voor het bestaan van de reuzenwaterlelie’, vertelt Bartjan. In 1891 ontdekte een van zijn voorgangers oud-hortulanus J.F. Wilke in de voormalige diergaarde dat het bestuiven van de bloem met zijn eigen stuifmeel zorgt voor een zwakker nageslacht. Niet voor niets veranderen ze na het bezoek van de kevers van kleur en houden ze op parfum te verspreiden. Het is niet de bedoeling dat de kever twee keer dezelfde bloem bezoekt! Op de eerste avond is de bloem vrouwelijk. De stamper wordt ontvankelijk voor stuifmeel en kevers komen aangevlogen om de bloem te bestuiven. Als de bloem zich sluit verandert de bloeiwijze van geslacht. Nu wordt het stuifmeel losgelaten. Kruisbestuiving is essentieel in het leven van de waterlelie. STRIJD OM RUIMTE De reuzenwaterlelie staat symbool voor een periode in de Westerse geschiedenis vol ontdekkingsreizen en verre koloniën. Ook in Nederland beleefde de plant ongekend succes. Het eerste exemplaar dat op Nederlandse bodem groeide en bloeide, bevond zich in de botanische tuin van Amsterdam (1859). Later volgde ook de Hortus in Leiden (1872). Rotterdam kon natuurlijk niet achterblijven. In 1886 is in de voormalige diergaarde een grote Victoria-serre gebouwd om de plant te vertonen. In deze serre werden de omstandigheden nagebootst waardoor de plant prachtig kon groeien en bloeien. Langs het waterbassin en in de aangrenzende vleugels stonden of hingen bananenplanten, meloenbomen, crotons, varens en grote verzamelingen orchideeën en bromelia's. Zo kwam de reuzenwaterlelie prachtig tot haar recht. In de Amazone drijft een reuzenwaterlelie echter nooit alleen. Ook liggen de planten niet netjes naast elkaar in de rivier. Iedere kiemplant moet hier vechten om zijn plek. Met de aanleg van Amazonica kreeg je ook de mogelijkheid om deze strijd met eigen ogen te zien. ‘Dit jaar heb ik vier stuks uitgezet’, vertelt Bartjan. Deze lelies hebben geen luizenleven. Zij vormen hier langzaam een mozaïek van elkaar bestrijdende planten. ‘De botanische variant van Kolonisten van Catan’, lacht Bartjan. Hij wijst op een aantal vergeelde bladeren. ‘Dat exemplaar komt steeds meer in de verdrukking en gaat waarschijnlijk het onderspit delven.’ Aan de meeste bezoekers gaat deze strijd om ruimte ongemerkt voorbij. Zij zien slechts één frame uit een maandenlange oorlogsfilm. De vijver lijkt zo vredig dat bezoekers zelfs munten op de bladeren gooien, alsof zij bij de Trevifontein in Rome staan. VREDE IN HET HART VAN DE STAD Vanuit de Amazone gaan we naar de monumentale Rivièrahal. Hierachter bevindt zich de Chinese tuin. ‘Deze tuin, gebouwd in de Noord-Chinese Susho-stijl, was in 1990 een cadeau van de zusterstad van Rotterdam, Shanghai’, merkt Bartjan op. ‘In de oudheid kwamen Chinese dichters en wijsgeren samen in dergelijke tuinen.’ China is het moederland van tuinen. China heeft een ononderbroken tuintraditie van bijna drieduizend jaar die sinds de achttiende eeuw ook zijn stempel drukt op Europese tuinen. In China vind je ook een van de eerste diergaardes. De eerste keizer van een verenigd rijk, Qin Shi Huang Ti (221-210 v. Chr.), liet een park aanleggen waarin hij planten en dieren uit alle hoeken van zijn keizerrijk samenbracht. De tuin vormde zo een microkosmos van China, waarin de rijkdom en de variatie van de natuur tezamen wordt gebracht. Naar de leer van Confucius vind je hier ‘vrede in het hart van de stad’. Voor de aanleg van deze authentieke Chinese tuin stuurde Shanghai speciaal vaklui naar Rotterdam. Zij hebben twee tuinhuisjes gebouwd, een waterprieel en een authentiek theehuisje. Wij lopen via een brug over het stroompje dat door de tuin loopt en eindigt in een waterval. De waterpartij is aangekleed met stenen uit het Taihumeer. In en om het stroompje staan Chinese planten, zoals lotussen, siergrassen en irissen. De boompioen (Paeonia suffruticosa) of Moutan is het belangrijkste symbool van rijkdom en weelde. ‘Veel mensen denken bij China aan bamboe of rijst, maar de flora van dit werelddeel behoort tot de rijkste ter wereld. Ik heb dan ook besloten om een deel van het bamboe weg te laten halen om meer Chinese planten een kans te geven. Hiervoor in de plaats bloeien nu verschillende Chinese sleutelbloemen uit onze primula-collectie en vrouwenschoentjes-orchideeën.’ VROUWENSCHOENTJES-ORCHIDEE De laatstgenoemde heeft een uitzonderlijk mechanisme om een bestuiver van de ene bloem naar de andere te krijgen. Ik ga op mijn hurken zitten en bekijk de vrouwenschoentjes-orchidee aandachtig. De onderlip van de bloem heeft inderdaad iets weg van een schoentje met bovenin een gat. De vele kleuren van de onderlip en de geuren trekken insecten aan. ‘Zodra een bij hier naar binnen vliegt, kan hij er niet meer uit. De wanden van het schoentje zijn glad. De enige manier om de bloem te verlaten is via een nauwe opening, achter in het schoentje. Terwijl de bij zich hierdoor wurmt, bevestigt de orchidee zijn stuifmeel. Dit stuifmeel neemt de bij mee naar het volgende vrouwenschoentje.’ Ik onderbreek Bartjans woordenstroom om hem te vragen naar de toekomst van Blijdorp als botanische tuin. De gedachte dat de meeste bezoekers niet zien dat de planten in elk werelddeel zorgvuldig zijn gekozen, blijft knagen. Zij staren zich vaak blind op de exotische dieren. Hoe breng je planten dan toch onder de aandacht? ‘Steeds meer botanische tuinen zien zich gedwongen om de hekken te sluiten. Door je alleen op planten te richten stel je je kwetsbaar op. Misschien moet je onze botanische tuin zien als een vrouwenschoentjes-orchidee’, vertelt Bartjan, ‘of je het nu wilt of niet, je ontkomt in Blijdorp niet aan al dit wonderlijke groen. Evenals het vrouwenschoentje weten wij vele bezoekers binnen te krijgen. En wie weet, blijft er naast de dierlijke verleiding ook nog wat plantaardigs plakken als je weer buiten staat.’ ❧ Norbert Peeters is afgestudeerd in de archeologie en de wijsbegeerte. Hij werkte mee aan het boek ‘Plantaardige filosofie’, dat eind vorig jaar verscheen. Informatie Diergaarde Blijdorp Blijdorplaan 8 3041 JG Rotterdam Dagelijks geopend van 9.00-18.00 uur. Entree € 22,-, online € 19,T + 31 (0) 900 18 57, kosten € 0,10 p/m www.diergaardeblijdorp.nl Diergaarde Blijdorp is een van de 24 tuinen aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen (NVBT). Zie voor de ledenlijst en meer informatie www.botanischetuinen.nl. DE TUIN in vier seizoenen 87